dagblad voor leiden en omstreken
Ontstemming over de begrooting
van Onderwijs
Vliegongeluk in
Engeland
VRIJDAG 4 NOVEMBER 1938 30ste Jaargang No. 9175
S)eGcicbclieSoiih&mX
ONGELOOF
EN
MAATSCHAPPIJ
Dit nummer bestaat uit
vier bladen.
Wij willen niet terug
naar de catacomben
Op het feest van Christus Koning heeft
de bekende Hongaarsche Jezuiet Bangha
S.J. een vlammende predikatie gehouden,
die door de radio werd uitgezonden, en
waarvan de voornaamste passages in meer
dere bladen werden gepubliceerd.
Pater Bangha zeide o.m.:
„Men zou het geloof terug willen bren
gen naar de kerk, om het terug te dringen
uit het openbare en staatsleven Meerma
len komt deze eisch tot uiting. Be marxis
ten verkondigen, dat het geloof een „par
ticuliere aangelegenheid" is, die zij wel
willen eerbiedigen, maar dan ook alleen
als „particuliere aangelegenheid". Nu
gaan ook van andere zijde stemmen op,
waarin de zorg voor de opvoeding der
jeugd, voor het familieleven, voor de pers
en litteratuur, voor wetgeving en recht
vaardigheid, „verpolitiekt christendom" en
„politiek katholicisme" worden genoemd.
Maar het doel van hen, die dit zeggen, is:
het christendom over de geheele linie te
rug te dringen".
Na gesproken te hebben over de rol van
het christendom in de afgeloopen eeuwen
en over de bescherming van cultuur en
rechtvaardigheid, zegt Pater Bangha:
„Christus predikte niet in de tempels, maar
op straat, op de pleinen, in steden en dor
pen, aan het meer van Genesareth, en hij
beval: wat gij van mij gehoord hebt, moet
gij van de daken verkondigen! De H. Pau-
lus sprak te Athene op den Areopaag, op de
meest politieke plaats verkondigde^ hij het
Evangelie.
Wij willen niet terug naar de catacomben!
Niet alleen de kerk is het gebied van de
dienaren van Christus, maar het geheele le
ven".
V De pers
De waarde van de katholieke pers wordt
eerst ten v o 11 e geschat, als men haar
niet meer bezit. Zoo gaat 't meestal met
dingen van waarde.
De waarde van de katholieke pers, die,
staande in den dienst van de apologie der
Waarheid, het katholiek bewustzijn, de ka
tholieke beginselen uitdraagt in het volle
leven, is inderdaad zoo groot, dat men
haar in onzen modernen tijd niet kan
missen
In Duitschland moet men^practisch de
katholieke pers zoo goed als geheel ontbee-
ren. En zij wordt er gemist
Wil de katholieke pers echter haar taak
in de apologie van de waarheid vervullen,
dan moet zij zélf niet besmet zijn met de
dwalingen van dezen tijd
Veel-zeggend is een bericht uit Milaan,
dat ons vanmorgen bereikte, en naar aan
leiding waarvan wij deze korte opmerkin
gen even wilden maken.
„Kardinaal Schuster, Aartsbisschop van
Milaan, heeft aan -de geestelijkheid van
zijn Diocees medegedeeld, dat op 10 No
vember a.s. in het Aartsbisschoppelijk
S. Carlo-college een perscongres voor de
geestelijkheid zal worden geopend.
Op het congres zal gesproken worden
over de medewerking van de katholieke
pers bij de vorming van het katholieke be
wustzijn in de massa".
De vorming van het katholieke bewust
zijn in de massa dat is mede de groote
taak, de roeping van de katholieke pers.
Vanzelfsprekend zal zij die taak alléén
goed kunnen vervullen, als zij éérst goed
is als pers, als nieuwsblad, zooals een ka
tholieke school alléén de katholieke vor
ming der jeugd succesvol kan behartigen,
als zij éérst goed onderwijs geeft.
Dat wij, Katholieken, in Nederland,
niet te laat mogen begrijpen, hoe onze
katholieke pers moet zijn, en welke groo
te en onmisbare kracht een goede katho
lieke pers is....
HITLER ZOU ZONDAG BELANGRIJKE
REDE HOUDEN.
BERLIJN, 4 Nov. (A.N.P.). De rede, die
Hitier Zondag te Weimar ter gelegenheid
van het congres der nationaal-socialistische
partij in Thüringen zal houden, zal, naar
men te Berlijn verklaart, van groote poli
tieke beteekenis zijn. De rijkskanselier zal
een uitgebreid overzicht geven van alle ge
beurtenissen, die zich den laatsten tijd in
Europa hebben voorgedaan, o.a. de Duitsch-
Italiaansche arbitrage te Weenen.
Hitier wordt Zaterdag te Weimar ver
wacht.
III
Ook in Nederland bestond dezelfde cor
relatie tusschen den afval van het Chris
tendom en de sociale ontevredenheid. Als
typische vertegenwoordigers voor Neder
land zouden wij den persoon van Troelstra
kunnen nemen. Opmerkelijk is, dat de so
cialistische beweging in Nederland ten deele
uit de vrijdenkersbeweging is voortge
komen.
Maar overal doet zich hetzelfde voor: de
scherpe economische tegenstellingen, de
nood van de arbeidersklasse, de weinige
steun, dien zij van de kerken ontving, had
een groote ontevredenheid van de arbei
dende klasse ten gevolge. Maar moeilijk
blijkt dan toch nog steeds te verklaren
en wij moeten daaraan eens alle aandacht
schenken waarom zoovele arbeiders, die
onder gelijke, even slechte omstandig
heden als hun medearbeiders leefden, aan
het geloof vasthielden, en niet door de
sociale ontevredenheid zich lieten beheer-
schen, terwijl anderen, vaak bij het eerste
conflict, de Kerk den rug toekeerden en
zelfs de vurigste Godloochenaars werden.
Keiler geeft er een oplossing voor, die o.i.
het dichtst de werkelijkheid benadert. Hij
concludeert, dat de arbeidersklasse, of ten
minste haar leiders in het Marxisme een
nieuwen godsdienst hebben gevonden (al
is het dan een surrogaat- of pseudo-religie)
met eigen profeten, eigen geloof, een
nieuwe en betere kameraadschap onder de
menschen, eigen eschatologie en eigen
symbolen. Of om het met een zoojuist
uitgekomen boek van Nicolaj Berdjajew,
aldus te formueeren:
„De democratische mythe uit den tijd
van de Fransche revolutie „vrijheid, ge
lijkheid en broederschap", heeft Marx ver
vangen door de mythe van het wereldver-
lossende proletariaat. De proletariërs zoo
als zij in de wereld rondloopen, in wie goed
en kwaad, kracht en zwakheid, onontwar
baar dooreengevlochten zijn kon hij niet
gebruiken; misschien heeft hij ze ook niet
eens willen zien. Het was dezen schijnbaar
zoo drogen „wetenschappelijken socialist
niet te doen om het vaststellen van feiten,
maar om een scheppende Daad. Hij heeft
hartstochtelijk verlangd naar een nieuwe
menschheid, en die heeft hij met zijn beeld
van het „proletariaat" op willen roepen.
Zijn ideaal van het wereldverlossend pro
letariaat is geen werkelijkheid geworden,
maar wel heeft hij het „proletarisch be
wustzijn" in het leven geroepen, en dat is
een groote kracht in de geschiedenis ge
weest. Marx' messiaansche idee heeft dus
een werkelijkheid geschapen waarin zij
het op een laag plan: het sociaal-economi
sche de geest over de materie zegeviert".
Daar de Kerk het contact met deze groe
pen geheel verloren heeft of moeten, we
zeggen: daar deze groepen het contact met
de Kerk geheel verloren hebben? heeft
zij nu haar bolwerk in de lagere midden
klasse gevonden. Ook dit verschijnsel heeft
v/eer een wisselwerking ten gevolge gehad.
De arbeiders, die door de sociale ontevre
denheid onberoerd bleven, gevoelden zich
hierdoor niet meer thuis in de Kerk. Heel
juist komt dit tot uiting in het werk van
den predikant Günther Dehn: „Proletari
sche Jugend". Deze beschreef het Noord
westelijk gedeelte van Berlijn. In zijn wijk
behoorde 95 tot 97% der bevolking tot het
proletariaat. Hij komt tot de conclusie, dat
het grootste gedeelte zijner gemeente ge
heel onverschillig en ten deele bewust af-
keerig tegenover den godsdienst staat. De
arbeider wordt door de Boodschap der Kerk
in het geheel niet meer getroffen en blijft
ten opzichte van hetgeen de Kerk zegt, „ver-
standnislos". De leden der Kerk zijn zoo
goed als allen burgerlijk, kleinburgerlijk
conservatief. Zij staan in hun geheele
levenshouding in uitgesproken tegenstelling
tot het proletariaat. De socialistische arbei
ders en meermalen de niet-socialistische
arbeiders, gevoelen dat de mentaliteit van
dezen kring de hunne niet is.
Genoemd moet nog de werkloosheid,
die nimmer een onbekend verschijnsel was,
maar in de laatste tijden toch speciaal zich
deed gelden en een belangrijke factor werd
voor de secularisatie. Hoe reageert de mo
derne mensch van de 20e eeuw, als hij ge
troffen wordt door werkloosheid, meer
malen .door langdurige perioden van werk-
lqosheid? Heeft, om de vraag positief te
stellen met Dr v. d. Does, de crisis, die in
het jaar 1938 vrijwel nog met alle heftig
heid woedt, een toe- of afneming van het
ongeloof onder de verschillende maat
schappelijke klassen tengevolge gehad? Is
de invloed van dezen factor aanwijsbaar of
in het geheel niet vast te stellen? Leert de
werkelijkheid, een werkelijkheid zonder
phrasen, dat b.v. een jeugd zonder toe
komst, een generatie, die dreigt overge
slagen te worden, door den nood inderdaad
bidden heeft geleerd of hebben de trooste-
looze perspectieven, de geestelijke nood, die
zelfs de oppervlakkige toeschouwer alom
waarneemt, tengevolge, dat door deze maat
schappelijke ramp, die in zijn gevolgen de
catastrophe van den wereldoorlog evenaart,
vele kerkelijken niet meer gelooven
en de reeds ongeloovigen nog verbitterder
worden?
Een onderzoek, door Dr v. d. Does inge
steld bij degenen, die met de zielzorg be-
Klachten en grieven van
verscheiden aard.
Aan het Voorloopig Verslag inzake de
begrooting van onderwijs voor 1939 ontlee-
nen wij hier het volgende. Wij doen
slechts enkele grepen in het uitgebreid ver
slag.
Van vele zijden gaf men uiting aan zijn
toenemende ontstemming over het beleid
van den minister, die, naar men meende, te
weinig opbouwend werk verricht.
Diep betreuren sommige andere leden,
dat de minister, die toch deel uitmaakt van
een kabinet op positief-christelijken grond
slag, feitelijk geheel afwijzend staat tegen
over de subsidieering van het bijzonder
hooger onderwijs, ja zelfs niet met de Ka
mer hieromtrent in debat wil treden.
Voor zeer vele leden was de voor
naamste grief tegen 's ministers be
leid, dat hij de leerlingenschalen zoo
wel bij het lager als bij het middel
baar en voorbereidend hooger onder
wijs ongewijzigd laat, ondanks de al
gemeen erkende noodzakelijkheid van
verlaging van deze schalen, in het be
lang zoowel van het onderwijs als van
de werklooze of veel te laag bezoldigde
aktebezitters. Hier doet zich pijnlij
ker dan elders gevoelen, dat aan het
hoofd van dit departement een minis
ter staat, van wien geen krachtige lei
ding uitgaat.
Vrijwel algemeen was men van oordeel,
dat 's ministers beleid ten aanzien van de
spelling van de Nederlandsche taal de
verwarring eerder heeft dien toe- dan af
nemen. Men meende, dat deze toestand niet
langer mag voortduren. De zevende spel
lingcommissie is thans haar arbeid aange
vangen. Men mag dus wel aannemen, dat
dit vraagstuk thans voldoende belicht is
en rijp voor een beslissing. Er moet op het
stuk van de schrijfwijze eenheid en vast
heid komen en wel zeer spoedig.
Zeer vele leden keurden het af, dat de
minister aan het onderwijs een andere spel
ling dan de spelling-Marchant wil opdrin
gen, hoewel deze laatste reeds aan millioe-
nen kinderen onderwezen en ook buiten
de school meer en meer gebruikt wordt. De
overgroote meerderheid der Kamer heeft
zich hieromtrent duidelijk in een motie
uitgesproken, maar de minister gaat ook te
gen deze uitspraak in.
Naar het oordeel dezer leden is er geen
andere oplossing dan deze, dat de- regee
ring er ten spoedigste toe overga, zelf de
spelling-1934 te bezigen.
Sommige andere leden kwamen tegen de
zen aandrang op.
Een aantal leden gaf te kennen, dat een
beslissing ten deze niet mag worden ge
nomen, zonder dat Vlaanderen en de over-
zeesche gebiedsdeelen te voren ruimschoots
in de gelegenheid zijn gesteld hun oordeel
omtrent de schrijfwijze van de Nederland
sche taal te doen kennen.
Van verschillende zijden werd de mee
ning uitgesproken, dat de resultaten van
het onderwijs, het lager onderwijs in het
bijzonder, niet bevredigend zijn. Dit zou
voor een groot deel moeten worden toege
schreven aan de.inrichting van het lager
schoolwezen, die dringend herziening be
hoeft. Er is gebrek aan differentiatie en
het onderwijs is niet voldoende op de
last zijn, en gepubliceerd in het Tijdschrift
van den Werkloosheidsraad (1933), gaf als
resultaat, dat de jeugdwerkloosheid een
sterken a-moreelen invloed uitoeft, een in-
voeld, welke uiteraard sterker wordt, naar
mate de jeugdwerkloosheid langer duurt.
A. N. Mill heeft in hetzelfde Tijdschrift
(1934) gewezen op het bekende feit, dat de
jeugd wordt gekenmerkt door een zekere
daadkracht, een drang tot activiteit, een
behoefte tot scheppenden arbeid, daar de
jongere zich hierdoor voelt groeien tot een
persoonlijkheid. Het ontbreken van de ge
legenheid, om aan deze psychologische
krachten gevolg te geven, veroorzaakt in
zekere mate het verlies van het zelfver
trouwen, het ontstaan van een minder
waardigheidscomplex, hetgeen op zijn
beurt weer mede aanleiding vormt tot een
toestand van overgevoeligheid en algemeen
wantrouwen. Tenslotte gaat de waardee
ring van de maatschappelijke orde verloren.
Het is te begrijpen, dat bij een leven, waar
bij de arbeid als richting gevende factor
van deze psychologische invloeden ont
breekt, een levensopvatting ontstaat, waar
in de samenleving met al haar wel en wee
een zeer gewrongen gedaante krijgt, waar
in een gevoel van onverschilligheid en ge
brek aan verantwoordelijkheid den boven
toon voert.
J. LAMMERTSE Lz.
practijd van het leven gericht. Met meer
kracht moet naar vereenvoudiging en be
tere aanpassing aan de eischen van den
modernen tijd worden gestreefd.
Vele leden waren van oordeel, dat de
lichamelijke opvoeding van de jeugd, in
vergelijking met hetgeen daarvoor elders
wordt gedaan, hier te lande onvoldoende
verzogd wordt.
Vele andere leden verklaarden hiermede
niet te kunnen instemmen, onder meer,
omdat aan de verwezenlijking daarvan zeer
hooge kosten zouden zijn verbonden.
Had men met voldoening uit de millioe-
nennota vernomen, dat de regeering voor
nemens is een belangrijk nader vast te
stellen bedrag te besteden voor de bestrij
ding van de jeugdwerkloosheid, vrij alge
meen was men teleurgesteld daaromtrent
in de memorie van toelichting tot deze be
grooting niets te vernemen. Men zou gaar
ne vernemen, welk aandeel het departe
ment van onderwijs, kunsten en weten
schappen in de bestrijding van de jeugd
werkloosheid zal hebben.
Men drong er op aan, dat de minister zal
uiteenzetten in hoeverre zulks in het voor
nemen der regeering ligt en in hoeverre
van de te treffen maatregelen tevens te
werkstelling van werklooze onderwijzers
en leeraren kan worden verwacht.
Eenige leden maakten er bezwaar tegen,
dat allerlei werken ten behoeve van het on
derwijs met rijksgelden worden gesteund
of uitgevoerd zonder dat daarvan iets uit
de begrooting blijkt, zoodat de Staten-Ge-
neraal daarin niet worden gekend. Zoo zou
ten behoeve van de rijksuniversiteit te
Utrecht ten laste van het Werkfonds een
nieuw kinderziekenhuis worden gebouwd
en blijkt uit het dertiende verslag van h?t
Werkfonds, dat ten behoeve van het de
partement van Onderwijs, K. en W. ge
bouwd wordt een kassencomplex in den
Hortus Botanicus te Leiden, waarvoor
130.000 is uitgetrokken. Is hier sprake
van een voorschot? Zoo ja, onder welke
voorwaarden is het verleend? Of geldt het
hier wellicht een schenking?
Mocht dit het geval zijn, dan zou men
gaarne vernemen, met welke bedragen de
exploitatierekening van dit departement
door deze schenking wordt verhoogd.
Zeer vele leden achtten het gewenscht,
dat de collegegelden tot het vroegere peil
worden verlaagd en de verplichting tot be
taling weer tot vier jaren wordt terugge
bracht.
Zeer vele leden betreurden, dat de mi
nister nog steeds geen gevolg heeft gege
ven aan den van vele zijden op hem uit-
geoefenden aandrang tot verlaging van de
lcerlingenschaal, hoewel van jaar tot jaar
duidelijker blijkt, dat de klassen in het al
gemeen veel te groot zijn. Slechts door aan
stelling van eenige duizenden zoogenaam
de kweekelingen met akte kon voorkomen
worden, dat het onderwijs geheel ontred
derd werd. Toch heeft deze maatregel niet
belet, dat tal van klassen overbevolkt zijn,
tot groote schade voor het onderwijs, zoo
als uit het laatste onderwijsverslag eens te
meer duidelijk blijkt. De school dreigt on
der deze omstandigheden te ontaarden in
een dril-instituut.
dat ook de onderwijzers van dezen toe
stand het slachtoffer worden, spreekt van
zelf. Velen hunner geraken overspannen,
het ziekteverlof is de laatste jaren onrust
barend toegenomen, het percentage afkeu
ringen is van alle groepen ambtenaren bij
de onderwijzers verreweg het hoogst.
De hier aan het woord zijnde leden
drongen er wederom op aan, dat deze
zoogenaamde kweekelingen, die feite
lijk onderwijzers zijn, hun rechtvaar
dige belooning dat is de volle on
derwijzersbezoldiging zullen ontvan
gen.
Andere leden erkenden, dat verlaging
van de leerlingenschaal wel is waar ge
wenscht zou zijn, doch stelden daartegen
over, dat de financieele omstandigheden
het vooralsnog onmogelijk maken de ge-
wenschte verbetering aan te brengen.
Eenige leden vroegen, of in deze begroo
ting niet alsnog kan worden opgenomen
een post van 1.200.000, waaruit voor 2000
zelfstandig werkzame z.g. kweekelingen
een vergoeding van ƒ600 per jaar zal kun
nen worden bekostigd. Deze vergoedingen
zouden volgens objectieve normen moeten
worden uitgekeerd aan kweekelingen,
werkzaam in scholen, welke in moeilijke
omstandigheden verkeeren.
KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
De aandacht werd gevestigd op de nood
zakelijkheid om de kunstschatten onzer
musea tegen aanvallen uit de lucht te be
schermen. Men meende, dat daarvoor in
het buitenland veel beter wortd gezorgd.
Wederom werd aangedrongen op een
wettelijke regeling ter bescherming van
den architecten- of bouwmeesterstitel.
Naar aanleiding van het voorstel, 4000
meer uit te trekken ten behoeve van het
VOORNAAMSTE NIEUWS
Buitenland
Het Britsche Hoogerhuis heeft de motie
tot inwerking treden van het Britsch-Ita-
liaansche accoord aangenomen. (2de blad).
De gebiedsafstand van Tsjecho-Slowa-
kije aan Hongarije. (2de blad).
Een ontploffnig aan boord van het Duit-
scheschip „Vancouver" bij Oakland. (3de
blad).
Binnenland
Koninklijk Bezoek aan Groningen. (1ste
blad).
Prinselijk gezin naar Duitschland. (2de
blad).
Memorie van Antwoord Begrooting van
Onderwijs. (1ste blad).
De Ned. Groenten- en Fruit-centrale
heeft in verband met den overvloedigen
oogst groote hoeveelheden tomaten uit de
markt genomen; deze zullen worden ver
werkt tot tomatensoep in blik. (2de blad).
Stichting tot voorbereiding eener Neder
landsche Opera. (2de blad).
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
LONDEN: Ook het Britsche Hoogerhuis
heeft gisteren de motie der regeering,
v/aarin gezegd wordt, dat toegejuicht wordt
het voornemen der regeering, om de over
eenkomst met Italië van kracht te doen
worden, aanvaard en wel met een groote
meerderheid, nl. 55 tegen 6 stemmen.
Men had nauwelijks anders verwacht. De
oorspronkelijk genoemde datum van 15
November zal thans vermoedelijk wel de
datum worden, waarop de overeenkomst
van kracht zal worden.
In het Britsche Lagerhuis heeft de La-
fa our-oppositie de regeering bestookt met
een motie van afkeuring, omdat gebleken
is, dat op de fatale dagen van eind Sep
tember de bescherming der burgerbevol
king in geval van oorlog niet in orde was.
Nu is het gemakkelijk de regeering achter
af te verwijten, dat zij niet op een oorlog
ingesteld was, wanneer men jarenlang erop
heeft aangedrongen, dat er desnoods
eenzijdig en nationaal ontwapend moest
worden. Het Lagerhuis heeft de motie dan
ook verworpen en zijn vertrouwen uitge
sproken in de maatregelen, welke de re
geering nu heeft genomen.
PRAAG: Na de scheidsrechterlijke uit
spraak van de Duitsche en Italiaansche
ministers van buitenlandsche zaken inzake
de grensregeling tusschen Tsjecho-Slowa-
kije en Hongarije, zijn de deskundigen
thans bezig om de noodige uitvoerings
maatregelen te nemen. Hongarije, dat 90
pet. van zijn eischen ingewilligd heeft ge
zien, is tevreden, Praag schikt zich in het
onvermijdelijke. Roemenië is tevreden,
dat de verbinding met Tsjecho-Slowakije
via Roethenië niet is afgesloten, doch is
bevreesd voor een nieuw „fait accompli".
Duitschland verklaart echter, dat nu de
grens eens en voor goede vaststaat. Dat
dachten de knutselaars te Versailles ook.
EISCHT ZESTIEN DOODEN.
LONDEN, 4 November. (A. N. P.).
Een vliegtuig van de Jersey Airways
is op nog geen 200 meter van het vlieg
veld van Jersey, vanwaar het zoo
juist naar Southampton was opgeste
gen, in een veld neergestort.
In het toestel bevonden zich der
tien passagiers, die allen gedood wer
den, evenals de bestuurder en de mar
conist en een man, die op het veld
werkte.
Rijksmuseum voor Volkenkunde te Lei
den voor den aankoop van Indische cul
tuurschatten, merkten eenige leden op,
dat hierdoor de versnippering met betrek
king tot de bewaring van Indische kunst
voorwerpen in de hand wordt gewerkt. Zij
zouden er de voorkeur aan geven, indien
de regeering het koloniaal instituut te Am
sterdam, dat een algemeener karakter
draagt dan het Rijksmuseum voor Volken
kunde, ruimer steunde.