Kemal Ataturk overleden
BUITENLAND
Hij was de eerste president
der Turksctie republiek.
Het verdeelingsplan van
Palestina losgelaten.
De strijd in het
verre Oosten
Het drama In
de Duitsche
ambassade
VIERDE BLAP - PAG. 11
DU1TSCHLAND
DONDERDAG 10 NOVEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
Londen wil rondetafelconferentie.
Zi|n politieke rol ln Turkife
Kemal Ataturk, de eerste president
der Turksche republiek, is vanmorgen
zestig jaren oud, overleden. Tijdens
zijn regeering heeft hij ontzettend
veel gedaan om de Turksche samenle
ving aan te pacsen aan de Westersche
begrippen. Ojn. heeft hij het monogame
huwelijk ingevoerd, de emancipatie
van de Turksche vrouwen bevorderd,
het Latijnsche alphabet ingevoerd en
gelast, dat alle Turken zich familie
namen zouden aannemen.
Zelf heette hij eigenlijk Mustafa Kemal,
later werd dat Mustafa Kemal Pasja, doch
hij veranderde dezen naam in Kemal Ata
turk (Kemal, de eerste Turk), waarmede
hij zijn onderdanen voorging.
ZIJN LOOPBAAN.
Mustafa werd in 1878 te Saloniki gebo
ren, waar zijn vader een functie had bij
de douane. Toen hij nog een kleine jongen
was, verloor hij zijn vader en het was zijn
moeder, een flinke en hoogstaande vrouw,
die zich van toen af met de opvoeding van
haar zoon bezig hield. Toen hij op de mid
delbare school eens mishandeld was door
zijn Arabische leeraar, wilde hij, hoe ver
schrikkelijk zijn familie zulks ook vond,
niet meer naar deze school terug. Hij liet
z;ch in het geheim inschrijven aan een
cadettenschool. Daar was hij een goede
leerling, vooral in de wiskunde. Zijn wis-
kundeleeraar, die ook Mustafa heette, gaf
hem den bijnaam van Kemal (een Arabisch
woord, daj; volmaakt beteekent). Op de
militaire academie was Mustafa Kemal zeer
gezien. Hij had groote belangstelling voor
de politiek en critiseerde fel het despotis
me van Abdoel Hamid. Zijn kameraden
hebben hem nimmer aangebracht.
In 1904 werd hij tot luitenant benoemd,
doch reeds denzelfden dag gearresteerd en
kort daarop naar Damascus verbannen.
Hier zag hij, hoe het met de burgerlijke en
militaire organisatie van het Turksche rjjk
gesteld was. Het volgend jaar richtte hij
een geheime politieke vereeniging op
„Vatan" (vaderland). Van.Damascus ging
hij naar Jaffa en vandaar weer naar Salo
niki. Ook in de Europeesche provincies or
ganiseerde hij toen een politieke beweging.
De regeering te Konstantinopel gelastte op-
r.ieuw zijn arrestatie. Hij kon echter ont
snappen en zijn optreden geraakte in het
vergeetboek. In 1907 werd hij bevorderd en
naar Saloniki gezonden, waar hij zijn re-
volutionnaire werkzaamheden hervatte.
De revolutie van 1908 herstelde de
grondwet van 1876. Mustafa Kemal was het
echter niet eens met de leiders der partij
voor „eenheid en vooruitgang". Zijn poli
tieke opvattingen waren radicaler Hij pro
feteerde, zij het vergeefs, tegen de deelne
ming van het leger aan de politiek. Zelfs
zeide hij het politieke leven vaarwel om
zich uitsluitend aan militaire aangelegen
heden te wijden. Bij de jonge officieren
was hij zeer gezien, doch eenige van zijn
superieuren konden zijn optreden minder
waardeeren.
In 1911 ging hij incognito naar Tripoli
om er deel te nemen aan den oorlog tegen
Italië. Hij werd bevorderd tot majoor. Voor
zijn terugkeer was de eerste Balkanoorlog
reeds afgeloopen.
In Juli 1913, tijdens den tweeden Balkan
oorlog, werd hij benoemd tot chef van
den staf van het gereorganiseerde leger
corps in Gallipoli. Daar maakte hij studie
van het vraagstuk der verdediging van de
Dardanelles Na den vrede werd hij be
roemd tot militair attaché te Sofia (Bul
garije) en bevorderd tot kolonel. Hij b]eef
dat, totdat Turkijke in het najaar van 1914
den wereldoorlog inging.
Tegenstander van samengaan met
Duitschland.
Mustafa Kemal was van meening, dat
Turkjje te vroeg partij had gekozen en dat
Duitschland den oorlog zou verliezen. Hij
werd benoemd tot bevelhebber der strijd
krachten te Rodosto (aan de Zee van Mar
mara) en later aan de Dardanelles Hij
wilde de verdediging doorzetten, hoewel
het Turksche opperbevel reeds alle hoop
had opgegeven. Een granaatsplinter ketste
af op zijn horloge en dit heeft Mustafa
Kemal toen het leven doen behouden.
Kort daarop werd hij naar den Kauka-
sus gezonden en, nadat hij eenige succes
sen had behaald, benoemd tot pasja. In
1917 werd hij overgeplaatst naar den Hedz-
jas, doch nog hetzelfde jaar benoemd tot
bevelhebber van het zevende legercorps. De
ir. menging van Duitschland in de binnen-
landsche aangelegenheden van Turkije had
toen haar hoogetepunt bereikt. Mutsafa
Kemal pasja stelde zich aan het hoofd
der oppositie. Hij was in het bijzonder te
gen een expeditie naar Bagdad, welke de
Duitsche generaal von Falkenhayn nood
zakelijk achtte. Toen zijn adviezen in den
wind werden geslagen, trad hij af.
Hij werd echter benoemd tot hoofd van
het tweede legercorps. Hij nam die benoe
ming echter niet aan, daar hij het op
principieele punten niet eens was met het
algemeene hoofdkwartier. Hij werd toen
belast met een missie naar het Duitsche
groote hoofdkwartier. Tegenover de gene
raals von Hindenburg en Ludendorff gaf
hij toen uitdrukking aan zijn pessimisme
over den afloop van den oorlog.
Op aandrang van sultan Hammed VI
ram hij een benoeming aan tot opperbe
velhebber van het zevende legercorps in
Palestina. Mustafa Kemal onderscheidde
zich opnieuw, hij zag kans de troepenaf-
óeelingen van dat corps gedurende den
terugtocht, welke volgde on de groote over
winning van generaal Allenby, bijeen te
houden.
Toen de Turksche regeering einde Octo
ber 1918 onderhandelde over een wapen
stilstand, verzette Mustafa Kemal zich te
gen een politiek van volledige overgave. Na
de onderteekening der wapenstilstandsover
eenkomst trok hij zicvh te Konstantinopel
terug.
De landing der Grieken te Smyrna (16
Mei 1919) deed de Turksche natie weer
ontwaken. De Ottomaansche regeering te
Konstantinopel benoemde hem tot inspec
teur van het negende legercorps.
In Anatolië.
Zijn missie bestond volgens bevel van
den sultan en den grootvizier uit de ten
uitvoerlegging der wapenstilstandsvoor
waarden in dit afgelegen district, doch
Mustafa Kemal wilde verzet bieden tegen
de verdeeling van het land en aanvaardde
om deze reden de benoeming.
Direct na zijn aankomst te Samsun be
gon hij met de organisatie van zijn nieuwe
beweging en trad hij in briefwisseling met
ar.dere deelen des lands. De regeering van
den sultan begreep te laat, wat er gaande
was en riep hem naar Konstantinopel
terug. Mustafa Kemal begaf zich echter
naar Erzeroem. Hij organiseerde twee con
gressen, het eene in Juli te Erzeroem, het
andere, in September te Sivas. Beide con-
gi essen keurden zijn programma goed en
benoemden een permanent uitvoerend co
mité onder zijn leiding.
De betrekkingen tusschen Konstantino
pel en Anatolië werden afgebroken. Alle
pogingen der regeering en der geallieerde
mogendheden de werkzaamheden van Mus
tafa Kemal te dwarsboomen, versterkten
hem in zijn overtuiging, dat hij op den
goeden weg was. Mustafa Kemal was voor
stander van deelneming der nationalisten
aan de einde 1920 gehouden algemeene
verkiezingen. Hij was er échter tegen, dat
de nationale vergadering te Konstantino
pel zou bijeenkomen. Op 23 April 1920 ver-
eenigde hij te Angora de nationalistische
leden van het parlement, die uit Konstan
tinopel waren gevlucht. Hij werd met alge
meene stemmen gekozen tot president der
nieuwe nationale vergadering.
In de daarop volgende jaren was Musta
fa Kemal de ziel van het verzet der natio
nalistische Turken.
Zijn buitengewone militaire bekwaamhe
den, zijn intelligentie en overtuigings
kracht deden zijn aanhang voortdurend
toenemen. In den zomer van 1921 werd hij
benoemd tot opperbevelhebber der Turk
sche strijdkrachten in den oorlog tegen de
Grieken. Hij kreeg onbeperkte machtsbe
voegdheden en heeft persoonlijk de leiding
genomen tijdens den slag van Sakaria, wel
ke drie weken heeft geduurd. Tijdens den
slag viel Mustafa Kemal van zijn paard,
dat gewond was geraakt. Hij brak een rib
doch bleef op zijn post.
Veldmaarschalk en ghazl.
Na dezen slag gaf de nationale verga
dering hem den rang van veldmaarschalk
en den titel van ghazi (overwinnaar).
De vernietiging van het Grieksche leger,
de vredesovereenkomst van Lausanne, de
afschaffing van het sultanaat, de uitroe
ping der republiek en de afschaffing van
het kalifaat waren het directe werk van
Mustafa Kemal pasja ghazi.
President der republiek.
Op 29 October 1923 werd de republiek
uitgeroepen. De groote nationale vergade
ring benoemde Mustafa Kemal tot den
eersten president der republiek, waarin hij
feitelijk met dictatoriale macht bekleed
v/as.
In Juni 1926 werd een samenzwering te
gen zijn leven ontdekt. Het bestuur der
partij voor eenheid en vooruitgang had
daar de hand in gehad. In November 1927
werd hij met algemeene stemmen herko
zen.
Sinds eenigen tijd was de president lij
dende aan een leverkwaal tengevolge waar
van hij op betrekkelijk jongen leeftijd na
een zeer arbeidzaam leven is overleden.
De verslagenheid in het land is alge
meen.
JAPANNEEZEN EISCHEN DOUANE TE
KANTON OP
Vertegenwoordigers der Japansche Ma
rine te Kanton, hebben zich naar het
douanekantoor begeven en den assistent
bestuurder medegedeeld, dat zij met ingang
van Vrijdag het toezicht op de douane zou
den overnemen.
Daarna vertrokken zij. De assistent
protesteerde tegen deze mededeeling en
heeft de kwestie naar Sjanghai verwezen.
Luchtgevechten
De Marine deelt mede, dat de Japansche
luchtmacht gisteren een aanval heeft ge
daan op het vliegveld van Tsjinkjang in
Hoenan. Er ontstond een gevecht met 16
Chineesche toestellen. De Japanneezen ver
loren twee machines, terwijl verscheidene
Chineesche toestellen werden neergescho
ten en vier op den grond werden vernield.
Op het vliegveld te Hengsjang zijn 12 Chi
neesche vliegtuigen vtrnield, te Tsjentoe 10.
Bij een luchtaanval op Tsjoengking zijn
twee toestellen op den grond vernield.
De Japansche troepen hebben Hsinti aan
den Jangtse bezet. Daarbij is een Chineesch
oorlogsschip veroverd.
HET DEELINGSPLAN BLEEK.
ONUITVOERBAAR.
Zooals verwacht werd heeft de Brit-
sche regeering het plan tot verdeeling van
Palestina in een Arabischen en een Jood-
schen staat opgegeven en wenscht zij een
Ronde Tafel-conferentie te Londen.
Dit zijn de voornaamste punten in de
voorstellen der Britsche regeering na de
ontvangst van het rapport der technische
commissie tot verdeeling van Palstina.
De conclusie van het rapport dezer com
missie is, dat de commissie niet in staat
was grenzen aan te bevelen voor de in het
rapport der commissie-Wood voorgestelde
gebieden, die een redelijk uitzicht zouden
geven voor een eventueele vestiging van
zelfstandige Arabische en Joodsche staten.
De vier leden van de commissie advisee-
ren unaniem tegen aanvaarding van het
plan tot verdeeling, opgesteld door de ko
ninklijke commissie. Naast het plan van
de koninklijke commissie worden nog
twee andere plannen in het rapport on
derzocht.
De Britsche regeering is na grondige
bestudeering van het rapport der commis
sie tot de conclusie gekomen, dat de po
litieke, administratieve en financieele
moeilijkheden, welke rijzen bij het uitvoe
ren van het voorstel, binnen Palestina een
onafhankelijken Arabischen en een onaf-
hankelijken Joodschen staat te stichten,
zoo groot zijn, dat deze oplossing van het
probleem onuitvoerbaar is.
De Britsche regeering zal derhalve
de verantwoordelijkheid voor het be
stuur van geheel Palestina blijven
dragen.
Het spreekt vanzelf, dat de zekerste
grondslag van vrede en voorspoed in Pa
lestina een goede verstandhouding tus
schen Arabieren en Joden zou zijn, en de
Britsche regeering is allereerst voorne
mens, alles in het werk te stellen om een
dergelijke verstandhouding te bevorderen.
Te dien einde stelt de regeering zich
voor, onmiddellijk vertegenwoordigers
van de Arabieren in Palestina en van
Het lijdt geen twijfel dat een dezer dagen
het Duitsche koloniale vraagstuk aan de
orde van den dag zal komen; alles wijst er
op. De overkomst van den Zuid-Afrikaan-
schen minister Piron staat hiermede in
nauw verband.
De Eurceesche mogendheden zouden
zelf een bijeenkomst wenschen van die
landen, welke koloniën in Afrika bezitten,
om een herverdeeling onder het oog te zien
en Duitschland wederom een plaats onder
de Afrikaansche zon te geven. Wij geven
hierbij een kaart van Afrika, waarop de
voormalige Duitsche koloniën zwart zijn
aangegeven, met de mandaten der landen
waaronder zij thans staan.
Welke zijn dan de koloniën die Duitsch
land terug wil hebben? Op de eerste plaats
stelt Duitschland het meeste belang in zijn
voormalige kolonie „Zuid-West Afrika",
waarin de meeste Duitschers wonen en
waaraan het meeste ten koste is gelegd.
Momenteel voert de Unie van Zia Afrika
het mandaat hierover. (De „Südkestbund",
de politieke organisatie, spoort nu reeds alle
Duitschers in deze kolonie aan, lid van den
bond te worden). Dan volgt Duitsch-Oost-
Afrika; minder belangstelling gaat uit naar
Kameroen en Togo, alhoewel Duitschland
deze vroegere bezittingen niet zal versma
den.
Hoe verhielden zich de voormalige Kolo-
de naburige staten eenerzijds en van
de „Jewish Agency" anderzijds uit te
noodigen, ten einde met hen zoo spoe
dig mogelijk in Londen een bespreking
te houden over de toekomstige poli
tiek, inclusief over het vraagstuk van
de immigratie in Palestina.
Ten aanzien van de vertegenwoordiging
der Palestijnsche Arabieren moet de Brit
sche regeering zich het recht voorbehou
den te weigeren die leiders te ontvangen
welke zij als verantwoordelijk beschouwt
voor de campagne van moord en geweld.
De regeering hoopt, dat deze besprekin
gen te Londen er toe zullen bijdragen
overeenstemming te bevorderen ten aan
zien van de toekomstige politiek betref
fende Palestina.
Zij hecht er evenwel groot gewicht aan,
dat er spoedig een beslissing wordt be
reikt. Daarom zal de regeering indien de
besprekingen te Londen binnen een re
delijk tijdsverloop geen overeenstemming
zouden opleveren, haar eigen besluit ne
men in het licht van haar onderzoek van
het probleem en op grond van de bespre
kingen te Londen en de politieke aankon
digingen welke zij voornamens is te vol
gen.
TELEURSTELLING BIJ BEIDE
PARTIJEN.
Reuter meldt uit Jeruzalem, dat de
houding der Engelsche regeering als eer
ste reactie groote teleurstelling in Arabi
sche en Joodsche kringen heeft gewekt,
omdat Groot Brittannië, aldus wordt ver
klaard, blijkbaar het bepalen van een wel
omschreven politiek, in het bijzonder wat
de immigratie betreft, ontwijkt.
Arabische kringen hebben tegenover
een vertegenwoordiger van Reuter ver
klaard, dat het niet waarschijnlijk is, dat
zij een Ronde-Tafel-conferentie zullen
aanvaarden, aangezien dit zou gelijk staan
met een erkenning van de Joodsche rech
ten in Palestina, die de Arabieren nimmej
hebben toegegeven.
De Joden van hun kant keuren de deel
neming van vertegenwoordigers uit na
burige Arabische staten af.
niën in oppervlak en bevolking, op het mo
ment dat de oorlog in 1914 uitbrak?
..Zuid-West Afrika: 835.000 km2, met
260.000 inwoners, waarvan 14.800 Euro
peanen, waaronder 12.300 Duitschers.
Duitsch-Oost Afrika: 995.000 km2, met
7.750.000 inwoners waarvan 5.300 Europea
nen, waaronder 4.100 Duitschers.
Kameroen: 790.000 km2, met 3.850.000 in
woners, waarvan 1.871 Europeanen, waar
onder 1650 Duitschers.
Togo: 87.000 km2, 1 millioen inwoners,
waarvan 370 Europeanen, waaronder 320
Duitschers.
Totaal: dus in Afrika een oppervlakte van
2.707.000 km2 met 12.860.000 inwoners,
waarvan 22.341 Europeanen, waaronder
18.370 Duitschers.
Duitschland kreeg in 1884 zijn Afrikaan
sche koloniën, in den tijd toen het wereld
deel grootendeels door de Europeesche
machten werd verdeeld. In 1919 werden de
Duitsche bezittingen door het verdrag van
Ve .rsailles onder mandaten gesteld, welke
verdeeld werden onder Engeland, Frank-
krijk en België.
Het probleem der Duitsche koloniale as
piraties zal in de komende dagen het mid
delpunt der besprekingen korden.
Aan de hand van dit kaartje heeft de le
zer een goed en duidelijk overzicht van het
Europee sch koloniaal bezit in Afrika.
VON RATH OVERLEDEN.
De Duitsche legaatiesecrtaris Von
Rath is gistermiddag overleden.
In het door de Duitsche geneesheeren dr.
Magnus en dr. Brandt onderteekende bulle
tin wordt geconstateerd, dat de dood al
leen veroorzaakt is door de schotwonden.
De operatie en de wondbehandeling door
den behandelenden Franschen chirurg dr.
Baumgartner is op de meest zorgvuldige
wijze geschied. Ook heeft het Fransche
verplegend personeel al zijn krachten aan
gewend.
Men had den milt, die doorboord was,
verwijderd, doch de patiënt had boven
dien nog twee wonden in de maag.
Von Rath was dertig jaar. Hij deed zijn
intrede in den diplomatieken dienst als at
taché te Parijs. Na een korte periode een
diplomatieken post in Inidë te hebben be
kleed, was de jonge man drie maanden ge
leden naar Parijs teruggekeerd.
De Führer heeft den ouders van gezant-
schapsraad Von Rath het volgende tele
gram van deelneming gezonden:
„Aanvaardt mijn oprechte deelneming
met het smartelijk verlies, dat u heeft ge
troffen door den laffen sluipmoord op uw
zoon."
Minister-president Daladier en Bonnet,
minister van buitenlandsche zaken, hebben
door hun kabinetschefs den Duitschen am
bassadeur hun leedwezen betuigd bij het
overlijden van gezantschapsraad Von
Rath.
Ook de secretaris-generaal van de Qual
d'Orsay heeft de Duitsche ambassade zijn
deelneming betuigd.
Te Berlijn heeft graaf De Montbas, de
Fransche zaakgelastigde dezen plicht ver
vuld.
President Lebrun heeft door zijn adju
dant den Duitschen ambasadeur zijn deel
neming doen betuigen.
De chef van den generalen staf, generaal
Consol, heeft een condoleantiebezoek aan
de Duitsche ambassade gebracht.
Nadat de lijkschouwing aan het stoffe
lijk overschot was verricht, hebben talrijke
leden van de Duitsche kolonie te Parijs
den overledene een laatste bezoek ge
bracht.
In de Protestantsche kerk werd een kor
te dienst gehouden, tijdens welke de am
bassadeur een lijkrede hield en den over
ledene als een gewaardeerd medewerker
en trouw vriend huldigde.
Het stoffelijk overschot werd te kwart
over tien gisteravond overgebracht naar de
Duitsche ambassade. De kist was gedekt
met de hakenkruisvlag.
Nadat de laatste bezoekers van de am
bassade waren vertrokken, betrokken de
leden van de ambassade de doodenwacht
bij het stofelijk overschot van hun mede
werker.
OPWINDING EN UITSPATTINGEN
TEGEN DE JODEN.
Synagoge in brand, ruiten ingeslagen.
De tijding van het overlijden van von
Rath heeft een groote bewogenheid ver
oorzaakt in Duitschland. In politieke krin
gen neemt men een zekere reserve in acht
ten aanzien van de gevolgen, die het over
lijden zou kunnen hebben, doch men ver
heelt niet, dat het zeker conseuqenties zal
hebben voor de houding van Duitschland
ten aanzien van het Joodsche vraagstuk.
Te Dessau is het Woensdagmiddag inge
volge de algemeene opwinding tot demon
straties der bevolking tegen de Joden ge
komen. Politie moest optreden ter bescher
ming van de Joden.
Te Hersfeld zijn eveneens anti-Joodsche
betoogingen gehouden, waarbij een aanval
werd ondernomen op de synagoge, tiet
gebedshuis werd in brand gestoken en ge
heel in de asch gelegd.
Ook te Munchen is het vanochtend vroeg
tot anti-semitische uitwassen gekomen. Le
den van Hitiers oude garde, die den ver-
jaardig van den Putsch van 1923 hadden
gevierd, sloegen de ruiten in van tal van
Joodsche zaken en staken deze in brand.
Het inslaan van de ruiten, werd door een
enthousiaste menigte gadegeslagen.
Te Berlijn trokken groepjes jongelieden
vannacht tegen 2 uur door de hoofdstra
ten en de Westelijke wijken, waar de Jood
sche zaken nog talrijk zijn. Met hamers
sloegen zy de vensterruiten in. Nergens
werd evenwel geplunderd. De politie kwam
niet tusschenbeide.
Uit Keulen meldt Reuter, dat daar van
nacht de luiken en vensters van Joodsche
zaken en van een uitsluitend Joodsch res
taurant ingeslagen zijn, terwijl binnen al
les werd vernield. Niemand kreeg echter
persoonlijk letsel. De politie bewaakt thans
de vernielde panden.
De synagoge in de Prinzregentenstrasse
te Wilmersdorf, een der Westelijke wijken
van Berlijn, staat in brand. De brandweer
is bezig het vuur te bestrijden en zij tracht
te verhinderen, dat de brand overslaat
naar een aangrenzend confectiemagazijn.
Een groote menigte slaat het schouwspel
gade. Tal van personen brengen de in het
kleedingmagazijn aanwezige goederen naar
buiten.
Wapenbezit voor Joden verboden.
De rijksleider der S.S. en chef der Duit
sche politie heeft de volgende verordening
uitgevaardigd: