125 JAAR ONAFHANKELIJK. CHANTAGE Het stoffelijk overschot van den vermoorden Duitschen ambassade secretaris te Parijs, Von Rath, is Donderdag op het Nordfriedhof te Düsseldorf ter aarde besteld. De plechtigheid aan de groeve Over het Eindhovensch kanaal tusschen Geldrop en Helmond nabij Mierloo wordt een moderne verkeersbrug gebouwd ten behoeve van de omlegging van den Provincialen weg Koningin Elizabeth bracht deze week een bezoek aan een tentoonstelling van handenarbeid, .welke in Horticultural Hall te Londen wordt georganiseerd. Een der deelneemsters -spint" voor de hooge bezoekster Koning Carol van Roemenië in gesprek met den Lord Mayor van Londen tijdens het banket, aangeboden door het bestuur der Britsche hoofdstad aan den vorst Nederland 125 jaar onafhankelijk. Het Haagsche Comité voor Volksfeesten legde Donderdag een krans bij het monument op het Plein 1813 in de residentie ter herdenking van de 125 jarige onafhankelijkheid van Nederland FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM) door J. S. FLETCHER. „U heeft gelijk, mevrouw"; zei Eldrick. „Het gaat mij niet aan. „Daarom..en hij wendde zich tot de deur, waar juist de oude knecht weer verscheen, die tot Nes- ta zei: „Een zekere mevrouw Gaukrodger wil u spreken. Zij heeft al even gewacht. Zij heeft u wat te zeggen over papieren, die zij juist gevonden heeft, papieren van den overleden mijnheer Jan Mallathorpe." Collingwood, die vlak bij stond, hoorde alles. „Goukrodger", zei hij. „Zoo heette de chef van de weverij. Een van de getuigen. Ga er dadelijk heen", fluisterde hij tot Nesta. „Laat mevrouw Gaukrodger binnen. Dic kenson", zei Nesta. „Wacht ik kom zelf even." Even later keerde zij terug met een ten gere vrouw, in diepen rouw gekleed en met qen zorgelijk gelaat, de zwarte vrouw die zij door het park had zien loopen. Zij keek neurveus rond. „Wat heeft u voor mij, mevrouw Gauk rodger", zei-Nesta. „Papieren van mijnheer Jan Malathorpe? Hoe kreeg u die?" Mevrouw Gaukrodger haalde een groote gele enveloppe uit haar tasch. „Dit juf frouw", zei ze. „Maar één papier. Ik heb het vanmorgen pas gevonden. Dat komt zoo. Toen mijn man verongelukte, samen met mijnheer Mallathorpe, brachten ze na tuurlijk zijn kleeren thuis. En er zaten een boel papieren in de zakken, twee zakken vol. Ik had geen moed om ze allemaal door te lezen op dat moment en ik sloot ze weg. En vanmorgen wilde ik ze opruimen en ik keek ze "door om te zien wat er in stond. En dit zat in een gezegelde blanco enveloppe. Ik scheurde ze open en zag da delijk dat het mijnheer Mallathorpe's tes tament was. Toen kwam ik rechtuit naar hier." Zij gaf Nesta de enveloppe, die hem doorgaf naar Eldrick. De advocaat haal de rustig het stuk te voorschijn, keek er naar en gaf het aan Collingwood met een gesmoord en uitroep: „Groote hemel", zei hij. „Die vent Cobcroft had gelijk. Er was een duplicaat." Mevrouw Mallathorpe kwam naderbij. Het zien van het halve vel folio in de han den van Eldrick scheen haar te betooveren. En haar uitdrukking was zoo, dat Eldrick onmiddellijk het stuk haastig opvouwde en het achter zijn rug hield. Hij had toeval lig haar bevende, trekkende vingers ge zien. „Is dat nog een testament", fluisterde zij. „Precies hetzelfde", antwoordde Eldrick zonder aarzelen. „Ook geteekend en geze geld. Wat u zoo dwaas gedaan heeft, was tevergeefs gedaan. En het is gelukkig voor u mevrouw Mallathorpe, dat het testa ment te voorschijn is gekomen. Heel ge lukkig." Mevrouw Malathoi-pt hield den tafel rand vast voor steun en keek hem strak aan. „Moeten we alels teruggeven", gilde zij. „Alles!" Waanzin schitterde uit haar verschrikte oogen. „De voorwaarden van het testament moeten vervuld worden", zei Eldrick. „Moeder", smeekte Nesta. „Praat zoo niet. Kom 'met mij mee." Maar zij ant woordde niet. Zij sidderde en sloeg plot seling als een gevelde boom tegen den grond. Het was eenige maanden later. Me vrouw Mallathorpe was den slag niet te boven gekomen. Onmiddellijke opname in een krankzinnigengesticht was noodzake lijk gebleken. Nesta had de vreeselijke emoties eenigermate overwonnen en wan delde met Collingwood, die haar geregeld was blijven bezoeken, door de lanen en bosschen van Normandalevoor het laatstt Nooit had Normandale er zoo prachtig uitgezien als dien zonovergoten middag in een stilte, die gen van beiden wilde verstoren. Dan keerde Collingwood zich ineens tot het meisje, die al deze heer lijkheid onlangs verloren had. „Weet je zeker, dat je dit alemaal niet zult mis sen", vroeg hij. „Kijk eens rond." „Liever zou ik dit missen, dan nog eens doormaken, wat ik de laatste maanden doorgemaakt heb", antwoordde zij open hartig. „Weet je wat ik wel wou?" „Neen", zei hij. „Indien het mogelijk is, dit allemaal vergeten. O, kon ik maar ongedaan ma ken, wat mijn arme moeder misdeed. Denk niet te hard over haar. Je weet niet half, hoe haar hart hing aan dit huis, aan dit alles", snikte ze. „Ik denk heelemaal niet hardvochtig over haar", zeide hij. „Het spijt mij voor haar. Enis het nu al te vroeg om over de toekomst te praten?" Nesta keek hem maar half-begrijpend aan. Toch was er genoeg in haar oogen, dat het hem wagen deed haar hand te ne men. „Weet je waarom ik niet naar Indië ging", vroeg hij en boog zich naar haar toe. „Ikraadde het", antwoordde zij schuchter. Dan voelde Collingwood, dat nu het groote oogenblik gekomen was en plotse ling was zijn tong verlamd. Zij stonden zwijgend onder de zondoorzeefde beuken- boomen, die hen aan het oog der wereld onttrokken en hielden eikaars handen vast. Het eenige wat Colingwood kon uitbren gen was één woord: „En?" Nesta glimlachte door haar tranen heen. „Enwat?" fluisterde zij. Plotseling lachte Collingwood ook en sloeg den arm om haar heen. ,,'t Geeft niets", zei hij. „Ik heb dik wijls gedacht wat ik allemaal zeggen zou en nu ben ik alles vergeten. Zal ik het allemaal ineens zeggen?" „Zou dat niet het beste zijn," glimlach te zij1. „Dan.... wil je met me trouwen?" vroeg hij. „Moet ik zoo ineens maar antwoorden?" „Eén woord is genoeg", zei hij en trok haar naar zich toe. „Oh", fluisterde zij en hief haar gelaat naar hem op. „Ik kan het niet allemaal in één woord zeggen...." „Maarwe hebben ons heele leven vóór ons." EINDE.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9