v-- - -
afiÉÈaa&> t r £•- T»->
rr V».* - %v
EEN KORTE DROOM
In verband met het eeuwfeest van den „Grooten Trek" op 16 December a.s
Dingaansdag, hield de Zuid-Afrikaansche gezant, Z. Exc. dr. H. D. van Broek
huizen, Maandag te Rotterdam voor de leden der Ned.-Zuid Afrikaansche Ver
eeniging een rede
Uit handen van een Hollandsche boerin ontving Keres tijdens de prijsuitreiking aan de deelnemers van het A.V.R.O._
schaaktournooi, welke Maandagavond te Amsterdam plaats vond, een echt Hollandsch kaasje
- JIT.Ï
JW.i'"'
S I. - - "*- A-.
'pi ;..'V P» ■mm -
"t f r -M
Tijdens de Joodsche massa- De meer dan 5000 stakers der fabrieken van het district van Schelde en Maas in Frankrijk hebben,
meeting in Hyde rark te nadat het bevel daartoe gegeven was, de door hen bezette fabrieksgebouwen zonder incidenten ver-
Londen |aten
De troepen van Franco namen na den beslissenden slag aan de Ebro talrijke
soldaten der Spaansche regeeringstroepen .gevangen. Het transport der ge
vangenen
In een sigaren- en boekhandel te Schijndel (N.Br.) brak Maandag brand uit, waarbij het
vuur in de groote voorraden van genoemde artikelen een gretig voedsel vond
De deputatie van den Soesoehoenan
van Soerakarta is Maandag uit Den
Haag vertrokken. Het afscheid aan
den trein
FEUILLETON
door
ANNY VAN PANHUYS.
9).
Marina Toldy vergat echter geen oogen-
blik, dat ze nu gravin Pereny was; ze be
taalde haar lunch zelf, ondanks alle pro
testen. Ze wist, dat een Marina Toldy zich
wel mocht laten vrijhouden, maar een
freule Pereny niet.
En daarna nam ze afscheid met een
paar vluchtige woorden van dank en reed
naar het hotel terug, de beide mannen in
een lichte verbazing achterlatend.
Wat had het freuletje nu opeens? Eerst
had zij bijna kameraadschappelijk met
hem zitten babbelen, en nu was ze plotse
ling, ofschoon nog altijd vriendelijk, zoo
koel en ongenaakbaar geworden.
„Een echte „grande dame", van het hoofd
tot de voeten", merkte Georgi op, en glim
lachend voegde hij er bij: „een regelrechte
Poolvlaag woei daar opeens om ons tafel
tje. Kellner, geef me een cognac, ik zit te
bibberen!"
Maar Heribert b vet woog,, dat je nu ten
minste wist waar je aan toe was.
Den volgenden voormiddag maakte de
prins bij Marina Toldy een officieele vi
site in optima forma.
Ze ontving hem in een eenvoudigè ja
pon van donkerblauwe, doffe zijde, die
echter de teere lijnen van haar gestalte
op het gunstigst deed uitkomen.
De gedachte: de prins interesseert zich
voor je! steeg haar als champagne naar het
hoofd.
Dè gewoonlijk zoo koele grijze oog en van
Heribert von Dettenburg straalden nu met
een warmen glans van belangstelling en
vreugde om het weerzien. Giorgi was een
uurtje geleden weggereisd. De kleine, druk
ke heerenboer, die hem op het schip in kor
ten tyd zoo'n prettige kameraad geworden
was, verveelde hem plotseling ondragelijk,
sedert hij kennis hadgemaakt met het
mooie gravinnetje uit Budapest. Hij voelde
zijn aanwezigheid, die hem voorheen zoo'n
aangename tijdpasseering was geweest, als
een voortdurende stoornis.
Nu was hij dus weg. Na een hartelijk af
scheid, en op het laatste oogertblik had hij
nog met een warmen handdruk gezegd:
„Prins, houd uw hart maar met twee han
den vast, zoo vaak u nog in gezelschap van
ons gravinnetje bent! Die groene oogen
van haar zijn precies dwaallichtjes, die kon
den u wel,eens op doornige paden lokken!"
Hij had gelachen om die woorden, met
komisch pathos uitgesproken, maar heele-
maal ongelijk had Giorgi toch niet gehad.
De wonderlijk-verwarrende glinstering in
die groene oogen bracht hem nu al tot din
gen, die hij een paar dagen geleden niet
voor mogelijk zou hebben gehouden. Het
leek gedaan met zijn strakke reserve; hij
werd mededeelzaam en bespraakt. En zoo
kwam het, dat hij Marina veel van Duitsch-
land vertelde .en van zijn eigen klein rijk:
Weidingen. Hij sprak over zijn kinderjaren
en over zooveel, waraan hij in lange jaren
niet had gedacht, dat begraven had ge
legen onder een bonte warreling van vele
ervaringen.
„Ik zal misschien nooit in Duitschland
komen.zei ze peinzend en het was bij
na alsof er een kleine, heimelijke vraag na
trilde in die droomefige woorden.
Hij glimlachte.
„O, dat moest u toch doen, komt u-eens
naar Duitschland, freule, het zal u bevallen
en als uw weg dan toevallig in de nabij
heid van kasteel Weidingen bij Frankfurt
aan de Main voert, gaat u dan niet voor
bij! Mijn tante, die mijn huishouding be
stiert, zou het erg prettig vinden, u te lee-
ren kennen. Weet u, ze is oongelooflijk goed
thuis m de oudeOostenrijk-Hongaarsche
geschiedenisi en de naam van een oud-Hon-
gaarsch adellijk geslacht brengt haar al in
verrukking",
„Mijn bet-overgrootvader heeft jaren
lang aan het hof van Maria Theresia" ge
leefd". Trotsch en zelfbewust sprak Marina
het uit en voelde daarbij, hoe ze zich met
elk uur méér inleefdé in de rol van gravin
Pereny. Ze had het gevoel dat dë titel haar
paste als een goedzittende japon, door een
maison van den eersten rang op haar maat
gemaakt.
„Ja, toe, komt u eens naar Duitschland,
freule", herhaalde prins Heribert en hij
wisteigenlijk zelf niet, waarom hij zoo aan
drong. Ze zou immers toch niet komen, en
zoo ja, dan zou ze zich tegen dien tijd wel
nauwelijks meer herinneren dat ze hem ooit
ontmoet had; daarvoor was de kennis
making veel te vluchtig geweest. En ook
bij hem zou de herinnering na een paar
weken verbleekent dat was een oude ge
schiedenis, dat ging altijd zoo in het leven.
Marina echter voelde zich verheiigd en
gevleid, dat de prins haar zoo dringend
verzocht, op haar reizen ook Duitschland
aan te doen. Hij had uitvoerig van zijn
kasteel vertelt en van zijn oude tante, die
daar huisvrouw was. Dat kon worden op
gevat als een soort uitnoodiging. Triom
fantelijk hield ze zich dat voor.
Er kwam iets meer warmte in haar glim
lach. „Mogelijk is het natuurlijk altijd, dat
ik later nog eens in uw vaderland terecht
kom. Overigen, ik vertrek vanmiddag naar
de Fransche riviera".
Prins Heribert schrok. Nu had hij zich
toch blijkbaar te vroeg verheugd over het
vertrek van den kleinen Anton Giorgi.
„En daar ik vóórdien nog een en ander
heb in te pakken
Hij stond onmiddellijk op.
„Neemt u me niet kwalijk, freule, dan
zal ik u natuurlijk niet langer ophouden".
En toen, getroffen door een plotseling-
invallende gedachte: „Mag ik het genoegen
hebben, u aan het station goede reis te
wenschen?"
De vraag klonk als een bede. En ook zijn
oogen smeekten: Mag ik je nog eens weer
zien, eer onze levenswegen voor altijd schei
den?"
Marina boog zich het hoofd.
„Mijn trein vertrekt om drie uur zeven".
Nadat de prins de kamer verlaten had,
liep Marina met een paar vlugge passen
naar den grooten spiegel en streng, critisch,
monsterde ze zichzelf van het hoofd tot de
voeen. Haar oogen werden groot en stra
lend.
„Hortense Pereny", fluisterde zij tegen
haar spiegelbeeld en het was haar alsof
die naam zich als een weelderige, koeste
rende koningsmantel om haar leden legde.
Toen werd haar gezicht treurig.
Die heerlijke naam kwam haar niet toe!
Zoodra zij in haar spoorwegcoupé zat,
moest ze hem weer afleggen, zooals ze de
sprookjesachtige toiletten had moeten af
leggen, die ze als mannequin gedragen had.
Die naam behoorde immers aan een doo-
de, aan eene, die er tijdens haar leven
niets mee had weten aan te vangen, en voor
wie hij ook in den dood waardeloos bleef.
En zij moest deze heerlijke, voor haar zoo
onschatbare kostbarrheid weer bij die
doode in haar armzalig graf leggen. Zij, de
levende, had er geen recht op....
Had ze dat werkelijk niet?
Wat ging haar de doode aan, die was
machteloos en stom, voorgoed, de ijzige
knekelhand had haar lippen voor immer
gesloten. Wie in de wijde wereld wist iets
van het schuwe, trotsche meisje, dat van
ontbering en ellende was omgekomen, wie
vroeg naar haar?
Een klein, boosaardig trekje ontsierde
een oogenblik Marina Toldy's mooien mond.
De doode zou haar niet beiletten, dat kos
telijk sieraad: den gravinnentitel, ook in de
toekomst te dragen, zoolang het haar be
liefde. De levenden alleen hadden recht op
al de goede dingen dezer aarde! En een
gravin Pereny zou Nice allicht méér te bie
den hebben dan een Marina Toldy.
Nadat ze haar besluit genomen had,
werd ze vroolijker en onder het inpakken
neuriede ze halfluid een liedje voor zich
heen, dat ze qpns als Schlager in een film
had gehoord.
Maar plotseling brak ze middenin af, en
de laatste wegstervende noot klonk als een
zucht.
Met gefronste wenbrauwen staarde Ma
rina voor zich uit.
(Wordt vervolgd).