Chamberlain gelooft in zijn
vredespolitiek
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
De Duitsclte gasten bleven weg.
Een overzicht van de situatie na
München
WOENSDAG 14 DECEMBER 1938
30ste Jaargang No. 9209
Ceki&elveSoutoMit
telefoon: Redactie 15.
Telefoon: Administratie 935.
Adv. en Abonm-tarieven zie pag. Z
Giro 103003. Postbus 11.
MET ONTMOEDIGD DOOR
TELEURSTELLING.
De Britsche minister-president Chamber
lain heeft gisteravond een rede uitgespro
ken aan een diner, dat was aangeboden
door de buitenlandsche persvereeniging.
De Britsche premier Detwijfelde of met
uitzondering van de periode van den we
reldoorlog één van zijn voorgangers in de
laatste honderd jaar te strijden heeft ge
had onder meer beproevende, zorgwekken
de toestanden dan in de laatste achttien
maanden zijn voorgekomen
„Mijn doel is consequent hetzelfde ge
weest, van het begin tot het einde. Staande
tegenover een toestand, waarin de betrek
kingen tusschen dit land aan den eenen en
Duitschland en Italië aan den anderen kant,
snel slechter werder en aldus gestadig het
vertrouwen vernielden van Europa in de
handhaving van den vrede, scheen het mij
toe, dat slechts twee alternatieven voor ons
open stonden. Het eene was, ons er van te
doordringen, ctet een oorlog onvermijdelijk
was, en de geheele energie van ons land
te werpen op de voorbereiding van dien
oorlog; het tweede was een langdurige,
vastberaden krachtsinspanning te onderne
men om de mogelijke oorzaken van oorlog
uit den weg te ruimen en de methode te
beproeven van persoonlijk contact en be
spreking, en terzelfdertijd gestadig voort
te gaan met een zoodanige herbewapening
als noodzakelijk was om de defensieve
macht, die wij vrijwillig opgegeven had
den tijdens een tijdperk van vele jaren,
te herstellen.
Er zijn menschen, die oprecht ge-
looven, dat wij den eersten koers
hadden behooren in te slaan. Ik ge
loof, dat zij in dit land een kleine
minderheid vormen. Zelf was ik die
meening niet toegedaan en ik ben
haar ook thans niet toegedaan".
Ik heb misschien meer teleurstel
ling ondervonden, dan ik verwacht
had, doch ik laat mij door die voor
bijgaande gebeurtenissen niet ont
moedigen of afschrikken.
Chamberlain zeide zich er van bewust
te zijn, dat de overeenkomst van München
in somimge kringen niet wordt beschouwd
als een voorbeeld van samenwerking, maar
als een nederlaag voor de democratieën,
doch hij is van meening, dat door dergelijke
uitspraken de democratie en de zaak der
internationale samenwerking geen dienst
wordt bewezen. Men moet de resultaten
van dergelijke bijeenkoms+en niet bestem
pelen als overwinningen of nederlagen,
maar zich herinneren, wat het alternatief
was, dat door München is voorkomen. In
September zagen de volken van vier groote
landen, Engeland, Frankrijk, Duitschland
en Italië, zich geplaatst tegenover de drei
gende verschrikkingen var. een oorlog. Toen
de overeenkomst van München bekend
werd, ging een zucht van verlichting en
dankbaarheid op uit de geheele wereld. Ge
looft ge, dat deze dagen vergeten zijn? Ik
geloof het niet.
DE SCHELDENDE DUITSCHE PERS.
Ik moet, aldus Chamberlain, mijn
leedwezen uitspreken over den hul
digen toon der Fuitsche pers. die in
én geval zelfs er niet voor terug
deinsde, haar scheldwoorden uit te
storten over onzen meest geachten
staatsman, nog niet lang geleden
minister-president (Baldwin), ter
wijl die pers slechts in weinig ge
vallen eenïge verlangen toont ons
standpunt te begrijpen. Niettemin
ben ik er van overtuigd, dat onze
beide volken nog wenschen, wat in
de verklaring van Münschen op
schrift gested is, n.i. dat wij nooit
meer oorlog met elkander zullen
voeren, maar door overleg de tus
schen ons wellicht bestaande ge
schillen zullen regelen.
Sprekende over zijn a.s. reis naar Rome
zeide Chamberlain:
Somimgen zullen misschien weer zich
afvragen, wie bij die besprekingen zal win
nen en wie verliezen, doch dat is niet de
geest, waarin wij onze reis denken te on
dernemen. Veeleer hebben wij verwacht een
atmosfeer te vinden, die het mogelijk
maakt, dat door persoonlijke gedachten-
wisseling de wederzij dsche standpunten
beter gewaardeerd worden en dat wij door
het scheppen van een grooter vertrouwen
op een of andere manier het algemeene ge
voel van stabiliteit en zekerheid bevorde
ren.
ELKE REGEERINGSVORM IS
VERGANKELIJK.
Dat brengt mij tot een ander punt, aldus
Chamberlain. Mijn geheele politieke leven
lang ben ik een partij-man geweest, maar
na de ervaringen van de laatste maanden
kan ik mij niet onttrekkei aan het gevoel,
dat partij tegenstellingen in dezen tijd al
zeer onbelangrijk zijn Ook kan ik mij niet
opwinden over het verschi1 in regeerstelsel.
Chamberlain prefereerde voor Engeland
het parlementaire systeem maar het leek
hem wenschelijk noch nuttig, critiek te
oefenen op anderen, omdat zij de voorkeur
geven aan een systeem, dat Engeland niet
past.
Bovendien leert ons de geschiede
nis, aldus vervolgde Chamberlain,
dat geen regeeringsvorm altijd het
zelfde blijft. Er kan een geleidelijke
verandering komen of een veran
dering, plotseling als een ontplof
fing, maar een verandering op een
of andere wijze is onvermijdelijk.
Wij moeten ons er dan ook voor
hoeden het contact met een land
af te snijden op grond van een sys
teem, dat misschien in den loop
van den tijd veranderingen kan
ondergaan, die het wel zeer ver
schillend kunnen maken van wat
het n$i is.
DE BRITSCHE BEWAPENING GROEIT
Chamberlain hield zich vervolgens bezig
met de Britsche militaire voorbereidingen.
Men zai, aldus zeide hij, opgemerkt heb
ben, dat er eenstemmigheid bestaat om
trent de noodzakelijkheid van uitbreiding
der bewapening. Volgens het oorspronke
lijke plan zou het programma in vijf jaar
moeten zijn ten uitvoer gelegd. Drie jaren
daarvan zjjn thans voorbij
Het programma is eenter in twee richtin
gen gewijzigd. Het is versneld en uitge
breid en deze veranderingen hebben zeer
aanzienlijke offers van ie industrie, de ar
beiders, de belastingbetalers en van het
individu gevraagd. Het voik heeft echter
getoond rot nog grootere ofters bereid te
zijn. Beteekent dat, d«~i ons volks krijgs
zuchtig is? Niet in het minst. Het hoopt
zijn bewapening nooit noodig te hebben.
Niemand ziet beter" dan ik in, dat de op
stapeling van wapenen ten slotte de bron
nen, van welk land oon, moet uitputten,
terwijl die bronnen eigenlijk hadden moe
ten dienen voor de bevordering van wel
vaart en geiuk van het volk. Niemand zou
dan ook met meer vreugde dan ik een in
ternationale ov'ereenk imst begroeten, die
tot wapenbeperking zou leiden.
EEN „ZENDBRIEF AAN DE KATHO
LIEKE GEESTELIJKHEID DER WERELD
Een anti-semitisch pamflèfc
Het katholiek comité van Actie „Voor
God" schrijft ons:
„Sinds eenigen tijd wordt aan katholieke
geestelijken toegezonden een pamilet ge>
titeld „Zendbrief aan de Katholieke Gees
telijkheid der wereld" van Prelaat dr. Sa-
nisias Trzeciak te Warschau; oud-professor
der Katholieke Universiteit van Sint Pe-
tersburg.
Dit hevig antisemitisch pamflet vermeldt
verder geen drukker of uitgever, maar voor
ieder die eenigszins op de hoogte is, is de
herkomst duidelijk. Wij hebben informaties
ingewonnen omtrent dezen Prelaat dr. Sta
nislas Trzeciak en vernemen uit de aller
beste bron, dat deze prelaat te Warschau
Hoogleeraar is, en een bekend geleerde, die
zich gespecialiseerd heeft in de litteratuur
en de geschiedenis der Semitische volkeren.
Aan dezen geleerd is elke polemische
geest of agitatie tegen wie ook, vreemd.
Men kan er zeker van zijn, dat prof.
Trzeciak niets te maken heeft met de pu
blicatie van dit pamflet, maar dat men
slechts aan zijn werken losse citaten heeft
ontleend, die men meende te kunnen ge
bruiken voor anti-semitische propaganda.
GELIJKHEID VAN BELANGEN MET
FRANKRIJK.
Inzake de verhouding tusschen Engeland
en Frankrijk zeide Chamberlain o.a.:
In mijn leven hebben wij aan den rand
van een oorlog met Frankrijk gestaan; nu
lijkt een dergelijke catastrofe even verwij
derd als een oorlog met Amerika, want
onze betrekkingen met Frankrijk zijn zoo
nauw, dat zij boven het kader van zuiver
legale verdichtingen uitgaan. Zij berus
ten op de gelijkheid van belangen.
Als wij er in geslaagd zijn het terrein
van mogelijke oorlogen zoo-zeer te verklei
nen, waarom zouden wij dan niet verder
gaan tot er een zóó algemeen gevoel van
veiligheid verkregen is, dat wij allen, o-1"'
wapenen kunnen neerleggen en ons kun
nen wijden aan de welvaart der mensch-
heid? Hoe groot de hinderpalen ook mo
gen zijn en hoe ontmoedigend de perspec
tieven in zeker opzicht mogen schijnen, ik
mij geloof, dat wij ons doel kunnen
bereiken mits wij recht op dat doel kun
nen afgaan, den moed niet verliezen en
ons vertrouwen behouden.
DE DUITSCHERS WAREN
WEGGEBLEVEN.
In een officieele mededeeling van de
Duitsche ambassade werd gisteravond
verklaard: „De Duitsche ambassadeur,
de leden van de ambassade en de
Duitsche journalisten betreuren ten
zeerste, dat zij, met het oog op zekere
zinsneden in de redevoering van den
minister-president, niet het diner zul
len bijwonen, dat de buitenlandsche
persvereeniging te Londen vanavond
aanricht".
De meeste buitenlandsche ambassadeurs
n gezanten, die waren uitgenoodigd, en de
leden van het Britsche kabinet, Halifax, Ho-
Belisha, Stanhcpe en Oliver Stanley
waren aanwezig. Ook de heeren Cadogan
en Butler en andere leiders van ministe-
rieele departementen hadden aan de uit-
noodiging gevolg gegeven.
Op de Italiaansche ambassade werd ver
nomen, dat daar het bericht was ontvan
gen van het besluit der Duitschers, doch
dat zulks geen wijziging bracht in de af
spraken der Italiaansche vertegenwoordi
gers. die de uitnoodiging hadden aanvaard.
Aschmann. die speciaal uit Berlijn was
overgekomen om het diner bij te wonen,
behoorde tot de personen wier afwezigheid
de aandacht trok.
De meeste aanwezigen achtten de hou
ding der Duitschers niet alleen een belee-
diging aan de buitenlandsche persvereeni
ging, doch ook aan den minister-president
aangedaan.
Een Duitsche verklaring.
De reden voor de afwezigheid der leden
van de Duitsche ambassade bij het banket
van gisteravond werd Reuter gegeven in
de volgende gisteravond afgelegde offi
cieele verklaring:
He standpunt der Duitsche ambassade is,
dat het spijtig was voor de leden der am
bassade, dat zij niet het jaardiner van de
buitenlandsche persvereeniging hebben
kunnen bijwonen, waar de eerste minister
de voornaamste spreker was. Doch er
dient op gewezen te worden, dat de Duit
sche journalisten te Londen, als leden der
buitenlandsche persvereeniging, zelve be
trokken waren bij de aan de gasten der
vereeniging uitgegeven uitnoodigingen.
Daar dit het geval was, werd het moge
lijk geoordeeld, dat zich een onaangename
toestand zou kunnen voordoen, indien in
den loop van den avond gesproken
worden over onderwerpen, welke critiek
inhielden op de Duitsche aangelegenheden.
DE INDRUK IN HET BUITENLAND.
In Italië vrij gunstig ontvangen.
De rede van Chamberlain is te Rome
vrij gunstig ontvangen. Men heeft vooral
met aandacht kennis genomen van de ver
klaringen over de Britsch-Italiaansche be
trekkingen en men deelt de hoop van den
Britschen premier ten aanzien van de re
sultaten der komende besprekingen te
Rome.
Opmerkelijk is echter, dat in het verslag
voor de Italiaansche radio en dat hetwelk
aan de pers verstrekt is, de passages wel
ke kenmerkend zijn voor de Britsche hou
ding ten aanzien van de Europeesche
vraagstukken stilzwijgend voorbijgegaan
zijn. Deze weglating heeft bij het Italiaan
sche publiek den door de fascistische pers
geschapen indruk laten bestaan, dat Enge
land gunsig staat tegenover de Italiaan
sche eischen ten aanzien van Tunis en de
Roode Zee.
Het oordeel der Fransche pers.
De Fransche bladen houden zich vooral
bezig met de verklaring van Chamberlain,
dat „de betrekkingen met Frankrijk zoo
nauw zijn, dat zij veel verder gaan dan
eenvoudige juridische verplichtingen, om
dat zij gegrond zijn op de gelijkheid onzer
belangen".
De „Epoque" acht het verheugend, dat
het Londensche kabinet trouw blijft aan
het bondgenootschap met Frankrijk, doch
het blad waarschuwt de democratien: „Als
men de liefde voor den vrede stelt boven
vitale belangen, die men op het oogenblik,
dat zij in het geding gebracht worden, niet
van de eerste orde acht, zal er een dag
komen, waarop men die, welke werkelijk
vitaal zijn, niet meer zal kunnen verdedi
gen".
Kinderbijslag-
verzekering
Wetsontwerp ingediend
Ingediend is een wetsontwerp tot
regeling van de kinderbijslag-verzeke
ring, waarbij recht op kindertoeslag
toegekend wordt aan arbeiders, die in
dienst zijn van een onderneming of in
daarmee gelijkstelde loondienst. Het
ontwerp voorziet niet in de uitkeering
van kinderbijslag tijdens verhindering
om te werken, b.v. wegens ziekte of
ongeval of tijdens werkloosheid van
den arbeider. Het ligt in de bedoeling,
daarvoor een aanvullende regeling te
maken in de betreffende sociale verze
keringswetten. Gestreefd is naar een
eenvoudige opzet van de regeling. In
het belang van de gewenschte unificatie
der sociale verzekeringswetten is op
tal van punten nauwe aansluiting ge
zocht aan de bepalingen van de Ziekte
wet. Zelfstandigen vallen niet onder de
voorgestelde regeling.
De kring van verzekerde personen komt
in het algemeen overeen met die van de
Ziektewet. In tegenstelling tot de bepalin
gen van laatstgenoemde wet wordt voor de
kinderbijslagregeling geen loongrens ge
steld. Ten deze is het systeem van de On
gevallenwet gevolgd.
Uitgesloten van de toepassing der wet
zijn personen, dienst van een publiek
rechtelijk lichaam, voor wie een regeling
inzake de toekenning van kinderbijslag
is getroffen, welke door de Koningin als
bijzondere regeling is erkend. Hetzjslfde
geldt voor personen, in dienst van de
spoorwegen en van de mijnondernemingen
in Limburg.
Leeftijd, bedrag en dekking.
Recht op kindertoeslag wordt toege
kend aan den arbeider, die hier te
lande woont en wiens gezin meer dein
twee kinderen beneden de leeftijd van
vijftien jaar telt. Bijslag wordt gege
ven voor elk kind, te rekenen van het
derde kind, dat de leeftijd van vijftien
jaar nog niet bereikt heeft. Onder
kinderen worden verstaan wettige, ge
wettigde en aangehuwde kinderen op
de eerste dag van het ingetref en kalen
derjaar deel uitmakend van het gezin
van den arbeider.
Een kinderbijslag per arbeidsdag zal
krachtens de ontworpen regeling, 10,
15, 20 of 25 cent bedragen, zulks naar
gelang van de hoogte van het loon van
den arbeider. Gemiddeld komt een bij
slag neer op ongeveer 3 procent van het
verdiende loon.
1. Voor arbeiders met een loon:
a. per maand van 100.of minder,
b. per week van 24.— of minder,
c. per dag van 4.of minder,
bedraagt een kinderbijslag 0.10.
2. Voor arbeiders met een loon:
a. per maand van meer dan 100.
doch niet meer dan 150.
b. per week van meer 24.doch niet
meer dan 36.
c. per dag van meer dan 4.doch niet
meer dan 6.
bedraagt een kinderbijslag 0.15.
3. Voor arbeiders met een loon:
a. per maand van meer dan 150.
doch niet meer dan 200.
b. per week van meer dan 36.doch
niet meer dan 48.
c. per dag van meer dan 6.doch
niet meer dan 8.
bedraagt een kinderbijslag 0.20.
4. Voor arbeiders met een loon:
a. per maand van meer dan 200.
b. per week van meer dan 48.-
c. per dag van meer dan 8.
bedraagt een kinderbijslag 0.25.
5. De kinderbijslag wordt uitgekeerd
over iederen dag, waarop de arbeider heeft
gewerkt. Dagen, waarop niet gearbeid is,
maar waarover de arbeider van zijn werk-
Dit nummer bestaat alt
irter bladen.
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Chamberlain over zijn vredespolitiek
Verwijt aan de Duitsche pers. De Duitsche
gasten bleven weg. (1ste blad).
De wrijving tusschen Frankrijk en Ita
lië en de houding van Engeland en Duitsch
land. (2de blad).
Het Memeiland moet geruischloos Duitsch
worden. (2de blad).
Ir. Damme uit Indië terug. (2de blad).
Binnenland
Ingediend is het reeds aangekondigde
wetsontwerp inzake kinderbijslag. (1ste
blad).
Mededeelingen inzake een aanstaand ver
trek van Duitsche dienstboden naar
Duitschland. (1ste blad).
Vergadering van de Prov. Staten van
Zuid-Holland. (3de blad).
..Rede van Minister Steenberghe in de
Tweede Kamer. (2de en 1ste blad).
Rede van den voorzitter der Algemeene
Katholieke Werkgeversvereeniging (2de
blad).
gever loon heeft ontvangen, worden mede
als arbeidsdagen beschouwd. Over zeven
achtereenvolgende dagen wordt den ar
beider echter nooit meer uitgekeerd dan
zes maal het hem per arbeidsdag aan' kin
derbijslag toekomende bedrag.
6. De uitbetaling van den kinderbijslag
geschiedt ten minste eenmaai in de drie
maanden.
De middelen tot dekking van de kinder
bijslagen en van <?l* administratiekosten
moeten worden opgebracht door de werk
gevers naar een premiestelsel. De premie
zal worden berekend over het totale loon
bedrag dat de onderneming aan haar
arbeiders uitkeert, ongeacht of dat loon
onvangen wordt door een ongehuwde
dan wel door een gehuwden arbeider, het
zij met hetzij zonder kinderen.
Volgens een zeer voorloopige kostenra
ming zal de verschuldigde premie vermoe
delijk bepaald kunnen worden op ongeveer
één percent van het loon. Het' ontwerp
kent geen premieverhaal op de arbeiders.
De uitvoering van de kinderbijslag verze
kering kan geschieden of door het bedrijfs
leven zelf of door middel van overheids
organen.
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
LONDEN: De kort verklaring, welke
Chamberlain Maandag in het Lagerhuis
had afgelegd en waarin hij gezegd had, dat
er „voor Groot-Brittannië geen juridische
verplichting bestaat, in geval van een niet-
geprovoceerden aanval door Italië, aan de
zijde van Frankrijk op te trekken" deze
verklaring is, letterlijk opgevat, wel juist,
maar heeft toch ongerustheid gewekt in
Fransche kringen. En dat deze onrust niet
ongemotiveerd was, blijkt wel uit een ar
tikel van de „Giornale d'Italia", waarin ge
zegd wordt, dat deze verklaring een waar
schuwing aan het adres van Frankrijk zou
beteeken en.
Op een diner van de buitenlandsche pers
vereeniging te Londen heeft Chamberlain
gisteravond een groote rede gehouden,
waarin hij op zijn verklaring nader terug
kwam en zeide, dat de betrekkingen met
Frankrijk veel verder gingen dan eenvou
dig juridische verplichtingen, omdat zij
gegrond zijn op een gelijkheid van belan
gen. Dat heeft Frankrijk weer gerust ge
steld. De stemming onoer de 500 aanwezi
gen was duidelijk anti-Duitsch, want er
klonk een zeer krachtig en demonstratief
applaus, toen Chamberlain de Duitsche
pers verweet er niet voor terug te deinzen
haar scheldwoorden uit te storten over
„onzen meest geachten staatsman, die niet
lang geleden minister-president was". Deze
passage betrof zeer duidelijk de critiek op
graaf Baldwin over zijn jongste radiotoe
spraak, waarin hij het Britsche en het Ame-
rikaansche volk voor de radio heeft opge
wekt giften te schenken ten behoeve van
de om ras en geloof uit Duitschland uit
gewekenen.
Om de-e passage bleven de Duitsche gas
ten weg.
Toen de Britsche premier tenslotte sprak
over de betrekkingen met de Vereenigde
Staten en Frankrijk nam het applaus den
omvang van een ovatie aan.