OMGEVING Het eerste bezoek van Jhr. van Ryckevorsel aan Lisse De Pastoor „niet zuiver op de graat" DONDERDAG 10 NOVEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 EEN SPORTIEVE EN NATUUR- MINNENDE BURGERVADER „Tk aanvaard mijn taak zeer blijmoedig" Voor de trappen van het raadhuis te Lis- se staat een groepje kinderen. De nieuwe burgemeester is gekomen. Het heeft in de krant gestaan en het be richt, dat hij in het middaguur is gearri veerd, heeft zich-snel genoeg verbreid. En nu wil de nieuwsgierige jeugd den burger vader zien. Hij is reeds binnen, maar zij trotseeren de wacht van eenige uren, ik denk om straks thuis te kunnen vertellen, dat de burgemeester een knappe man is. Ons blijft deze wacht bespaard. Dë bur gemeester heeft er op ons telefonisch ver zoek dadelijk in toegestemd ons te ontvan gen voor een eerste onderhoud. Hij is natuurlijk verlangend zijn nieuwe gemeente te zien, het huis te zien, van waaruit hij Lisse zal besturen en kennis te maken met zijn medewerkers. Wij hebben onzen fotograaf meegeno men om dit eerste on-officieele samentref fen de burgemeester is eigelijk nog gast in zijn eigen raadhuis te vereeuwigen enom onzen lezers den burgemeester te toonen in gezelschap van het dagelij ksch bestuur der gemeente, den gemeentesecre taris en de beide wethouders, van wie hij de eerste inlichtingen betreffende zijn nieu we gemeente zal vernemen ert' met wie hij de- voorbereiding van zijn ontvangst en in stallatie vooraf wil regelen. In de hall treffen wij den gemeentesecre taris, door wiens vriendelijke bemiddeling de foto-opname is gearrangeerd. Wij vra gen hem wanneer de foto kan worden ge nomen. Direct, antwoordt hij. Eenige fotografen stellen in de raadszaal hun apparaten op en dan verschijnt de nieuwe burgervader in de opening van de burgemeesterskamer gevolgd door de beide wethouders. Vanwege de lichtinval plaatsen zij zich voor de publieke tribune onder het ma- jestueuse portret van de Koningin en de eerste foto van den nieuwen burgerva der te midden van het dagelijksch bestuur der gemeente is gemaakt. Als ik hem goed bezie, is burgervader toch wel een wat al te weidsch woord voor dezen keurigen en correcten man, niet groot en jong van uiterlijk, in wien men zeker geen burgervader, misschien zelfs wel niet een vader van twee kinderen zou vermoeden schuil te gaan. Hij is middelmatig van postuur en zijn op treden is aangenaam en waardig, zooals een burgemeester past. Dus toch een bur gervader. Na de foto nemen de wethouders spoe dig afscheid en verzoekt de secretaris mij binnen te komen voor een onderhoud met den nieuwen burgemeester, Jhr. v. Rycke vorsel zit in de burgemeestertij ke zetel en na mij sigaretten te hebben toegescho ven. begint hij al aanstonds met glim lachend op te merken, dat hij niet zoo heel veel te vertellen zal hebben. Hij is voor de eerste maal hier, kent Lisse en de Lissena- ren nog niet, hij komt alleen maar wat terrein verkennen en voorloopige bespre kingen voeren omtrent zijn inkomste en in stallatie. Maar de Lissenaren zullen toch wel gaarne iets naders van hun nieuwen bur gemeester willen weten, laten wij zeggen een nadere kennismaking op papier? Ja zegt hij peinzend ik kan toch niet allerlei moois van mij zelf gaan ver tellen enminder moois vertel ik toch maar liever niet, voegt hij er lachend aan toe. Dus vraagt u maar. Ik stel dan de volgende vraag: Zijn uw eerste besprekingen met den secretaris en de wethouders van dien aard, dat u uw toekomstige taak met vreugde tegemoet ziet? O ja, komt het antwoord, mijn indruk is, dat de zaak hier behoorlijk floreert en alles in orde is. Voor hard werken ben ik niet bang. Dus in dat opzicht aanvaard ik mijn taak wel zeer blijmoedig. Ongemerkt glijdt het gesprek dan over in een vergelijking tusschen het leven hier en dat beneden den Moerdijk. En de bur gemeester blijkt een uiterst sportieve man te zijn, beter gezegd een minnaar van de natuur en van de sport in de vrije natuur en ik kan niet nalaten op te merken, dat Lisse dan met zijn burgemeester en secre taris een sportief stuk gemeentebestuur heeft. Hij vertelt, dat hij van jagen houdt en van paardrijden, überhaupt van het heele buitenleven. In Den Dungen was hij te vens bestuurslid of beschermheer van de schutterij en het muziekgezelschap en ver vulde hij allerlei functies, welke hij van zijn vader had overgenomen, die 25 jaar lang burgemeester van Den Dungen was. Maar vooral houdt hij van het buitenle ven en hij verheugt zich hier in het land van de bloemen te zijn. Thuis heb ik een eigen kweekerij, die vroeger van mijn vader was, vertelt hij en op mijn vraag, wat hij te dien opzichte van plan is, antwoordt hij, dat dit in den schoot der goden verborgen ligt. Maar zegt hij ik zal die wel moei lijk kunnen aanhouden. Blijft u, ook in uw nieuwe functie, hoofdbestuurslid van de Nederlandsche Wielrenunie? Ja, waarschijnlijk wel. En dan be gint de burgemeester te vertellen van het kleine wielerbaantje in Den Dungén, 260 meter lang, dat door werkloozen werd aan gelegd met deskundige krachten en dat even snel was als de beste wielerbaan. Ik bemerk, dat de wielersport zijn liefde is. Hij spreekt over de wereldkampioen schappen te Valkenburg, dezen zomer daar gehouden, en over den Tour de France winnaar, den Italiaan Eartali, die hem vóór den wedstrijd vroeg, waar nu eigen de Cau- berg was. Maar na de twaalfde ronde, toen Bartali den strijd moest opgeven, vroeg jhr. van Ryckevorsel hem of hij den Cau- berg al gevonden had. Het gesprek gaat ongedwongen en vlot. Wij spreken over het prachtige Vugthsche raadhuis temidden van vijvers en tuinen en bosschen en met een inrichting, tege lijk kostbaar en modern en welke met de schoonste raadhuizen in den lande kan wedijveren. En de burgemeester vertelt, dat dit raad huis vroeger een landhuis was, dat ruim veertig jaar geleden door de familie van Ryckevorsel werd gebouwd. Ten slotte vragen wij den burgemeester, wanneer hij zich met zijn familie in Lisse denkt te vestigen. De eerste paar weken, zegt de burge meester, zullen mijn vrouw en kinderen nog wel in Den Dungen blijven, en ik zal hier zoo lang wel een behoorlijk onderdak vinden. En intusschen zal ik dan wel eens uitzien naar een woningmet een stuk grond, want ik moet toch bloemen hebben, natuur. De burgemeester moet nog zijn onder houd met den secretaris voortzetten en ik neem dus afscheid. Maakt u het niet te erg, vraagt de burgemeester bij het afscheid, de men- schen mochten eens denken, dat zij een wonder van een burgemeester krijgen en dan zou het wel eens kunnen tegenvallen. Waaruit alleen maar geconcludeerd kan worden, dat de nieuwe burgemeester van Lisse met de schoonste voornemens bezield, zijn nieuwe taak zal aanvaarden. En daar kunnen Lisse en de Lissenaren alleen maar wel bij varen. F. S. Installatie van den burgemeester. Dinsdag a.s. De installatie van burgemeester Van Rijckevorsel zal plaats hebben Dinsdag middag. De burgemeester zal door het dagelijksch bestuur der gemeente uit Leiden worden afgehaald. Te 2 uur heeft een begroeting plaats aan de grens der gemeente in „de Engel". De schoolkinderen van de buurtschap, die aan oe Westzijde van den Rijksstraatweg zul len staan opgesteld, zullen liederen zingen. Te 2.30 uur begint de rijtoer door de ge meente. Gevolgd worden de Heerenweg, Stationsweg, Veldhorststraat naar het café „De Nachtegaal", waar de Gemeenteraads leden aan den nieuwen burgemeester zul len worden voorgesteld. Daarna wordt de rijtoer voortgezet via Heerenweg, Vreeswijk, Wilhelminastraat, Nieuwstraat, Heerenweg, Julianastraat, Ka naalstraat, Gasstraat, Narcissenstraat, Broekweg, Kanaalstraat, Tulpenstraat, H B.G.-plein. Op dit plein heeft te 3.30 uur een zang- hulde plaats door de schoolkinderen van het dorp. Vervolgens wordt gereden over Gracht- weg, Kanaalstraat, Heerenweg naar het raadhuis. Te 4.20 uur wordt de buitengewone raads zitting gehouden, waarin de burgemeester zal worden geïnstalleerd. Des avonds van 78 uur concerteeren ae plaatselijke muziekgezelschappen op het balcon van „De Witte Zwaan". GESCHIEDENIS DER PAROCHIE STOMPWIJK DE NIEUWE BURGEMEESTER BEZOEKT ZIJN RAADHUIS. Twee dagen na zyn benoeming tot burgemeester van Lisse heeft Jhr. van Rijckevorsel reeds een be zoek gebracht aan zijn gemeente, waarbij hij in het Raadhuis kennis maakte met zijn naaste medewerkers. Bij deze gelegenheid werd de eerste foto van het gemeen tebestuur met den nieuwen burgemeester in de Raadszaal gemaakt. Van links naar rechts wethouder C. Tromp, burgemeester Jhr. Mr. F. van Rijckevorsel, wethouder P. Warmerdam en de gemeente-secretaris de heer Jan de Haan. Het Jansenisme deed zijn intocht. De Pastoor leefde te royaal. Regeering steunde de kettersche strooming. VI door A. N. Duynisveld pr. Everardus Stael werd de opvolger van Pastoor Van Wyckersloot. Onder zijn pas- toraat werd Zoetermeer een zelfstandige Statie, met een eigen pastoor. Te Stomp- wijk bleef pastoor Stael tot zijn dood in 1704 of volgens Th. de Cock 1) op 29 Mei 1705. In den sfrijd tegen het Jansenisme heeft pastoor Stael een eenigszins tweeslachtige houding aangenomen, zoodat hij door Th. de Cock, in diens verslag van de Missie, een tweeslachtig aanhanger der H. Stoel wordt genoemd. 2). Hij heeft geen partij willen kiezen tegen Codde,"en ook het for mulier, waarbij de priesters hun gehoor zaamheid aan den Paus betuigden, niet onderteekend. Toch bleef hij behooren tot die priesters, die tot de gehoorzamen wor den gerekend, wijl ook hij de H.H. Oliën vroeg van den provicaris, evenals de dis pensaties en verschillen faculteiten. 3) De Apostolische Vicaris J. v. Neercassel, die een zeer streng man was, heeft pastoor Stael er eenige malen op gewezen, dat hij niet sober genoeg leefde. Volgens zijn strenge opvattingen was het houden van een paard en rijtuig een luxe, voor een pastoor ongewenscht, en op bevel van Neer cassel moest de pastoor binnen 14 dagen paard en rijtuig opruimen, op straffe van suspensie. 4). Daarbij werd hij vermaand, om wanneer de vrijgevigheid van zijn volk hem meer verschafte, dan hij voor zijn levensonderhoud noodig had, zijn mede broeders te gedenken, die soms in zulke arme plaatsen leefden, waar zij nauwe lijks iets van de katholieken ontvingen, en vandaar te kort kwamen in het allernood zakelijkste. In hetzelfde jaar was er reeds een brief van de ingezetenen van Stomp wijk ge gaan naar den apostolisohen vicaris om te klagen over hun pastoor. In dezen brief 5) onderteekend door 42 personen, brengen zij als him klachten naar voren, „vooreerst wat belanght de geestelycke, sien wij den een voor den anderen nae uyt de gemeente vertrecken, tot schaede en verval van de gemeente. De reede die zij daertoe hebben sijn dese, dat hij selfs niet op sijn bieghdaegen en past en ver stelt, en dan noch evenwel niet thuys en is". Vervolgens klagen zij dat de pastoor niet preekt „op donderdach of op de aflaets- daegen" en niet, zooals pastoor Van Wij- ckersloot deed, twee a drie keer per week een meditatie wil houden. Daarenboven beweren zij, dat de pastoor aan zijn kape laan het biechthooren zonder zijn toestem ming had verboden. Ook beschuldigen zij den pastoor, dat hij „gaet op blijmaelen, op bruilofte" en dat 'hij „de Kercke goederen aen stucken smijt en soo voort". Het jaar daarop, in een broef van 11 ï'ebr. 1685 moest de pastoor wederom door den Vicaris worden vermaand, wegens on- eenigheid met zijn medewerkers, waarover door de katholieken was geklaagd. 6). Tot aan de splitsing in 1682 had de pas toor een kapelaan. Deze, Matthias Torek, EVERARDUS STAAL. sinds 1681 te Stompwijk, werd toen ver plaatst naar Utrecht. 7). Na den dood van Everardus Stael werd voor de vacante Statie als pastoor voorge dragen Franciscus Ploegh, die toen pastoor was te Schalkwijk. Maar de wereldlijke overheid, aan wie voor dezen Ploegh toestemming werd ge vraagd maakte vele en gewichtige bezwaren tegen zijn toelating te Stompwijk, omdat hij zich een getrouw aanhanger had getoond van Th. de Cock en dus tegen het Janse nisme was gestemd. Als men nu in aan merking neemt, hoe de regeering in die dagen van strijd rondom het Jansenisme, bij voorkeur de Jansenistische partij steun de, zal men begrijpen, dat genoemde pas toor Ploegh niet mocht worden toegelaten te Stompwijk, waar onder pastoor Stael zich een Jansenistisoh-gezinde partij had gevormd, wijl de pastoor zelf een twijfel achtige houding tegenover het Jansenisme had aangenomen. De bovengenoemde Ploegh was reeds kapelaan geweest bij pastoor Stael, en had toen tegen zijn pastoor in, zich een goed aanhanger der H. Stoel getoond, waarom hem nu verweten werd, dat hij „groote verdeeldheid onder de gemeinte had ver wekt, en oock om die oorsake aen veele niet aengenaem is". 8). Om deze redenen werd Fr. Ploegh te Stompwijk niet toegelaten. 1) Missio Foederati Belgii, pag. 7. 2) O.c.: pag. 60. 3) O.c.: pag. 97. 4) Brief van Neercassel, 1 Dec. 1684 (Ar chief Oud-Bissch. Clerezie). 5) Archief der oud-Bissch. Clerezie, in ventaris no. 119. 6) Brief van Neercassel, 1 Dec. 1684 (Ar chief Oud-Bissch. Cleresie). 7) Archief Aartsb. Utrecht, dl. VII, hl. 246. 8) Archief der oud-Bisschopp. Clerezie, inventaris no. 267. HILLEGOM VER. TOT BEHOUD VAN HET BLOEM- ,BOLLENVAK IN NEDERLAND Propaganda-avond. Woensdagavond werd in hotel Sister mans een propaganda-avond gehouden van bovenstaande vereeniging; de belangstel ling was grot. Aan de bestuurstafel hadden plaatsgenomen de heeren W. Murk, Jac de Brabander, P. C. de Zeeuw, Hoogstraten (Wassenaaar), Rotteveel (assenheim) en dr. Dijt. De leiding berustte bij den heer W. Murk die allen een hartelijk welkom toeriep, bijzonder de beide sprekers. De voorz. ver heugt zich over de opkomst en hoopt, dat het doel bereikt wordt n.l. om duidelijk de noodlottige gevolgen van de saneering voor oogen te stellen en 2 om allen op te wekken tot activiteit. De sprekers laten zien, wat verwoest is en wat dreigt. De in deeling van den avond is als volgt: Eerst spreekt de heer Jac. de Brabander met als onderwerp: „Geen nieuws onder de zon"; daarna 15 minuten pauze met gelegenheid tot het zich opgeven als lid, daarna spreekt de heer P. C. de Zeeuw, waarna gelegen heid tot het stellen van vragen, daarna het oprichten eener vereeniging afd. Hülegom. Hierna verkrijgt de heer Brabander het woord. Spr. zegt dat de jaren hem volko men in het gelijk hebben gesteld. Spr. komt dan ook niet met nieuwe argumenten. Spr. beantwoordt 3 vragen: 1 wenscht ge over vleugeling door het buitenland? 2 moet hier nog meer worden ingekrompen en 3 moeten we doorgaan als spelers op het rad van avontuur om te eindigen met zelf moord? In den breedte gaat spr. een en ander na en gebruikt bij .wijlen krasse uitdruk kingen. Vervolgens gaat hij na de schaduw zijde van het brengen der saneeringsmaat- regelen onder eigen beheer. Het wordt dan niet eenvoudiger. Ten slotte eindigt spr. met een legende „De doos van Pandora" in ver band met het leed van de bloembollen- kweekers. Met een vurige peroratie eindigt spr. zijm gloedvol betoog (daverend ap plaus). Onder de pauze gaven zich 15 nieuwe leden op. Vervolgens spreekt de heer P. C. de Zeeuw. Deze betreurt het, dat een betoog als van den vorigen spreker niet op een congres kan worden gehouden. Hij schil dert de nadelige gevolgen der regeerings- maatregelen voor den bonafide kweeker en hekeit het niet publiceeren van het rapport der commissie van 3, welke naar Engeland toog. Uit de vergadering wordt geroepen: „Men durft dat rapport niet publiceeren". De spr. is dat eens, omdat de openbaar making groote onrust onder de vakgenoo- ten zou teweegbrengen. Ook deze spr. ein digt met een krachtige opwekking, om een drachtig te zorgen, dat ons mooie vak niet ten gronde gaat, dat het niet verkwanseld wordt aan het buitenland. Na deze rede wérden enkelevragen gesteld en beant woord. Dr. Dijt zegt, dat hij al jaren een beteren weg heeft willen aanwijzen, doch hij heeft nimmer een uitnoodiging voor zijn ideeën, uiteenzetting ontvangen. De heer A. H. Staats dankt het bestuur voor hetgeen bereikt werd inzake den meer deren uitvoer naar Duitschland; de reke*- ningen worden daar prachtig betaald; laat ons met man en macht trachten gezien ons groot surplus, daar nog bollen heen te krij gen, waar men ze nog graag hebben wil, n.l. in Duitschland. De voorz. en de heer De Zeeuw onder schrijven het gesprokene en het bestuur zal in dezen doen wat het kan en met groo- ten spoed. Na de alg. verg. werd besloten een afd. Hilligom op te richten. Tot voorz. werd gekozen de heer H. 't Mannetje; verder de heeren Charles Hulsebosch, J. van Til Rz, John Voges en P. Walkers. Hierna sluiting met een passend dankwoord. LISSE Wederom aangereden. Sommige men- schen schijnen oak het ongeluk geboren te zijn. Een dezer menschen, een zekere-de B. uit Katwijk, heeft gisterenavond, naar wij hebben vernomen zijn vierde aanrijding te pakken in deze gemeente. De B. reed n.l. met zijn driewielige vrachtkar huiswaarts en werd op den Heerenweg ter hoogte van de Tuinbouwschool aangereden door een luxe-auto. De getroffene werd tegen den grond gesmakt en bekwam eenige flinke hoofdwonden. De bakfiets werd zoo goed als geheel vernield en de inhoud kwam op den weg te liggen. Een en ander veroor zaakte een verkeersopstopping, welke door de politie, die spoedig ter plaate was, werd ontward en ingoede banen geleid. Nadat de getroffenen was verbonden werd hij naar huis vervoerd. Over de schuldvraag stelt de politie een onderzoek in. Paard sprong op een auto. Gisteren had de melkboer L. van der Zon, nabij hal te Vreeswijk, doordat het paard van de aan komende tram schrok een aanrijding met de tram. Het paard schrok zoo hevig, dat het op een moterkap van een aldaar zich be vindende auto sprong. Persoonlijke ongevallen bleven gelukkig uit, terwijl de materieele schade bleef be perkt tot de tram, die eenigszins gedeukt was aan de voorzijde. WARMOND Inenting. Op Woensdag 16 November a.s. bestaat er gelegenheid tot kostelooze in enting herinenting in een der lokalen der voormalige openbare lagere school, des na middags om twee uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5