Een trouwe aanhanger van den Koning LUCHTVAART Naar Zuid-Afrika DINSDAG 6 DECEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Het vertrek van het K.L.M.-vliegtuig „Reiger". Tijdens de rede van den Zuid- Afrikaanschen gezant. Z. Exc. dr. H. D. van Broekhuizen. Daarachter v.l.n.r: wet houder Kropman, minister mr. J. A. N. Patijn, Z. K. H. Prins Bernhard, minister president dr. H. Colijn en jhr. mr. F. Beelaerts van Blokland, die als vertegen woordiger der Nederlandsche regeering de reis naar Zuid-Afrika mee maakt. GESCHIEDENIS DER PAROCHIE STOMPWIJK Dc Pastoor met de witte das De kerk zag eruit als een groote boerderij HET VERTREK VAN DE „REIGER" Prins Bernhard en ministerpresident Colijn doen het K.LJYÏ.-vliegtuig uitgeleide. Van het terras van het Schiphol-restau- rant wapperde hedenmorgen naast de natio nale, de Amsterdamsche en de K.L.M.- vlag de vlag van de Unie van Zuid-Afrika, en in restaurant en wachtkamer bevonden zich meer menschen dan wij er in gevallen zelfs bij een bijzonder vertrek van een Indië-vliegtuig op een zoo vroeg uur bij een hebben gezien. Ook dit keer echter waren zij gekomen om het vertrek bij te wonen van een vlieg tuig, dat een bijzondere vlucht ging onder nemen. Voor de eerste maal zou een K.L.M. vliegtuig naar Zuid-Afrika vertrekken. De ze vlucht, ter gelegenheid van het eeuw feest van den grooten trek en van de hon derdste herdenking van den Dingaansdag is echter niet alleen van beteekenis voor de Nederlandsche luchtvaart, doch ook van groote cultureele beteekenis, omdat de „Reiger" o.a. als passagier naar Zuid- Afrika brengt den vice-president van den Raad van State, jhr. mr. M. F. Beelaerts van Blokland, die namens de Nederland sche regeering officieel komt getuigen van het medeleven in ons land met het stam verwante broedervolk van Zuid-Afrika. Het bijzonder karakter van dit vertrek werd wel in de eerste plaats geaccentueerd door de aanwezigheid van prins Bernhard, die tegen half acht in gezelschap van zijn adjudant kapitein de Roo van Aldewerelt per auto uit Soestdijk op Schiphol aan kwam. Verder waren aanwezig de minister president dr. H. Colijn, de minister van buitenlandsche zaken, mr. dr. J. A. N. Patijn, de oud-minister van buitenlandsche zaken, jhr. mr. A. C. D. de Graeff, de ge zant der Unie van Zuid-Afrika te 's-Gra- venhage, dr. H. D. van Broekhuizen, de secretaris-generaal van het departement van buitenlandsche zaken, jhr. mr. A. M. Snouck Hurgronje, alle leden der directie van de K.L.M., hoofden van diensten van dit bedrijf, de Amsterdamsche wethouder mr. Kropman, bestuursleden van het Al gemeen Nederlandsch Verbond en vele an deren. Kort vóór acht uur begaven de leden der bemanning, de commandant Scholte, ge zagvoerder Viruly, de marconist Pestman, de mecaniciën Duk, en de steward Eggen- huizen zich naar het op het platform ge reedstaande vliegtuig, terwijl alle aanwe zigen op het terras bijeenkwamen. Daar werden toespraken gehouden, o.a. door den heer Plesman, die de hoop uitsprak, dat door deze vlucht mogelijkheid zou ontstaan voor de K.L.M., een regelmatigen wekelijk- schen luchtdienst op Zuid-Afrika te exploiteeren. Te ongeveer 8.10 uur taxide de „Reiger" onder het getuich van de menigte naar den anderen kant van het veld. Zeer snel trok Scholte de machine op, die nog eenmaal in een wijde boog boven het platform ver scheen om daarna in Zuidelijke richting te verdwijnen. De speciale K.L.M.-vlucht naar Zuid- Afrika was begonnen. DE „BUIZERD" NAAR INDIë VERTROKKEN. Hedenmorgen om 7 uur is het K.L.M. - toestel „Buizerd" van Schiphol naar Indië vertrokken met gezagvoerder Hondong. DE WEG 's-GRAVENHAGE—UTRECHT. Over een jaar grootendeels gereed. Voor de zooveelste keer zal binnenkort een gedeelte van den nieuwen autosnelweg 's-GravenhageUtrecht aan het verkeer worden vrijgegeven, n.l. het wegvak van de brug over de Gouwe tot nabij Bodegra ven. schrijft de K.N.A.C. Echter zal het groote doorgaande verkeer van dit werk- vak, althans voorloopig, nog geen gebruik maken, daar het op zichzelf geen verbete ring van de route GoudaUtrecht is. Hoogstens als afwisseling zou men na de brug over de Gouwe te hebben gepasseerd inplaats van naar Gouda af te slaan het nieuwe gedeelte oprijden, zoodat men na ongeveer 6 KM. op den weg GoudaBo degraven uitkomt en dan via Woerden ver der naar Utrecht rijdt langs den ouden weg. De groote verbetering komt over een jaar, als in November 1939 het aansluiten de wegvak tot De Meern zal zijn voltooid. Tot zoolang zal men zich de moeilijke tra verse door Gouda en de provincialen weg GoudaDe Meern dienen te getroosten. Op het cogenblik is men op meerdere plaatsen van den weg aan het werk. Te 's-Gravenhage wordt de Laan van N. O. Indië onder handen genomen. Hiervan is de korte traverse door het Haagsche Bosch juist voltooid, met twee gescheiden banen en aparte rijwielpaden. In Voorburg vor dert de verbetering van de Laan van Nieuw Oost Einde snel, zoodat in Decem ber a.s. die gedeelte tot het rondpoint te Voorburg gereed zal zijn. Hier begint dan de eigenlijke rijksweg, welke uitsluitend bestemd is voor motorrijtuigen, in tegen stelling met de traverse door Voorburg en 's-Gravenhage, en waarc-p dus aanmerke lijk hoogere snelheden toelaatbaar zijn, hetge enaan 'den anderen kant den automo bilist of motorrijder groote verplichtingen oplegt. Hij dient bij al zijn handelingen te bedenken, dat 120 K.M./h. gelijk is aan 33 M./sec. en een seconde is niet lang! Op 13 December a.s. zal de aanbesteding plaats hebben van het aanbrengen der ver hardingen op het gedeelte van nabij Bo degraven tot de viaduct over den spoor weg 's-GravenhageUtrecht onder Woer den. De verdere gedeelten tot nabij de Meern zijn reeds eerder aanbesteed. De verharding zal gedeeltelijk bestaan uit 6.25 M. bieede betonbanen met daar naast kantstrooken van klinkers ter breed te van 0.50 M. en gedeeltelijk uit klinkers op gestabiliseerde klei gefundeerd, met kantstrcoken van beton, waarbij het dwarsprofiel dezelfde maten heeft als bij de gedeelten met betondek. De midden berm krijgt een breedte van 2.50 M. even als de aan de buitenzijde doorloopende parkrestrooken, die ook een fundeering krijgt van gestabiliseerde klei (een meng sel van klei, zand en cement) afgedekt met wegenteer en parelgrint. X door A. N. Duynisveld pr. Na het vertrek van Somveen werd Joan- Schouten pastoor te Stompwijk. Hij wa' geboren te Nes en Sv/aluwebuurt; studeer de te Leuven en werd in 1777 priester ge wijd. Daarna was hij tot 1779 assistent in zijn geboorteplaats 1) en vervolgens ka pelaan te Amsterdam in „de Papegaai". Als opvolger benoemd van pastoor Somveen, wilde de magistraat van Stompwijk hem aanvankelijk niet toelaten, uit vrees, dat hij te patriotisch gezind zou zijn evenals zijn voorganger. Den 17den Juli 1800 vertrok hij naar Buitenveldert, waar hij pastoor was tot zijn dood, den 29sten Januari 1833 2). Hij werd te Nes en Swaluwebuurt begra ven. Van het pastoraat, van Joannes Schou ten te Stompwijk is al zeer weinig be kend. Tijdens zijn pastoraat verkregen de kerk en armmeesters, dan 2den Mei 1792 een octrooi van de Staten van Holland en West vriesland, om in strijd met het plakkaat van 4 Mei 1655, erflatingen te mogen aan vaarden voor de armen. De octrooibrief met het groote zegel in was, nog geheel on geschonden berust in het Stomp wij ksche parochie-archief. Pastoor Schouten werd opgevolgd door Joannes Hofman. In het Missieverslag 3) van Ten Hul- scher van 1807 leest men over het Stomp wijk in de dagen van pastoor Hofman: „In de buurt van Stompwijk staat een tame lijk kerkje met een groote dog zwakke priesterswoning". De Statie telde toen 692 Katholieken, waarvan 495 communicanten. Joannes Hofman bleef slechts acht jaar te Stompwijk; in 1808 werd hij pastoor te Vo gelenzang, waar hij op 28 April 1830 is ge storven. Te Stompwijk werd hij opgevolgd door Gerardus Antonius van der Lugt. Deze werd den 19den November 1775 te Amsterdam geboren uit een gemengd hu welijk; studeerde te Leuven en werd pries ter gewijd in 1798. Hij was kapelaan bij pastoor Van den Dorp te Ouderkerk 4) en daarna te Amster dam in de Statie op de Boommarkt. Sinds October 1808 was hij pastoor te Stompwijk, waar hij slechts ruim twee jaren bleef. Want bij zijn sterven gaf Ten Hulscher aan Cramer als zijn wensch te kennen, dat Van der Lugt hem in zijn Statie op de Boom- markt als pastoor mocht opvolgen. Cramer eerbiedigde dat verlangen en zoo werd Van der Lugt den 3den Maart 1811' benoemd tot pastoor der Statie, waar hij reeds vroeger kapelaan was geweest. Pastoor J. C. v. d. Loos schrijft in. zijn boek: „de geschiedenis der voormalige S. Catharina-kerk te Amsterdtm" 5) over hem het volgende: „naar gesstes-aanleg behoorde hij tot het revolutionnaire tijd vak; de beginselen van gelijkheid, vrij heid en broederschap had hij toegejuicht en was daaraan trouw gebleven. In het open baar verscheen hij met de witte das: die gelijkheid met den deftigen leek en den ernstigen predikant wenschte hij niet prijs te geven; daaronder zou de broederschap lijden. 'Zijne vrijheid durfde hij handha ven tegen den wensch van den aartspries ter, die aan zijne geestelijkheid het dra gen van den collaar had aanbevolen. Hij gevoelde zich burger onder de bur gers van allerlei gezindte en vond zijne vrienden zoowel bij het departement van eere-dienst als bij de ambtenaren van het stedelijk bestuur. Van Koning Willem I was hij een trouw aanhanger en toonde zich blind voor de Jo- sephistische neigingen van 'skonings ker» kelijke politiek. Om het aanzien zijner Statie te verhef fen, wellicht ook uit persoonlijke ijdel- heid, nam hij in 1816 zitting als lid in het college van het Oud-Kapittel, dat in dien tijd door zijn onmacht en onbeduidend heid minder een steen des aanstoots dan een voorwerp van lachlust was geworden onder de geestelijkheid van het kerkdistrict. In 1841 werd hij deken van het kapittel. Hij bleef lid tot 1853. Als karakter was hij b/reed van aanleg, voortvarend en vasthoudend: de aangewe zen man, die het eerst van alle Amster damsche pastoors zijn armelijk bedehuis zou verlaten en op he'; Singel eene kerk dorst bouwen, die de bewondering zou wek ken van het toenmalig publiek en waar aan de naam van Van der Lugt nog jaren na zijn dood zou verbonden blijven." In het voorjaar van 1851 werd pastoor Van der Lugt eerv)l uit de bediening ont slagen. Hij trok naar Arnhem, maar kwam den 28sten September 1855 te Amsterdam te overlijden en werd daar op het kerk hof „de Liefde" 'begraven. Zijn portret 03» doek geschilderd door A. de Lelie hangt in de pastorie te Uitgeest, deel uitmakend van de collectie portret ten der voormalige Catharinakerk, welke door pastoor Van der Loos werden aan gekocht. In 1829 werd pastoor Van der Lugt ge noemd onder de vier candidaten, die in aanmerking kwamen voor de openstaande Belgische bisschopszetels. Pastoor Van der Lugt was ridder in de Orde van den Ne- derlandschen Leeuw. Blijkens de antwoorden door den pas toor gegeven op de hem door het Gouver nement gestelde vragen 6) (November 1810) telde de Statie Stompwijk in dien tijd 675 zielen. Er woonde te Stompwijk niet één niet- Katholiek. Over den toestand der kerk ant woordde pastoor Van der Lugt, dat zij 400 menschen kon bevatten, „van binnen tame lijk geschikt was voor de uitoefening van den H. Godsdienst, maar van buiten gelijkt ze wel een boerenwoning, zijnde met riet gedekt, en de glaazen buitenwaarts in lood". Over de stichting dezer kerk was hem niets bekend. De inkomsten der Statie bedroegen 800 gulden als jaarlijksche opbrengst van vas te goederen en ruim 800 gulden als op brengst aan renten; maar de uitgaven be liepen jaarlijks ruim 1600 gulden, zoodat er geen zuiver inkomen was, „weil er jaar lijks te kort komt." De Statie toch had nog schuld en wel ruim 2000 gulden tegen 5 pet., indertijd ge leend om de noodige reparaties aan kerk en pastorie te kunnen uitvoeren. Bij gebrek aan inkomen werd het trac- tement van den pastoor „voor het grootste gedeelte door de gemeente bijeengebracht." De pastoor merkte verder nog op: „wan neer men de inkomsten met de uitgaven vergelijkt, zou men voorzeker moeten den ken, dat de schuld veel grooter dan aan gewezen is, moest zijn. Dog dit te kort v/ordt jaarlijks uit de liefdegiften der ge meente voor het grootste gedeelte gesup- pleert." 1) Bydr. Bisd. Haarl.: dl. XXXVit, bL 270. 2) O.c.: dl. XXXVIII, bl. 442—443. 3) Bijdr. Bisd. Haarl.: dl. XLI, bl. 283. 4) O.c.: dl. XXXVI, bl. 107. 5) Bladz. 111—112. Het vertrek van het K.L.M.-vliegtuig „Reiger". Overzicht van het vertrek. Het vertrek van het K.L.M.-vliegtuig „Reiger". Een laatst vaarwel. V.r.n.l.: wet houder Kropman, havenmeester Thomson en Z.K.H .Prins Bernhard.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5