NAAR DE NIEUWE GEMEENSCHAP DONDERDAG 1 DECEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 Grootsche inzet van het drie-jarenplan Geheel Katholiek georganiseerd Nederland bijeen MGR. DE JONG EN MGR. HUIBERS AANWEZIG GEESTDRIFT IN BELLEVUE TE AMSTERDAM. Geheel Katholiek georganiseerd Neder- .land heeft gistermiddag in de hoofdstad des Rijks, in tegenwoordigheid van den aarts bisschop van Utrecht en van den bisschop van Haarlem, zijn schouders gezet onder het groote werk tot propageering van de Nieuwe Gemeenschapsgedachte. Zooals men weet, zal een grootsch drie jarenplan worden volvoerd, waartoe het R.-K. Werkliedenverbond in Nederland het daadkrachtige initiatief heeft genomen. Na dat eerst de R.-K. pers over de plannen was ingelicht, heeft het R.-K. Werklieden» verbond gistermiddag de besturen van alle sociale Katholieke organisaties, alsmede tal van vooraanstaande persoonlijkheden uit het Katholieke maatschappelijke leven uit- genoodigd tot een bijeenkomst in Bellevue te Amsterdam. En zij waren in grooten getale opgeko men. Op de eerste plaats de beide Kerk vorsten, Mgr. dr. J. de Jong, aartsbisschop van Utrecht en Mgr. J. P. Huibers, bisschop van Haarlem. Op de eere-zetels, die voor deze hooge gasten waren geplaatst, hadden ook plaats genomen de hoogeerw. prelaat Stökker van de abdij te Berne en mr. C. Romme, de minister van sociale zaken. Vertegenwoordigers van politieke, so ciale en charitatieve instellingen, de Pro vincialen van bijna alle geestelijke orden, aectores-magnifici, hoogleeraren, Kamer leden, vertegenwoordigers van vak- en standsorganisaties niemand ontbrak in deze bijeenkomst en de lijst, welke slechts de voornaamste der aanwezigen vermeldt, is zooi nag, dat het ondoenlijk is ze hier weer te geven. Zij waren allen eensgezind in hun be reidheid tot mede-arbeiden aan den op bouw van de Nieuwe Gemeenschap op den grondslag van Quadragesimo AnriÖ. Het bestuur van het R.-K.. Werklieden- verband heeft met een forschen greep de besten van ons Katholieke volk naar zich toe getrokken en hen gegrepen in de ziel en meegesleurd met zijn eigen élan en enthousiasme. WAT WIJ WILLEN EN.... NIET WILLEN. „Wij komen het zoo uitermate rijk ge schakeerde Kath. Nederland medewer king vragen, om te bevorderen, dat ge heel ons maatschappelijk leven „volmaakt wordt hersteld" en ,,in nieuwe vormen wor de gegoten". Aldus zette de voorzitter van het R.-K. Werkliedenverbond, de heer A. C. de Bruijn, het doel van deze bijeenkomst uiteen. „Willen wij, Katholieken, plotseling trachten de wereld te veroveren? Wij den ken er niet aan! Willen wij „Roomsch troef' maken? Geen sprake van! Wij we ten, dat wij een minderheid vormen en dat ons dienovereenkomstig bescheidenheid past. Maar wij zijn een wezenlijk en vol waardig deel van de Nederlandsche bevol king met zijn plichten en zijn aanspraken, plichten ten opzichte van zichzelf en je gens anderen. De Katholieken gevoelen zich één met bet geheele volk van Nederland en zij wil len in nauwe samenwerking met het ge heele volk streven naar hetgeen dat volk zoo gelukkig mogelijk maakt." „Er is in de wereld een verblijdende hang naar een vernieuwd geestelijk leven. Dat moet bij ons het bewustzijn verster ken, dat wij vóór moeten gaan in den gang naar de nieuwe, betere, solidaire gemeen schap". Er zal worden gestreefd naar een nieu we gemeenschap, waar geen plaats is voor klassen-, maar evenmin voor rassen-strijd: voorzeker een beteekenisvol woord. Socia le rechtvaardigheid en sociale liefde, waar naar ieder weldenkend mensch streven moet, zullen het kenmerk vormen van de nieuwe gemeenschap, die komen gaat. Deze gedachten werden door de volgen de sprekers uitgewerkt, ontwikkeld en toe gelicht. REDE VAN PATER BEAUFORD. De eerste spreker, pater mr. dr. D. Beau fort O.F.M. sloot zich bij de grondgedach te van de rede van den Verbondsvoorzit ter zeer gelukkig aan, toen hij er op wees, dat het ideaal dezer actie: de natuurlijke aanvaardbaarheid weer tot gelding bren gen, aanvaardbaar was voor allen. Im mers, strijden voor de nieuwe gemeen schap beteekent: medewerken aan de vol voering van Gods wereldplan. Spr. behandelde vooreerst den achteruit gang van het gemeenschapsleven op elk ge bied, waarvan de oorzaken zijn terug te voeren tot den omkeer van de juiste ver houding tusschen God en den mensch. Terwijl het Christendom met zijn ge meenschapszin en zijn sterke gebondenheid het individu juist vrij maakte, hem her stelde in zijn persoonlijkheidswaarde, bracht de breuk met het Christendom, bracht de heerschappij van het individua lisme juist onvrijheid en nieuwe onderwor penheid. Waarlijk, de wereld snakt naar een be tere samenleving. De sfeer is niet ongun stig. En daarom te meer zij heel ons wil len en kunnen, ons denken en doen gericht op het grootsche ideaal: naar de nieuwe gemeenschap. Onzerzijds is het niet slechts geoorloofd, maar dure plicht, met inzet van alle krach ten te streven naar behoud en versterking van een waren volkeren vrede. In zijn grootsche sociale encycliek „Qua dragesimo Anno" heeft Pius XI het beeld der huidige maatschappij geschetst. Zijn hoofddoel, het centrale punt van al zijn beschouwingen, is het herstel der maat schappelijke orde. Hoe ver staat zijn oordeel af van de wel naieve maar toch niet ongevaarlijke zelf genoegzaamheid, die met name voor ons land meent, dat op sociaal terrein wel alles bereikt is, wat redelijkerwijze mag wor den verwacht, nu even afgezien van het onpleizierig incident der werkloosheid. De sociale wetgeving, het wegsnijden van mis standen, het scheppen van rechtszekerheid en veiligheid, de zorg voor tijden dat ar beiden niet mogelijk is het is alles van hooge waarde, maar de hoofdfout wordt niet weggenomen. Dat kon ook niet zoolang de tijd er niet rijp voor was, maar hoe dan ook: de foutieve structuur bleef. Zoo bezien is de weg terug als vanzelf aangewezen de natuurlijke verbondenheid weer tot gelding brengen, het organisch karakter aan de maatschappij hergeven, het opbouwen eener nieuwe gemeenschap. Geen specifiek, nog minder een exclusief katholieke ideaal, doch aanvaardbaar voor allen, die den chaos en den strijd van het heden verwerpend, willen meebouwen aan dr vorming eener nieuwe, in saamhoorig- heid gegronde organisch gelede maat schappij. Na de inleiding van pater Beaufort sprak de voorzitter tot minister Romme, die niet langer aanwezig kon zijn, een woord van groote waardeering voor zijn sociale werk zaamheid, waarover wij aldus spr. Gods rijkste zegen afbidden (luid applaus). Bij zijn vertrek werd den minister spon taan het Wilhelmus toegezongen. DE KRACHT DER RECLAME Hierna was het woord aan den heer J. Asberg, die een belangrijk aandeel had in de organisatie van het plan „Naar de nieuwe gemeenschap". Spr. behandelde voornamelijk den in vloed die uitgaat van een stelselmatige propaganda. De propaganda heeft bewezen den eer sten en den laatsten slag te kunnen leve ren. In handen van het moderne heiden dom is de modern geoutilleerde propaganda een wapen geworden, zóó geweldig en zóó angstwekkend, dat alleen de wetenschap en het rotsvaste geloof, dat er een hoogere macht, een absoluut almachtige macht is, welke met ons is, ons niet aan de eind overwinning kan doen twijfelen. Wij kunnen niet al de propagandistische methoden van het moderne heidendom overnemen en daarom staan wij iets zwak ker. Maar sterker, oneindig veel sterker staan wij door onze absolute zekerheid, dat wat wij willen goed en heilzaam is voor land en volk, voor het geheele mensch- dom, dat ons ideaal geen hersenschim, maar een bereikbaar ideaal is. REDE VAN PROF. MAG. DR. J. KORS Het drietal Psalmen, dat Charlotte Koh ier hierna voordroeg, vormde den overgang naar de rede van prof. mag. dr. J. B. Kors, INSTEMMING VAN HET EPISCOPAAT. Het Doorluchtig Episcopaat van Nederland richtte tot het bestuur van het R. K. Werkliedenverbond in Nederland het volgend schrij ven d.d. 12 November 1938: Geacht Bestuur, Volgaarne betuigen Wij Onze instemming met de in te zetten grootsche actie ter uit voering van de Encycliek Quadragesimo Anno. Wij hopen en vertrouwen, dat al Onze geestelijken en leeken hun medewerking zullen verleenen aan den heropbouw van de maatschappij op Christelijken grondslag en smeeken Gods Zegen af over dit nobel en noodzakelijk streven. Met gevoelens van, hoogachting, t Dr. J. DE JONG, Aartsbisschop van Utrecht, f P. HOPMANS, Bisschop van Breda, t A. F. DIEPEN, Bisschop van 's-Hertogenbosch. t Dr. G. LEMMENS, Bisschop van Roermond, t J. P. HUIBERS, Bisschop van Haarlem. O.P., welke rede onder den titel „In de nieuwe gemeenschap" het ideaal der sa menleving duidelijk uitstippelde. Het menschelijk geluk, zoo zeide prof. Kors, is niet anders te bereiken dan in en door de gemeenschap. De gemeenschap zien wij, Katholieken, niet als een ontzaglijke' macht, waaraan het individu totaal en in alles onderworpen moet zijn. Van den anderen kant aanvaarden wij evenmin de levenshouding van het indi vidualisme: ieder voor zich en God voor ons allen, een houding, die zich los maakt van de gemeenschap en dus van het gezag en die den mensch maakt tot hoogsten rech ter. Voor ops, Katholieken, geldt, dat het individu de gemeenschap te dienen heeft, wil het komen tot eigen vervolmaking. De encycliek „Quadragesimo Anno" eischt sociale rechtvaardigheid en liefde. Zij vraagt de regeling van onze gedragingen ten opzichte van het algemeen welzijn. De liefde, die hier van ons gevraagd wordt, is niet de liefde van individu tot individu, maar zij is de liefde tot het groote geheel. Alle vraagstukken moeten onder dit licht worden bezien, wil men geraken tot een vredige en gelukkige menschelijke samen leving. ORGANISATIES ZEGGEN MEDEWERKING TOE. Vervolgens spraken namens hun organi saties de heer ir. F. Guljé, voorzitter van de Algemeene Katholieke Werkgeversver- eeniging, de heer A. N. Fleskcns, voorzitter van den Ned. R.K. Boeren- en Tuinders- bond, jhr. P. G. M. van Meeuwen, voorzit ter van de St. Adelbertsveieeniging, me vrouw C. Boudens-van Heel namens de Ka tholieke moeders, Jan Beerends ven het Katholiek Gemeenschapsoord en de heer J. O. Gcoden, praeses van de Unie van Ka tholieke studentenverenigingen, hun sym pathie uit voor het streven. Uit het zwijgen der andere organisaties mag niet worden afgeleid, dat zij niet gaar ne zouden meedoen. De tijd was te kort om allen, die nog het woord wilden voeren, daartoe de gelegenheid te geven. DE AARTSBISSCHOP SPREEKT. Aan het einde van de sprekersrij sprak de aartsbisschop van Utrecht, mgr. dr. J. de Jong. Mgr. de Jong legde den vinger op den ontzettenden nood van de mensch- heid en spoorde aan den weg op te gaan, dien de Paus ons wijst. Zij, die een leiden de functie bekleeden moeten deze princi- pen bestudeeren, en wat vooral belangrijk is, toepassen in eigen omgeving. Dit vraagt offers, maar wij moeten den nieu wen mensch aantrekken, volgens Paulus' woord. Moge God ons de kracht tot die in nerlijke vernieuwing schenken. Daartoe gaf de aartsbisschop zijn bisschoppelijken zegen. In zijn slotwoord wees de voorzitter er op, dat na deze initiatief vergadering een Algemeen Comité van Actie uit sociale organisaties zal worden gevormd. Het Episcopaat van Nederland staat achter deze actie. Voor geestelijken en leeken is deze actie dus geen vraagstuk meer. Ten slotte stelde spr. voor aan H. M. de Koningin het volgende telegram te rich ten: Majesteit, Op initiatief van het R.K. Werklieden verbond in Nederland zijn heden in Am- Vergeten heldenleven en heldendood 1638-1938 Onze tijd is een tijd van feestvieren. Minder gewichtige jubilea en lustra vol gen elkander op. Is het te verwonderen, dat ook hier de tijdgeest doorwerkt, die nu eenmaal ingesteld is op afwisseling en op pervlakkigheid. Daarf>m is het gevaar niet gering, dat wij de waarachtige helden gaan vergeten, en dat daarmee tevens het begrip van ware grootheid vervaagt, bij ve len zelfs verdwijnt. Zoo vierden wij Dinsdag j.l. het derde eeuwfeest van de Zaligen Dionysius en Re- demptus, die voor ons Nederlanders toch wel iets meer beteekenis hebben. Zij im mers vergoten hun bloed in Nederlandsch- Indië omwille van de hoogste cultuur, de „cultus Dei", Dienst van God. Daarom past 't, dat wij hen dankbaar herdenken voor wat zij deden, speciaal voor ons Indië. In het „Proprium Officiorum" der ong. Car- melieten vinden wij enkele gegevens, die naast een paar andere, hun leven wel kort maar duidelijk illustreeren. De eerste, pater Dionysius, werd geboren In 't jaar 1600 in Normandië. 'n Goede en degelijke opvoeding kreeg hij van huis uit mee, en zijn aanleg voor de studie wekte grootsche verwachtingen. In zijn jonge lingsjaren koos hij het zeemansleven zijn vader Pierre Perthelot was scheeps dokter en de beschikbare tijd werd be steed aan de studie der cosmographie en wiskunde; wel een bewijs, dat hij zich zoo goed mogelijk als „zeevaarder" wilde be kwamen. Na zijn Indië-reis kwam hij daar in contact met protestantsche Hollanders, wier gespot met wat hem heilig was, reeds zijn apostelvuur aanwakkerde. Toen al be gon zijn apostolaat onder de „andersden kenden". Door zijn faam als kundig zeeman kwam hij in dienst van den Koning van Goa; dat zijn vroegere studie in hooge mate verdiept en verrijkt was gedurende de jaren van de praktijk, laat zich wel afleiden uit de klin kende titels, die hij verwierf: „Opper stuurman en cosmograaf van den Ko ning". Algemeen werd hij geroemd, en roem is nu eenmaal voor den mensch iets gevaarlijks. Wellicht dat ook dit hem be woog een veiliger weg te kiezen, om de vroomheid zijner jeugdjaren niet in gevaar te brengen. 't Brevier Zegt ons, dat hij door een he- melsche roepstem werd aangespoord, om zich te laten opnemen in de Orde der On- gesch. Carmelieten, waar hij, met een be wogen zeemansleven achter zich, een heel eenvoudige novice werd; hij was nu 35 jaar. Het kloosterleven en de verdere studie te Goa zouden echter niet ongestoord ver- loopen. want voor de belangen van het land eischte men zijn bekwaamheid voort durend op. Zelfs heeft hij als bevelvoerder in zijn Ordeskleed, de bruine pij, een zee slag van drie dagen geleverd en dien glansrijk gewonnen. Andermaal zou hij en voor het laatst uit het klooster worden opgeroepen. De nieuwe Koning van Atjeh zou een legatie van Portugeezen ontvangen, als een bewijs voor betere verstandhouding dan voorheen onder zijn voorganger. De Portugeesche gezant vroeg den Overste van de Orde om fr. Dionysius als metgezel, wegens de groo te diensten, die hij door zijn optreden kon bewijzen. Zijn priesterwijding werd nu vervroegd, en met hem ging mee broeder Redemptorus, 'n Portugees. (Deze ging reeds jong naar Indië, en was overste in sterdam bijeengekomen een groot aantal vooraanstaande personen en vertegen woordigers van Katholieke organisaties op allerlei gebied, ten einde zich te beraden over een groote actie om het Nederland sche volk te doordringen van de noodzake lijkheid van sociale rechtvaardigheid en so ciale liefde, en een daarop gebaseerde wer kelijke gemeenschap. De vergadering, van oordeel, dat zij daarmede op de beste wijze zich aansluit bij den oproep tot moreele en geestelijke herbewapening, welke Uwe Majesteit heeft willen doen, betuigt opnieuw trouw en aanhankelijkheid aan Uwe Majesteit en smeekt Gods zegen af voor vorstenhuis en volk. Na het zingen van het Wilhelmus werd deze buitengewoon geslaagde bijeenkomst gesloten met den Christelijken groet. Het begin van de actie was goed. En dat is reeds het halve werk. militairen dienst, maar trad eveneens in de Orde der Ongesch. Carmelieten). Toen het anker geworpen werd voor het eiland Sumatra, werd de geheele beman ning hartelijk begroet; wie, die met de no belste bedoelingen naar Atjeh's Koning ging, zou in zulke uitbundigheid zuiver co- mediespel hebben gezien. Het bleek echter aanstonds. Allen werden gevangen geno men en geboeid, en men poogde hen tot afval van hun geloof te brengen. Vooral pater Dionysius moest het ontgel den. Opgesloten in 'n weerzinwekkend vui- len kerker, trachtte men 30 dagen lang wel tevergeefs hem door vleierij, belof ten, bedreigingen en folteringen over te halen om de wet van Mohammed te om helzen. Broeder Redemptus ging het niet veel beter in den dienst van een wreeden meester. Op allerlei wijzen werd hij ge hoond en bespot door de heidenen. Men liet hem hoofdhaar, baard en wenkbrau wen afscheren, en met voetkluisters gebonden moest hjj werk verrichten. Maar hij wist van geen wijken en bleef stand vastig Naar den zeeoever geleid, werden allen nogmaals uitgenoodigd de leer van Mo hammed te aanvaarden zoo niet dan zouden de schutters met pijl en boog hun werk doen. Pater Dionysius, de geestelijke leider van de manschappen, trad naar voren en vroeg om het laatste te mogen sterven. Met het kruis in de hand moedigde hij hen aan trouw te blijven. Vallen voor den Koning van Atjeh is geen oneer vallen voor den Koning der Koningen de grootste eer. Breeder Redemptus viel het eerst deze „eer" te beurt, en doorzeefd met pijlen, degenstooten en vergiftigde lansen stierf hij den marteldood. Pater Dionysius kwam als laatste na de anderen, waarvan er en kele gespaard bleven. Zijn hoofd werd ge kloofd van den kruin tot de ooren door een slag met het zwaard, zijn lichaam doorsto ken met een degen. Zoo zegende God hun leven met den marteldood, en hun dood nog door vele wonderen van bekeering. Dat gebeurde drie eeuwen geleden. Geen aardsche onderscheiding viel hen ten deel, die hun leven inderdaad gaven voor ons Indië. Maar God heeft zich gewaardigd hen te decoreeren met de hoogste onder scheiding: de eeuwige Zaligheid. Mogen zulke „Pioniers" in onze dankbare herinnering blijven. P. fr. CHRISTOPHORUS. O.C.D. BINNENLAND HOFJAGER W. SPEK. Het is juist een jaar geleden, dat Prins Bernhard op weg naar Amsterdam het ern- tige auto-ongeluk is overkomen. Hof jager W. Spek te Apeldoorn, die in zijn gezel schap was, heeft door een storing van zijn zenuwgestel als gevolg van dit ongeluk zijn werk nog steeds niet kunnen hervat ten. Wel is zijn toestand goed vooruit gaande. DROOGLEGGING REEUWIJKSCHE ^LASSEN? Burgemeester Lucasse deelt plannen mede. Er bestaan, evenals enkele jaren gele den, weer plannen tot drooglegging van de Reewijksche en Sluip wij ksche plassen. In de gisteravond gehouden vergadering van den gemeenteraad van Reeuwijk heeft burgemeester L. J. Lucasse mededeelingen hieromtrent gedaan. Einde vorige week vond een conferentie plaats tusschen bur gemeester Lucasse, ir. v. d. Vijver en ir. van Tra. De zaken staan momenteel zóó, dat alle plannen voor verbetering der wegen om de plassen zijn opgeschort. Plannen tot droogmaking der plassen worden overwo gen met uitzondering vermoedelijk van den plas Elfhoeven en den Gravenbroek- schen plas, waar recreatieoorden zijn ge vestigd. De droogmaking wordt onder het oog gezien ten eerste om redenen van gebrek aan cultuurgrond, ten 2de als object van werkverschaffing en in de derde plaats om den polder Vettenbroek zijn waterlast tes ontnemen. Van de medewerking aan de betreffende plannen zal het afhangen of de gemeente Reeuwijk subsidie krijgt voor de verbetering van haar wegen. Onderscheiding. Bij Kon. Besluit van 28 November 1938 is benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau D. Baardse Dzn., bloemist te Aalsmeer. 1. De heer A. C. de Bruyn, voorzitter van het R. K. Werkliedenverbond, opent de vergadering. 2. Een overzicht in de zaal. Op den achtergrond de verzamelde vlaggen. 3. Vele kerkelijke en wereldlijke autori teiten woonden de vergadering bij. Van rechts naar links: Prelaat Stöcker van de Abdij van Berne te Heeswijk; Z. H. Exc. Mgr. J. P. Huibers, Bisschop van Haarlem; Z. H. Exc. Mgr. dr. J. de Jong, Aartsbisschop van Utrecht en prof. mr. C. P. M. Romme, minister van Sociale Zaken.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5