DENEMARKEN-NEDERLAND CHANTAGE 3)e £eidócfie Gou/fca/nt De internationale voetbalwedstrijd Denemarken Nederland te Kopenhagen. Spelmoment uit deze ontmoeting, welke in gelijk spel (2 2) eindigde De gestrande logger Sch. 102 is door den drijvenden bok „Kolossus" gelicht. Het gevaarte met zijn last in de Sche- veningsche haven. Op den voorgrond tonnen met haring van het veronge- De heer J. L. Nijsingh, die te Den Haag afscheid nam als voorzitter van het Kon. Ned. Landbouw Comité, ontvangt uithanden van dr. A. A. van Rhijn, secr.-gen. van het Dep. van Economi sche Zaken, een hooge onderscheiding, hem verleend wegens zijn vele groote verdiensten De beroemde toren van Ransdorp is na een langdurige restauratie Zaterdag door burgemeester dr. W. de Vlugt officieel overgedragen. De burgemeester neemt den sleutel in ontvangst, om de deur van het bouwwerk te ontsluiten De start van den herfsttocht der K.N.A.C. vond Zaterdag avond te Amsterdam plaats. Een kijkje bij het vertrek Olivieri verdedigde het Nederlandsche doel in de tweede helft van den oefenwedstrijd, welke Zondag in het Amsterdamsch stadion door het Con tinentaal elftal tegen het Ned. B-elftal werd gespeeld. De Italiaansche doelman in actie FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM) door J. S. FLETCHER. 30) Alles wat Nesta kon doen was zwijgend knikken. Zy was er reeds van overtuigd, dat, al was het niet in zijn geheelen om vang waar, er toch veel waarheid stak in wat Pratt haar vertelde. Zij dacht aan haar moeder, aan den valstrik die zij ge spannen had, aan 't lot dat haar broer trof en voor het oogenblik voelde zij zich ver slagen. Dan ging Pratt weer door met die bijtende, hoonende stem en somde zijn ver haal punt voor punt op. „Nu kom ik tot wat er dien Zaterdag middag voorviel. Ik kan u van te voren wel zeggen, dat ik in mijn eigen belang met groote zorgvuldigheid het noodige bewijs materiaal heb verzameld, dat hbij de schou wing heelemaal niet gebruikt is. Het had dan ook met de eigenlijke schouwing niets uit te staan. Dus op dien Zaterdag heeft u met uw moeder samen geluncht (uw broer was niet thuis, dat komt straks nog) om kwart voor twee. Zoowat twintig mi nuten over twee ging uw moeder het huis uit, de tuinen in. Vandaar wandelde zij het boschje door. En om ongeveer vijf en twin tig minuten voor drie zag haar een van de tuinlieden, een zekere Featherstone, in het noordelijk gedeelte van het boschje. Zij was daar verdekt opgesteld natuurlijk ..Waar om, mejuffrouw Mallathorpe? Zij wachtte daar, wachtte totdat het ongeluk zou gebeu ren waarvan ik het slachtoffer zou zijn. Dan zou ze haar post verlaten en zoo mo gelijk het document uit mijn zak halen. Ziet u nu, hoe knap zij haar complot ge smeed had, haar moord-plan?" Het kostte Nesta groote moeite kalm te blijven. Zij begreep, dat zij tegenover een vreeselijk geheim stond, een geheim, dat slechts door geduld en energie opgelost kon worden. Zij begreep ook, dat zij geen teekenen van vrees moest geven. „Wilt u verder gaan", vroeg zij. „Ik zal verder gaan", bitste Pratt, „wan neer kiverkies en zooals ik verkies. Ik kom nu tot uw.... broeder. Vrijdagmid dag ging Harold naar Barford om een ken nis te bezoeken, de jonge Stemthalte, die op de „Berken" woont. Hij zou daar des nachts blijven en werd niet thuis ver wacht vóór Zaterdagavond. Inderdaad bleef hij er 's nachts, maar keerde onverwachts om half drie terug. Hij kleedde zich om, nam een geweer en wandelde de tuinen in en door het boschje. Een zooals u weet, ging hij naar het bruggetje. U ziet, me juffrouw Mallathorpe, al was uw moeder nog zoo slim, zij had één onderdeel over het hoofd gezien, de hekken van de brug waren laag en het was geen groote moeite voor een jongen kerel om er over heen te klimmen. Er was nog iets wat zij vergat, namelijk dat het personeel niet gewaar schuwd was, dat de brug gevaar opleverde. Evenmin had zij er op gerekend, dat uw broer eerder thuis zou komen en dat hij onmiddellijk na zijn terugkomst zou doen, wat hij deed. En daarommaar ik zal u de verdere beschrijving besparen. Alleen dit nog: nu begrijpt u waarom mevrouw Mallathorpe bij het lijk van haar zoon ge vonden werd. Zij had gewacht op my, maar het noodlot trof.hem." Ondanks haar voornemens slaakte Nesta een lichten kreet. „Ik kan het niet langer uithouden", zei- de zij. „Is u nog niet klaar?" „Er valt niet veel meer te vertellen", antwoordde Pratt, „nu in alle geval niet. Wat ik nog te zeggen heb, zal weinig zijn. Het spijt mij genoeg, dat ik dit alles heb moeten vertellen, maar tot op zekere hoog te dwong u mij. U dreigde met de politie. Het feit is, mejuffrouw Mallathorpe, u be grijpt mij heelemaal niet. U komt hier, met veel drukte en gewicht, neem mij niet kwalijk, dat ik dat zoo zeg, en praat over politie en chantage en ik weet niet wat. Maar ik moest eigenlijk naar de politie gan. Ik kan uw moeder laten oppikken, beschuldigd van poging tot doodslag, van daag nog. Ik heb al de bewijzen in han den." „Ik veronderstel, dat u dat ook tegen haar gezegd hebt en haar zoo gedwongen hebt, die volmachten en procuratie te tee kenen", merkte Nesta op. Voor de eerste maal sinds haar komst keek Pratt haar boos aan. Hij kreeg een kleur en zijn oogen fonkelden. „Zoo, denkt u dat. Nu, u heeft het mis. Ik heb niets van dien aard gezegd. Ik ben geen idioot. Ik heb uw moeder zelfs niets gezegd van al het bewijsmateriaal, dat ik verzameld heb. Het was mijn plan niet mij in de kaart te laten kijken, hoewel ik u meerdere troeven heb laten zien." „Dus nog niet alle", vroeg zij snel. „Niet alle", zei Pratt met een veelbetee- kenenden blik. „Om in vergelijkingen te spreken, ik heb nog verscheidene kaarten in de hand. Maar u vergist u totaal met betrekking tot die dreigementen. Ik heb er niets on teeen. u te vertellen, hoe ik die volmacht verkregen heb". Uw moeder be loofde my het rentmeesterschap voor le venslang. Ik zou een goede rentmeester ge weest zijn. Maar wij begreepn, dat de dood van uw broer een verandering had gebracht in den stand van zaken, dat u, een eigenwijze jonge dame (u ziet hoe on omwonden ik spreek) er op zou staan, zelf uw zaken te bedisselen. Daarom gaf ze mij een anderen post. Ik zal de verplichtingen er van naar beste weten vervullen." „Juist", zei Nesta. „En u heeft mij al verteld, dat mijn moeder zekere verplich tingen aan u had, vóórdat die feiten, kort geleden plaats grepen. Bovendien, dat u een document bezit, dat mijn moeder dol graag zou willen bezitten. Dan lijkt het mij toe, dat u op twee manieren macht over mijn moeder had." „Precies", zei Pratt. „U is er. Ik heb een dubbel recht." Zwijgend keek Nesta hem eenige oogen- blikken aan. Pratt zag haar ook strak aan er ten laatste zei zij: „Heel goed. Voor hoeeveel kan ik u uitkoopen." Pratt lachte. „Dat dacht ik wel", zeide hij. „Ik dacht wel, dat het daarop zou uitdraaien." „Zeg maar hoeveel", drong Nesta aan. „Juffrouw Mallathorpe", zei Pratt, ter wijl hij zich tot haar overboog en met groo- ten nadruk sprak, „luister eens, dat gaat niet og. Ik laat me niet uitkoopen. Dat heeft üw moeder ook al geprobeerd. Zij bood mij eens tien, dan twintig duizend gulden, contant, toen ze mij op mijn ka mer kwam bezoeken. Maar toen heb ik al gezegd, wat ik nu herhaal. Ik heb mijn eigen ideeën, mijn eigen plannen en ambi- ties. U behoeft uw geld niet voor mij te la- ten schitteren. Ik zal echter wel iets an ders opnoemen, wat u voor me kunt doen." Nesta antwoordde niet. Stijf staarde zy naar den man, die haar moeder klaarblij kelijk in zijn klauwen had en Pratt, die haar ook nauwtkeurig observeerde, ging door met meer nadruk in zijn stem. „Om te beginnen, en dat is al heel' wat kunt u probeeren een beetje betere gedach ten over mij te krijgen. Ik heb u al ge zegd, u begrijpt mij niet. Probeer het eens. Ik ben geen slechte kerel. Ik heb talen ten. Eldrick Pascoe zullen u zeggen, dat ik onvoorwaardelijk te vertrouwen ben in geldzaken. U zult zien, dat ik de zaken van uw moeder zóó zal behartigen, dat iede re accountant mij er zijn compliment over zal maken. Ik neem alleen maar het sala ris aan, dat ik anders als rentmeester zou verdiend hebben. Waarom kunnen we het daarbij niet laten? Misschien zult u na een poosje inzien, dat ik te vertrouwen ben." „Hoe kan ik iemand vertrouwen, die me zelf zegt, dat hij een geheim en een docu ment als een dreigement gebruikt 'om mijn moeder iets af te dwingen?" vroeg Nesta. „U zegt, dat u een geheim hebt, dat haar te gronde kan richten, los van de jongstle den gebeurtenissen. Is dat nobel?" „Ik heb' het niet gezocht", wierp Pratt tegen. „Ik heb het toevallig ontdekt." „Nu laat u zich in de kaart kijken", zei- de Nesta, „of er zit iets in uw brein, waar door u niet oprecht kunt oordeelen. Niet hoe je aan de kennis komt, maar hoe je ze gebruikt, dat is de zaak. U gebruikt ze om mijn moeder te terroriseeren." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5