3)e Êcicbcfve (Bou/fccmt
NA DE VLIEGRAMP TE BANDOENG.
EEN KORTE DROOM
Door de afdeeling Ruitertourisme van den A.N.W.B. zijn Zaterdag te Den Haag door den
voorzitter, den heer A. Spanjaard, de prijzen uitgereikt voor den beker-rondrit te paard door
Nederland 1938
De begrafenis der vier slachtoffers, welke bij de botsing van twee militaire
vliegtuigen nabij Bandoeng om het leven zijn gekomen. Het vertrek van den
droeven stoet van het gedenkteeken voor vroeger gevallen kamaraden te Andir
Van de werf De Haan Oerlemans
te Heusden is Zaterdag het motor en
zeilschip -Argus", voor Portugeesche
rekening gebouwd, tewater gelaten.
Het schip kiest zijn element
Tijdens zijn studiereis over landbouw
en veeteelt in Limburg bracht de regent
van Tjandioer, Raden Soeria Nata At-
madja (2e van links), een bezoek aan
den commissaris der Koningin, mr. dr.
W. G. A. van Sonsbeeck (3e van links)
Na het défilé der troepen tijdens het bezoek van Z K H.
Prins Bernhard aan het corps mariniers te Rotterdam kwam
burgemeester Oud den Prins begroeten
De Scheveningsche logger .Sch. 35" is Zaterdag bij het binnenvaren in i
Buitenhaven aan den grond geloopen De logger in zijn benarde positie
De bekende athleet Jan Zeegers besloot Zondag zijn athletiek-loopbaan met
een overwinning in den te Rotterdam gehouden nationalen veldloop over
10 K.M. om het kampioenschap van Nederland. Jan Zeegers gaat als eerste
door de finish
FEUILLETON
door
ANNY VAN PANHUYS.
20) -=
„Sinds midden December zoowat", ver
klaarde de vrouw. „Het heette eerst, d^t
ze naar Oostenrijk wilde, naar een vrien
din in Weenen, die haar zou helpen om een
eigen zaak te beginnen Later noemde ze
weer verscheidene andere plaatsen, waar
ze meer kans dacht te hebben; ze wilde
toch liever hier in Hongarije blijven dan
het buitenland gaan, zei ze toen. U moet
weten, dat ze een beetje gespaard had en
nu wilde ze liever niet langer in een on
dergeschikte betrekking blijven.
Ik heb haar nog erg afgeraden, in deze
tijden zooiets te ondernemen, maar er was
niets met haar te beginnen, ik ben over
tuigd, dat ze er nu al wel spijt van heeft,
dat ze niet naar me wilde luisteren. En
daarbij was het zoo'n mooi meisje, ze zou
heusch hier in de groote stad wel gauw
een goeden man gevonden hebben. Ik zeg
u, mijnheer, een beeld van een kind, een
echte schoonheid; het leek wel een adel
lijke dame, zooiets voornaams had ze over
zich." Toen viel ze zichzelf in de rede:
„Maar u kent juffrouw Toldy zeker wel,
mijnheer, anders zoudt u immers niet zoo
belangstellend naar haar vragen."
De baron schudde ontkennend het hoofd.
„Ik ken juffrouw Foldy niet; ik moet al
leen maar haar tegenwoordige verblijf
plaats zien op te sporen in verband met
een erfenis."
Die uitvlucht was hem al pratend ont
vallen.
De vrouw sloeg haar handen met een
klap in elkaar.
„Is het toch heusch, een erfenis, zegt u?
Maar als u Marina Toldy niet kent, dan
zal ik u haar portret eens laten zien, dat
ze me als aandenken gegeven heeft. Dan
moet u zelf maar zeggen of u vindt dat ik
ovérdreven heb toen ik zei, dat ze een beeld
was."
De baron wilde eerst nog zeggen, dat
ze maar geen moeite moest doen, omdat
het uiterlijk van juffrouw Toldy hem wei
nig interesseerde. Maar och, waarom zou hij
de vrouw dat pleizeirtje niet doen?"
Bedrijvig was juffrouw Kisz naar de
aangrenzende kamer gedribbeld, om dade
lijk weer terug te keeren. Ze droeg een
tamelijk groote, ingelijste foto in haar rech
ter hand en reikte ze hem over met een
glimlachje vol spanning en triomf.
„Nou meneer, heb ik te veel gezegd?"
Half achteloos had de baron het portret
aangenomen, doch nauwelijks was zijn
vluchtigen blik er op gevallen, of hij liet
het van schrik bijna uit zijn handen glij
den, want in de eenvoudig, naar smaak
vol gekleede jonge dame, die toch Marina
Toldy moest voorstellen, herkende hij on
middellijk gravin Hortense Pereny, die hij
in Nice ten huwelijk had gevraagd.
„Heet die dame Marina Toldy?" stamel
de hij eindelijk ongeloovig.
Zijn grenzelooze verbazing was de
vrouw niet ontgaan en zij legde die op
haar manier uit.
„Zeker, meneer. Je zou nooit denken,
dat 't maar een gewoon arm meisje was,
wel, dat haar brood moest verdienen al.
manneauin! Ze ziet er echt voornaam uit.
vindt u niet?" vroeg ze zoo fier, of het
haar eigen persoon gold.
„Ja, ze ziet er minstens uit als een gra
vinnetje", antwoordde de baron met spit-
tenden nadruk.
„Precies", knikte juffrouw Kisz argeloos,
„trouwens, juffrouw Toldy had een vrien
din, die een echte gravin was, maar denkt
u zich eens in, dat arme schaap is gewoon
weg van honger en narigheid gestorven.''
„Och, wat verschrikkelijk", deed de oude
heer belangstellend, „verteldt u me toch
eens wat u daar van weet.... een gravin,
die op zoo'n manier aan haar eind komt,
dat hoort men niet eiken dag." Hij tastte
in zijn zak en drukte de vrouw een geld
stuk in de hand. „Weet u nog nadere bij
zonderheden? Het interesseert me buiten
gewoon."
Juffrouw Kisz vond zichzelf erg gewich
tig, nu ze dezen deftigen ouden heer iets
kon vertellen, dat hem zoo buitengewoon
interesseerde en het groote zilverstuk was
een aansporing te meer of haar verhaal
zoo levendig en kleurig mogelijk te ma
ken.
Ze, vertelde eerst van den morgen waar
op ze haar huurster Marina Toldy den
brief had gegeven, die 's avonds te voren
was gebracht, en hoe het jonge meisje ge
schrokken was toen ze dien kreeg. Ze be
schreef verder, wat Marina haar uit den
inhoud van den brief had meegedeeld, en
dat ze dien Tnorgen niet naar de modezaak
was gegaan waar ze werkte, maar naar het
politiebureau. Ook wat ze van Marina ge
hoord had over het verder verloop van
het geval berichtte ze nauwkeurig.
„Die doode gravin had in haar brief juf
frouw Toldy alles nagelaten wat ze be
zat", besloot juffrouw Kisz, „maar u kunt
óók wil begrijpen, dat er niets van waar
de bij was allemaal oude rommel, die ze
voor 'n paar pengö aan een uitdrager ver
kocht; ze had 't er nog over vóór ze ver
trok. Tja, iemand, die van armoe en ont
bering omkomt, bezit gewoonlijk geen
kostbaarheden meer!"
De baron had ieder woord aandacht in
zich opgenomen; nu vroeg hij als terloops
op onverschilligen toon: „Wanneer heeft
juffrouw Toldy die merkwaardige erfenis
aanvaard?"
„Nu, een paar weken vóór ze wegging,
de gravin lag tenminste al een maand in
haar graf, toen juffrouw Toldy eindelijk
bericht kreeg, dat ze over een en ander
mocht beschikken."
„En weet u heel zeker, dat dit nalaten
schap zoo volkomen waardeloos was?"
vroeg de baron met opzettelijken nadruk.
Juffrouw Kisz haalde niet-begrijpend de
schouders op. Maar plotseling kwam er
leven in haar strak, houten gezicht en ze
wendde zich met een ruk naar haar be
zoeker toe.
„Nééu wilt toch zeker niet zeg
gen....? Waarachtig, daar zou ik nooit op
gekomen zijn! U hebt gelijk, en nu u 't
zegt, schiet me zoo allerlei te binnen wat
me toen heelemaal niet is opgevallen."
Haar stem sloeg over van opwinding, en
in haar ijver kwam ze vlak voor den baron
staan. „Ja, ja, maar nou herinner ik 't me:
direct nadat ze die nalatenschap had aan
vaard, zei ze haar betrekking op bij maison
Violette, en ook haar kamer hier bij mij
zei ze op; ze beweerde, dat ze ergens in
de provincie, of misschien ook wel in het
buitenland, in Weenen, een eigen zaak
wilde beginnen en weet ik wat al meer.
Maar vóór ze vertrok, kocht ze nog twee
fijne, dure koffers en een prachtige jas
en jurken en allerlei ondergoed dingen,
die aardig wat geld gekost moeten heb
ben."
„Mischien had juffrouw Toldy een flink
spaarpotje gemaakt?"
„Ja, ze had wel iets, maar daarmee wil
de ze toch immers die zaak beginnen.
Neen, neen", juffrouw Kisz wond zich
steeds meer op. „Dat opzeggen by Violette,
dat vertrek, die mooie kleeren en die kof
fers, dat hangt allemaal samen met die er
fenis van de gravin. Daar kunt u verze
kerd van zijn 't is me waarempel, of
iemand me opeens de oogen geopend heeft."
Ze was nu ernstig boos. „Zoo'n schijnhei
lig schepsel, om mij, bij wie ze zoo lang in
huis geweest is en die als een moeder voor
haar zorgde, zoo te beliegen."
De baron stond op.
„Ja, m'n beste juffrouw, als de zaak zóó
in elkaar zit als u vermoedt, dan heeft
juffrouw Toly u zeer zeker niet aardig be
handeld."
„Ja, vindt u ook niet meneer", knikte
ze ijverig, „en nu zei u daarstraks nog wel,
dat u óók al voor een erfenis kwam, die zij
krijgen zou."
Dat „zij" sprak ze met een verachtelij-
ken nadruk uit.
„Dat klopt, juffrouw Kisz, maar het gaat
niet om een nieuwe erfenis. Integendeel,
er zijn erfgenamen van gravin Pereny op
gedoken en die zullen juffrouw Toldy de
nalatenschap waarschijnlijk weer afhan
dig maken", antwoordde hij snel. Hij wil
de de vrouw iets zeggen, dat haar in de
stemming van het oogenblik misschien
aangenaam in de ooren zou klinken.
Wordt vervolgd.