RECHTZAKEN
KERKNIEUWS
VRIJDAG 18 NOVEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 7
ulsters
Peek &Cloppenburg
BREESTRAAT 78-80 LEIDEN=!
HAAGSCHE RECHTBANK.
Overtreding landbouwcrisiswet.
De slager C. A. van V. te A 1 p h e n a.
d. R ij n is destijds door den kantonrech
ter te Alphen veroordeeld tot een geld
boete van 200 subs. 50 dagen wegens
een overtreding van de landbouwcrisis-
wetten. In hooger beroep terecht staande
had de officier bevestiging van dit von-
De rechtbank hedenmorgen uitspraak
doende verminderde de boete, opnieuw
vonnis wijzend, tot 100 subs. 50 dagen
met verbeurdverklaring van de in beslag
genomen spijsvetten.
Overtreding geldschieterswet.
Mej. M. A. A. van E. huisvrouw W. B.
te Leiden was door de Haagsche recht
bank bij verstek veroordeeld tot een geld
boete van 50 subs. 50 dagen wegens
overtreding van de geldschieterswet.
Hedenmorgen vond de behandeling van
de verzetzaak plaats omdat verdachte niet
tevreden was geweest met dit vonnis. Ook
nü was weer een groot aantal getuigen
gedagvaard, die allen geld hadden ge
leend van verdachte, in sommen vawee-
rende van 10 tot 325. De terugbeta
lingen geschiedden in wekelijksChe ter
mijnen, waarbij dan doorgaans tien pro
cent rente werd gegeven al werd dit door
verdachte ten stelligste ontkend. Als de
menschen, die wat geleend hadden, iets
gaven dan was het goed, maar er om ge
vraagd had zij nooit.
De zaak moest tenslotte aangehouden
worden omdat verdachte er op stond
eenige, nu niet verschenen getuigen, te
hooren die verklaringen af zouden kun
nen leggen in haar voordeel. Aldus werd
bseloten.
Was het kalf dood of levend?
Met deze puzzle heeft de Haagsche
rechtbank zich hedenmorgen bezig ge
houden, aangezien verdachte J. C. v. d.
L. uit A 1 p h e n a. d. R ij n zeide, dat hij
een dood nuchter kalf op zijn bakfiets had
geladen, terwijl de veehouder H. van
Leeuwen uit Alphen meende, dat het
beest „flauw" was d.w.z. dat het nog iet
of wat leefde.
Eerst kon de veehouder, die het kalf
verkocht had, zich niet zoo veel meer her
inneren, maar nader aan den tand gevoeld
zeide hij, dat verdachte bekend stond als
een „knors", die bij hem al tien jaar kal
veren koopt;
De kantonrechter te Alphen a. d. Rijn
had aangenomen en bewezen geacht, dat
verdachte het £eest geslacht zou hebben
zonder vergunning en had v. d. L. dan ook
veroordeeld tot een flinke geldboete.
Verdachte was het daarmee niet eens
geweest en had hooger beroep aangetee-
kend, maar de officier achtte na opnieuw
de getuigen gehoord te hebben het feit
wel degelijk bewezen en vroeg bevesti
ging van het vonnis.
De uitspraak werd bepaald op over 14
dagen.
Dronken wielrijder.
Een zekere mijnheer H. uit Wasse
naar zou in die gemeente rondgedoold
hebben op rijwiel waarbij het aan een poli
tieagent opgevallen was, dat dit rondrijden
nogal slingerend gegaan was. Reden voor
hem om H. eens aan te houden. Daarbij was
gebleken, dat de dolende ridder in een iet
of wat benevelenden toestand verkeerde,
waarmede het slingerend rijden verklaard
was.
Het is evenwel gevaarlijk voor het ver
keer en daarom was het gebruikelijk bon
netje uitgereikt, hetwelk toegang gaf tot de
zaal van den kantonrechter, die den man
veroordeeld had tot een geldboete van 1 15
subs. 15 dagen.
In hooger beroep vond de officier dat het
vonnis precies goed gewezen was en vroeg
bevestiging.
Uitspraak over 14 dagen.
Aanrijding te Stompwijk.
Ongeveer twee jaar geleden had zekere
O. uit Hillegom, opden West Vlietweg,
te S t o m p w ij k, met zijn auto een tegen
ligger aangereden, hier een met paard be
spannen mestkar, bestuurd door K.
Verdachte zeide den wagen te laat ge
zien te hebben, omdat de verlichting, be
staande uit stormlampen, niet brandde of
althans niet zichtbaar was voor hem.
De getuigen konden zich niet veel meer
herinneern van deze twee jaar oude zaak.
De kantonrechter had verdachte destijds,
veroordeeld tot een geldboete van 20 subs
10 dagen, waarvan de officier in hooger be
roep bevestiging vroeg.
Uitspraak over 14 dagen.
Geen voorrang en vrijspraak
in hooger beroep
Op 20 Febr. va ndit jaar heeft er op
het kruispunt Haarlemmerstraat-Pelikaan
straat te Leiden een botsing plaats ge
had tusschen T. van Z. uit Alphen en den
koopman van E. uit Rijnsburg. Als ver
dachte uit deze aanrijding, door het geen
voorrang verleenen aan verkeer van rechts,
was te voorschijn gekomen T. v. Z. die door
den Leidschen kantonrechter veroordeeld
was tot een geldboete van 15 subs. 5 d.
Verdachte was in hooger beroep geko
men omdat hij meende, dat de tegenpartij
schuldig was aan de aanrijding, omdat hij
met veel te groote snelheid uit de Peli
kaanstraat was gekomen.
De officier vond, dat verdachte absoluut
niet schuldig was aan deze aanrijding,
maar wel dat de tegenpartij roekeloos ge
reden had en vroeg met vernietiging van
het vonnis van den kantonrechter vrij
spraak.
Uitspraak over 14 dagen.
WLDE-AUTOBUSDIENSTEN VOOR HET
AMSTERDAMSCHE HOF.
Het Hof zal 5 Januari arrest wijzen.
Voor het Amsterdamsche Gerechtshof* is
vandaag in hooger beroep gepleit in drie
korte gedingen, aanhangig gemaakt door
de Spoorwegen tegen drie wilde autobus
ondernemingen De president van de recht
bank had dè uitoefening van de diensten
van de N.V. Lindberg Tourincars (Am
sterdamArnhem en AmsterdamZwolle)
van der Weyden (AmsterdamDen Haag
v.v.) en „Avanti" (AmsterdamDen Haag
v.v.) verboden.
Voor de busdiensten trad op mr. G. de
Grooth uit Rotterdam, die uitvoerig de on
verbindendheid van art. 2 van het R. A. P.
bepleitte.
Mr. C. van Wyckerheld Bisdom trad op
voor de Spoorwegen. Pleiter gaf toe, dat
twee kantonrechters en één president art.
2 R. A. P. onverbindend hebben verklaard.
Daartegenover sttan weer vonnissen van
twee kantonrechters, die zich op het stand
punt stellen, dat art. 2 R. A. P. wel ver
bindend is, een meening, die wordt ge
deeld door de Staat en door den procu
reur-generaal van den Hoogen Raad.
Het Hof zal 5 Januari arrest wijzen.
DE INBRAAK IN EEN VILLA TE
AERDENHOUT.
Tegen beide verdachten twee jaar
gevangenisstraf geëischt.
Twee zware jongens, de 32-jarige va
rensgezel H. J. G. en de 43-jarige M. B.,
die reeds meermalen met de Justitie in
aanraking zijn geweest, stonde gisteren
voor de Haarlemsche rechtbank terecht
verdacht van diefstal met inbraak, ge
pleegd in October j.l. in een villa te
Aerdenhout.
Zij waren door de politie aangehouden,
toen zij eenige zakken op een bakfiets ver
voerden, welke bij onderzoek twee brand-
blusch-apparaten, dertig gordijnen, een
traplooper en een spiegel bevatten. Deze
goederen bleken uit de villa afkomstig te
zijn. Hoewel een gebroken ruit en een uit
de scharnieren gelichte keukendeur het
bewijs vormden, dat er ingebroken was,
ontkenden beide verdachten aanvankelijk
in de villa te zijn geweest. Volgens hun
verklaring hadden zij de zakken in den
tuin gevonden.
De officier van Justitie las echter een
briefje voor, dat in het huis van bewaring
was onderschept en waarin B. aan G. ver
zocht voor de rechtbank te verklaren, dat
slechts één hunner in de villa geweest
was, omdat, zoo schreef hij, „diefstal in
vereeniging zwaarder wordt gestraft, dan
diefstal alleen".
B. ontkende iets van een dergelijk brief
je af te weten, maar toen een hoofdagent
rechercheur verklaarde, dat hij op een
kroonluchter in de villa vingerafdrukken
van B. had gevonden, gaf B. toe wel bin
nen geweest te zyn, doch uitsluitend om
even van de W.C. gebruik te maken.
De officier achtte het bewijs geleverd
en eischte tegen beide verdachten, die
reeds zeven en dertien keer zijn veroor
deeld, twee jaar gevangenisstraf.
De verdedigers mrs. L. S. van Dam en
H. O. Drilsma, bepleitten clementie.
Uitspraak 1 December.
AAN DE KERKZANGERS
Deze week, Maandag 14 November, is de
eerste retraite voor kerkzangers uit Noord-
Halland te Bergen gesloten, de tweede
volgt in Februari. Niet minder dan 57 deel
nemers hebben drie dagen zich verdiept in
de beschouwing van hun zieleleven en ook
in de verantwoordelijkheid van hun zan-
gerstaak; en dit niet enkel door te luisteren
maar ook door te doen. Want eiken dag
leefden ze door voorbeeldigen zang het H.
Misoffer mee en zongen ze een gedeelte
van de Vespers of de completen. Den laat-
sten dag werd de conferentie speciaal ge
wijd aan de taak van den kerkzanger.
Het waren voor allen volgens algemeen
getuigenis keurig-geslaagden dagen!
En nu is de beurt aan de kerkzangers van
Zuid-Holland, voor wie de eerste retraite
gehouden wordt van 26—29 November a.s.
te Noordwijkerhout. (De 2de is in Maart.)
Reeds meerderen hebben zich hiervoor
aangemeld, maar er is nog plaats! Heeren,
bespreekt deze zaak nog eens deze week
met en houdt u allen aan onze leuze: „Van
elk koor twee zangers op retraite!" Pater
Van Kempen wacht nu met spanning.
JAC. DUIJVES, pr.,
voorz. Retr.-Bond v. Kerkzangers
Wij tügje op
De Minderbroeders in het hooge Noorden
van Friesland hebben een prettig boekje
uitgegeven, met den titel „Wij tügje op".
Het werkje wordt verspreid door „Hulp
actie Minderbroedersklooster te Drachten",
dat ten doel heeft het werken der Paters
onder de Friezen te steunen en te bevorde
ren.
Het geeft de geschiedenis van de komst
der Paters Minderbroeders te Drachten en
een kijkje hoe zij in deze zoo weinig ka
tholieke streek hun apostolisch werk ver
richten.
Aan alle Friezen buiten Friesland zal,
dit werkje, wat zeer interessant is, gratis
worden toegezonden, zoo zijn hun a
opgeven aan „Hulpactie Minderbroeders-
klooster Zuid 54a Drachten.
Pater fr,
HERMANUS VELDMAN, O.F.M.
Minderbroedersklooster Zuid 54a
Drachten (Friesland)
OUDERDOM
door Martin Devilée.
Z.H. Exc. de Bisschop van Haarlem zal
de volgende week geen audiëntie verleenen
Academienieüws
LEIDEN.
Geslaagd
doctoraal examen Rechten: de heer O.
H. Wehrmeyer, Voorburg;
doctoraal examen Geneeskunde: de hee
ren H. Flu, Leiden, J. N. Breetvelt,
Delft; W. Wiethof, L ei d e n, F. H. J. A.
Wilmar, Den Haag (cum laude);
candidaatsexamen Rechten: de dames
H. v. d. Vlugt, Aerdenhout, C. H. Roes-
singh, Leiden; J. H. Boom, Schevenin-
gen; E. A. Noothoven van Goor, Den Haag
en G. C. Thomas, Voorburg en de heer F.
J. Krop, Rotterdam;
artsexamen le gedeelte B. Friedberg,
Rotterdam; F. L. J. M. Haase, Lis se;
Bevorderd:
tot arts: mej. A. van Swet, Schiebroek;
en de heeren Th. G. J. Horbach, Haarlem;
Raden Soeroye, Leiden, en W. D. Mul
ler, Den Haag.
Je geld of je leven!!
Aardig is anders!
Maar hij laat
tenminste nog
kiezen. terwijl
iemand, die met
slechte remmen
'rijdt, z'n mede
weggebruikers
rechtstreeks naar
het leven staat! jCaS^
Na een korte rustpoos greep de oude
Lambert zijn houweel, zette de handen in
een gewoonte-houding aan het hout, waar
ze vast en knoestig een geheel vormden met
het werktuig. Het volgende oogenblik split
ste de scherpe punt zich in de harde rots,
en vlogen de splinters en brokken naar alle
kanten.
Een lied van den arbeid: 't knerpende, dof
fe stuiten en afschieten langs de ruwe rots,
het scheurende geluid van barstende, bre
kende, door de eeuwen samengegroeide
steen. Een lied, hard als de knuisten en pe
zen der werklieden, die het niet meer hoor
den, omdat ze zelf het verwekten, en er in
gegroeid waren, de jaren door, in een ge
stadig spannen van spieren en zenuwen.
Schijnbaar gedachteloos werkte de oude
Lambert door: elke slag was een stap, een
splijtende gang naar het einddoel. Maar
Lambert was oud, te oud voor dit werk,
waarbij de volle kracht van de, jeugd ge-
eischt wordt: achter elke gierende zwaai
zat nu de dubbele macht van een moe, afge
werkt lichaam, dat nog niet buigen wil voor
een sterkere macht. Dat was het, wat de
oude Lambert niet kon verkroppen. Het
wond hem op, het werd iets zeer persoon
lijks, wat noodzakelijk een tegenwicht
moest hebben in de jeugd, die hem zou ver
dringen.
Hij vond dit in den persoon van George
Sellier, een jonge, sterke kerel, die hetzelfde
werk deed als hij, maar krachtiger: waar
Lambert een stuk rots spleet in drie; vier
moeilijke slagen, versplinterde Sellier het
met één geweldige hak tot gruis.
Van hier af kon Lambert hem zien, en
zag het lichte, krachtige spel van het door
de lucht gierende ijzer en het buigende
lichaam.
De afkeer werd steeds sterker, hij begon
het te haten, omdat het hem zelf terugdreef
naar de grenzen van het werk, dat eiken dag
moeilijker werd. Het ging in hem vastzit
ten, dat George Sellier hier niet langer
moest zijn, omdat hij de bedreiging vorm
de, waardoor hij het werk zou moeten neer
leggen, want er zou vergeleken worden,
„Hallo!" Een jong meisje liet vlak achter
hem haar stem hooren.
„Hallo grootvader, hoor je me niet?"
„Dag Yvonne. Je bent vroeg?"
„Daar meent u niets van", lachte het
meisje, „u bent natuurlijk maar wat blij,
dat het weer tijd is om te eten. Ben je moe,
dat je zooeven stond te rusten?"
„Moe? Ben ik dan al zoo oud, dat ik moe
kan worden? Ben ik dan minder waard
dan George Sellier?" De oude man strekte
moeilijk zijn lichaam. In de rust waren zijn
spieren stijf geworden. „Wil ik je eens wat
zeggen, Yvonne?" Hij boog zich vertrou
welijk tot zijn kleinkind. „Die kerel daar
wil mij er uit hebben. Hij werkt harder
dan hij eigenlijk wel kan. Hij wil mijn baan
tje, en probeert in een goed blaadje te ko
men bij den directeur. Hoor je hem zin
gen?"
„Maar grootvader!"
„Jij begrijpt dat niet zoo. Hij denkt vrij
spel te hebben, omdat ik oud ben. Voel je
de gemeenigheid? Maar hij krijgt geen
kans! Liever zou ik...."
„Wat grootvader?"
„Hem doodnee, me doodwerken"
antwoordde Lambert hijgend.
Yvonne in haar bloeiende, gezonde jeugd
voelde den haat van den ouden man. Maar
was dit wel haat? Was grootvader niet
eigenlijk een held, die op een onverstandige
manier vocht, niet tegen den ouderdom,
maar tegen de zingende jeugd?
„Ik wil niet oud zijn, Yvonne", ging hij
opeens veel zachter voort, „en als George
Sellier er niet was, dandan behoefde
ik niet bang te zijn".
„Maar waarom juist hij, grootvader?"
„Omdat ik hem den heelen dag zie, en
hem hoor praten en zingen I En omdat hij
harder en vlugger werkt. Als de baas dat
ziet.hij is gevaarlijk voor mij". Lambert
was blij, dat hij zich kon uiten, maar voor
het meisje lag er een ontzettende bedrei
ging in de wijze, waarop hij het houweel be
gon te zwaaien. De slagen waren mee-
doogenloos-hard, de rotssteen splinterde
naar alle kanten.
„Hij moet weg, Yvonne. We kunnen het
werk best zonder hem af. Hij moet ver
dwijnen. Je grootvader is je toch meer
waard dan George Sellier?"
Het meisje liep weg. Zij zag niet meer,
hoe de oude man nog een laatste slag deed
met al dè oplevende kracht uit zijn jongen,
sterken tijd, en toen machteloos neerviel,
overwonnen door den ouderdom, uit vrees
voor de jeugd.
Yvonne was weer langs gegaan, tegen den
avond. Op haar herhaald roepen had zij
van haar grootvader geen antwoord gekre
gen, en was daarom verder geloopen, naar
George Sellier.
„Ik kom je halen, George", zei ze, „om
je te waarschuwen".
„Mij waarschuwen? Je kijkt zoo ernstig!
En ik ben juist zoo blij. Zet nu eens alle
sombere gedachten uit je hoofd, en luister
eerst eens naar wat ik te zeggen heb. Kom
laten we wat oploopen. De baas heeft be
sloten, mij aan te stellen in de plaats van
den ouden Lambert!"
„George, 't is toch niet waar?"
„Maar meisje, 't lijkt wel, of je er van
schrikt! Denk eens aan, Yvonne, ik ga nu
dubbel zooveel verdienen. Yvonnewe
hoeven nu nergens meer op te wachten
je grootvader moet het goed vinden, Yvon
ne, wil je mijn vrouwtje worden?"
Yvonne bleef staan. In het halfdonker
stond ze snikkend en bevend tegen George
aangeleund. Ze dacht nog aan de stille be
dreiging van vanmiddag en hier stond het
slachtoffer, onbewust, met een groote
vreugde te vertellen van al wat mooi ging
worden, wat mooi zou kunnen worden met
haar.
De jongeman en het meisje merkten niet,
dat achter hen een donkere figuur zich van
achter rotsblokken losmaakte, een houweel
ophief, en het naar achter zwaaide, klaar
om met een ontzaggelijke, alles-verplette-
rende slag neer te slaan. In dezen houw zou
al de vrees, al de hartstocht liggen van een
oer-sterken man, die bang is voor de over-
heersching der jeugd.
„Maar wat moet er dan met grootvader
gebeuren, George? Wat er van hem terecht
komen?" vroeg het meisje tusschen haar
snikken door.
„Grootvader? Lambert? Die krijgt het
toezicht over al de werken in den omtrek.
Hij wordt „mijnheer"! De directeur zou hem
voor geen geld willen missen. Hij is de eeni
ge, die dit werk aan kan, omdat hij de steen-
formaties kent, en zoo goed op kan schie
ten met de jongere arbeiders! Ik ben er
waarachtig trotsch op, Yvonne, verbeeld je,
Lambert, neen, mynheer Lambert, de op
zichter, wordt mijn schoonvader!"
Het meisje snikte nog, zachter nu, en met
een heel andere beweegreden.
Achter hen gleed een oude man weg, on
hoorbaar, met ongeheven houweel, dat
slechts langzaam zakte. Het vormde niet
langer een bedreiging meer, want tusschen
de scherpe, ijzeren punt en zijn slachtoffer
werd de afstand steeds grooter. Oude Lam
bert mompelde nog een paar woorden: „de
jeugd is tegenwoordig niks meer waard. Ze
moeten immers toch mij hebben voor het
belangrijke werk? Laat ze maar, laat ze
maar.
CORRESPONDENTIE.
Nogmaal ontvingen wij een paar vragen
inzake de gemeentelijke woningstichting
te Leiden:
a. Is die (particuliere) gemeentelijke
stichting rekening en verantwoording
schuldig aan de gemeente. Zoo ja, waarom,
als het een particuliere instelling is, waar
bij de gemeente financieel niet is betrok
ken.
b. Als er wel tekorten zijn op de exploi
tatie-rekening, wie draagt dan die lasten?
Als de Stichting wel rekening en verant
woording aan de gemeente moet overleg
gen en de gemeente zou wei eventueele te
korten dekken, dan blijkt daaruit m. i.
dat in optimaforma die stichting een ge
meentelijke instelling is. Zoo ik gelijk heb,
is mijn vraag:
c. Is het bestuu rvan die stichting be
voegd naar zijn believen onderhoudswer
ken openbaar aan te besteden of onders
hands te gunnen, zonder dat de gemeente
daarvoor machtiging verleent?
Tot mijn groote spijt, ook van meerde
ren, heeft U gemeend de vraag „aan wien
zijn voor het loopende en het komende
jaar de onderhoudswerken opgedragen" te
moeten beantwoorden „ons niet bekend".
Wy hebben deze vragen eerst laten lig
gen, omdat ze tenslotte een herhaling zijn
van reeds door ons beantwoordde vragen.
Op verzoek willen we echter wel trachten
den inzender alsnog mede te deelen, wat
hij wenscht te weten.
Die door hem bedoelde, stichting heet:
Stichting tot beheer en exploitatie van wo
ningen te Leiden.
De gemeente heeft het kapitaal voor deze
stichting verstrekt en zich eenige rechten
(zooals het benoemingsrecht enz.) voorbe
houden.
De stichting staat verder geheel zelf
standig en onafhankelijk.
Theoretisch genomen zou de gemeente
eventueel tekorten o. i. niet behoeven te
vergoeden, hoewel dit practisch wel zou
geschieden, als het noodig zou blijken.
De stichting is inderdaad bevoegd, open
baar of ondershands aan te besteden.
Voor het loopend jaar zijn, als wij ons
niet vergissen, de onderhoudswerken on
dershands gegund. Als inzender dit ver
keerd acht, heeft hij vanzelfsprekend het
recht van critiek. Niet alléén daden, direct
uitgaande van het gemeentebestuur, mo
gen becritïseerd worden!