287177 VRIJDAG 2 DECEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 7 De kleuter en de kleuterzorg IV (Slot). Vele moeders zullen in de onmogelijk heid verkeeren, om welke reden dan ook, de opvoeding van de kleuters geheel al leen te leiden, en plaatsen de kinderen op een bewaarschool, beter: kleuterschool. Van elke jaarklasse kleuters van 1, van 2, 3, 4, en 5 jaar zijn er zoo ongeveer 165000. Wanneer we de bewaarschoolleeftijd stel len van 3 tot en met 5 ys jaar, zijn er in deze groep ongeveer 600.000, waarvan er in 1936 ruim 212.000 op de kleuterscholen waren ingeschreven, verdeeld over 2221 scholen. Onder geneeskundig toezicht van een schoolarts stonden 36,6 pet. van het aantal scholen, waaronder 45,4 pet. van de kinderen vallen. Een eenvoudig rekensommetje leeit ons. dat er van alle kleuters van 1 tot en met 5 jaar (pl.m. 850.000) ongeveer 1/8 onder het toezicht van een schoolarts staan (im mers 45 pet. van 212000), en dat er, zoo als we reeds eerder zagen, nog ruim 16000 de kleuterbureaux bezoeken. Voor de rest gebeurt er in soc.-hygiënisch op zicht niets! De kleuterschool kan voor het kind een zegen zijn; zoowel voor het eenigst tv.ind, dat er gemeenschapszin gaat leeren, als voor het schuwe dat in het blijde spel. zijn angst verliest, alsook voor het tnuis dooT de anderen verdrukte, die er zijn vryhsid weer hervindt. Maar.... -^an moet uok de school ingericht zijn op de oischen van de kleuter: licht, lucht en vrije bt-weging. Hieraan mankeert nog al het een en an der Afgezien van de nog bestaande kleu terpakhuizen zijn er ook betrekkelijk nieu we scholen, die het euvel vertoonen geen rekening te houden met de afmetingen en de „eischen" van de kleuter. De kleuter school behoort een semi-openluchtschool te zijn, waarbij de hoofdgedachte van frisch- heid en soberheid tot uiting komt; de kleu ter verlangt geen dure school en ook geen luxe Gelukkig bestaat er van Overheidswege een „Leiddraad voor adviezen omtrent ge bouwen voor Voorbereidend onderwijs". Er gebeurt dus iets! Maar het geld blijft in vele gevallen achterwege. Met jiame geeft een iets oudere statistiek aan, dat er glo baal omgerekend 10 pet., -n.l. de openbare, een volledig subsidie krijgen; 50 pet. heeft een gedeeltelijk subsidie, en 40 pet. krijgt niets, dat zijn bijzondere scholen. Het nut en de beteekenis van het kleu teronderwijs kan groot zijn. Wanneer al thans niet de gedachte voorzit, dat zoet houden, en de kinderen netjes stil leeren zitten (en ter afwisseling op een rijtje net jes naar de W.C. laten gaan) de hoofd zaak is. Vooral als er thuis aan het milieu iets ontbreekt, is deze school een uitkomst. Zoo b.v. als het gezin bestaat uit 1 of 2 kinderen, of in het andere geval, uit 12 kinderen en de moeder tijd te kort komt, of als de mc-eder hyper-nerveus is, en ook als een zeer oude, goed willende grootmoe der het gezin regeert,maar o zoo graag de kinderen verwent. De invloed van de school werkt dan corrigeerend. Maar dan is ook noodig een goede hy giënisch ingerichte school, met behoorlijke onderwijsmethode en met bekwame lei ding. Juist de persoonlijkheid van de leid ster is van grootë beteekenis. De wijze waarop zij met de kinderen omgaat, en hetgeen van haar uitgaat is van beslissen de beteekenis voor de waarde van het kleuteronderwijs en de opvoeding. De kleuterschool kan alleen een bijdrage brengen tot de karakteropbouw van het kind als de leidster een open oog he^ft voor de eigen aard en de eigen ontwikke ling van elk kind afzonderlijk. Door goede opleiding der onderwijzeressen alléén is dat niet te garandeeren, maar deze geeft toch een betere waarborg. In het jaar 1936 waren 65,4 pet. der kleuterenderwijzeres- sen in het bezit'van een diploma. Dubbel jammer is het, dat sinds 1932 het aantal leerkrachten met 400 is gedaald tot 6868 in 1936. Een gevolg daarvan is een grootere klassebezetting. Ruim 42 pet. der onderwijzeressen hebben een klasse van 41 tot 60 kinderen, en 6 pet. stonden voor 60 tot 80 en meer kleuters! Van een individueel bezien en behande len van het kind, hetgeen toch een. eerste vereischte moet zijn, kan dan natuurlijk niets komen .Tegelijkertijd verminderen de subsidies van de Overheid, zoodat op alles moet bezuinigd worden; dat dit ook de hygiëne van het onderwijs op den duur schaden moet spreekt vanzelf, Op de hoofdzaken van hetgeen voor het lichamelijk en geestelijk heil voor den kleuter gedaan wordt hebben we zoo in het kort gewezen. Nog een enkel punt mo ge hieraan worden toegevoegd. Er blijven altijd nog kinderen over, die met een drankje of een goeden raad niet te helpen zijn, doch alleen met de daad, En deze daad is de uitzending naar een kleuter- koloniehuis of een dagverblijf voor den duur van 6 of 8 weken. Nu be staan er niet veel van deze inrichtingen, maar toch konden in 1937 ruim 1900 kleu ters worden uitgezonden. Van Katholieke zijde is door de N. Br. Bond van het Wit Gele Kruis gesticht het kleuterkoloniehuis „de Krabbebosschen" te Rijsbergen bij Breda, en deze instelling wordt allerwege met eere genoemd en geroemd om haar model-verpleging. Tegelijkertijd is ter hand genomen de opleiding van de Verzorgsters in de kolo niehuizen, hetgeen wederom een garantie te meer geeft dat de verzorging van het kind „van anderen" in goede handen is. Maar al met al zijn er nog zoo vele kleu ters, waarvoor weinig of niets gescheidt, dat we nog op geen stukken na tevreden mogen zijn, met hetgeen bereikt is. Voor hoeveel kleuters is niet de straat, de steeg het milieu waar "e opgroeien; hoeveel andere kleuters zitten niet den geheelen morgen wezenloos voor zich uit te staren met een broodkorst in de vuile BINNENLAND RADIO-REDE VAN Dr. COLIJN. Ter aanbeveling van de nationale collecte op Zaterdag a.s. Gisteravond om kwart pver zeven heeft minister Colijn, over beide zenders, een opwekking tot steun aan de nationale col lecte op 3 December uitgesproken. De minister-president sprak als volgt: Geachte luisteraars, De drie bekende comité's die zich het lot hebben aangetrokken van de uitgeweke nen wegens ras of geloof, hebben mij ver zocht een kort woord van aanbeveling te willen spreken voor de natjonale collecte, die a.s. Zaterdag gehouden staat te wor den. Ik heb aan dit verzoek gaarne voldaan. Al is misschien eenige twijfel geoorloofd of het strikt noodzakelijk is te achten aan den goeden wil van ons volk om hulp te bieden aan wie in diepen nood verkeeren, behoeft niet getwijfeld te worden. Die wil is aanwezig. Maar wat wellicht nog niet aan allen duidelijk is, is de omvang van dien nood, gevolg van het groote aantal personen, dat sinds de eerste Novemberdagen hier te lan de een schuilplaats heeft gezocht. Aan den avond van den dag, waarop de collecte zal worden gehouden, zal het aantal vluchte lingen, aan wie in de laatste weken ver gund is naar Nederland te komen, tegen de vierduizend loopen. Rekent men de kosten per dag en per persoon voor huis vesting, voeding en kleeding op ongeveer 1.50, dan zou dit, indien deze vierduizend toegelatenen allen voor rekening der ge meenschappelijke liefdadigheid kwamen, pei jaar een bedrag van ruim twee mil- lioen gulden vorderen. Nu is dit tot nog toe niet het geval. Voor- loopig hebben gelukkig zeer velen onder dak gevonden bij familie of bij vrienden. Die komen dus niet of niet geheel voor re kening van de gemeenschappelijke lief dadigheid, maar daar staat tegenover, dat we Zaterdag de deur niet kunnen sluiten. Er komen er nog meer en niemand kan zeggen, wat ons op dat gebied nog te wachten staat. Er is dus veel geld noodig, om onze plicht van barmhartigheid te ver vullen en dit vooral, omdat we niet weten, welke mogelijkheden er zijn om de hier toegelatenen naar andere landen door te geven. Tot nog toe zijn de vooruitzichten daarop althans voor de volwassenen niet gunstig, eer zelfs ongunstig te noemen. We moeten dus rekenen op een groot getal menschen, dat gedurende gerüimen tijd on derhouden zal moeten worden. Dat nu is het, wat ik nog eens onder uw aandacht heb willen brengen met het oog op de collecte. Hét gaat hier niet om de leniging van nood voor enkele dagen of om grootere of kleinere hulp voor eenmaal. Maar het gaat om bestendige hulp aan een groot aantal menschen, gedurende gerüi men tijd. Die kennis van den toestand, die moet Zaterdag in de gulheid van uw hart en de vaardigheid van uw hand besturen om mildelijk te geven. Wij herinneren ons allen dat Koninklijke woord om groot te kunnen zijn in alles, waarin ook een klein volk groot kan zijn. Die grootheid kunnen we ook toonen in onze milddadigheid te genover hen, die in zwaren druk verkeeren. En we volbrengen dan tevens het God delijk gebod tegenover den naaste, want al is er ook in eigen land veel nood te leni gen, en op allerlei gebied veel te verzor gen, hier in dit geval is thans te voorzien in het leed, dat veel dieper in het leven snijdt, dan wat wij bij ons zelf kennen. Toone de Zaterdagcollecte daarom, dat ons volk den roep verstaat, die thans tot ons komt. Ook omdat we daarvoor wellicht anderen nog bewegen kunnen met ons sa men de hand aan den ploeg te slaan. Ik heb gezegd. handjes, terwijl ze af en toe alleen maar te hooren krijgen: „blijf zitten". Hoeveel wordt er niet te 'kort gedaan aan de spel en bewegingsdrang en onderzoeklust van den kleuter en daarmee aan de harmo nieuze ontwikkeling van lichaam en ka rakter, Hoe weinig indruk maken op den duur die korte kranteberichten, waarin simpel wordt meegedeeld, dat weer een kleuter hopeloos verminkt werd door de moderne verkeersmoloch; en we vergeten dan ook, dat naast die 300 slachtoffers per jaar staat een bonte rij van getroffenen, die niet gedood, maar voor hun leven ver minkt zijn. Het inrichten van kinderspeel tuinen in de steden blijft een eisch; in Engeland 'komt men hieraan reeds tege moet door het vrij houden van „speelstra ten". Daarnaast is er nog steeds een tekort aan goede-hygiënische bewaarscholen, ter wijl toch moest worden beseft, dat juist deze scholen, staande onder medisch toe zicht, het centrum moeten worden van een goede kleuterzorg, door de juiste samen werking van arts, ouders en onderwijze ressen. Dit alles dan aangevuld met de kleuter cons.bureaux. Pas wanneer dit alles goed geregeld is kan men spreken van een goede kleuter zorg, die in-zich vóórzorg is. De Over- heidscolleges mogen dit wel inzien, opdat er een eind kome aan die tenslotte zoo weinig gewicht in de schaal leggende be zuiniging op de subsidies. Er wordt zoo gemakkelijk gezegd: nu ja die bewaar schooltjes! maar er wordt vergeten, dat de kern van een probleem wordt verwaar loosd, en dat daarmee de kleuter, het wor dende kleine menschje, de drager van de toekomst veel tekort gedaan wordt. Een lichtpunt blijft ten onzent het zoo zegenrijke particulier initiatief, dat, hoe moeilijk ook, nog zoo vele noodzakelijke dingen in stand weet te houden. De liefde voor de kleuter is geen ijdele phrase. ZIJERVELD. DE GROEI DER R.K. STAATSPARTIJ Met groote geestdrift hebben tal van af- deelingen der R.K. Staatspartij de groote najaarsactie ingezet: de werving van 50.000 nieuwe leden. Vooral Limburg meldt prachtige resultaten: nieuwe af deelingen zijn opgericht te Cadier en Keer (153 le den), te Meyel, Leenhuf, Heer, Heksen- berg en Metsch. Vele afdeelingen melden een sterken groei van het ledental, o.a. Afferden 70, Rumpen 122, Mechelen 63 nieuwe leden enz. enz. Dit alles is nog slechts een begin, want in de Limburgsche propaganda is de maand December gereser veerd als d e ledenwervingsmaand. Ook uit de andere provinciën komen be richten bij den Centralen Propaganda Dienst binnen over zeer gunstige resultaten van de ledenwervingsactie. DE NIEUWE BURGEMEESTER VAN GOUDA De by Kon. Besluit benoemde burge meester van Gouda dr. K. F. O. James, te voren chef van de afdeeling havenbeheer der gemeente Rotterdam en chef van de Kabinetszaken voor den burgemeester dier gemeente, is vanmiddag, als opvolger van den overleden burgemeester E. G. Gaar- landt, in een speciaal daartoe belegde raadsvergadering in zijn ambt geinstalleerd. De installatie geschiedde door den wn.- burgemeester wethouder mr. H. P. C. M. de Witt Wijnen. Burgemeester Bij Kon. besluit is met ingang van 15 December a.s. benoemd tot burgemeester der gemeente Oude-Niedorp: S. H. J. Bos nia. De heer Bosma is in 1901 te Alkmaar ge boren en is thans gemeentesecretaris te Kloosterburen. DE VRIJSTELLINGEN WEGENS BROEDERDIENST Zullen naar schatting ongeveer 13.000 kun nen bedragen voor de lichting 1940, tegen 1300 voor de lichting 1939. Minister Van Dijk, heeft in zijn rede over de defensie-begrooting o.m. mededeelingen gedaan over de vrijstellingen wegens broe- derdienst. Naar men verneemt bedraagt het aantal ingeschrevenen voor de lichting 1940 on geveer 86.000, of eenige duizenden meer dan voor de lichting 1939. Dit grootere ge tal vloeit voort uit de stijging van het ge boortecijfer na het einde van de mobilisatie Het afkeuringspercentage in aanmerking genomen, wordt er op gerekend, dat het aantal goedgekeurden voor de lichting 1940 ongeveer 56.000 zal bedragen. Daar deze lichting een 43.000 man zal tellen, zullen er derhalve 13.000 vrijstellingen we gens broederdienst kunnen worden gege ven. Voor de lichting 1939, die uit een veel lager getal goedgekeurden moest worden geformeerd, bedroeg het aantal vrijstellin gen slechts 1300. DE HEFFING OP BOTER Het bedrag van de heffing en de steun- uitkeering op boter is behoudens tusschen- tijdsche wijziging, voor de week van 1 tot 8 dezer vastgesteld op zeventig cent per kilogram. HET INVOERCONTINGENT VOOR BOTER IN BELGIë Wij vernemen van bevoegde zijde, dat de Belgische regeering het globale invoer contingent voor boter voor deze maand verhoogd heeft van 100.000 kg. op 250.000 kg. Het aandeel van Nederland -bedraagt hierin 27 1/2 o/o., de betreffende hoeveel heid moet uiterlijk 31 December 1938 in België worden ingevoerd. B Vexstefikk i nÜSut LöSlnds Po'stqiro denHaaq IgggjQj RECHTZAKEN DE ZAAK VAN DE MARECHAUSSEE'® UIT OSS Na de pauze werd gisteren allereerst met gesloten deuren de zaak betreffende de beide beschuldigde geestelijken behhndeld. In de daarop om half zes volgende open bare zitting heeft mr. James zijn pleidooi voortgezet. Daarna was het woord aan mr. Meyes, die opmerkte, dat in de stukken en het pleidooi van mr. James ten onrechte de suggestie wordt gewekt, als zouden de op sporingsambtenaren het recht en den plicht hebben, om alles op te sporen, wat op te sporen valt. Uit geen der wetsartikelen is een derge lijke opvatting af te leiden Voorts merkt pl. op, dat duidelijk is om schreven, dat de taak van de opsporings ambtenaren en van de hulp-officieren van justitie een zuiver subsidaire is en dat zij geen enkel eigen recht hebben. Zij zijn al len ondergeschikt aan den officier van jus titie. Boven de opsporingsambtenaren staat de justitieele macht en pl. ziet niet in, waarom deze macht aan hen niet kan op dragen, een onderzoek in een bepaalde zaak na te laten. Voorts geeft pl. als zijn meening te ken nen, dat de opsporingsambtenaren niet al leen ondergeschikt zijn aan den officier van justitie, maar ook aan den boven de zen staanden proc -generaal en in hoogste instantie aan den minister van justitie. Dat er geen algemeene regel is, volgens welke de onderofficieren der marechaussee zonder meer opsporingsrecht hebben, blijkt volgens mr. Meyes wel uit het feit, dat er verschillende marechaussee's zijn, die geen opsporingsambtenaar zijn, doch uitsluitend politioneele bevoegdheden hebben. En dat is eveneens het geval bij andere categorieën van politieambtenaren, z Ten aanzien van het voorschrift, dat na de ontneming aan de brigade Oss van haar opsporingsbevoegdheid de bij haar inko mende aangiften moesten worden doorge zonden, is opgemerkt, dat dit in strijd zou zijn met den regel, dat zoodanige aangif ten onmiddellijk moeten worden doorge zonden naar den officier van justitie. Wat wil men daarmede echter bereiken? Ook al zouden de aangiftten door de ma rechaussee naar den officier zijn gezonden, dan zou deze ze toch teruggezonden heb ben en wel naar de gemeentepolitie ter verdere afdoening, waardoor dus hetzelfde zou worden bereikt. Een omweg ten deze is echter volkomen nutteloos. Wat betreft de stelling, dat de brigade na het ministerieele telegram haar opspo ringsbevoegdheid zou hebben verloren, vraagt pl. of daarmede bedoeld is, dat wanneer na 1 April een der brigadeleden een proces-verbaal zou hebben opgemaakt, dat proces dan onrechtmatig zou zijn opge maakt. Dat is geenszins het geval, want de brigade had haar opsporingsbevoegdheid behouden. Bij opmaking van proces-verbaal na 1 April zou zij echter hebben gehandeld in strijd met hetgeen te hunnen aanzien door het hooger gezag was bepaald voor wat betreft de inkomende aangiften. Pleiter eindigde zijn betoog met de me- dedeeling, dat de tegenwoordige bridage- commandant Mientjes in Oss ten aanzien van den huidigen toestand aldaar dezelfde meening heeft als de burgemeester, n.l. .dat alles thans vlot marcheert en dat er een volkomen goede samenwerking is tus- schen de nieuwe brigade en de gemeente lijke politie. De uitspraak wordt bepaald op 22 De cember. HAAGSCHE RECHTBANK. DE WOONSCHUIT VAN JANNETJE B. TE OEGSTGEEST. De Officier van Justitie eischt vernietiging van de woonark. Voor de zooveelste maal moest voor de Haagsche rechtbank verschijnen Jannetje B. te O e g s t g e e s t. Zij was in hooger be roep gekomen van een vonnis van den Leidschen kantonrechter, die haar veroor deeld had tot een geldboete en vernieti ging van het woonschip had geëischt. Verdachte ljet verstek gaan en zoo was het woord dadelijk aan den Officier. Spr. ging uitvoerig in op deze overtre ding van de woonschuriwet en bracht naar voren, dat verdachte sinds 1934 geen ver gunning meer heeft. Niettemin blijft zij er rustig wonen met als gevolg steeds op nieuw verbalen. Maar zij voldoet liever de hooge geldboeten, soms 60, dan dat zij gaat vertrekken naar een woning op den vasten wal. Het woonschip is, volgens spr., in uiterst slechten toestand. Het kan abso luut geen water tegenhouden en hangt daarom in kettingen en balken. Verdachte zegt wel uit armoede te han delen, maar dat aanvaardt spr. niet. Er is haar een huis aangeboden op den vasten wal, maar dat wil zij niet hebben en ten tweede kan zij steeds opnieuw de soms zeer hooge boeten betalen. Dat rustig doorgaan met dë overtreding van de wet op de woonschepen kon niet langer toegestaan worden. De Officier acht het vonnis van den Leidschen kantonrechter dan ook juist ge wezen en vraagt bevestiging van de geld boete en gelast dat het schip ver nietigd zal worden. De rechtbank zal 15 December uitspraak doen. Dronken wielrijder, die blijkbaar op twee plaatsen gelijk was. Voortgezet werd de zaak tegen P. A. H. uit Alkemade, die door twee veld wachters dronken zittend op een rijwiel aangetroffen was. Tenminste, dat hadden de veldwachters gezegd en het zou ge- weesf was, want wat moest hfj op dat uur Nieuwveen. Een aantal getuigen décharge kwamen gisterenmiddag verklaren, dat het niet kon, want dat verdachte op het uur, dat hy in Nieuwveen rond gepeddeld zou heb ben achtereenvolgens eenige café's te Lei den bezocht had en naar het biljarten had staan kijken. De veldwachters hadden ook nog ver klaard, dat verdachte een valschen naam had opgegeven. De laatste zelf zeide, dat hij het niet ge weest was, want wa tmoest hij op dat uur te Nieuwveen doen. Hij was rustig in Lei den geweest en had café's bezocht. Volgens hem hadden de veldwachters zich vergist in den persoon. De Officier meende, dat de getuigen a décharge niet pertinent in hun verklarin gen zijn. Hun opgave van datum en uur op den datum is niet precies. Zij praten er, volgens spr., maar wat omheen. De eisch werd voor het dronken rijden op het rij wiel een boete van f 10 subs. 10 dagen en voor het opgeven van den valschen naam een boete van 8 subs. 8 dagen. De verdediger mr. v. d. Tas uit Leiden, pleitte vrijspraak, omdat niet is komen vast te staan, dat verdachte op dien dag en dien datum aangehouden is. Uitspraak 10 December. HAARLEMSCHE RECHTBANK, Belasting-ontduiking. De Rechtbank deed uitspraak in de zaak tegen de 60-jarige weduwe A. H. St. uit Amsterdam, die terecht heeft gestaan we gens belasting-ontduiking. Verdachte had haar aangiftenbiljetten in Mei 1936 voor c.e inkomsten- en vermogenbelasting op zettelijk onjuist ingevuld. Haar inkomsten bedroegen 12.000.doch zij had 2000. ingevuld. Volgens het aangiftebiljet bezat zij een vermogen van 47.000.doch in werkelijkheid was dit 270.000. De Officier van Jutsitie had tegen ver dachte geëischt tweemaal vijf dagen ge vangenisstraf. De Rechtbank uitspraak doende verklaar de den officier van Justitie niet ontvanke lijk in zijn vordering. Inbraak in een villa te Aerdenhout. Vervolgens deed de Rechtbank uitspraak in de zaak tegen den 32-jarigen varensge zel H. J. G., gedomicilieerd te Gorinchem, en den 43-jarigen M. B., zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, thans gedeti neerd, die terecht hebben gestaan terzake zij in October j.l. in een villa te Aerden hout hebben ingebroken door middel van traak en uit genoemde villa hebben mede genomen o.a. twee brandblusch-apparaten, dertig gordynen, een traplooper en een spiegel. De officier van Justitie had tegen ieder der verdaohtén geëischt 2 jaar gevangenis straf. De Rechtbank uitspraak doende veroor- ceelde ieder der verdachten tot 1 jaar en 4 maanden gev. straf met aftrek van voorarrest. WEDEROM EENIGE WELDE BUSDIENSTEN STOPGEZET De president, van de Amsterdamsche rechtbank, mr. A. J. van Royen, heeft wederom uitspraak gedaan in eenige korte gedingen tusschen wilde busdiensten, waar van door de Spoorwegen en de Gooische trafri stopzetting werd gevraagd. Verboden werden de N.V. Amsterdam sche Autoverhuurcentrale in oprichting (directeur Oorbeek), rijdende tusschen Am sterdam en Alkmaar; de dienst Amster- dam-Hilversum, die onderhouden wordt door H. G. Uiterdijk; de dienst Amsterdam- Hilversum, onderhouden door Stoop, en de dienst Amsterdam-Utrecht, eveneens onderhouden door Stoop in den Haag. Ten opzichte van gedaagden Uiterdijk en Stoop hadden de verdedigers aangevoerd, dat deze beiden niet binnen het arrondis sement wonen, zoodat de president niet be voegd was van de vordering kennis te nemen. De president echter verklaarde zich in beide gevallen bevoegd, omdat het ge vraagde verbod zal gelden in dit arrondisse ment. De president heeft dus de geldend® jurisprudentie in dit opzicht gevolgd. POLITIEAGENT WEGENS VEROOR ZAKEN VAN LICHAMELIJK LETSEL DOOR SCHULD, VEROORDEELD De rechtbank heeft een Amsterdam- schen politieagent, die vroeger dienst deed bij de motor-brigade, doch thans bij de straatpolitie is ingedeeld, wegens het ver oorzaken van lichamelijk letsel door schuld, tot 200 boete, subs, twintig dagen hechte nis, veroordeeld. Voorts gelastte de rechtbank de intrek king van verdachte's rijbewijs voor den tijd van één jaar. Op 8 Mei was verd. als bestuurder van een motorrijwiel met zijspan op den hoek Raamgracht en Kloveniersburgwal in bot sing gekomen met een anderen motor met zijspan. De bestuurder hiervan en de man, die op de duo zat, liepen ernstige verwondingen, op. De agent werd licht gewond. De officier van justitie had 300 boete gevorderd, subs, dertig dagen hechtenis. Hij had echter geen intrekking van het rijbe wijs gerequireerd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 7