STADS
NIEUWS
RECHTZAKEN
faectehjêancl l/eiücy!
DINSDAG 8 NOVEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 1
Als u'toch iets moet verliezen
fc/lj En u "hebt 't voor 't kiezen
Offert liever dan een uur
s-4S> D an uw'verd'ren levensduur!
Gemeenteraad
De Gemeenteraad van Leiden vergadert
cp Maandag 14 November a.s., des namid
dags te twee uur, in het gebouw „Tot Nut
van 't Algemeen".
De agenda luidt als volgt:
lo. Beëediging en installatie van het
mieuw benoemde raadslid Dr. P. G. Knibbe.
2o. Praeadvies op de verzoeken van Me
vrouw I. M. Snouck Hurgronje-Oort en
Mevrouw W. H. de Blécourt-Royaards, om
ontslag als regentes van het Heilige Geest-
of Arme Wees- en Kinderhuis.
3o. Praeadvies op net verzoek van Prof.
Di. B. D. Eerdmans, om ontslag als Ambte-
caar van den Burgerlijken Stand, uitslui
tend belast met het sluiten van huwelijken.
4o. Praeadvies op het verzoek van Mej.
H. E. H. Meykamp, om ontslag als onder
wijzeres aan de school voor buitengewoon
lager onderwijs, verbonden aan het zwak
zinnigengesticht „Voorgeest" te Oegstgeest.
5o. Benoeming van een lid van de Com
missie voor het Onderwijs (vacature: T. S.
Goslinga).
6o. Benoeming van een lid van de Com
missie voor de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit (vacature: T. S. Gos
linga).
7o. Benoeming van een lid van de Com
missie voor den Geneeskundigen- en Ge
zondheidsdienst (vacature: T. S. Goslinga).
8o. Benoeming van drie regentessen van
het Heilige Geest- en Arme Wees- en Kin
derhuis.
9o. Benoeming van twee leden van de
Gemeentelijke Commissie voor Maatschap
pelijk Hulpbetoon.
lOo Voorstel inzake het aangaan van kas-
geldleeningen gedurende het le kwartaal
1939.
llo. Voorstel tot nadere wijziging van
de met de gemeente Voorschoten d.d. 16
December 1925 gesloten overeenkomst be
treffende de levering van electriciteit aan
die gemeente door de Stedelijke Electrici-
teitsfabriek te Leiden.
12o. Voorstel tot nadere wijziging van de
met de gemeente Waddinxveen d.d. 27
Juni/11 Augustus 1921 gesloten overeen
komst betreffende de levering van electri
citeit aan die gemeente door de Stedelijke
Electriciteitsfabriek te Leiden.
13o. Voorstel tot het wijzigen van de
Radioverordening.
14o. Praeadvies op het verzoek van de
Hafd. Leiden e.o. van den Ned. Bond van
Hotel-, Koffiehuis- Restauranthouders en
Slijters in zake wijziging van de verorde
ning krachtens artikel 43 lid 1 in verband
niet artikel 9 lid 2 van de Drankwet
(Staatsblad 1931, No. 476).
15o. Voorstel tot het vaststellen van een
nieuwe verordening regelende de heffing
en de invordering van een plaatselijke be
lasting voor het gebruik of genot van voor
den openbaren dienst bestemde gemeente
werken en -bezittingen te Leiden en voor
diensten door of vanwege de gemeente ver
strekt, alsmede van gelden, als bedoeld in
het derde lid van artikel 275 van de Ge
meentewet, tevens praeadvies op eenige
desbetreffende adressen.
16o. Voorstel tot onderhandsche opdracht
aan de firma Smit en van der Linden, te
's-Gravenhage, van:
a. het leveren enz. van electrische instal
laties voor laagspanning en zwakstroom,
met bijbehoorende werken;
b. het leveren enz. van lichtornamenten
en van de bijbehoorende stekkers voor de
stopcontacten; een en ander ten behoeve-
van het in aanbouw zijnde Stadhuis.
17o. Voorstel tot voortzetting van de be
handeling van het voorstel tot het wijzigen
van de verordening op de Straatpolitie met
betrekking tot 'het weren van ontsierende
reclame.
ELECTRISCHE INSTALLATIES VOOR
HET NIEUWE STADHUIS.
Voor het leveren, monteeren, bedrijfs-
vaardig opstellen, in bedrijf opleveren en
onderhouden van electrische installaties
voor laagspanning en zwakstroom, met bij
behoorende werken, ten behoeve van het
in aanbouw zijnde stadhuis, overeenkom
stig besték W 1, zoomede voor het leveren,
monteeren en ophangen van lichtornamen
ten, en het leveren van de bijbehoorende
stekkers voor de stopcontacten,, overeen
komstig vorenvermeld bestek en den daar
bij behoorenden ornamentenstaat, is aan
een tiental firma's ondershands prijsopgave
gevraagd.
De laagste inschrijfster, dé firma Smit en
van der Linden, te 's-Gravenhage, heeft,
nadat eenige wijzigingen in het bestek
waren aangebracht, de aanneemsom nader
gesteld voorzoover de installatie betreft op
37.375 en wat de ornamenten betreft op
5 064.
In overeenstemming met het advies van
de Commissie van Fabricage, en met ver
wijzing naar de in de Leeskamer ter inza
ge gelegde stukken, geven B. en W. den
Raad alsnu in overweging aan de firma
Smit en van der Linden, te 's-Gravenhage,
ondershands op te dragen:
a. het leveren, monteeren, bedrijfsvaar
dig opstellen, in bedrijf opleveren en on
derhouden van electrische installaties voor
laagspanning en zwakstroom, met bijbe
hoorende werken, voor de som van 31.375;
b. het leveren, monteeren en ophangen
van lichtornamenten, en het leveren van
de bijbehoorende stekkers voor de stop
contacten, voor de som van 5.064,
een en ander ten behoeve van het in
aanbouw zijnde stadhuis en overeenkom
stig bestek W 1 en den daarbij behooren
den ornamentenstaat met inachtneming van
de daarin aangebrachte wijzigingen.
ONTSIERENDE RECLAME.
Bij de behandeling op 14 Maart j.l. van
het voorstel van B. en W. tot invoeging
in de Verordening op de Straatpolitie van
een artikel met betrekking tot het weren
van ontsierende reclame werd op voorstel
van den heer van Eek het volgende besluit
genomen: „De Raad besluit, dat van een
beslissing, waarbij het hebben van reclame
is verboden, gelegenheiu moet worden ge
geven om in beroep te komen en verzoekt
de Commissie voor de Strafverordening
daarvoor een regeling te ontwerpen".
Laatstgenoemde commissie is van mee
ning, dat besluiten om een vergunning tot
het aanbrengen van een reclame te wei
geren of om een aanschrijving tot het wij
zigen of verwijderen van een reclame te
doen uitgaan, slechts genomen kunnen
worden door B. en W. Wil men tegen een
dergelijk besluit beroep onen stellen, dan
is de daarvoor bevoegde instantie staats
rechtelijk slechts de Raad. De meerderheid
van de Commissie acht dit lichaam echter
volkomen ongeschikt om te oordeelen over
de eventueel uit de voorgestelde bepaling
voortvloeiende geschillen, aangezien het
hierbij gaat om een aesthetische waardee-
ring en het afwegen van de aesthetische be
langen van de gemeenschap tegen de eeo-
romische van het individu. Zij meent der
halve geen voorstel tot het geven van ge
legenheid voor hooger beroep te moeten
doen. Eén lid is daartegenover van oordeel,
dat een publieke behandeling in den Raad
de beste waarborgen biedt, dat de belangen
van gemeenschap en individu op juiste
wijze worden behartigd. Hierbij zij nog aan-
geteekend, dat in slechts 2 van de 10 ge
meenten, waarvan de commissie z.g. re
clame-verordeningen kon raadplegen, be
roep op den Raad wordt toegestaan.
De meerderheid van de Commissie heeft
bovendien uit de besprekingen in den Raad
reeds den indruk gekregen, dat niet zoo
zeer de behoefte werd gevoeld aan een be
roepsinstantie als wel aan een college, dat
op het onderhavige gebied deskundig is en
een garantie vormt, dat de uiteindelijke be
slissing aan alle belangen recht doet weder
varen. Dit doel kan worden bereikt door
het inschakelen van een commissie van
advies, waardoor ook wordt bereikt, dat de
behandeling plaats vindt in twee colleges.
De meerderheid acht voor deze taak de
krachtens de Monumenten-verordening
door den Raad te benoemen Monumenten
commissie bij uitstek geschikt. Bij de be
handeling van deze verordening in den
Raad werd reeds naar voren gebracht, dat
in deze commissie naast deskundigen op
het gebied van de monumentenzorg ook
menschen met een open oog voor de eco
nomische belangen der particulieren zul
len worden benoemd. Een dergelijke samen
stelling waarborgt volgens de meerderheid
ook voor het thans te regelen onderwerp
een aller belangen rechtdoende behande
ling. Zij stelt dan ook voor in een nieuw
derde lid van het voorgesteld artikel voor
te schrijven, dat Burgemeester en Wethou
ders, alvorens een besluit tot aanschrijving
tot het wijzigen of verwijderen van een
reclame of tot weigering van een vergun
ning tot het aanbrengen van een reclame
te nemen, het advies van de Monumenten
commissie inwinnen.
In de Raadsvergadering van 14 Maart j 1.
werd de vrees geuit, dat verkiezingsrec^me
krachtens de voorgesteld bepaling zou kun
nen worden geweerd of verwijderd. Hoe
wel de Commissie van meening is, dat deze
vrees ongegrond is, meent zij zekerheids
halve te moeten voorstellen in het tweede
lid van het artikel ook dergelijke tijdelijke
reclames van de verbodsbepaling uit te
sluiten. Ten einde op dit punt onzekerheid
te voorkomen, stelt zij voor, reclames, die
voor een tijdsduur van niet langer dan één
maand worden aangebracht, onder deze
categorie te rangschikken.
Tenslotte lijkt het de commissie wensche-
lijk, ook de technische ambtenaren van Ge
meentewerken met het opsporen van over
tredingen van deze bepaling te belasten.
WIJZIGING
DRANKWET-VERORDENING.
De afd. Leiden en Omstreken van den
Nederlandschen Bond van Hotel-, Koffie-
huis-Restaurantsouders en Slijters heeft in
een aders, hetwelk in de vergadering van
30 Mei j.l. om praeadvies in handen van
B. en W. werd gesteld, de verordening,
houdende eischen, waaraan een voor het
publiek toegankelijke localiteit moet vol
doen, om voor een verlof A in aanmer
king te kunnen komen, zoodanig te wijzi
gen, dat daarbij aan het college van B. en
V/. de bevoegdheid wordt verleend in bij
zondere gevallen vrijstelling van het vol
doen aan de bij de verordening gestelde
eischen te verleenen.
Het komt B. en W. voor, dat het verzoek
kan worden ingewilligd, weliswaar niet
bepaaldelijk om de redenen in het verzoek
aangegeven, doch omdat zij het in het al
gemeen gewenscht achten, dat in geval
len, waarin het verleenen van ontheffing
van de betrekkelijk zware eischen gewet
tigd is, uitzondei-ingen kunnen worden ge
maakt. Elk geval zal evenwel op zichzelf
moeten worden beoordeeld en ten einde
een beroep op de desbetreffende bepaling
niet al te gemakkelijk te maken, verdient
het aanbeveling haar toepasselijkheid tot
zeer bijzondere gevallen te beperken.
Hierbjj teekenen B. en W., voor zooveel
nood'g aan, dat, wanneer vrijstelling wordt
verleend, de betrekkelijke localiteit toch
ten minste zal moeten voldoen aan de
eischen, welke bij het Drankwetbesulit
1932 zijn gesteld.
B. en W. maken van deze gelegenheid
gebruik om, zulks ter voldoening aan een
ter zake door Ged. Staten dezer provincie
te kennen gegeven verlangen, den Raad
nog een tweetal andere wijzigingen van de
onderhavige verordening in overweging te
geven.
Eén dier wijzigingen beoogt duidelijk te
doen uitkomen, hetgeen ook de bedoeling
van de bestaande verordening is, dat de
eisebtn omtrent oppervlakte en hoogte der
localiteiten slechts voor één der localitei-
ten, waarop een verlof betrekking heeft,
gelden.
De andere wijziging komt hierop neer,
dat de bepaling, volgens welke de eischen
niet zullen gelden voor een voor het pu
bliek toegankelijke localiteit, waarvoor op
10 December 1923 reeds een verlof voor
den verkoop van alcoholhoudenden ande
ren dan sterken drank was verleend, ver
valt. De bedoeling van deze bepaling is uit
te drukken, dat de eischen niet gelden voor
cp genoemd tijdstip verleende verloven.
Dit kan overbodig geacht worden, omdat
reeds ingevolge de wet de eischen slechts
van toepassing zijn op nieuwe verloven.
WIJZIGING STROOMLEVERINGS-
OVEREENKOMSTEN MET
VOORSCHOTEN EN WADDINXVEEN.
De Commissarissen der Stedel. Fabrie
ken van Gas en Electriciteit deelen den
Raad mede, dat het gemeentebestuur van
Voorschoten eenigen tijd geleden aan de
directie der Stedlijke Fabrieken van Gas
en Electriciteit heeft verzocht een zooda-
niege wijziging van de met die gemeente
gesloten stroomleveringsovereenkomst te
willen bevorderen, dat het Voorschoten
daardoor mogelijk wordt meer stroom over
dag te leveren, in de eerste plaats aan de
industrie. Uit overweging, dat door toene
ming van het stroomverbruik te Voorscho
ten ook de belangen van Leiden kunnen
worden gediend, verklaarde de directie
zich bereid aan dit verzoek in zoover te
voldoen, als daardoor geen rechtstreeksch
geldelijk offer van Leiden werd gevergd.
Als gevolg van een en ander is met B. en
W. van Voorschoten overeenstemming be
reikt.
Volgens het ontwerp van de nieuwe over
eenkomst kan Voorschoten in hetzelfde ka
lenderjaar buiten den spertijd een vierde
gedeelte (tot ten hoogste 50 K.W.) van het
binnen den spertijd opgetreden maximaal
vermogen meer afnemen dan binnen den
spertijd, zonder dat betaling voor dit meer
dere is verschuldigd; voor het daarboven
buiten den spertijd afgenomen vormogen
is Voorschoten daarentegen weder een ze
ker bedrag per K.W. per jaar verschudigd.
B. en W. geven den Raad in overweging,
dit ontwerp goed te keuren.
Behalve met het gemeentebestuur van
Voorschoten heeft de directie der Stedelij
ke Fabrieken van Gas en Electriciteit ook
met het gemeentebestuur van Waddinx
veen onderhandeld over een wijziging van
de met die gemeente gesloten stroomleve
ringsovereenkomst, waardoor bezwaren,
welke Waddinxveen bij de exploitatie van
zijn bedrijf op de basis van de thans gel
dende overeenkomst ondervindt, zouden
worden weggenomen. Ook deze onderhan
delingen hebben tot overeenstemming ge
leid.
Aangezien de overeengekomen wijzigin
gen in het algemeen van geheel denzelf
den aard zijn als die, welke in het contract
met Voorschoten zijn aan te brengen, be
hoeven zij geen nadere toelichting. B. en
W. geven den Raad in overweging ook dit
ontwerp goed te keuren.
WIJZIGING RADIO-VERORDENING.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electricitejt deelen den Raad
mede, dat na de laatste wijziging van de
Radio-verordening gebleken is, dat zich in
de practijk nog gevallen voordoen, waar
in deze verordening niet voorziet en waar
van een regeling mitsdien alsnog wensche-
lijk moet worden geacht.
In de eerste plaats maakt de verorde
ning geen onderscheid tusschen het geval,
waarin zich in één perceel of in één tot af
zonderlijke bewoning dienend perceelsge
deelte één aansluiting bevindt, en dat,
waarin in zoodanig perceel of perceelsge
deelte twee of meer aansluitingen aanwe
zig zijn; in beide gevallen toch moet men
voor elke aansluiting dezelfde bijdrage in
de aansluitingskosten en denzelfden abon
nementsprijs betalen. Terwijl commissaris
sen nu den bestaanden toestand wat de bij
drage in de aansluitingskosten betreft zou
den willen bestendigen, achten zij het wel
rationeel en billijk, dat voor de tweede en
volgende aansluitingen een lagere abonne
mentsprijs wordt betaald dan voor de eer
ste.
In de ontwerp-verordening tot wijzi
ging van de Radio-verordening (art. II)
stellen zij dan ook voor, den abonnements
prijs voor de tweede tot en met de vijfde
aansluiting in hetzelfde perceel of perceels
gedeelte te bepalen op ƒ1.— per maand of
f 0.25 per week en per aansluiting en voor
elke volgende aansluiting op 0.25 per aan
sluiting per maand. Deze tariefswijziging
heeft voor de gemeente, na de aanvulling,
welke de aan de gemeente verleende mach
tiging voor den aanleg en het gebruik van
een radiodistributie-inrichting bij beschik
king van den Minister van Binnenlandsche
Zaken d.d. 23 September 1937 heeft onder
gaan, nog dit voordeel, dat voor elk der
aansluitingen, waarvoor een abonnements
prijs verschuldigd is van ten hoogste de
helft van dien voor de hoofdaansluiting,
slechts de helft van de aan de Nozema en
het Rijk verschuldigde vergoedingen be
hoeft te worden bteaald.
Voorts zijn, als gevolg van aansluiting
van eenige ziekeninrichtingen aan het ra
dio-distributie-net, op verschillende plaat
sen kop-telefoons aangesloten, waarvoor de
verordening geen tarief bevat. Met het oog
daarop geven commissarissen in overweging
den abonnementsprijs voor zoodanige aan
sluitingen vast te stellen op 10 cent per
stuk en per maand met een minimum van
2.voor één perceel.
Verder stellen zij voor het achtste lid van
HAAGSCHE POLITIERECHTER.
Om feest te vieren in
Amsterdam.
Ongeveer 14 dagen geleden wist de Leid-
sche politie een complot van motorrijwiel-
diefstallen te ontmaskeren. Een der hoofd
daders was de chauffeur H. van O. uit
Leid e,n. Voor dezen diefstal van motor
rijwielen zit van O. momenteel in voorar
rest in het Huis van Bewaring te 's-Gra
venhage. Deze motorendiefstal zal over
eenigen tijd berecht worden maar thans
moest de verdachte terecht staan wegens
d'efstal van benzine. Hij had n.l. een auto
van een ander gebruikt zonder diens toe
stemming, hetgeen de wet diefstal van ben
zine noemt. Verdachte zeide, dat hij ge
dacht had, dat hij de auto wel mocht ge
bruiken, want hij en zijn vrienden hadden
dc auto meermalen gebruikt zonder dat er
iets van gezegd was.. Zij wilden zoo graag
naar de feestelijkheden in Amsterdam en
konden er op een andere manier niet ko
men.
De Officier vond den bezine-diefstal nog
al erg. Het komt tegenwoordig veel te
veel voor, dat er een auto weggenomen
wordt om te gaan toeren. Een strenge straf
is op zijn plaats en de eisch werd dan ook
drie maanden gevangenisstraf.
De Politierechter vonnis wijzend veroor
deelde verdachte tot twee maanden gevan
genisstraf.
Dezelfde verdachte, H. van O., moest
daarna nogmaals terecht staan, thans om
dat hij van iemand 30 had aangenomen
om de belasting van een motorrijwiel te be
talen. Verdachte had evenwel het geld voor
zichzelf gehouden en uitgegeven, waar
door voor dengene, die hem het geld ge
geven had, veel narigheid was ontstaan.
Ook voor deze oplichting eischte de Offi
cier drie maanden gevangenisstraf. De Po
litierechter wees verdachte op het verkeer
de van zijn daden maar veel berouw toon
de verdachte niet Wel vond hij de geëisch-
te straf van drie maanden veel te zwaar.
De Politierechter was een andere mee
ning toegedaan en veroordeelde hem tot
een gevangenisstraf voor den tijd van vier
maanden.
Steunfraude.
J. H. A. B., boomkweekersknecht teBos-
koop had geknoeid met zijn steun door
een tijd lang inkomsten, die hij genoot, te
xerzwijgen. Dat totaal niet opgegeven be
drag werd begroot op 112.
Eén ambtenaar van de steunverleening
te Boskoop schetste het gezin van verdach
te als keurig bekend staande. Deze getuige
weet het aan het onder het loon werken
van den verdachte. Als hij een behoorlijk
loon zou ontvangen hebben, dan zou hij
niet zulke domme dingen gedaan hebben.
De Officier eischte intusschen een gevan
genisstraf van twee maanden.
De Politierechter wilde verdachte nog
een kans geven en veroordeelde hem tot
twee maanden gevangenisstraf voorwaar
delijk met een proeftijd van drie jaar,
maar met de bijzondere voorwaarde dat hij
binnen een vastgestelden termijn een be
drag van ƒ40.aan de gemeente Boskoop
terug moet betalen een en ander uit te ma
ken door een door den Politierechter aan
gewezen instantie.
art. 13 in dien zin te wijzigen, dat het hoofd
van het bedrijf de bevoegdheid verkrijgt
bijzondere tarieven vast te stellen voor het
gebruik van bijzondere luidsprekers of
voor het gebruik van meer dan één luid
spreker per aansluiting; deze tarieven toch,
welke van weinig belang zijn, kunnen naar
hun meening, met het oog op een vlotten
gang van zaken beter door het hoofd van
bet bedrijf dan door B. en W. worden vast
gesteld.
Ten slotte geven commissarissen in over
weging een regeling te treffen ten aanzien
\an het op verzoek van den geabonneer
de verplaatsen van een aansluitkastje in
hetzelfde perceel of hetzelfde perceelsge
deelte; die verplaatsing kan h.i. kosteloos
geschieden, indien het abonnement ten be
hoeve van dat perceel of perceelsgedeelte
ten minste twaalf maanden vóór die ver
plaatsing is tot stand gekomen, en tegen be
taling van ƒ1.wanneer de verplaatsing
geschiedt voordat dë termijn is verstre
ken.
Op grond van het bovenstaande geven B.
en W. den Raad in overweging de ont
werp-verordening tot wijziging van de Ra
dio-verordening te aanvaarden.
DE PRECARIO-VERORDENING.
De verordening van 1 December 1930,
regelende de heffing van een plaatselijke
belasting voor het gebruik van voor den
openbaren dienst bestemde gemeentewer
ken en -bezittingen te Leiden en voor dien
sten door de gemeente bewezen, alsmede
van gelden als bedoeld in het derde lid van
ariikel 275 van de Gemeentewet (de z.g.
Precario-verordening) is goedgekeurd tot
1 Januari 1939; vóór dien datum zal deze
verordening derhalve opnieuw moeten wor
den vastgesteld.
Mede in verband met de jongste, op 1
Januari 1938 in werking getreden, wijzi
ging van de Gementewet, waardoor o.a.
voor de plaatselijke belastingen de afzon
derlijke invorderingsverordening, indien
daarin wijziging wordt gebracht, moet ver
vallen, is het nu het juiste tijdstip, aldus
B. en W., om de verordening in haar ge
heel technisch te herzien.
Op enkele uitzonderingen na worden geen
wijzigingen in de tarieven voorgesteld, doch
slechts veranderingen, welke in de prac
tijk gewenscht zijn gebleken, grootendeels
van redactioneelen aard.
HAAGSCHE RECHTBANK.
Kleine oorzaken, groote gevolgen.
De schipper M. den Hollander uit
Voorschoten reed op een stralenden
zomerschen dag per rijwiel langs de Vliet
te Voorschoten. Achter den schippet" be
vend zich diens vijftienjarigen zoon, ter
wijl daar achter weer andere wielrijders
kwamen. Het pad is zeer smal, zoodat men
elkaar lastig kan passeeren. Tot zoo ver
ging alles goed, maar plotseling was de
zoon van den schipper op het idee, men
kan gerust zeggen het rampzalig idee, ge
komen om telkens takken van de wilgen-
boomen vast te pakken en deze weer met
een gïooten vaart los te laten. Het gevolg
daarvan was, dat de achter hem rijdende
wielrijders deze zwiepende takken in hun
aangelaat dreigden te krijgen.
Zeer terecht had een der wielrijders
daar een aanmerking op gemaakt, het
geen tot resultaat had dat het zoontje van
den schipper begon te schelden. De twee
wielrijders, de gebroeders H., hadden
daar weer het hunne van gezegd. Maar op
de fiets zittend valt het niet mee om te
gaan vergaderen, dus was men afgestapt.
Toen de vergadering op het hoogtepunt
was gekomen had een der gebroeders, A.
G. H., het kind des schippers een oorveeg
toegediend. Wat een wederdaad uitlokte
van vader-schipper, want hij diende van
repliek en sloeg een der gebroeders de
bril van zijn neus. Na dit gedaan te heb
ben had de vader verder een gemakke
lijk vrachtje gehad aan den ontbrilden
broeder, aangezien deze niets meer kon
zien. In een oogwenk lag hij dus naast
zijn bril op het pad. De broer van den ge
sneuvelde, tamelijk pootig gebouwd, pakte
op zijn beurt den schipper aan en depo
neerde hem naast zijn broer en diens b?il.
Vervolgens had hij den schipper aange
boden om het maar verder uit te knok
ken. Deze had daarop geantwoord, dat hij
daar niets voor gevoelde, aangezien hij
zijn Zondagsche pak aan had.
De opgewonden broer van den dito ont-
brilde, had verteld, dat hij dan wel even
tjes zou wachten tot de schipper zijn Zon
dagsche costuum had uitgetrokken. Deze
had daarop gelegd: „Denk je dat ik in
mijn bloote.... hier wil gaan staan" en
volgens den broeder hadden een aantal
lieftallige toeschouwsters gebloosd om
zulk een onfatsoenlijk woord.
De politierechter vroeg waarom ver
dachte niet weggegaan was instede daar
te gaan knokken, waarop verdachte ant
woordde: „Niks hoor, ik gaf hem een klap
terug, want ik kon toch niet huilende
naar huis toe loopen".
De officier meende, dat het onbehoor
lijk gedrag van des schippers zoon de aan
leiding was geweest van het heele geval.
Dat sluit echter niet uit, dat verdachte
zijn handen thuis had moeten houden,
zoodat spr. meende, dat men hier kan
volstaan met een geldboete van 25.
subs. 25 dagen.
De politierechter maakte het nog beter
met verdachte en veroordeelde hem tot
een geldboete van 5.subs. 5 dagen.
En heel ondankbaar zei verdachte:
„Niks hoor, ik ga in hooger beroep".
Zware straf voor bedelarij.
C. A. R., los werkman te Leiden, had
in de gemeerfte Alphen a. d. Rijn gebe
deld door met liedjes te leuren. De offi
cier was van meening, dat daar een eind
aan moet komen, want het is in de Rijn
streek heel erg en den menschen wordt
daar op een schandalige manier overlast
bezorgd. De Rijnstreek moet verlost wor
den van dien overlast en de eenige ma
nier daartoe is flinke straffen op te leg
gen.
De eisch werd dan ook een hechtenis-
straf van drie dagen en opzending naar
een Rijkswerkinrichting voor den tijd van
een half jaar.
De politierechter vond dat nog te weinig
en veroordeelde tot drie dagen hechtenis
en een jaar opzending.
Steunt Luchtverdedigingsfonds!
Postgiro Den Haag
ssyiyy
ten name van