EEN KORTE DROOM FEUILLETON door ANNY VAN PANHUYS. 10). Een wonderlijk beklemmend, beangsti gend gevoel maakte zich plotseling van haar meester en leek al haar leden te ver lammen. Ze dacht aan Heribert von Detten- burg-Weidingen en het berouwde haar bitter, dat ze zoo vlug en blindelings ge hoor had gegeven aan haar inval om ver der te reizen. Hij beviel haar zoo goed, hij was zoo heel anders dan alle mannen, die ze vroeger gekend had. Toch deed hij haar aan iemand denken...; ze wist het al: hy leek op den inspecteur van politie, die haar als een goed vriend terzijde had gestaan in die ellendige dagen na Hortense's dood. Doch diens gezicht was goediger, eenvou diger dan het smalle, wat ironische ge zicht van Heribert von Dettenburg. Hij was een, zij het aardig en beschaafd, bur german, geen prins; hij miste de distinctie, die Heribert in haar oogen zoo onweer staanbaar maakte. Hij was iemand van haar eigen soortOf neen, was zij niet kennelijk geboren voor iets beters? Kon zij niet, door haar verschijning, door haar aangeboren gratie en verfijning, op één lijn staan met menschen uit den hoogsten adel? Hield niet iedereen haar voor een echte, onvervalschte gravin? Neen, ze was haar. eigen milieu voor goed ontgroeid, nu reeds, ze voelde zich in hooger kringen zóó volkomen thuis, of ze haar leven lang slechts met graven en prin sen had omgegaan. Maar juist daarom wil de ze voorzichtig en gereserveerd zijn. Een Marina Toldy had gerust nog een paar da gen kunnen blijven om zich met den slan ken Duitschen priris wat langer te amu seeren, met hem uit te gaan en zich door hem te laten onthalen op dinertjes en schouwburgvoorstellingen. Maar adel legt verplichtingen op en een jong, mooi gra vinnetje, dat alleen de wereld rondreist, be hoort zich zelf hoog te houden. Juist om dat de prins haar zoo goed beviel, had ze daarstraks plotseling het besluit genomen, weg te reizen. Tenslotte kende ze hem nog nauwelijks, het zou haar nog betrekkelijk gemakkelijk vallen, voor altijd afscheid van hem te nemen. Kom, dan moest ze haar be sluit ook niet betreuren! Ze strekte haar slanke gestalte en boog zich welgemoed weer over naar haar kof fers. De wereld was immers zoo groot en zoo heerlijk en ze kon nog zoo véél mannen ontmoeten, die aan den gloed van haar oogen als arme motten de vleugels zouden verbranden. Nu, verbrand had de prins zijn vleugels waarschijnlijk nog niet pre cies. Hoogstens een tikje geschroeid. En zij? Met een spottend lachje zong ze nu hard op het refrein van den Schlager, dien ze straks zachtjes voor zich heen had ge zoemd: „Liefde is een korte droom, een korte dwaasheid. Om tien minuten vóór drie hield Marina's taxi voor het station stil, en bij de gedachte aan den prins, die immers nog zou komen, kocht ze een kaartje eerste klasse. Hy wachtte reeds op het perron, een bou quet orchideeën in de hand, die ze gracieus- glimlachend in ontvangst nam. Daarna, stapte ze in, kwam aan het raam en wis selde nog een paar woorden met hem. Luchtige, hoffelijke woorden. De prins was een en al onrust. Andere woorden, heel andere, wilden naar zijn lippen dringen, woorden, die hij nooit mocht spreken zón der ook de consequenties ervan te aanvaar den. Want wanneer men een gravin Pereny een liefdesverklaring doet, is dat hetzelfde als een huwelijksaanzoek. En aan trouwen dacht hij voorloopig nog heelemaal niet, daarvoor was de herinnering aan de erva ring, die hem de wijde wereld had inge dreven, nog te levendig. Toen de trein zich in beweging zette, wuifde Marina hem nog een groet toe met de bloemen. Haar fijn gezichtje was bleek, doch toen ze zich van het raampje afwend de, wierp ze met een driftige beweging het hoofd in den nek en floot met een boos ge- zichi „Liefde is een korte droom, een korte dwaasheid Telkens en telkens opnieuw, tot ze het zelf geloofde. HOOFDSTUK VI. Marina had uitgerekend, dat ze in die paar dagen te Triest veel en veel meer had uitgegeven dan ze zich kon permitteeren; zóó kon het onmogelijk doorgaan, anders kon ze weldra naaf „Violette" terugkeeren en vragen of ze haar alsjeblieft weer kon den gebruiken! Brr, ze rilde eenvoudig bij die afschuwelijke gedachte. Weer terug in afhankelijkheid en dienstbaarheid! Neen, dan was het veel beter, zuinigjes te leven, op een goeden dag zou dan wel onverwacht het geluk komen in de gedaante van een rijken aanbidder; waarvoor was ze anders mooi en jong? Och, dat zou allemaal, allemaal wel te recht komen! Voorloopig zou- ze eens om zich heen kijken en afwachten wat het leven haai' te bieden had. Ze verloor zich in kleurige droomen en lette er nauwelijks op, dat de trein stil hield en een heer haar coupé binnenkwam. Pas toen de wagen weer in beweging kwam, keek ze op, recht in een paar le vendige oogjes. Een kleine, tengere, naar de laatste mo de gekleede heer zat schuin tegenover haar en staarde haar onverpoosd aan. Nu deed hij zijn mond open, een mond met smalle lippen, die wat bleek en ver lept afstak bij het inktzwart geverfde snorretje. „Neemt u me niet kwalijk, mevrouw, ik nam de vrijheid, mevrouw te groeten toen ik binnenkwam, maar mevrouw was zóó diep in gepeins verzonken dat mevrouw het niet hoorde en me ook nauwelijks scheen te zien. Mag ik nu achteraf mijn schade nog inhalen?'' En hij boog zoo diep als zijn zittende houding toeliet. Hoe kan iemand zoo'n gladde, zalfachtige stem hebben, schoot het Marina door het hoofd en de overdreven beleefdheid van den vreemdeling bracht een vluchtig glim lachje om haar lippen. Dat scheen hem als antwoord volkomen te bevredigen. „Mag ik ook vragen, waarheen mevrouw reist?" Zijn stem was weer even olieach tig glad als zijn heele verschijning, van het geplakte donkere haar, dat eveneens duidelijk sprak van kappersvaardigheid, tot de punten van zijn onberispelijke lak schoenen. „Ik ga naar Nice", moest Marina hem tegen wil en dank inlichten. „Aha, dat doet me pleizier, want dat is ook mijn reisdoel, dat wil zeggen, men noemt Nice en men bedoelt Monte Carlo. Want menschen, die er zoo intelligent en bereisd uitzien als u, moeten zich toch ze ker interesseeren voor het onweerstaan bare spel". De kleine man zei het levendig en met overtuiging. Marina dronk begeerig de vleierij, die in deze woorden lag, in. Maar toen zei ze heel openhartig, dat ze geen notie had van hazardspel, en dat ze enkel maar naar Nice reide om de Riviera eens te leeren kennen. Dat scheen hem grenzeloos te verwon deren. „Maar, mevrouw, het spel geeft het le ven toch pas kleur, ik bedoel, afwisseling en sensatie. Maar wanneer u de opwin ding en de roes van het spel niet kent, kunt u me ook onmogelijk begrijpen". Zijn inktzwart Amerikaansch snorretje danste op en neer met de beweging van zijn lippen. „Mevrouw, ik geef u den waarlijk wel- gemeenden raad, zoo spoedig mogelijk eens naar Monte Carlo te gaan en uw ge luk te beproeven". Marina maakte een onbestemd gebaar. Hij vatte het op, als was ze bezorgd voor haar geld. „Mevrouw, men moet het geluk een kans geven, zonder risico krijgen we niets van belang in dit leven en mooie vrou wen kunnen altijd geld gebruiken. Als u het goedvindt, wijd ik u reeds de eerst volgende dagen in de spelregels in". Wordt vervolgd. 3)e £cictocfoe Een reusachtig beeld van een poolbeer zal de hoofdingang sieren van de internationale water-tentoonstelling, welke het volgend jaar te Luik wordt geopend Teneinde zandverstuivingen te voorkomen, is de nieuwe spoordijk in Amsterdam-Oost bij het Muidorpoortstation met helm beplant De Geulhemerberg verdwijnt door de afgraving aan den rotswand, waar op groote schaal de mergel ontgonnen wordt voor het Stikstofbindingsbedrijf van de staatsmijn Maurits te Lutterade ter verwerking tot kunstmest Het voormalig Notarishuis in de Abdij te Middelburg, met de restauratie waarvan thans een aanvang is gemaakt Na aankomst in Noorwegen werd het stoffelijk overschot van wijlen Koningin Maud opgebaard in de kapel van het kasteel Akershus, waar honderden een laatsten groet aan de overleden vorstin kwamen brengen President Lebrun in gesprek met den heer Frits Koolhoven tijdens de bezichtiging der luchtvaarttentoonstelling te Parijs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9