DEBAT OVER HET LAGER
ONDERWIJS
DONDERDAG 1 DECEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
BUITENLAND
VAN HET VATICAAN
ZORGWEKKENDE WOORDEN
VAN DEN H. VADER
„ZEKERE DINGEN. DIE ONS
BEDREIGEN".
Men seint uit Rome d.d. gisteren aan de
„Msb.":
Z. H. de Paus woonde ook heden alle
preeken en godsdienstoefeningen bij, die
ter gelegenheid van de retraite ten Vati-
cane zijn gehouden.
Des middags ont-ving Hij 600 jonggehuw
de paren, tot wie Hij een toespraak van
een kwartier hield.
Aan het slot van Zijn rede vroeg
Hij den aanwezigen voor den Paus
en de Kerk te bidden voor een bij
zondere intentie, welke Hij vóór
het begin der retraite nog niet had,
daar Hij zekere dingen, die zich op
het oogenblik voordoen, nog niet
kende, „die Ons echter bedreigen".
Deze woorden worden veel besproken.
Niemand kan echter zeggen, op welke be
dreigingen de Paus doelde.
Alhier wordt intusschen het gerucht ver
spreid van de aankomst van Z.H. Em. Kar
dinaal Innitzer.
Volgens Havas zou de H. Vader aan de
boven aangehaalde woorden nog toegevoegd
hebben:
„Bidt voor de intenties van den Paus en
zult gebeden hebben voor het welzijn,
niet alle en van zielen, maar van de ge-
heele Kerk".
Chamberlain bij den Paus?
De diplomatieke redacteur van Reuter
echt het mogelijk, dat Chamberlain gedu
rende zijn verblijf te Rome een bezoek zal
brengen aan den Paus Hoewel voor een
dergelijk bezoek geen regeling is getroffen,
is het gebruikkelijk, dat staatshoofden en
andere hooggeplaatste personen den Paus
bezoeken, wanneer zij te Rome komen.
ITALIË
EEN REDE VAN CIANO
ITALIë'S HOUDING TEGENOVER
TSJECHO-SLOWAKIJE.
De verhouding tot Engeland.
In de fascistische Kamer heeft Ciano, de
minister van buitenlandsche zaken, gister
avond een uitvoerige rede gehouden over
de omstandigheden die aanleiding zijn ge
weest tot het ontstaan der Tsjechoslo waak-
sche crisis en over de houding van Italië in
die dagen en de actie van den duce voor
de regeling van het vraagstuk.
Ciano begon met de houding van Italië
tegenover Tsjechoslowakije toe te lichten,
Het meest belangwekkend was de opsom
ming van de door Italië op 28 en 29 Sep
tember genomen maatregelen die overeen
kwamen met een gedeeltelijke mobilisatie.
Het blijkt na. thans dat Italië toch in veel
sterkere mate gemobiliseerd heeft, dan men
tot nu toe wel heeft aangenomen. In het
geheel zijn n.l. een 300.000 man onder de
wapenen geweest, terwijl bijzondere maat
regelen waren genomen aan de Fransch-
Italiaansche grens, en verder in Piemont,
Lombardije en langs de geheele kust der
Tyrheensche Zee de luchtverdediging ge
mobiliseerd was.
Ook waren bijzondere troepenversterkin
gen naar de eilanden gezonden, in het bij
zonder naar Pantellaria, Dodecanesos en
Elba, terwijl ten slotte de troepen in Lybië
op voet van oorlog werden gebracht.
In verband met een en ander herinnerde
Ciano er nog aan dat sommigen beweerd
hadden, dat de Duce bij het nemen der
mobilisatie-maatregelen op verzet zou zijn
gestuit. Spr. verklaarde het echter niet de
moeite waard te wachten dergelijke leu
gens tegen te spreken aangezien „het ge
heele Italiaansche volk in de September
dagen bereid was geweest te marcheeren,
waarheen Mussolini het zou leiden".
Van groet politiek belang werd de rede
tegen het einde, waar de verhouding tot
Engeland ter sprake kwam.
Ciano zei letterlijk: Het Italia.ansch-En-
gelsche verdrag, dat zoo nauw verbonden
is met den arbeid en de daden van Neville
Chamberlain en van Lord Halifax, betee-
feent in geen enkel opzicht een terugkeer
tot de traditioneele vriendschap, zooals die
begrepen werd in tijden die zeer sterk van
de tegenwoordige verschillen. Het gaat
hier integendeel om een complex overeen
komsten welke rekening houden met de
nieuwe realiteiten in Europa, in de Middel-
landsche zee en in Afrika en waarbij de
verhouding tusschen twee Empires gere
geld wordt op een basis van de meest vol
komen iraditioneele, politieke en militaire
gelijkheid.
Dit is stellig de meest belangwekkende
verklaring uit de rede vooral wanneer men
haar in verband ziet met het aangekon
digde bezoek van den Engelschen premier
aan Rome.
Behalve het positieve gedeelte van de
rede is ook het negatieve belangwekkend
nl. dat er met geen woord sprake is ge
weest van Frankrijk, of van de verhouding
tot Frankrijk terwijl het Spaansche con
flict in net geheel niet werd genoemd.
„WIJ WILLEN CORSICA EN TUNIS".
De „Matin" meldt uit Rome, dat gister
avond een groot aantal ministers en afge
vaardigden zich na afloop van de rede van
Ciano op straat begeven heeft, om Mus
solini toe te juichen. Tot diep in den nacht
trokken talrijke betoogers door de stad,
steeds op maat roepend: „Wij willen Cor
sica en Tunis".
De betooging ten gunste van de Italiaan
sche aspiraties in de Middellandsche Zee is
ook vermeld in het officieele verslag van
de vergadering van de Kamer van Afge
vaardigden, waarin aan het einde van het
stenografisch verslag de volgende zin voor
komt: „De afgevaardigden verheffen zich
van hun zetels en juichten den Duce geest
driftig toe, roepend „Tunis".
Hetzelfde blad meldt voorts, dat sedert
Woensdagochtend in de fascistische organi
saties het parool de ronde deed, waarbij de
partijformaties werden uitgenoodigd, bij
den uitgang van het parlement en op de
Piazza Venezia onder de ramen van den
Duce op dezelfde wijze te betoogen.
Wat men te Rome verklaart.
Te Rome wordt de volgende lezing van
het geval gegeven:
In het buitenland heeft het gerucht de
ronde gedaan, dat na de zitting van de
Kamer optochten door Rome zijn getrokken,
onder het roepen van „Tunis".
Het schijnt, dat slechts enkele jeugdige
betoogers eenige malen dezen kreet hebben
geuit. De eenige optocht, welke gevormd
werd, was die van de afgevaardigden, die
zich naar de Piazza Venezia begaven om
den Duce te huldigen, zooals zij op den dag
van de opening der Kamerzitting gewoon
lijk doen.
ROEMENIË
DE STRIJD TEGEN DE
IJZEREN GARDE
DE DOOD VAN CODREANU.
Officieele lezing.
Omtrent het bij zijn ontvluchting dood
schieten van Codreanü wordt officieel me
degedeeld, dat in den nacht eenige gevan
genen van Rimniksarat naar de militaire
gevangenis van Jilava bij Boekarest zou
den worden overgebracht. Op den weg
tusschen Plojesti en Boekarest werden de
auto's met de gevangenen door onbeken
den aangevallen. Bij deze gelegenheid
poogden de gevangenen te ontsnappen. De
hen begeleidende gendarmes schoten daar
bij in het geheel 13 strafgevangenen dood
o. w. Codreanü en voorts Constantenescu,
Caranache en Belimace, die in December
1933 den toenmaligen minister-president
Duca hadden gedood. De overige 9 dood
geschoten gevangenen waren veroordeeld
wegens moord op het toenmalige op den
voorgrond tredende lid van de IJzeren
Garde Stelescu, die later de IJzeren Garde
had verlaten.
De dertien gedooden zijn volgens de of
ficieele mededeeling reeds gisteren begra
ven.
Codreanu's levensloop.
Corneliu Zela Codreanü, de leider van
de IJzeren Garde, was in 1899 te Jassey in
Roemenië geboren. Reeds als jongeling sloot
hij zich aan bij extremistisch nat-socialis-
tische kringen. Als student van de universi
teit van Jassy schoot hij in 1923 den pre
fect van Jassy, Manciu, dood, omdat deze
eenige studenten wegens anti-semiëtische
propaganda had laten opsluiten. Hij werd
echter vrijgesproken.
Codreanü werd advocaat en werd de
rechterhand van professor Cuza, toen deze
zijn anti-Joodsche organisatie stichtte en
er met Codreanü samen de „liga van den
aartsengel Michael" van maakte. In 1927
vormde Codreanü uit deze liga zijn IJze
ren Garde. De leus van zijn beweging was:
Roemenië voor de Roemenen en niet voor
de Joden; strijd tegen alle aan het land
vreemde elementen en tegen het corrup
te parlementarisme; vrijheid voor de onder
drukte boeren. Zijn politieke tegenstan
ders trachtten hem in discrediet te brengen
door te beweren dat hij hand in hand ging
met het Duitsche nationaal-socialisme en
samenwerkte met Hitier.
De regeering-Duca vaardigde ten slotte
in November 1933 een verbod van de
IJzeren Garde uit. Door de vlucht onttrok
Codreanü zich aan een arrestatie. De
premier Duca werd de daaropvolgende
maand het slachtoffer van een aanslag,
door een lid van het „legioen des doods",
een afdeeling van de IJzeren Garde, op het
station van Sinaia op hem gepleegd. De
moordenaar en twee mededaders werden
dadelijk gearresteerd, doch het gelukte
niet Codreanü in handen te krijgen die als
de „auctor intellectualis" van den aanslag
werd beschouwd. Vier dagen vóór het pro
ces meldde hij zich echter uit eigen bewe
ging bij de politie aan. De krijgsraad ver
oordeelde de daders tot levenslangen
dwangarbeid, doch sprak de leiders der
verboden IJzeren Garde vrij.
In weerwil van het verbod werd het le
dental der IJzeren Garde in 1935 op meer
dan 500.000 geraamd. Zij bleef bestaan ook
nadat Codreanü in 1934 de partij „Alles
voor het land" had gesticht. Deze partij
kreeg bij de verkiezingen van December
1937 16 pet. van het aantal stemmen.
Na deze verkiezingen kwam de regee-
ring-Goga aan het bewind, welker pro
gram ongeveer met dat van Codreanü over
eenkwam. In Februari 1933 werd dit kabi
net door een nationale regeering onder
leiding van den patriarch Miron vervan
gen. Deze nieuwe regeering nam dadelijk
scherpe maatregelen tegen de oppositie en
de geheime politieke groepen. Codreanü
ontbond daarop de partij „Alleen voor het
land" en ontsloeg ook alle onderleiders van
de „IJzeren Garde" van hun verplichtin
gen.
Nadat Codreanü reeds in April 1938
door de militaire rechtbank van Boekarest
tot 6 maanden gevangenisstraf was ver
oordeeld wegens beleediging van den oud-
premier Jorga en was gearresteerd, begon
kort daarop het eigenlijke proces wegens
hoogverraad tegen hem. Hij werd tot 10
jaar dwangarbeid veroordeeld. Zijn beroep
in cassatie werd verworpen.
Consternatie en arrestaties.
Met den dood van Codreanü zijn de le
den van de IJzeren Garde hevig ontstemd
jegens de regeering, die zij beschuldigen
van „moord" op hun leider.
Groot is de consternatie onder hen, en
sommigen weigeren zelfs te gelooven dat
Codreanü dood is.
De autoriteiten nemen intusschen geen ri
sico's. De inspecteur generaal van de gen
darmerie heeft order gegeven, zoo krach
tig mogelijk op te treden, terroristen neer
te schieten en de orde ten koste van alles
te handhaven. Iedere gendarme, die aar
zelt om te schieten, zal gestraft worden.
Vele arrestaties zijn reeds verricht.
In diplomatieke en politieke kringen
vraagt men zich af, welke houding Duitsch-
land zal aannemen ten opzichte van de
krachtige maatregelen tegen de beweging
der IJzeren Garde.
AMERIKA
WILDE STAKING BIJ „CHRYSLER".
„Plymouth"-fabrieken korten tijd gesloten.
In de „Plymouth"-fabrieken van „Chrys
ler" is een wilde staking van leden der U.
A. W. („United Automobile Workers") uit
gebroken.
De fabrieken zijn korten tijd gesloten
geweest. In het geheel waren daardoor
13.000 arbeiders zonder werk gekomen.
Hierbij waren inbegrepen de arbeiders van
de „Briggs Manufacturing Co.", welke de
carosserieën voor de eerstbedoelde fabrie
ken maakt en welke het werk ook tijde
lijk moest stilleggen.
De sluiting van de Plymouthfabriek
heerft tot gevolg gehad' dat de Briggs fa
briek, die de Plymouthfabriek van onder
deden voorziet, eveneens heeft moeten
sluiten. Thans zijn in het geheel 13.000 man
zonder werk.
■■PP*
Vergadering van gisteren.
INTERPELLATIE OVER HET
VLUCHTELINGENVRAAGSTUK
Aan de orde is de beslissing over de
interpellatie-aanvrage van den heer Albar-
da inzake het vluchtelingen-vraagstuk.
De voorzitter stelt voor het gevraagde
verlof te verleenen ondanks het feit, dat
het vraagstuk onlangs driemaal in de Ka
mer aan de orde is geweest.
De jongste gebeurtenissen aan de grens
zijn aanleiding om het gevraagde verlof te
verleenen. Een dergelijk voorstel is na de
zen echter van den voorzitter vooreerst
niet meer te verwachten.
De interpellatie wordt toegestaan en op
de agenda ingevoegd na de onderwijsbe-
grooting.
DE ONDERWIJSBEGROOTING
Voortgezet worden de besprekingen over
de onderwijsbegrooting afd. lager onderwijs
Lager onderwijs.
Dr. VOS (Lib.) wijst op de vele klach
ten over de leeriingenschaal en over den
noodtoestand der kweekelingen met acte,
die ten onrechte zoo worden genoemd en
niet met 20 in de maand mogen worden
afgescheept. Hun aantal is dit jaar tot 2107
gestegen. Dat is 1 op de 7 onderwijzers.
Het is een groote beschaming voor ons
volk, dat ons onderwijs staat of valt met
de medewerking der kweekelingen met
acte. Vooral het bijzondere onderwijs ver
schaft zich door deze medewerking een
kunstmatigen voorsprong op het openbaar
onderwijs.
Zou de minister geen wijziging van de
concentratiewet willen voorstellen om eeni
ge ongelijkheden tusschen openbaar en bij
zonder onderwijs op te heffen?
De heer THIJSSEN (S.D.) bespreekt de
leeriingenschaal. De regeering zegt, dat er
voor verlaging geen geld meer is. Dat is
betrekkelijk. Dat hangt af van het belang,
dat aan het onderwijs wordt gehecht. Im
mers, als er watersnood is, is er geld. Voor
defensie is er geld. Daarom wil spr. betoo
gen van hoe groot belang het onderwijs is.
De kleuter en
de kleuterzorg
in.
Dat het sterftecijfer van de zuigelingen
zoo sterk gedaald is hebben we reeds ge
memoreerd. Doch ook de kleutersterfte 1)
begint een daling te vertoonen. In het
vijfjarig tijdvak van 1927 tot '31 stierven
totaal 19613 kleuters van 1 tot 4 jaar, ter
wijl dit cijfer voor het tijdvak 1932 tot '36
bedroeg 12551. Voor tuberculose waren
deze getallen in dezelfde tijdsruimten 2044
en 1342, voor alle acute infectieziekten
5089 en 2609. Over het geheel is er dus
een afname te constateeren, waarop we
ons echter niet blind mogen staren. Er
zijn nog steeds enkele ziekten, die door
den leek tot de meest onschuldige gere
kend worden, welke echter nog jaarlijks
vrij veel slachtoffers eischen, n.l. kink
hoest en mazelen, en dat wel in een aan
tal, dat nog weinig neiging tot dalen ver
toont. Aan deze twee ziekten samen ster
ven per jaar Zy maal zooveel kinderen
als aan roodvonk en diphterie. Dat wil niet
zeggen dat deze laatste ziekten daarom
minder ernstig zijn. Het aantal gevallen
van mazelen en kinkhoest per jaar is tien
tallen malen meer dan van die twee ern
stige ziekten. Om een juiste vergelijking
te kunnen maken zouden we de sterfte per
100 ziektegevallen moeten kennen, en die
weten we alleen van roodvonk (0,6) en
van diphterie (6), doch niet van mazelen
en kinkhoest, omdat we nu eenmaal het
aantal ziektegevallen niet kennen, daar
voor deze ziekten geen aangifteplicht be
staat.
Ook een andere rubriek vertoont geen
voldoende daling, n.l. die der ongevallen.
Meer dan 300 kleuters van 1 tot 4 jaar
vinden jaarlijks den dood door een onge
val. Dit laatste pldlt dus wel voor een goed
geregeld toezicht op den kleuter, waar
voor allereerst onze gedachten gaan naar
goede kleuterscholen en kinderspeeltui
nen.
De voorkoming van ziekten moet dus
steeds op het werkprogram staan, maar is
voor vele z.g. minder ernstige besmette
lijke ziekten moeilijk. Zeer waarschijnlijk
komen we in de naaste toekomst een stap
in de goede richting, wanneer de onvat-
baarmaking tegen diphterie meer alge
meen wordt doorgevoerd,
Waarvoor dan de Cons. Bureaux voor
kleuters? Omdat er nog zoovele andere
ziekten en gebreken zijn, die tijdig her
kend, ook goed behandeld kunpen wor
den. Het werk op deze bureaux is er dus
op gericht bepaalde ziekten en afwijkin
gen te voorkomen. En dat wordt bereikt
door een regelmatige controle. De kinde
ren zullen uit den aard der zaak niet zoo
dikwijls terug behoeven te komen als op
het zuigelingenbureau. Zij worden er door
den geneesheer onderzocht, waarbij de
aandacht vooral valt op Engelsche ziekte,
bloedarmoede, slecht eten, voedingsstoor
nissen, kleinere infectieziekten, die een
lange nasleep hebben, tuberculose, orgaan-
ziekten en orthopaedische afwijkingen. Op
het bureau wordt niet behandeld, doch
Tweede Kamer
Motie-Thijssen inzake de
leeriingenschaal
Spr. dient een motie in, waarin hij de
Kamer de wenschelijkheid doet uitspreken
van verbetering van de personeelsvoorzie
ning bij het lager onderwijs door wijziging
van de leeriingenschaal. De verlaging van
de leeriingenschaal is prealabel aan-de ge
lijkstelling. Laat de Kamer deze zaak niet
aangrijpen als een middel om den minister
te wippen of voor een actie tegen het ka
binet, maar het belang der zaak in het oog
houden.
Mevrouw BAKKER—NORT (V.D.) wijdt
eveneens aandacht aan de leeriingenschaal.
Uit het Onderwijsverslag L het nijpende
karakter van dit probleem gebleken.
De heer ROOSJEN (A.R.) is het in vele
dingen met den heer Thijssen eens.
De leerlingenschalen willen de A.R. gaar
ne verbeterd zien. Ook de minister wil dat
in principe wel. De schoolraad voor de
scholen met den Bijbel nam de juiste hou
ding aan, door de beoordeeling van de fi-
nancieele mogelijkheid aan de regeering
te laten. Nu de regeering verklaard heeft
dat het geld er niet is, moet sprekers frac
tie zich daarbij neerleggen.
Het medetellen van dienstjaren als kwee-
keling met akte in de salarisberekening
acht spr. gewenscht.
Het reduceeren van de door de gemeente
besturen voorgestelde salarissen van kwee
kelingen met akte door Gedeputeerde Sta
ten moge een einde nemen.
De heer WOUDENBERG (NSB) ontkent
dat de N.S.B. een eenheidsschool wil. Er
dient op dit gebied een goede samenwer
king te zijn tusschen Kerk en Staat. De
N.S.B. zal de rechten van de christelijke
scholen en vereenigingen en in zekeren zin
ook van de pers eerbiedigen, mits haar
werkzaamheden de autoriteit van den Staat
niet aantasten.
Het voorstel-Tilanus zal weinig verande
ring brengen in den toestand. De hooge
leeriingenschaal is de bron van veel kwaad.
De kweekeling met akte moet een be
hoorlijke vergoeding krijgen.
Wat de financiering betreft, heeft de
Limburger-Koerier de suggestie overgeno
men die de N.S.B. wenschte te lanceeren.
Ni^ het denkbeeldig toch gepubliceerd is,
wil spr. er mee voor den dag komen: kan
kinderen, die afwijkingen vertoonen wor
den naar den huisarts verwezen.
Afgezien van de meest op den voorgrond
tredende klachten als: zenuwachtigheid,
angsten, nachtelijk gillen, bedwateren en
achterlijkheid' zijn er tallooze moeilijkhe
den waarvoor raad gevraagd wordt. Moei
lijkheden veelal, waarvan de oorzaak den
ouders niet bekend is. Voor een niet ge
ring deel der gevallen zijn de ouders of
dienstboden zelf de oorzaak. Hoe vaak is
niet het slechte eten het gevolg van totaal
foutieve, zelfs barbaarsche dwangvoe-
dingsmethoden! Door de meeste oudera
wordt voorts over het hoofd gezien, dat in
den kleuterleeftijd valt het eerste begin
van de vorming van de wil en de persoon
lijkheid. Hoe ontelbaar vele botsingen ont
staan daardoor in het gezin. De driftkop,
die bijna „in zijn buien blijft" is overbe
kend. Dit soort kleuters vreest geen bot
sing; maar als de ouders van plan zijn om
dit willetje te breken, is het voor beide
partijen, maar vooral in het belang van
de karaktervorming van het kind te hopen,
dat intijds een dergelijk C. B. wordt op
gezocht. Want of het kind nu, ondanks
dat „klein krijgen" later, ook als volwas
sene, een dwingeland wordt, of dat het da
nederlaag lijdt, beide gevallen kunnen
even funest zijn.' Want bij dat lijden van
een nederlaag kan het kind terug vallen
in een oogenschijnlijk stille gelatenheid,
en gaat hij het zoete kind spelen, soms
zelfs de hulpelooze zuigeling, maar zijn
stille verzet zal hij op andere, al dan niet
onbewuste, en niet direct herkenbare wij
ze botvieren.
Maar ook op het kleuterbureau zal men
soms voor moeilijke gevallen komen te
staan. Dan zal moeten worden verwezen
naar een C. B. voor opvoedingsmoeilijk
heden. Deze zeer nuttige instellingen voor
zien in een groote behoefte, en bijna
overal is de toeloop zoo groot, dat propa
ganda er voor zou kunnen leiden tot over
bezetting. Jammer is het, dat voor deze
bureaux zoo weinig subsidies worden ge
geven, zoodat zij permanent in finantieele
moeilijkheden verkeeren.
Terugkeerend tot onze kleuterbureaux
kunnen we gelukkig spreken van een uit
breiding. In 1937 waren er over het ge
heele land 112 van deze instellingen,
meestal in het leven geroepen door de
kruisvereenigingen, en geneeskundige
diensten. Er werden in dat jaar 4478 zit
tingen gehouden, en 61539 consulten wer
den gegeven ten behoeve van 16287 kleu
ters. Deze cijférs kunnen nog amper in de
schaduw staan van die der cons. bur. voor
zuigelingen, waar op de 934 bureaux 85637
zuigelingen kwamen.
Maar zooals gezegd, er is vooruitgang.
En daarmede bevorderen deze bureaux
ook het inzicht van de ouders in de noo-
den van den kleuter, Daarnaast moeten we
stellen het feit, dat een gedeelte van de
kleuters, dat de bewaarscholen bevolkt,
onder geneeskundig toezicht staat van een
schoolarts.
Z.
1) Cijfers ontleend aan een mededeeling
van prof. Gorter op het derde congres
voor kleuterzorg.
het geld niet gehaald worden bij de vreem
delingen, onder wie vele millionnairs, die
zich in de laatste jaren hier gevestigd heb
ben? Er moet een breede basis voor dit
denkbeeld in de Kamer zijn.
Spr. is benieuwd naar wat de Roomsch-
Katholieke fractie gaat doen.
De heer KROL (C.H.) meent, dat ieder
overtuigd is, dat er meer kweekelingen
met akte werkzaam zijn, dan het onderwijs
vereischt. Spr. meent te kunnen opmaken,
welke departementen 'n wit voetje hebben
bij de regeering en welke op het kantje af
kwalijk behandeld worden.
De heer VAN DIJKEN (A.R.) bespreekt
art. 22 bis lid 2 der Concentratiewet. Bij de
toepassing van het vluchtheuvelprincipe
verkeeren de openbare scholen in een be
voorrechte positie.
De heer ZIJLSTRA (A.R.) wil niets we
ten van een leerplicht voor achterlijke
kinderen, noch van een verplichte schif
ting van achterlijke en niet-achterlijke
kinderen.
De heer VAN HOUTEN (C.D.) zegt, dat
het geschrei van hen, wier loon gekort is
de kweekelinge.i met akte ten hemel op
klimt. Velen van de kweekelingen met ak
te ontvangen geen of weinig vergoeding, of
schoon zij voor het onderwijs onmisbaar is.
De heer WIJNKOOP (Comm.) vraagt
schoolvoeding, en verwijst daarbij naar een
medisch rapport uit Rotterdam. Er moet
melk op de scholen worden verstrekt, dit
zou ook voor de boeren van belang zijn.
De heer DREES (S.D.) bespreekt de
Duitsche scholen in Den Haag. Deze wor
den geheel door de overheid betaald. Moet
Nederland daarmee doorgaan. Weliswaar
is de mogelijkheid van deze school bij de
wet geregeld, maar de wet is voor wijzi
ging vatbaar. De school is geen Nederland-
sche school. In wezen gedraagt zij zich als
een onderdeel va nde Duitsche kolonie.
De heer ZANDT (St. Ger.) acht de huidi
ge leeriingenschaal in veel gevallen een
schade voor het onderwijs, verlaging is
noodzakelijk.
De kloosterling-onderwijzers gaan de
leeken langzamerhand verdringen. Hun
aantal is 4000; geen kleinigheid. Als de
kloosterlingen door de werklooze onder
wijzers zouden worden vervangen, zou dit
het rijk geen geld kosten.
De salarissen der kloosterlingen-onder
wijzers moeten worden herzien. Een com
missie ad hoc is ingesteld, maar waarom
is er nog een rapport? Deze regeering is
kennelijk onwillig.
De VOORZITTER stelt voor de stemming
over artikel 40, waarover de stemmen heb
ben gestaakt, Donderdag te houden. Daar
toe wordt besloten.
De vergadering wordt te 18.40 tot heden
verdaagd.
t"
t WAAüBOnG-K LEEDrVG
KREYMBORG
X.
Een motie-Thijssen inzake de leeriingenschaal