STADS NIEUWS RECHTZAKEN faectehjêancl l/eiücy! DINSDAG 8 NOVEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 9 1 Als u'toch iets moet verliezen fc/lj En u "hebt 't voor 't kiezen Offert liever dan een uur s-4S> D an uw'verd'ren levensduur! Gemeenteraad De Gemeenteraad van Leiden vergadert cp Maandag 14 November a.s., des namid dags te twee uur, in het gebouw „Tot Nut van 't Algemeen". De agenda luidt als volgt: lo. Beëediging en installatie van het mieuw benoemde raadslid Dr. P. G. Knibbe. 2o. Praeadvies op de verzoeken van Me vrouw I. M. Snouck Hurgronje-Oort en Mevrouw W. H. de Blécourt-Royaards, om ontslag als regentes van het Heilige Geest- of Arme Wees- en Kinderhuis. 3o. Praeadvies op net verzoek van Prof. Di. B. D. Eerdmans, om ontslag als Ambte- caar van den Burgerlijken Stand, uitslui tend belast met het sluiten van huwelijken. 4o. Praeadvies op het verzoek van Mej. H. E. H. Meykamp, om ontslag als onder wijzeres aan de school voor buitengewoon lager onderwijs, verbonden aan het zwak zinnigengesticht „Voorgeest" te Oegstgeest. 5o. Benoeming van een lid van de Com missie voor het Onderwijs (vacature: T. S. Goslinga). 6o. Benoeming van een lid van de Com missie voor de Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit (vacature: T. S. Gos linga). 7o. Benoeming van een lid van de Com missie voor den Geneeskundigen- en Ge zondheidsdienst (vacature: T. S. Goslinga). 8o. Benoeming van drie regentessen van het Heilige Geest- en Arme Wees- en Kin derhuis. 9o. Benoeming van twee leden van de Gemeentelijke Commissie voor Maatschap pelijk Hulpbetoon. lOo Voorstel inzake het aangaan van kas- geldleeningen gedurende het le kwartaal 1939. llo. Voorstel tot nadere wijziging van de met de gemeente Voorschoten d.d. 16 December 1925 gesloten overeenkomst be treffende de levering van electriciteit aan die gemeente door de Stedelijke Electrici- teitsfabriek te Leiden. 12o. Voorstel tot nadere wijziging van de met de gemeente Waddinxveen d.d. 27 Juni/11 Augustus 1921 gesloten overeen komst betreffende de levering van electri citeit aan die gemeente door de Stedelijke Electriciteitsfabriek te Leiden. 13o. Voorstel tot het wijzigen van de Radioverordening. 14o. Praeadvies op het verzoek van de Hafd. Leiden e.o. van den Ned. Bond van Hotel-, Koffiehuis- Restauranthouders en Slijters in zake wijziging van de verorde ning krachtens artikel 43 lid 1 in verband niet artikel 9 lid 2 van de Drankwet (Staatsblad 1931, No. 476). 15o. Voorstel tot het vaststellen van een nieuwe verordening regelende de heffing en de invordering van een plaatselijke be lasting voor het gebruik of genot van voor den openbaren dienst bestemde gemeente werken en -bezittingen te Leiden en voor diensten door of vanwege de gemeente ver strekt, alsmede van gelden, als bedoeld in het derde lid van artikel 275 van de Ge meentewet, tevens praeadvies op eenige desbetreffende adressen. 16o. Voorstel tot onderhandsche opdracht aan de firma Smit en van der Linden, te 's-Gravenhage, van: a. het leveren enz. van electrische instal laties voor laagspanning en zwakstroom, met bijbehoorende werken; b. het leveren enz. van lichtornamenten en van de bijbehoorende stekkers voor de stopcontacten; een en ander ten behoeve- van het in aanbouw zijnde Stadhuis. 17o. Voorstel tot voortzetting van de be handeling van het voorstel tot het wijzigen van de verordening op de Straatpolitie met betrekking tot 'het weren van ontsierende reclame. ELECTRISCHE INSTALLATIES VOOR HET NIEUWE STADHUIS. Voor het leveren, monteeren, bedrijfs- vaardig opstellen, in bedrijf opleveren en onderhouden van electrische installaties voor laagspanning en zwakstroom, met bij behoorende werken, ten behoeve van het in aanbouw zijnde stadhuis, overeenkom stig besték W 1, zoomede voor het leveren, monteeren en ophangen van lichtornamen ten, en het leveren van de bijbehoorende stekkers voor de stopcontacten,, overeen komstig vorenvermeld bestek en den daar bij behoorenden ornamentenstaat, is aan een tiental firma's ondershands prijsopgave gevraagd. De laagste inschrijfster, dé firma Smit en van der Linden, te 's-Gravenhage, heeft, nadat eenige wijzigingen in het bestek waren aangebracht, de aanneemsom nader gesteld voorzoover de installatie betreft op 37.375 en wat de ornamenten betreft op 5 064. In overeenstemming met het advies van de Commissie van Fabricage, en met ver wijzing naar de in de Leeskamer ter inza ge gelegde stukken, geven B. en W. den Raad alsnu in overweging aan de firma Smit en van der Linden, te 's-Gravenhage, ondershands op te dragen: a. het leveren, monteeren, bedrijfsvaar dig opstellen, in bedrijf opleveren en on derhouden van electrische installaties voor laagspanning en zwakstroom, met bijbe hoorende werken, voor de som van 31.375; b. het leveren, monteeren en ophangen van lichtornamenten, en het leveren van de bijbehoorende stekkers voor de stop contacten, voor de som van 5.064, een en ander ten behoeve van het in aanbouw zijnde stadhuis en overeenkom stig bestek W 1 en den daarbij behooren den ornamentenstaat met inachtneming van de daarin aangebrachte wijzigingen. ONTSIERENDE RECLAME. Bij de behandeling op 14 Maart j.l. van het voorstel van B. en W. tot invoeging in de Verordening op de Straatpolitie van een artikel met betrekking tot het weren van ontsierende reclame werd op voorstel van den heer van Eek het volgende besluit genomen: „De Raad besluit, dat van een beslissing, waarbij het hebben van reclame is verboden, gelegenheiu moet worden ge geven om in beroep te komen en verzoekt de Commissie voor de Strafverordening daarvoor een regeling te ontwerpen". Laatstgenoemde commissie is van mee ning, dat besluiten om een vergunning tot het aanbrengen van een reclame te wei geren of om een aanschrijving tot het wij zigen of verwijderen van een reclame te doen uitgaan, slechts genomen kunnen worden door B. en W. Wil men tegen een dergelijk besluit beroep onen stellen, dan is de daarvoor bevoegde instantie staats rechtelijk slechts de Raad. De meerderheid van de Commissie acht dit lichaam echter volkomen ongeschikt om te oordeelen over de eventueel uit de voorgestelde bepaling voortvloeiende geschillen, aangezien het hierbij gaat om een aesthetische waardee- ring en het afwegen van de aesthetische be langen van de gemeenschap tegen de eeo- romische van het individu. Zij meent der halve geen voorstel tot het geven van ge legenheid voor hooger beroep te moeten doen. Eén lid is daartegenover van oordeel, dat een publieke behandeling in den Raad de beste waarborgen biedt, dat de belangen van gemeenschap en individu op juiste wijze worden behartigd. Hierbij zij nog aan- geteekend, dat in slechts 2 van de 10 ge meenten, waarvan de commissie z.g. re clame-verordeningen kon raadplegen, be roep op den Raad wordt toegestaan. De meerderheid van de Commissie heeft bovendien uit de besprekingen in den Raad reeds den indruk gekregen, dat niet zoo zeer de behoefte werd gevoeld aan een be roepsinstantie als wel aan een college, dat op het onderhavige gebied deskundig is en een garantie vormt, dat de uiteindelijke be slissing aan alle belangen recht doet weder varen. Dit doel kan worden bereikt door het inschakelen van een commissie van advies, waardoor ook wordt bereikt, dat de behandeling plaats vindt in twee colleges. De meerderheid acht voor deze taak de krachtens de Monumenten-verordening door den Raad te benoemen Monumenten commissie bij uitstek geschikt. Bij de be handeling van deze verordening in den Raad werd reeds naar voren gebracht, dat in deze commissie naast deskundigen op het gebied van de monumentenzorg ook menschen met een open oog voor de eco nomische belangen der particulieren zul len worden benoemd. Een dergelijke samen stelling waarborgt volgens de meerderheid ook voor het thans te regelen onderwerp een aller belangen rechtdoende behande ling. Zij stelt dan ook voor in een nieuw derde lid van het voorgesteld artikel voor te schrijven, dat Burgemeester en Wethou ders, alvorens een besluit tot aanschrijving tot het wijzigen of verwijderen van een reclame of tot weigering van een vergun ning tot het aanbrengen van een reclame te nemen, het advies van de Monumenten commissie inwinnen. In de Raadsvergadering van 14 Maart j 1. werd de vrees geuit, dat verkiezingsrec^me krachtens de voorgesteld bepaling zou kun nen worden geweerd of verwijderd. Hoe wel de Commissie van meening is, dat deze vrees ongegrond is, meent zij zekerheids halve te moeten voorstellen in het tweede lid van het artikel ook dergelijke tijdelijke reclames van de verbodsbepaling uit te sluiten. Ten einde op dit punt onzekerheid te voorkomen, stelt zij voor, reclames, die voor een tijdsduur van niet langer dan één maand worden aangebracht, onder deze categorie te rangschikken. Tenslotte lijkt het de commissie wensche- lijk, ook de technische ambtenaren van Ge meentewerken met het opsporen van over tredingen van deze bepaling te belasten. WIJZIGING DRANKWET-VERORDENING. De afd. Leiden en Omstreken van den Nederlandschen Bond van Hotel-, Koffie- huis-Restaurantsouders en Slijters heeft in een aders, hetwelk in de vergadering van 30 Mei j.l. om praeadvies in handen van B. en W. werd gesteld, de verordening, houdende eischen, waaraan een voor het publiek toegankelijke localiteit moet vol doen, om voor een verlof A in aanmer king te kunnen komen, zoodanig te wijzi gen, dat daarbij aan het college van B. en V/. de bevoegdheid wordt verleend in bij zondere gevallen vrijstelling van het vol doen aan de bij de verordening gestelde eischen te verleenen. Het komt B. en W. voor, dat het verzoek kan worden ingewilligd, weliswaar niet bepaaldelijk om de redenen in het verzoek aangegeven, doch omdat zij het in het al gemeen gewenscht achten, dat in geval len, waarin het verleenen van ontheffing van de betrekkelijk zware eischen gewet tigd is, uitzondei-ingen kunnen worden ge maakt. Elk geval zal evenwel op zichzelf moeten worden beoordeeld en ten einde een beroep op de desbetreffende bepaling niet al te gemakkelijk te maken, verdient het aanbeveling haar toepasselijkheid tot zeer bijzondere gevallen te beperken. Hierbjj teekenen B. en W., voor zooveel nood'g aan, dat, wanneer vrijstelling wordt verleend, de betrekkelijke localiteit toch ten minste zal moeten voldoen aan de eischen, welke bij het Drankwetbesulit 1932 zijn gesteld. B. en W. maken van deze gelegenheid gebruik om, zulks ter voldoening aan een ter zake door Ged. Staten dezer provincie te kennen gegeven verlangen, den Raad nog een tweetal andere wijzigingen van de onderhavige verordening in overweging te geven. Eén dier wijzigingen beoogt duidelijk te doen uitkomen, hetgeen ook de bedoeling van de bestaande verordening is, dat de eisebtn omtrent oppervlakte en hoogte der localiteiten slechts voor één der localitei- ten, waarop een verlof betrekking heeft, gelden. De andere wijziging komt hierop neer, dat de bepaling, volgens welke de eischen niet zullen gelden voor een voor het pu bliek toegankelijke localiteit, waarvoor op 10 December 1923 reeds een verlof voor den verkoop van alcoholhoudenden ande ren dan sterken drank was verleend, ver valt. De bedoeling van deze bepaling is uit te drukken, dat de eischen niet gelden voor cp genoemd tijdstip verleende verloven. Dit kan overbodig geacht worden, omdat reeds ingevolge de wet de eischen slechts van toepassing zijn op nieuwe verloven. WIJZIGING STROOMLEVERINGS- OVEREENKOMSTEN MET VOORSCHOTEN EN WADDINXVEEN. De Commissarissen der Stedel. Fabrie ken van Gas en Electriciteit deelen den Raad mede, dat het gemeentebestuur van Voorschoten eenigen tijd geleden aan de directie der Stedlijke Fabrieken van Gas en Electriciteit heeft verzocht een zooda- niege wijziging van de met die gemeente gesloten stroomleveringsovereenkomst te willen bevorderen, dat het Voorschoten daardoor mogelijk wordt meer stroom over dag te leveren, in de eerste plaats aan de industrie. Uit overweging, dat door toene ming van het stroomverbruik te Voorscho ten ook de belangen van Leiden kunnen worden gediend, verklaarde de directie zich bereid aan dit verzoek in zoover te voldoen, als daardoor geen rechtstreeksch geldelijk offer van Leiden werd gevergd. Als gevolg van een en ander is met B. en W. van Voorschoten overeenstemming be reikt. Volgens het ontwerp van de nieuwe over eenkomst kan Voorschoten in hetzelfde ka lenderjaar buiten den spertijd een vierde gedeelte (tot ten hoogste 50 K.W.) van het binnen den spertijd opgetreden maximaal vermogen meer afnemen dan binnen den spertijd, zonder dat betaling voor dit meer dere is verschuldigd; voor het daarboven buiten den spertijd afgenomen vormogen is Voorschoten daarentegen weder een ze ker bedrag per K.W. per jaar verschudigd. B. en W. geven den Raad in overweging, dit ontwerp goed te keuren. Behalve met het gemeentebestuur van Voorschoten heeft de directie der Stedelij ke Fabrieken van Gas en Electriciteit ook met het gemeentebestuur van Waddinx veen onderhandeld over een wijziging van de met die gemeente gesloten stroomleve ringsovereenkomst, waardoor bezwaren, welke Waddinxveen bij de exploitatie van zijn bedrijf op de basis van de thans gel dende overeenkomst ondervindt, zouden worden weggenomen. Ook deze onderhan delingen hebben tot overeenstemming ge leid. Aangezien de overeengekomen wijzigin gen in het algemeen van geheel denzelf den aard zijn als die, welke in het contract met Voorschoten zijn aan te brengen, be hoeven zij geen nadere toelichting. B. en W. geven den Raad in overweging ook dit ontwerp goed te keuren. WIJZIGING RADIO-VERORDENING. Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electricitejt deelen den Raad mede, dat na de laatste wijziging van de Radio-verordening gebleken is, dat zich in de practijk nog gevallen voordoen, waar in deze verordening niet voorziet en waar van een regeling mitsdien alsnog wensche- lijk moet worden geacht. In de eerste plaats maakt de verorde ning geen onderscheid tusschen het geval, waarin zich in één perceel of in één tot af zonderlijke bewoning dienend perceelsge deelte één aansluiting bevindt, en dat, waarin in zoodanig perceel of perceelsge deelte twee of meer aansluitingen aanwe zig zijn; in beide gevallen toch moet men voor elke aansluiting dezelfde bijdrage in de aansluitingskosten en denzelfden abon nementsprijs betalen. Terwijl commissaris sen nu den bestaanden toestand wat de bij drage in de aansluitingskosten betreft zou den willen bestendigen, achten zij het wel rationeel en billijk, dat voor de tweede en volgende aansluitingen een lagere abonne mentsprijs wordt betaald dan voor de eer ste. In de ontwerp-verordening tot wijzi ging van de Radio-verordening (art. II) stellen zij dan ook voor, den abonnements prijs voor de tweede tot en met de vijfde aansluiting in hetzelfde perceel of perceels gedeelte te bepalen op ƒ1.— per maand of f 0.25 per week en per aansluiting en voor elke volgende aansluiting op 0.25 per aan sluiting per maand. Deze tariefswijziging heeft voor de gemeente, na de aanvulling, welke de aan de gemeente verleende mach tiging voor den aanleg en het gebruik van een radiodistributie-inrichting bij beschik king van den Minister van Binnenlandsche Zaken d.d. 23 September 1937 heeft onder gaan, nog dit voordeel, dat voor elk der aansluitingen, waarvoor een abonnements prijs verschuldigd is van ten hoogste de helft van dien voor de hoofdaansluiting, slechts de helft van de aan de Nozema en het Rijk verschuldigde vergoedingen be hoeft te worden bteaald. Voorts zijn, als gevolg van aansluiting van eenige ziekeninrichtingen aan het ra dio-distributie-net, op verschillende plaat sen kop-telefoons aangesloten, waarvoor de verordening geen tarief bevat. Met het oog daarop geven commissarissen in overweging den abonnementsprijs voor zoodanige aan sluitingen vast te stellen op 10 cent per stuk en per maand met een minimum van 2.voor één perceel. Verder stellen zij voor het achtste lid van HAAGSCHE POLITIERECHTER. Om feest te vieren in Amsterdam. Ongeveer 14 dagen geleden wist de Leid- sche politie een complot van motorrijwiel- diefstallen te ontmaskeren. Een der hoofd daders was de chauffeur H. van O. uit Leid e,n. Voor dezen diefstal van motor rijwielen zit van O. momenteel in voorar rest in het Huis van Bewaring te 's-Gra venhage. Deze motorendiefstal zal over eenigen tijd berecht worden maar thans moest de verdachte terecht staan wegens d'efstal van benzine. Hij had n.l. een auto van een ander gebruikt zonder diens toe stemming, hetgeen de wet diefstal van ben zine noemt. Verdachte zeide, dat hij ge dacht had, dat hij de auto wel mocht ge bruiken, want hij en zijn vrienden hadden dc auto meermalen gebruikt zonder dat er iets van gezegd was.. Zij wilden zoo graag naar de feestelijkheden in Amsterdam en konden er op een andere manier niet ko men. De Officier vond den bezine-diefstal nog al erg. Het komt tegenwoordig veel te veel voor, dat er een auto weggenomen wordt om te gaan toeren. Een strenge straf is op zijn plaats en de eisch werd dan ook drie maanden gevangenisstraf. De Politierechter vonnis wijzend veroor deelde verdachte tot twee maanden gevan genisstraf. Dezelfde verdachte, H. van O., moest daarna nogmaals terecht staan, thans om dat hij van iemand 30 had aangenomen om de belasting van een motorrijwiel te be talen. Verdachte had evenwel het geld voor zichzelf gehouden en uitgegeven, waar door voor dengene, die hem het geld ge geven had, veel narigheid was ontstaan. Ook voor deze oplichting eischte de Offi cier drie maanden gevangenisstraf. De Po litierechter wees verdachte op het verkeer de van zijn daden maar veel berouw toon de verdachte niet Wel vond hij de geëisch- te straf van drie maanden veel te zwaar. De Politierechter was een andere mee ning toegedaan en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf voor den tijd van vier maanden. Steunfraude. J. H. A. B., boomkweekersknecht teBos- koop had geknoeid met zijn steun door een tijd lang inkomsten, die hij genoot, te xerzwijgen. Dat totaal niet opgegeven be drag werd begroot op 112. Eén ambtenaar van de steunverleening te Boskoop schetste het gezin van verdach te als keurig bekend staande. Deze getuige weet het aan het onder het loon werken van den verdachte. Als hij een behoorlijk loon zou ontvangen hebben, dan zou hij niet zulke domme dingen gedaan hebben. De Officier eischte intusschen een gevan genisstraf van twee maanden. De Politierechter wilde verdachte nog een kans geven en veroordeelde hem tot twee maanden gevangenisstraf voorwaar delijk met een proeftijd van drie jaar, maar met de bijzondere voorwaarde dat hij binnen een vastgestelden termijn een be drag van ƒ40.aan de gemeente Boskoop terug moet betalen een en ander uit te ma ken door een door den Politierechter aan gewezen instantie. art. 13 in dien zin te wijzigen, dat het hoofd van het bedrijf de bevoegdheid verkrijgt bijzondere tarieven vast te stellen voor het gebruik van bijzondere luidsprekers of voor het gebruik van meer dan één luid spreker per aansluiting; deze tarieven toch, welke van weinig belang zijn, kunnen naar hun meening, met het oog op een vlotten gang van zaken beter door het hoofd van bet bedrijf dan door B. en W. worden vast gesteld. Ten slotte geven commissarissen in over weging een regeling te treffen ten aanzien \an het op verzoek van den geabonneer de verplaatsen van een aansluitkastje in hetzelfde perceel of hetzelfde perceelsge deelte; die verplaatsing kan h.i. kosteloos geschieden, indien het abonnement ten be hoeve van dat perceel of perceelsgedeelte ten minste twaalf maanden vóór die ver plaatsing is tot stand gekomen, en tegen be taling van ƒ1.wanneer de verplaatsing geschiedt voordat dë termijn is verstre ken. Op grond van het bovenstaande geven B. en W. den Raad in overweging de ont werp-verordening tot wijziging van de Ra dio-verordening te aanvaarden. DE PRECARIO-VERORDENING. De verordening van 1 December 1930, regelende de heffing van een plaatselijke belasting voor het gebruik van voor den openbaren dienst bestemde gemeentewer ken en -bezittingen te Leiden en voor dien sten door de gemeente bewezen, alsmede van gelden als bedoeld in het derde lid van ariikel 275 van de Gemeentewet (de z.g. Precario-verordening) is goedgekeurd tot 1 Januari 1939; vóór dien datum zal deze verordening derhalve opnieuw moeten wor den vastgesteld. Mede in verband met de jongste, op 1 Januari 1938 in werking getreden, wijzi ging van de Gementewet, waardoor o.a. voor de plaatselijke belastingen de afzon derlijke invorderingsverordening, indien daarin wijziging wordt gebracht, moet ver vallen, is het nu het juiste tijdstip, aldus B. en W., om de verordening in haar ge heel technisch te herzien. Op enkele uitzonderingen na worden geen wijzigingen in de tarieven voorgesteld, doch slechts veranderingen, welke in de prac tijk gewenscht zijn gebleken, grootendeels van redactioneelen aard. HAAGSCHE RECHTBANK. Kleine oorzaken, groote gevolgen. De schipper M. den Hollander uit Voorschoten reed op een stralenden zomerschen dag per rijwiel langs de Vliet te Voorschoten. Achter den schippet" be vend zich diens vijftienjarigen zoon, ter wijl daar achter weer andere wielrijders kwamen. Het pad is zeer smal, zoodat men elkaar lastig kan passeeren. Tot zoo ver ging alles goed, maar plotseling was de zoon van den schipper op het idee, men kan gerust zeggen het rampzalig idee, ge komen om telkens takken van de wilgen- boomen vast te pakken en deze weer met een gïooten vaart los te laten. Het gevolg daarvan was, dat de achter hem rijdende wielrijders deze zwiepende takken in hun aangelaat dreigden te krijgen. Zeer terecht had een der wielrijders daar een aanmerking op gemaakt, het geen tot resultaat had dat het zoontje van den schipper begon te schelden. De twee wielrijders, de gebroeders H., hadden daar weer het hunne van gezegd. Maar op de fiets zittend valt het niet mee om te gaan vergaderen, dus was men afgestapt. Toen de vergadering op het hoogtepunt was gekomen had een der gebroeders, A. G. H., het kind des schippers een oorveeg toegediend. Wat een wederdaad uitlokte van vader-schipper, want hij diende van repliek en sloeg een der gebroeders de bril van zijn neus. Na dit gedaan te heb ben had de vader verder een gemakke lijk vrachtje gehad aan den ontbrilden broeder, aangezien deze niets meer kon zien. In een oogwenk lag hij dus naast zijn bril op het pad. De broer van den ge sneuvelde, tamelijk pootig gebouwd, pakte op zijn beurt den schipper aan en depo neerde hem naast zijn broer en diens b?il. Vervolgens had hij den schipper aange boden om het maar verder uit te knok ken. Deze had daarop geantwoord, dat hij daar niets voor gevoelde, aangezien hij zijn Zondagsche pak aan had. De opgewonden broer van den dito ont- brilde, had verteld, dat hij dan wel even tjes zou wachten tot de schipper zijn Zon dagsche costuum had uitgetrokken. Deze had daarop gelegd: „Denk je dat ik in mijn bloote.... hier wil gaan staan" en volgens den broeder hadden een aantal lieftallige toeschouwsters gebloosd om zulk een onfatsoenlijk woord. De politierechter vroeg waarom ver dachte niet weggegaan was instede daar te gaan knokken, waarop verdachte ant woordde: „Niks hoor, ik gaf hem een klap terug, want ik kon toch niet huilende naar huis toe loopen". De officier meende, dat het onbehoor lijk gedrag van des schippers zoon de aan leiding was geweest van het heele geval. Dat sluit echter niet uit, dat verdachte zijn handen thuis had moeten houden, zoodat spr. meende, dat men hier kan volstaan met een geldboete van 25. subs. 25 dagen. De politierechter maakte het nog beter met verdachte en veroordeelde hem tot een geldboete van 5.subs. 5 dagen. En heel ondankbaar zei verdachte: „Niks hoor, ik ga in hooger beroep". Zware straf voor bedelarij. C. A. R., los werkman te Leiden, had in de gemeerfte Alphen a. d. Rijn gebe deld door met liedjes te leuren. De offi cier was van meening, dat daar een eind aan moet komen, want het is in de Rijn streek heel erg en den menschen wordt daar op een schandalige manier overlast bezorgd. De Rijnstreek moet verlost wor den van dien overlast en de eenige ma nier daartoe is flinke straffen op te leg gen. De eisch werd dan ook een hechtenis- straf van drie dagen en opzending naar een Rijkswerkinrichting voor den tijd van een half jaar. De politierechter vond dat nog te weinig en veroordeelde tot drie dagen hechtenis en een jaar opzending. Steunt Luchtverdedigingsfonds! Postgiro Den Haag ssyiyy ten name van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9