DE NOODLOTTIGE BRAND TE WYCHEN. HET NADEREND KERSTFEEST.
EEN KORTE DROOM
In de bakkerij van den heer Berben te Wychen brak Dinsdag brand
uit, waardoor twee kinderen om het leven kwamen Het uitgebrande
perceel. Inzet: de twee slachtoffers. De 5-jarige Jantje Berben en
de 16-jarige Annie Hendriks
Ignat eh Lapébie wonnen in het Vélodrome d'Hiver te Parijs
den „Aerts Sérès-prijs. De twee wielrenners na hun over
winning
In grooten getale kwamen deze week de arbeiders zich weer aan
melden voor de herv.atting van het werk aan de Renault-fabneken te
Billancourt. De mobiele garde hield een waakzaam oog
Op de boomkweekerijen in de om
geving van Laren heerscht thans groote
drukte in verband met het naderend
Kerstfeest. Met behulp van een schop
worden, duizenden Kerstboomen „ge
stoken" en per vrachtauto vervoerd
De kinderen van Koning Leopold van België bij vroolijk spel in het park van het
kasteel te Laeken bij Brussel
Koningin Elizabeth van Engeland bracht
deze week een bezoek aan het lief
dadigheidsfeest in Dorchester Hotel te
Londen. De vorstin tijdens de be
zichtiging van een maquette op de bij
deze gelegenheid gehouden bazaar
FEUILLETON
door
ANNY VAN PANHUYS.
16)
Slechts één man had ze niet kunnen ver
geten, den, die slechts kort en vluchtig
haar weg had gekruist, daarginds in de
groote havenstad, het eerste station van
haar avontuurlijke reis.
Ze wilde hem terugzien!
Waarom zou ze zich, als het mogelijk
was, dat korte geluk niet gunnen!
En terwijl ze zoo haar gedachten den
vrijen loop liet, volgde ze schijnbaar met
onverdeelde aandacht wat haar reisgenoot
vertelde
De grens was bereikt, de Duitsche doua
nebeambten verschenen en het Duitsch be
gon ook in den trein te overheerschen.
„Vertelt u me eens, mijnheer von Hel-
denberg, kent u mischien een prins von
DettenburgWeidingen?" vroeg Marina op
eens zonder eenige inleiding.
De jonge ingenieur keek haar verbluft
aan, de vraag viel <00 bot midden in een
mooien, hoffelijken volzin, die hij juist
had bedacht. „Heribert von Lettenburg-
Weidingen?" herhaalde hij. „Ja, toevallig
ken ik hem vluchtig, ik heb hem jaren ge
leden eens ontmoet bij zeilwedstrijden.
Maar aan zulke dingen doet hy nu allang
niet meer; hij heeft zich van alles terugge
trokken. Als ik mij niet vergis, zwerft hij
tegenwoordig ergens in de wijde wereld
rond; er wordt zooiets verteld van een on
gelukkige liefde, die hem naar den vreemde
heeft gedreven."
„Weet u daar soms nadere bijzonder
heden over?" vroeg ze.zoo effen mogelijk;
doch haar vingers speelden nerveus met de
hermelijnstaartjes van haar grooten bont
kraag.
„Kent u den prins?" waagde hy een te
genvraag, want een heimelijke jaloezie was
plotseling in hem ontwaakt.
Er kwam een vluchtig lachje om haar
Uppen.
„O, ik ken hem maar oppervlakkig, heel
■oppervlakkig."
„Zoo," zei hij ietwat gerekt, „nu, dan
kan ik wel vertellen wat ik vorigen zo
mer van andere sportvrienden over het ge
val hoorde. Veel is het niet, en of het al
lemaal juist is, daar zou ik ook niet voor
kunnen instaan. Maar men beweert dan,
dat prins Dettenberg op het punt stond,
zich te verloven met zijn beeldmooi achter
nichtje, Jutta von Talberg. Ze was een le
venslustig, jongensachtig persoontje, men
vertelde, dat ze in schieten en schaatsen
eiken man overtrof en op ongezadelde
paarden reed als een cowboy. Haar ouders
waren sterk vóór de verbintenis en aan
vankelijk scheen Jutta hun wensch te wil
len vervullen; men zag haar en den prins
maandenlang voortdurend samen. Maar
vlak vóór de verloving publiek gemaakt
zou worden, verraste ze hem met de mede-
deeling. dat ze toch eigenlijk niets om hem
gaf en dat het haar onmogelijk was, haar
wilde sportliefhebberyen op te geven en
een bezadigde, geposeerde slotvrouwe te
worden, zooals hij van haar verlangde. Hij
had van het dolle ding blijkbaar veel ge
houden misschien kreeg hij ook genoeg
van het geklets van zijn kennissenin elk
geval besloot hij, een lange buitenlandsche
reis te maken naar China of Japan of
zooiets. En nu zegt men, dat de mooie
Jutta achteraf erge spijt heeft dat ze hem
liet gaan ze is nu ook weer iets ouder
en begint blijkbaar haar eigen hart beter
te kennen. Het heet dat ze veel rustiger is
geworden en zelfs huishoud-cursussen volgt
en leert handwerken, en dat het prins Heri
bert nu maar één woord zou behoeven te
kosten om haar terug, te winnen. Maar ja,
hij zit waarschijnlijk nog steeds in China
of wat het dan zijn mag zoo precies
weet ik niet, waar hij rondzwerft."
„Hij was een jaar lang in Indië", ontviel
het Marina.
Hij keek haar verbaasd aan.
„Ik dacht dat u den prins slechts opper
vlakkig kende, freule en nu weet u er
nog meer van dan ik?"
„Ik leerde hem kennen, toen hij uit In
dië terugkwam", antwoordde zij, doch zijn
wantrouwen liet zich daardoor niet verdrij
ven; haar belangstelling voor den prins
eigerde hem en een lichte trek van ont
stemming verdonkerde zijn markant ge
zicht. Maar toen hij in Frankfurt afscheid
van haar nam, was die wrevelige uitdruk
king verdwenen. Hij wilde zijn vreugde
over dat laatste onverwachte geluk: de
lange gezamenlijke reis in den overigens
leegen coupé, niet laten bederven. De her
innering moest stralend en schoon blijven.
Wat kon het hem nog deren of ze belang
stelde in iemand anders: voor hem was ze
immers tóch niet, dat wist hij sinds lang...
Hij moest tevreden zijn met het weinige
dat hem geboden was en het in zijn hart
bewaren als een kostbare schat.
Nu was Marina reeds verscheidene da
gen in Frankfurt en nog altijd was ze het
niet met zichzelf eens geworden, wat ze nu
eigenlijk doen moest. Terugkeeren naar
Hongarije, Duitschland gaan bereizen
óf zou ze toch uitvoeren, wat ze zich in
den trein had /oorgenomen? Zou ze een
poging doen om den prins terug te zien?
Ze verlangde er vurig naar en toch vond
ze er niet den moed toe....
Waar kasteel Weidingen precies lag, had
ze al gauw achterhaald. Nauwelijks een
uur sporen en een kleine twee uur met
een wagen. Zóó dicht was ze dus bij den
man, aan wien ze den laatsten tijd onop
houdelijk denken moest.
Het werd een kwelling voor haar, hem
zóó nabij te weten en hem toch niet te kun
nen zien.
Op een avond nam ze toen plotseling een
besluit, en opdat ze niet weer opnieuw zou
gaan weifelen, voerde ze haar plan meteen
uit. Ze schreef een kort briefje aan „Zijne
Hoogheid Prins Heribert von Dettenburg-
Weidingen" en deelde hem mee, dat haar
zwerflust haar nu inderdaad naar Duitsch
land had gevoerd en dat ze een paar da
gen in Frankfurt logeerde. Ze noemde den
naam van haar hotel en zei hem in een
paar vriendelijke, onbevangen zinnetjes,
waarvan ze elk woord zorgvuldig wikte en
v/oog, dat het haar veel pleizier zou doen
wanneer Zijne Hoogheid gelegenheid had,
haar eens op te zoeken.
Zij bracht den brief zelf naar de bus en
van dat oogenblik af wachtte ze in span
ning op antwoord. Ze deed niets dan wach
ten en zich mooi maken.
Wanneer er aan haar deur geklopt werd,
dacht ze dat het een boodschap van hem
was, en ze was diep teleurgesteld wan
neer het kamermeisje binnenkwam om te
zien of er niets viel op te ruimen.
Drie dagen wachtte ze zoo, steeds onge
duriger; daarna kwam er een diepe treurig
heid over haar. Ze schaamde zich over haar
impulsieve reis en over het briefje, dat ze
hem in een opwelling geschreven had. Hij
zou wel nauwelijks meer weten wie dat
was: Hortense Pereny, en hij had haar
schrijven waarschijnlijk met een schouder
ophalen in de papiermand gegooid. Had ze
zich misschien te veel opgedrongen? Al
haar opwinding en zucht naar avontuur had
haar verlaten; ze begon zwaartillend te pie
keren: nu pas drong het tot haar door, hoe
leelijk zij jegens den kleinen baron had
gehandeld en zelfverwijt drukte haar nog
meer. Geen enkel woord van opheldering
of verontschuldiging had ze voor hem ach
tergelaten. En dat had hy toch werkelijk
niet aan haar verdiend.
Ze wilde wegreizen en in Budapest on
der haar werkelijken naam het een of an
der beginnen. Ze had immers geld genoeg
om ook een grootere onderneming te wa
gen dacht ze. Een exclusieve hoedensalon,
een klein, geraffineerd-chic modehuis....
Als ze hier maar weg kwam, als ze maar
niets om handen had, zoodat ze vergeten
kon, dat er een man bestond, naar wien ze
onzinnig verlangde en die zich haar naam
niet meer herinnerde
Terwyl ze in Nice logeerde, was de ge
dachte aan den prins slechts nu en dan bij
haar opgekomen en als ze wilde, kon zij
ze verjagen, maar sedert ze hier in Frank
furt was, dacht ze slechts aan hem, dag en
nacht.
Het was als een ijlkoorts, als een ob
sessie.
Morgen vertrok ze in ieder geval, nam
ze zich voor, neen, overmorgen, één dag
langer zou ze nog wachten of hij haar ten
minste niet een paar regels antwoord zond.
Wordt vervolgd.