DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN Z Aan de Hongaarsch- Tsjechische grens Ernstig vlieg ongeluk in Indië ZATERDAG 3 DECEMBER 1938 30ste Jaargang No. 9200 Ccid^^Soii^ciAit V Dc onderwijs-begrooting en de R.K. Staatspartij De Tweede Kamer heeft gistermiddag met 61—30 stemmen de begrooting vdn Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen goedgekeurd. Zooals men uit deze stemverhouding kan zien, heeft de katholieke fractie vóór gestemd. Dr Moller heeft, voordat gestemd werd, een korte verklaring afgelegd, om mede te deelen. dat de katholieke fractie, daar de minister bij de schriftelijke voorbereiding een bijna algemeene lijdelijkheid had ge toond ten opzichte van de belangrijkste vraagstukken, gemeend had, dat het nut teloos zou zijn, met dezen bewindsman na der overleg te plegen. Niettemin zullen wij, aldus dr. Moller, onder de huidige om standigheden om zeer belangrijke redenen onze stem aan deze begrooting niet ont houden. Wij kunnen ons levendig indenken, dat zeer velen in den lande deze houding van de Katholieke Kamerleden zullen afkeuren en betreuren bij den eersten indruk ervan. Maar, als wij even nadenken, moeten wij toch al gauw tot de conclusie komen, dat wij ons niet kunnen voorstellen, hoe de Katholieke Kamerleden het zwaarste latende wegen, wat het zwaarste i s een wezenlijk andere houding hadden kunnen aannemen. Zij hadden kunnen tegenstemmen. Maar dan was de begroo.ting van onder wijs verworpen, en: met den minister van onderwijs zou dan het geheele ministerie zijn ontslag hebben ingediend! De Katholieke Kamerleden wilden Rom- me^ Steenberghe, Goseling, van wie zy nog heel veel in het belang van het land ver wachten, zeker niet naar huis sturen! Dus er was, helaas, geen andere keuze! moesten zij voor de begrooting van onder wijs stemmen! 't Was zeker geen in het ab stracte gezien fraaie houding! Maar f e i t e 1 ij k kon het moeielijk minder on fraai gebeuren! Bovendien, men moet ook niet vergeten, dat. zelfs al zou deze regeering haar ontslag hebben ingediend, men er nog niet zeker van geweest zou zijn, dat er een nieuwe regeering zou komen, welke een meer bevredigende begrooting zou indienen! En, op de derde plaats, moet worden overwogen, dat de verbreking van de sa menwerking met de twee andere rechtsche partijen voor een samengaan met de S.D A.P. wat ook al tengevolge van een verwerping van de onderwijs-begrooting een min of meer dringende noodzakelijk heid had kunnen worden onder de hui dige omstandigheden zeker niet ge- wenscht zou zijn. in 's lands belang! - Dit alles overziende, is het te verklaren, alleszins te verklaren, dat de Katholieke Kamerleden, onomwonden afkeurende het beleid van minister Slotemaker door niet meer met dezen bewinsman te willen de- batteeren wij hadden echter een scherp- geformuleerd debat beter geoordeeld, dan de nu gevolgde zwijg-tactiek! ten slotte toch niet de begrooting van onder wijs hebben willen verwerpen met al de gevolgen daarvan, en dus hun. stem aan de begrooting hebben gegeven. Nu kan nog de vraag worden gesteld deze vraag ligt voor de hand had den de Katholieke ministers niet moe ten voorkomen, dat een dergelijke si tuatie werd geschapen, de situatie n.l., dat zij met minister Slotemaker de Bruine zouden moeten naar huis gaan? De Katholieke ministers hadden dit in derdaad moeten voorkomen, als zij het hebben kunnen voorkomen. Of zij het hebben kunnen voorkomen? De beraadslagingen van den Ministerraad zijn niet publiek! Misschien dat hierover later nog wel wat meer licht zal schijnen. HET AUTO-ONGELUK OP DEN LEIDSCHE STRAATWEG Dr. G. W. Tromp overleden Gisteravond is in het Roode Kruis-Zie- kenhuis te Den Haag de 37-jarige dr. G. W. Tromp, die, zooals reeds gemeld werd, gisterochtend op .den Leidschen Straatweg bij een auto-ongeluk ernstig werd ge wond, zonder bij kennis te zijn gekomen, overleden. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN EEN ZELDZAAM VOTUM VAN AFKEURING Uit het hier volgend artikel mag worden geconstateerd, dat men in leidende onder wijzers-kringen over het optreden van de Tweede Kamerfractie der R.K. Staatspartij tegenover den minister van onderwijs zeer tevreden is. De B. schrijft in het Katho lieke Schoolblad: Het is waarschijnlijk nog niet zoo dik wijls voorgekomen, dat een groote parte- mentaire fractie zijn opvatting over het be leid van een Minister heeft uitgesproken, gelijk de Katholieke fractie dat heeft ge daan over het beleid van Zijne Excellentie Slotemaker de Bruine. Gelijk men weet, is in de afgeloopen week de behandeling begonnen van Hoofd stuk VI der Rijksbegrooting. Als steeds gaan aan de artikelsge wijze behandeling de Algémeene Beschouwingen vooraf. Het is de gewoonte, dat sprekers van verschillen de fracties het algemeen onderwijsbeleid van den Minister bespreken. Beurtelings hoort men dan woorden van instemming en van critiek. Ditmaal nu heeft de Katholieke fractie niet aan de Beschouwingen deelgenomen. Blijkbaar had zij de overtuiging, dat het geen zin meer heeft met Z. Excellentie van gedachten te wisselen, nu diens beleid een volkomen gemis van inzicht in de belan gen van het onderwijs vertoont en geen blijk geeft het onderwijs over het doode punt heen te willen helpen. De Fractie heeft dus blijkbaar over wogen, dat de Minister de middelen moet vinden om aan de bestaande wantoestanden een eind te maken. Zij kan de verant woordelijkheid niet dragen, dat de onte vredenheid onder onze jongeren onrust barende verhoudingen aanneemt en zich o.a. openbaart in een bijna volslagen apathie ten opzichte van het staatkundige ïeven. Zij moest dus een daad stellen. En die daad kon in het kader onzer oarlementaire ver houdingen geen ander zijn dan door een absoluut zwijgen aan den Minister te ken nen te geven, dat Z. Exc. voor bedoelde fractie niet meer bestaat. In een der bladen lazen wij, dat deze houding der Kath. fractie den Minister „tot aan den keel" zat. Wij hebben natuurlijk niet de geringste hoop, dat de Minister deze les begrepen heeft. Maar onze menschen hebben hun plicht gedaan. Wij zijn daar dankbaar voor. Even natuurlijk zal een deel der Pers wel weer schamper opmerkingen maken aan het adres der Katholieken. Vooral de bladen der S.D.A.P. zijn daar handig in. Er zijn ook collega's, die in die richting gaan. Ook zij staan op het standpunt, dat er maar een mogelijkheid is in zulk een geval: tegenstemmen! En dan de consequentie aanvaarden, die geen andere kan zijn dan een „Roomsch-rood" bloc te vormen. Dat laatste is inderdaad een mogelijkheid. Maar dan denke men er aan dat een dergelijk bloc deze beteekenis heeft, dat „Roomsch" daarin niet anders te doen heeft, dan „rood" te volgen. Zoolang in de binnen- en buitenlandsche politiek onze sociaal democraten nog in de houding blijven vol harden, ten opzichte van de Katholieken, die zij overal aangenomen hebben, zoo lang kan van een samengaan slechts sprake zijn in het geval van „uiterste noodzaak", gelijk Nolens het eens zoo juist formuleerde. Verbetering van het onderwijs is een groot goed, maar niet het grootste. De hoogste goederen nu zijn zeker niet veilig in han den van de menschen, die in „Roomsch" alleen een machtig en eenig mogelijk mid del zien om te komen tot de bovenge schetste combinatie. In het huidige stadium had de Fractie dan ook geen andere mogelijkheid om haar ontstemming over het beleid van den Mi nister tot uitdrukking te brengen. Voor de wijze, waarop zy het gedaan heeft, zij men dankbaar. NOG ééN PERSPECTIEF. Wij ontleenen aan een driestar in de Volkskrant: De leerlingenschaal blijft, zooals ze is: slecht. Na het woord van den minister-president bij het algemeen debat over de rijksbe grooting heeft nieiftand in ernst meer kun nen meenen, dat de leerlingenschaal zou worden verbeterd. Zelfs al ware de motie-Thijssen, die wij ziging der thans geldende leerlingenschaal urgent verklaarde, aangenomen, dan nog zou ze zonder effect zijn gebleven, vermits de minister ze naast zich neer zou hebben gelegd. Dat de katholieke Kamerfractie, ofschoon zich met de inhoud der motie-Thijssen vol komen vereenigend, er tegen stemde, toon de aan, dat zij aan een ij dele demonstratie geen behoefte gevoelde. Zelfs niet nu die demonstratie minister Ruwe tooneelen Het katholieke Hongaarsche mor genblad „Uj Nemzedék" geeft het vol gende relaas over de uitwijzing van een priester uit Tsjechisch gebied. Aan deze grens is de rust nog niet te ruggekeerd, ofschoon Polen onder de druk van andere mogendheden blykbaar zyn aspiraties op een ge meenschappelijke grens met Hongarije reeds heeft opgegeven. De Tsjechen gaan in Roethenië met bruut geweld te werk en terroriseeren de bevolking naar willekeur, omdat de Roe- thenen liever bij Hongarije zijn dan bij Tsjechoslowakije. Dezer dagen vernamen wij hoe een ka tholieke pastoor op onverkwikkelijke wij ze door de Tsjechen over de grens werd gezet, omdat hij van Hongaarsche afkomst was. In het dorpje Onokoc, drie kilometer van Ungvar gelegen, woonde de pastoor Johannes Kremer. Op 22 November, om 7 uur in den avond, werd er op zijn deur geklopt. Twee Tsjechische politie-beambten stonden voor zijn woning en deelden den priester mede, dat hij als Hongaar onmid dellijk het gebied zou moeten verlaten. De pastoor stond als aan den grond ge nageld over dit plotselinge bevel. Hij vroeg aan de agenten, of hij in een nabu rige kamer even een winterjas kon aan doen en een hoed opzetten en tevens wat kleeren inpakken. Dit werd hem echter geweigerd, en de agenten zeiden hem, dat als hij niet onmiddellijk meeging, zij hem eenvoudig naar Praag zouden sturen. Pastoor Kremer wist niet wat te doen, en in een uitgerafelde toog, zonder jas en hoed, brachten de agenten hem door de koude nacht over de grens bij Ungvar. Nog was het le§d niet ten einde. Vlak voor de nieuwe grenspaal werd dë pries ter van top tot teen gefouilleerd. Het wei nige geld dat hij bij zich had, werd hem afgenomen. Alle papieren moest hij ach terlaten. Laat in den nacht kwam de pastoor aan in de pastorie van Ungvar, waar men hem een jas en een hoed gaf, waarna hij ver der reisde naar zijn ouders in Beregszaz. Onder de Hongaren uit het Noorden van het land, die familieleden of vrienden heb ben in Roethenië heerscht een groote on gerustheid over hun lot. Volgens in Kassa ontvangen berichten zou in Roethenië in fluenza en typhus zijn uitgebroken. Er zijn bijna geen dokters voor de bevolking beschikbaar, terwijl de vroegere artsen, gïootendeels Hongaren, reeds over de grens waren gezet. De medische hulp in deze gebieden is dus zeer gebrekkig en absoluut onvoldeende. Slotemaker gold. Opvallend is hoe bij het onderwijsdebat en ook bij de algemeene beschouwingen weinig of geen aandacht is geschonken aan hetgeen in de plannen van minister Romme in verband met de bestrijding der jeugdwerkloosheid voor de werklooze jon ge onderwijzers is weggelegd. Indertijd hebben wij er op gewezen hoe minister Colijn, verbetering der leerlingen schaal en positieregeling der kweekelin- gen-met-acte afwijzend, omdat er geen geld voor was, een gunstiger sfeer had kunnen scheppen indien hij op het perspectief, in minister Romme's voornemens gelegen, het licht had laten vallen. De leerlingenschaal werd er niet beter door en de kweekelingen-met-acte bleven zonder eenige aanspraak op een redelijke belooning, maar voor honderden jeugdige leerkrachten werd toch een verschiet ge opend. Minister Romme wil, zooals men weet, de toegang tot de fabriek voor de jongens een jaar verschuiven. Niet met de bedoeling, dat de jongens, na aan de leerplichtwet te hebben voldaan, tot hun vijftiende jaar blijven rondlumme- len, maar juist met de bedoeling dat zij de tijdruimte van plus minus twee jaar goed zullen gebruiken, ten einde beter toegerust de ondernemingsarbeid, zooals het officieel heet, ter hand te nemen. Bij dit scholingswerk zullen een aanzien lijk aantal onderwijzers een rol hebben te spelen. En het zal mooi werk zijn, dat zij zullen verrichten: de algemeene ontwikkeling der jongens bevorderen en daarnaast hen door vakonderwijs voorbereiden op de taak die hun wacht. Met voor de jongens het uitzicht op een bestaan te openen zullen de onderwijzers zich zelf een bestaan scheppen. De minister sprak gisteren van een „ver goeding", maar het is toch wel uitgesloten dat hier aan een schriele belooning moet worden gedacht. Voorloopig is er geen uitzicht op meer. Twee militaire toestellen tegen elkaar gevlogen VIER INZITTENDEN GEDOOD. Op het militaire vliegveld Andir bij Bandoeng zijn hedenmorgen twee Koolhoven-toestellen tegen elkander gebotst. Hierbij zijn drie officieren en een sergeant gedood. De slachtoffers zijn luitenant A. Benthem, luitenant jhr. A. Benthem van den Berg, luitenant K. Schmid en sergeant Hoevenberg. De piloot van de „Nandoe", welk toe stel vanmorgen van Bandoeng naar Neder land vertrok, verklaarde dat hij vóór zijn vertrek beide toestellen op het vliegveld zag liggen. Een der inzittenden trachtte nog zich door een sprong met een parachute in vei ligheid te brengen, doch wegens de ge ringe hoogte waarop de botsing geschiedde mislukte deze sprong. De begrafenis der omgekomen vliegers is vastgesteld op vanmiddag. De gedr -de officieren bekleedden den volgenden rang: wijlen A. Benthem was eerste luitenant der artillerie, luitenant jhr. A. van Benthem van den Bergh was reserve eerste-luitenant-adspirant-kort- verband-vlieger, en K. Schmid eerste lui tenant der artilerie, waarnemer. De gedoode sergeant Hoevenberg was sergeant-monteur. Hoe het gebeurde. Het ongeluk geschiedde te 8.15 uur. Twee Koolhovens, de K-14 en K-16, waren toen ougestegen voor een overland-vlucht. Een der toestellen werd bestuurd door wij len luitenant Benthem, met als passagier luitenant Schmid; bestuurder van het twee de toestel was wijlen luitenant van Ben them van den Bergh met als passagier wij len sergeant Hoevenberg. Oe toestellen maakten een linksch bocht en terwijl, op 50 a 75 Meter hoogte, het eene toestel door het andere werd inge haald, werd het door dit toestel aangevlo gen, waarop beide machines neerstortten. Een der vliegers beproefde nog zich door middel van een sprong met de parachute te redden, doch deze poging mislukte in ver band met de geringe hoogte. Een der toe stellen is verbrand. De bestuurders waren beiden in het be zit van het groot-militair brevet. De levensloop der slachtoffers. De bij het vliegongeval nabij Bandoeng omgekomen eerste luitenant Karl Schmidt werd 27 Maart 1909 te Willem I (Ambara- wa op Java) geboren. Hij werd 2 Aug. 1931 bij het wapen der artillerie van het Indi sche leger to 2de luitenant benoemd en in October 1931 naar Indië gezonden. Zijn bevordering tot le luitenant volgde 23 Juli 1934 en zijn opleiding to waarnemer in October 1935. Antoine Benthem werd 18 Mei 1913 te Mod joker to geboren. Hij werd 4 Augustus 1935 tot 2de luitenant bij de artillerie van het K.N.I.L. benoemd. Hij vertrok in No vember d.a.v. van Nederland naar Indië en werd 29 September 1936 als leerling- vlieger bij de luchtvaartafdeeling aènge- steld. In April 1938 werd hij tot le luitenant bevorderd. Jacob Hoevenberg werd 7 Maart 1915 te Amsterdam geboren. Hij ging in Februari 1934 een verbintenis bij het Ned. Ind. leger aan en vertrok in Mei van dat jaar her waarts. Hoevenberg was sergeant-monteur. De reserve-luitenant jhr. A. van Ben them van den Bergh is op 7 December 1912 te 's-Gravenhage geboren. Op 21 September 1934 werd hij te Soesterberg tot reserve tweede luitenant en vier jaar later, in 1938, tot eerste luitenant benoemd. De heer Benthem van den Bergh was eerst dit voorjaar in Indië aangekomen, waar hij tot October 1939 verlof had te verblijven. De overledene bekleedde de functie van luitenant-waarnemer. Dit nummer bestaat uit vijf bladen, w.o. geïllustreerd Zondagsblad. VOORNAAMSTE NIEUWS Buitenland Tengevolge van de oneenlgheid ln het Belgische kabinet is de minister van finan ciën afgetreden. (2de blad). Hardnekkige geruchten omtrent een as. aftreden van kardinaal Innitzër. (2de blad). De Fransche ambassadeur te Rome pro testeert tegen de demonstraties inzake Tu nis en Corsica. (2de blad). Volgende week handelsbesprekingen tus- schen Polen en Rusland. De Duitsche ge zant verlaat Warschau. (2de blad). Het naspel van de Fransche staking. (2de blad). Ernstig vliegongeluk in Ned. Indië. (1ste blad). Binnenland Wijziging in de steunverleening aan kleine tuinders. (1ste blad). Schiphol moet natonale luchthaven wor den. (4de blad). Van Delft's scheeve toren is thans de kerk in verval. (2de blad). WIJ GEVEN VANDAAG O.M.: De voornaamste politieke gebeurtenissen in de afgeloopen week. (4de blad). Beschouwingen over de afgehandelde en aangenomen begrooting van onderwijs. (lste blad). DE WERELD IN VOGELVLUCHT BRUSSEL: De dreigende wolken, welke boven het kabinet-Spaak hingen, en waar uit elk oogenblik een bliksemschicht kon schieten, welke het geheele kabinet zou kunnen omverwerpen, hebben zich toch niet zóó kwaadaardig getoond als aanvan kelijk werd gevreesd. Het is weliswaar in geslagen, maar alleen de liberale minister van financiën is het slachtoffer geworden. Hij heeft zijn ontslag ingediend, nadat hem gisteravond duidelijk was gemaakt, dat zijn opvattingen niet in overeenstemming waren met die van de rest van het kabi net. Daarmede is de storm echter nog niet bezworen; het zal de volgende week nog geducht spoken in de Belgische politiek. PARIJS: De Fransche ambassadeur te Ro me, nog pas in functie, heeft nu reeds een protest moeten uitbrengen tegen de de monstraties van Woensdagavond in de fas cistische Kamer van Afgevaardigden, waar na een rede van Ciano duidelijk de Italiaan- sche aspiraties t. o. v. Tunis en Corsica naar voren werden gebracht. De „Giornale dTtalia" laat een zeer dreigende toon hoo- ren en zinspeelt reeds op de eventueele noodzakelijkheid van een Italiaansche op- marsch tegen Frankrijk. In dit verband is het wel interessant wat de „Times" ervan zegt. „De merites van de zaak kunnen voor het oogenblik onbesproken blijven, schrijft he* blad, ofschoon eraan herinnerd moge worden, dat Mussolini en Ciano zoojuist in het Britsch-Italiaansche accoord verklaard hebben, niet den wensch te hebben, de sta tus quo in het Middellandsche Zeegebied te wijzigen. Het is echter een zaak van universeel belang, dat men niet de diplo matie door agitatie in de plaats laat ko men van de diplomatie door overleg. En geland staat geheel achter Frankrijk in het verzet tegen methoden die, als zij suc ces hebben, nooit eenige stabiliteit in Eu ropa zullen toelaten." WARSCHAU: Terzelyfdertijd dat wordt medegedeeld, dat volgende week handels besprekingen zullen beginnen tusschen Po len en Sovjet-Rusland, wordt tevens ge meld, dat de Duitsche ambassadeur te War schau naar Berlijn is vertrokken. Ofschoon niet wordt vermeld, of hij teruggeroepen is, of ontboden is om „inlichtingen te ge ven", is het duidelijk, dat het vertrek van een gezant op dit oogenblik een schorsing van de diplomatieke betrekkingen betee- kent. Wat zei de „Times" ook al weer oiflfj/ de „diplomatie door agitatie"?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 1