STADS
NIEUWS
Wilskracht
ZATERDAG 22 OCTOBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 16
DE ARMENRAAD IN 1937.
Het jaar 1937 is voor het armwezen te
Leiden een belangrijk jaar geweest, in het
bijzonder geldt dit voor den Armenraad.
De Armenraad kwam onder nieuwe lei
ding doordat prof. Bakhuizen van den
Brink het voorzitterschap aanvaardde.
Het bureau van den Armenraad onder
ging een ingrijpende reorganisatie; na een
tamelijk geleidelijke ontwikkeling gedu
rende 24 jaar beteekende dit een sterke in
krimping. De reorganisatie ging in op 1
Maart en het verslag over 1937 kan dus al
iets leeren over de resultaten, waartoe de
reorganisatie heeft geleid.
Hier volgen enkele cijfers.
Het aantal rapporten door het bureau
uitgebracht was de laatste jaren ongeveer
3800, in 1937 daalde dit tot 2000, en als
men de maanden Jan. en Febr. van voor
de reorganisatie uitschakelt en Jan. en
Febr. 1939 er bij telt, zoodat men volle 12
maanden na de reorganisatie krijgt dan is
het gedaald tot 1900, dus juist de helft van
het aantal van 1936.
Dit beteekent niet, dat deze taak van
het bureau tot de helft is teruggebracht,
omdat in het algemeen de onderzoeken, die
na de reorganisatie gevraagd worden, om
vangrijker, meer diepgaand moeten zijn
dan de groepen, die thans niet meer aan
den Armenraad gevraagd worden.
Het aantal bezoeken op het spreekuur
liep terug van 1700 op 1300, het aantal ver
zonden brieven van 2700 op 2200.
Daarentegen namen de werkzaamheden
voor het centraal register van inlichtingen,
dat berichten over dubbele bedeeling en
andere wetenswaardigheden doorgeeft, toe:
het aantal verzonden berichten steeg van
1900 tot 2000.
Het personeel verminderde van 8 tot 5.
Het stemt tot voldoening, dat de drie amb
tenaren, die het bestuur genoodzaakt was
te ontslaan, alle drie door de gemeente
Leiden werden in dienst genomen. Onder
de vijf ambtenaren die bleven, was de heer
Janzen, toen reeds ernstig ziek, die in De
cember overleed. In hem verloor de Ar
menraad een ervaren, zeer toegewijd en
ijverig ambtenaar. In de vacature werd
niet voorzien, zoodat inderdaad het per
soneel van 8 tot 4 werd teruggebracht.
Het was zeer gelukkig, dat door de me
dewerking van den minister van Defensie
twee militieplichtigen, die gewetensbezwa
ren tegen den krijgsdienst hadden, op het
bureau burgerlijken dienst kregen te ver
richten en dat ook eenige volontairs op het
bureau kwamen werken. Daardoor be
hoefde vooralsnog geen gevolg gegeven te
v/orden aan het voornemen, dat bij de re
organisatie heeft voorgezeten, om de werk
zaamheden, die niet door andere instan
ties werden overgenomen, te beperken.
De commissie voor den onderhoudsplicht
kreeg een nieuwen voorzitter in den heer
J Pieneman, die als zoodanig pastoor Smit
opvolgde. In de vacature van lid der com
missie werd voorzien dor benoeming van
den heer P. van Weeren, die door de Ge
reformeerde Diaconie was voorgedragen.
Het spreekuur van de Commissie werd
beperkt.
Het aantal nieuwe gevallen, dat in behan
deling kwam, daalde, ook als gevolg van de
reorganisatie, van 111 tot 64. Het totale
jaarbedrag van de bijdragen, door de com
missie opgelegd, was niettemin hooger dan
over 1936. toen bijna 14000, nu ruim
ƒ15000.
De commissie voor de ongehuwde moe
ders zette haar werkzaamheden op de ge
bruikelijke wijze voort.
In de eerste helft van het jaar zond het
Nat. Fonds voor Zijzondere Nooden 46
aanvragen door aan ons bureau, aangezien
er nog geen plaatselijke commisie voor Bij
zondere Nooden was. In 11 gevallen werd
hulp georganiseerd, tot een totaal be
drag van 2830, gemiddeld dus ruim 250.
In de plaatselijke bladen waarschuwden
wij eenige malen tegen pseudo-Legers des
Heils en tegen bedelbriefschrijvers.
Het verslag bevat belangrijke gegevens
over het armwezen inhetalgemeen.
Verscheidene jaren achtereen steeg de
werkloosheid gestadig. In 1937 kwam een
kentering. Het gemiddeld cijfers van de
werkloosheid vertoonde eenige dalen: in
1936 was het 33.2, dat wil dus zeggen 1/3
van de loonarbeiders was werkloos, in 1937
was het 31.5. Hierbij is opmerkelijk, dat
over het algemeen in ons land de verbe
tering verder ging. Leiden behoorde dus
tot de meest getroffen plaatsen.
De verbetering was van korten duur.
Aan het einde van 1937 was het aantal bij
dp arbeidsbeurs ingeschreven werkloozen
al weer iets hooger dan eind 1936.
De kósten van levensonderhoud van ar
beidersgezinnen stegen, blijkens de onder
zoekingen dienaangaande in 's-Gravenha-
ge en Amsterdam ingesteld.
Neemtmen verder in aanmerking, dat in
de gezinnen, die van steun afhankelijk
blijven, de verarming gaandewge toeneemt
omdat kleeding e.d. slijt, dan mag men vei
lig concludeeren, dat de behoefte aan on
dersteuning toenam.
Dit wordt bevestigd door de totalen der
sommen, die aan ondersteuning in geld en
natura zijn besteed.
De onderstand door kerkelijke instellin
gen bleef in totaal zichzelf gelijk, n.l.
93000.
De onderstand door de particuliere in
stellingen van al gemeen en aard en door
de instellingen, die zieken en kraamvrou
wen helpen, -bleef ook dezelfde, n.l. 27000.
De schoolkindervoeding steeg van 43000
tot ƒ47.000
De ondersteuning van overheidswege,
Maatschappelijk Hulpbetoon en Dienst v.
Sociale Zaken samengesteld, steeg van
ƒ2022000 tot ƒ2198000.
Een verblijdend feit is, dat een commis
sie van Samenwerking voor bijzondere
nooden tot stand kwam.
Het aantal collecten steeg van 81 tot 90
en de opbrengst van 2200 tot 24000.
Verblijdend evenwel is het, dat er drie
nieuwe instellingen tot stand kwamen om
door arbeid te helpen:
de stichting tot werkverschaffing aan
jeugdige werkloozen ter verstrekking van
woningen aan ouden van dagen;
de centrale werkplaats voor jeugdige
werkloozen;
de Leidsche Blindenwerkinrichting, die
weer opvatte de taak, welke voor de in
1936 opgeheven blindenwerkinrichting te
zwaar was geworden.
Bioscopen.
Luxor.
HET TWEEDE DEEL DER OLYMPIADE
FILM
Wel niemand, die na het eerste deel der
Olympiade film te hebben gezien, gister
avond het tweede deel aanschouwde, zal
aan den indruk zijn ontkomen, dat in dit
tweede deel het kunstzinnige peil bedenke
lijk is gedaald.
Buiten het begin, dat een dichterlijke op
name vertoont van het Olympische dorp,
het verblijf en de training aldaar, valt de
film na het eerste goede gedeelte sterk
tegen. De visie op de sportprestaties is in
dit gedeelte verslapt en daardoor schrom
pelt het geheel ineen tot een niet zoo heel
belangrijk journaal, dat bovendien geen
goede verhoudingen vertoont.
Zoo is de tienkamp in alle onderdeden
opgenomen evenals de militaire vijfkamp.
Bij het zwemmen voor de Nederlanders,
het belangrijkste gedeelte is driekwart
van de opnamen gewijd aan schoonspringen
Zeer mooi, maar het publiek wacht natuur
lijk op de Hollandsche sterren en van het
belangrijkste onderdeel, de finale 100 M,
vrije slag heeren is niets te bespeuren. Van
het wielrennen ziet men alleen den wegwed
strijd, van de baanwedstrijden met den
Hollander van Vliet, wederom niets.
Toch geeft deze film wel eenige zeer
mooie opnamen, het zijn gedeelten, waar
de film in eens op hooger peil komt, waar
bij wij vooral denken aan het schermen en
'n enkele maal bij de paardensport. Voorts is
er nog boksen, hockey, zeilen, roeien, voet
bal en de cross-country. Een fout is ten
slotte ook, dat dit gedeelte te Duitsch is in
gesteld.
De film, waarmee het programma aan
vang heeft de niets zeggende titel: „Bsloaf
maar niets:', waarin Luise Ullrich, Victor do
Kowa en Heinrich George de hoofdrollen
spelen.
Het is het oude thema, van den kunst
schilder, die denkt dat er geen aardsche
zorgen zijn, maar tenslotte zijn vrouw
daarvoor laat opdraaien.
De rolbezetting is prachtig in deze film
Alle hoofdpersonen dragen deze film volko
men. De schildersvrouw (Luise Ullrich)
redt zich uit de ellende van haar bestaan
op zeer aardige wijze, om tenslotte in een
serie moeilijkheden dank zij gepleegd be
drog te geraken, die diepgaande gevolgen
voor de beide echtelieden met zich brengen.
Welke? Dat moet men zelf gaan zien.
Lido.
VIER MANNEN EN EEN GELOFTE.
Het beste amusement leveren vaak die
films, waarvan men verwacht, dat zij ver
velend zijn en die zich ontpoppen als ge
slaagde vertooningen. Zulk een film is
„Vier mannen en een gelofte". Wie avon
turen zoekt, gevaarlijke avonturen in
vreemde landen, moet deze film eens gaan
zien. Er zit een flinke vaart in dit aardig
verzonnen verhaal van vier rijke Engel-
sche jonge mannen, die den moord op hun
vader willen wreken en daartoe zich over
de geheele wereld verspreiden. Ieder heeft
zijn eigen belevenissen en toont zijn moed
en dapperheid tot de moordenaar in bij
zijn van het edele kwartet gedwongen
wordt een bekentenis af te leggen. De
film is zwaargeladen met vechtpartijen en
revolver-muziek, maar de spanning, die
soms tot een toppunt van hevigheid stijgt,
wordt telkens gebroken door geestige in
vallen en dwaze tooneeltjes. De hoofd
schuldige daaraan is een bemoeiziek meis
je (Loretto Young), verliefd op een van de
vier heertjes, die quasi-onnoozel in 't
grootste gevaar plotseling opduikt. Doch
de overwinning is aan haar.
De film voor de pauze „Josette" is vrij
van moorden en worstelingen, doch niette
min even spannend. Een „ouweheer"
wordt door een zangeres op sleeptouw ge
nomen, tot groot displezier van zijn twee
zoons, die van alles bedenken om de late
liefde van hun vader te blusschen. Het
blijkt echter, dat de zangeres die zij voor
hebben (Simorie Simon) niet de zange
res is, waarop papa zoo dol is. Deze mysti
ficatie voert tot grappige verwikkelingen,
met het eindresultaat, dat vader genezen
wordt, de eene zoon met de kous op den
kop wordt achtergelaten en de andere telg
met de charmante zangeres, die niet dege
ne was, welke men dacht, het „sleep-
werk" van zijn vader voortzet.
Twee films, die een gezelligen avond
bezorgen!
Casino.
VICTOR UND VICTORIA.
Je moet wat doen, als je als artist het
hoofd boven water wilt houden. Zoo dacht
Victor Heffipel er ook over en hij ver
kleedde zich als Victoria, een Spaansche
danseres, en dat werd een „nummer" in
een cabaret. Het „nummer" zou ten
eeuwigen dage een matig succes en 10
Mark per avond hebben opgebracht, als
Victor (Herman Thimig) niet kennis had
gemaakt met Renate Müller, en niet ver
kouden was geworden. Zoo verkleedde
de vrouw zich als de man, die voor dan
seres speelde, om de 10 Mark te redden.
Natuurlijk werd het een ongelooflijk suc
ces en „Victoria" zat er aan vast; vóór zij
het goed en wel besefte, was zij gedwon
gen als „man" verder te leven en kon zij
slechts op het tooneel, in haar „nummer",
vrouw zijn. Behalve gekke verwikkelin
gen wat doe je als vrouw, wanneer
van je verondersteld wordt, dat je 's mor
gens als ieder ander ordentelijk man ge
schoren moet worden! kan het niet uit
blijven, dat deze situatie op den duur tot
hartsconflicten aanleiding moet geven.
Maar op het juiste moment.... enfin, u
begrijpt, dat het in orde komt. Deze uit
stekend gespeelde Ufa-film is buitenge
woon amusant en alleszins waard, nog
eens aan het Leidsche publiek voorgesteld
te worden. Duitsche films, wanneer zij
niet door een zekere tendenz bedorven
zijn, hebben een groot voordeel op an
dere. Niet alleen wordt de tekst beter
verstaan, maar hun temperament en hu
mor liggen ons veel beter. Dat is met
name ook het geval bij de tweede hoofd
film, welke deze week in Casino draait:
„Een meisje met temperament". Dat tem
peramentvolle meisje is Magda Schnei
der, die zich niet zoo maar een echtge
noot laat aanpraten door haar papa, maar
er zelf een gaat halen in het schilder
achtige Schwarzwald. De prachtige om
geving van het donkerbeboschte bergland
geeft aan het verhaal een ongekende
charme. Bovendien tintelt de heele film
van een onweerstaanbaren humor, die
den grootsten Nurks tot lachen zou dwin
gen. Vroolijke liedjes, operette-Schlagers,
klinken door het verhaal heen en blijven
hangen in het geheugen als een prettige
herinnering aan een prettigen avond.
Deze beide films vormen een uitste
kend programma, dat wij gaarne aanbe
velen.
Rex.
DE GOEDE AARDE.
Deze week brengt Rex een reprise van
de film „De goedeaarde", een filmwerk
dat indertijd betiteld werd als „een van
de grootste meesterwerken op filmgebied".
De film geeft een beeld te zien van het
harde leven, zich afspelend op het glooi
ende land van het oude China, gehuld in
het gewaad en in de sfeer van het vreem
de Oosten, maar ons allen in diepste we
zen zoo vertrouwd en bekend. De ge
schiedenis van „De goede aarde" is in den
grond zeer eenvoudig, het kenmerk van
iedere waarlijk grootsche schepping.
Wang, de jonge Chineesche boer gaat
trouwen: hij is meer een armen boeren
jongen en de egoistische vader klaagt al,
dat er weer een „opvreter" bij komt. Het
meisje is een slavin uit het Hooge Huis,
door haar ouders indertijd verkocht tij
dens een hongersnood. Met haar komt
echter het geluk in huis; zij zwijgt en
zwoegt en de welvaart neemt zijn intrek
in het huis van Wang. Zij houdt vast aan
haar landbezit, ook al sterven zij bijna
van honger. Wang's oom smeekt hem zijn
land te verkoopen en hij stemt toe en
besluit naar het Zuiden te gaan waar zij
erin slagen in een groote stad in het leven
te blijven.
Revolutie raast over het land. China
wordt een republiek. Ternauwernood ont
snapt Wang's vrouw aan een executie.
Zij houdt stand en lijdt, als de rijk ge
worden Wang zich verdoet met een twee
de vrouw en op het einde van haar leven
hoort zij, wat van zoo menige vrouw ge
zegd wordt, wanneer zij het niet meer
hooren kan: „Zij was de beste vrouw, die
ik ooit kon hebben". Het spel van Paul
Muni als de boer Wang is van een groote
voornaamheid, maar wordt nog overtrof
fen door dat van Luise Rainer als de
vrouw O-Lan, die een creatie gaf om niet
te vergeten. De innigheid en ingetogen
heid, waarmede zij deze vrouw uitbeeld
de, die zichzelf overal vergat en in een
van ons Westerlingen onbegrijpelijke on
derdanigheid een roerende offervaardig
heid en opofferingsgezindheid toonde,
maakt een diepen indruk.
De film stijgt tot een grootsche hoogte
wanneer de sprinkhanenzwerm met be
angstigend gezoem komt aanvliegen en
milliarden vretende beesten zich uitstor
ten over het wijde land. Dat is van een
adembenemende spanning: men vecht en
verweert zich als wanhopigen tegen de
zen aanval. Deze scene vormt wel het
hoogtepunt van deze film, welke een door-
loopende reeks is van prachtige taferee-
len en meesterlijk aangevoelde en uitge
beelde diep menschelijke momenten.
Voor de pauze wordt vertoond de film
„Drie levende spoken" alsmede een uit
gebreid journaaL
Een programma dat men niet moet ver
zuimen te gaan zien.
Geveilde perceelen.
Ten overstaan van notaris H. M. Markusse
alhier: het landhuis „Ons huisje" met
schuur en tuin te Oegstgeest, Nassaulaan
23, in bod 5000, kooper de heer J. H. van
der Blij qq. te Oegstgeest voor 5200. Het
huis en erf Waardgracht 92, in bod 410,
kooper de heer J. L. Koet alhier voor
500.
Ten overstaan van notaris C. J. P. Dolk
alhier: de huizen en erven Oude Rijn 172-
„Hoe bent U er eigenlijk toe gekomen,
dr. Morrison, bij uw patiënten Uw kracht
te zoeken en hun genezing in experimen
ten?"
Een oogenblik leek het, of dr. Morrison
niet op deze rechtstreeksche vraag wilde
ingaan; hij maakte een ongeduldig gebaar
en wilde opstaan. Maar zijn gast voor
kwam hem.
„Ik hoop niet, dat ik U op de een of
andere manier in ongelegenheid gebracht
heb? 't Is niet uit louter nieuwsgierigheid
dat ik u dit vroeg, ik meende echter, dat
uw onderzoekingen en methoden geheel
hun oorsprong vonden in een wetenschap
pelijke oorzaak".
„Laat maar, collega! Verontschuldig u
niet. De zwakheid was aan mijn kant". Dr.
Morrison was over den eersten schrik, die
de vraag bij hem had verwekt, geheel
heen, en glimlachte weer.
„Ik was een oogenblik van streek door
Uw vraag, omdat ik dan herinnerd word
aan het meest afschuwelijke moment van
mijn leven".
„Maar dan wil ik zeker niet aandringen!"
„Ha, ha, daar meent u niets van! Ik wek
eerste uw nieuwsgierigheid op, zal dan ex
cuses aannemen en verder vriendelijk
zwijgcin?"
„Maar werkelijk.... wanneer ik ook
maar in de verste verte had kunnen ver
moeden, dat ik u hinderde.
..Zal ik maar direct beginnen?" lachte
dr. Morrison. „Dan hoeft u niet verder
naar uitvluchten te zoeken, en voldoe ik
tegelijk aan uw zeer gezonde weetgierig
heid.
Zooals u weet, heb ik eenige jaren door
gebracht op Sumatra. Van jongs af heb ik
steeds een ware hartstocht voor jagen ge-
geh. Daar op Sumatra, het was nog in dm
goeden tijd, kon ik hieraan in alle opzich
ten voldoen. Maar daarover wil ik nu niet
verder uitweiden.
Het verhaal, dat ik op het oog heb, be
treft een tijger jacht. Inderdaad de meest
emotioneele, die ik ooit heb meegemaakt.
Met drie Europeanen, een Hollander en
twee Engelschen, onder wie mijn persoon,
waren we in gezelschap van twee uit
stekende spoorzoekers, Pa Loea en Sidin,
twee oude rótten op dit gebied, op stap ge
gaan.
De eerste twee dagen waren „leeg". Geen
enkel stuk groot wild, en zeker geen tijger
was te bespeuren. Pa Loea had werkelijk
moeite, ons kalm te houden. Hij kon ech
ter ook niet veel meer doen dan wijzen op
oude sporen, die van geen belang waren.
Den derden dag eindelijk hadden wij
succes, 't Werd hoog tijd, want onze provi
and raakte op, en was nog toereikend voor
ten hoogste twee dagen. Pa Loea en Sidin
beiden vonden sporen van een grooten
tijger, die vlak in de buurt moest zijn. Be
sloten werd, mede met het oog op het reeds
late uur, een val te bouwen, en zoodoenae
onze kansen te vermeerderen. Laat ik u
vooruit zeggen, dat de tijger gevangen
werd. 's Avonds liep hij er in. Maar dii
was maar een tusschenspel voor hetgeen
mij te wachten stond.
Vlak nadat wij er zeker van waren, dat
de tijger inderdaad gevangen was werd ik
gebeten door een insect. Dit houd ik ten
minste voor het meest waarschijnlijke. Ik
sloeg er in het begin geen acht op, maar
toen we rondom het vuur gezeten, waren,
sloeg me de schrik om het hart.
Ik voelde mijn beenen verlammen met
een langzaam-opkruipende gevoelloosheid.
Ik zei nog niets tot mijn metgezellen, om
dat ik dacht, dat het een kortstondige vlaag
van vermoeidheid was. Maar de verlam
ming werkte verder, mijn armen zwaaiden
machteloos. Ik kon me niet meer ophou
den, mijn heele lichaam was lam tot in de
kleinste spieren. Ik viel neer als een blok.
Mijn hoofd bonkte zwaar tegen den grond,
en daardoor werd de aandacht getrokken
van mijn metgezellen.
„Morrison! Morrison!" Een van hem
schreeuwde mijn naam, en kwam naar me
toe. Ik trachtte eenig geluid te gaven,
maar zelfs mijn spraakvermogen was lam
geslagen. Ik vormde woorden, maar er
kwam geen geluid. Ik spande me op alle
manieren in, 't angstzweet drong door alle
poriën, maar het resultaat was nihil.
Ik zag mijn vrienden loopen, ik hoorde
hen spreken, ze vroegen wat ik had, ze
trokken aan mijn armen en beenen, en
voelde hun verbazing, toen ze bemerkten,
dat ik lam was. Ze wekten mij op, maar
ik had even goed dood kunnen zijn, ik
was even hulpeloos.
„We moeten morgenochtend noodzake
lijk weg, Morrison, de leeftocht is bijna
op!" Wat gaf het, dat ze dat zeiden? Ze
hadden evengoed tegen een boom kunnen
zeggen, het op een loopen te zetten.
Ik matte mezelf nog meer af, maar alles
v/as vruchteloos. Niet alleen mijn lichaam
was machteloos, nu begon ook mijn geest
172a, Utrechtsche Jaagpad 40, Langegracht
218 resp. in bod: 3400, 900, en 980,
kooper de heer mr. A. J. Sormani alhier qq.
voor 3400, 900 en 980. Het huis 4e Bin
nenvestgracht 77 in bod 989, kooper de
heer M. de Tombe, qq. alhier voor 980.
Handelsregister K. v. K.
Wijzigingen: 5487. Technisch Bu
reau Houweling Zoon, Warmond, Lok
horststraat B 14g. Bovengenoemde ven
nootschap onder firma is ontbonden.
432. Er ven van wijlen J. van der
Stok, Leiden, Breestraat 152 en 155, han-
troebel te worden, waarschijnlijk door de
overmatige inspanning. Toen moet ik be
wusteloos zijn geraakt.
Den volgenden morgen zeer vroeg ont
waakte ik. De toestand was hetzelfde....
neenik keek rondik luisterde....
ik bemerkte tot mijn ontzetting, dat ik in
een kuil lag, dezelfde kuil, waarin de
tijger gevangen zat. Waarschijnlijk was ik
ontwaakt door zijn gebrul. De eene kreet
na de andere steeg uit zijn keel. Slechts
een dunne paal-afrastering was er tus-
schen mij en hem. Hoelang zou het nog
duren, voor het dier deze verbroken had?
Zijn klauwen schuurden langs de dunne
boom-stammen, zijn oogen gloeiden in de
mijne, het speeksel van onbeheerschve
woede sijpelde langs zijn bek.
Van mijn vrienden bemerkte ik niets.
Hadden zij mij verlaten, moedwillig? En
zoo niet, wat was dan de oorzaak, dat ik
mij hier bevond? Ik kon toch niét uit
eigen beweging hier gekomen zijn? Ik
werd bijna krankzinnig van angst. Maar
zelfs dit gevoel werd nog overtroffen, toen
ik plotseling Jackson, mijn landgenoot
hoorde spreken.
„Hij ligt hier goed", zei hij, „over een
uui is er niets meer van hem te vinden.
We kunnen gemakkelijk rapporteeren, dat
hij een ongeluk heeft gehad, een tijger
klauw is scherp".
„Ja", antwoordde de Hollander, ,,'t is
jammer, maar we kunnen niet met vijven
den hongerdood sterven om hem te red
den. De provisie raakt op, er is hoogstens
nog voor anderhalven dag".
„Laten we er niet verdei over praten.
Hij is te zwaar om per brancard vervoerd
te worden. Dit is ae oeste oplossing, 't Spijt
me, 't was een beste kerel, maar hij zal
geen zwaron dood hebben. Hij kan geen
tegenstand bieden, de tijger zal hem di
rect aanvallen, de palissade wijkt al. Kom,
laten we gaan, ik kan het niet aanzien...."
Ik hoorde hen weggaan. Waren dat
vrienden? Die mij met opzet lieten dooden
door een tijger? Waar was Pa Loéa en
Sioin? Waren zij eveneens in het complot?
Lachten zij, dat ik het niet gehoord had?
Het zweet brak mij aan ahe kanten uit.
Naast mij verscheurde de tijger de palen,
en daar waren mijn vrienden, die mij kon
den redden, wanneer zij dat wilden. Vrien
den?
Hoelang zou het duren, vóór ik den hee-
ten adem van het beest zou voelen?. Zijn
speeksel voelde ik nil reeds in vlokken op
iiiijn gezicht. Ik worstelde met mezelf, ik
vocht den doodsangst uit, ik trachtte te be
wegen, vergeexsik spande de spieren
altnans dit verbeelde ik me.... tot plot
seling de kracht in mij terugkeerde, vlug
ger aan ze verdwenen was, ik sprong op,
ik senreeuwde.Ik greep wat ik grijpen
kon, wortels van boomon en struiken, ach
ter mij brak een paal onder den een klauw
van den tijger. Ik klom vlugger met al de
wilskracht uie in me was. De tijger brulde
nog één keer, toen klonk een schot, en werd
alles stil.
En naast mij klonk een heldere lach:
„En hoe gaat het Morrison? Zie je, dat
je wel loopen kunt? Heb je flink in de be
nauwdheid gezeten? Je hebt je kranig ge
houden, hoor!" De twee jagers stonden te
lachen, aisof ze de beste grap uit hun
leven zagen gebeuren.
Ik schold hen uit, voor alles wat mooi
en leelijk is, maar zij lachten nog harder.
„Kom mee, Morrison, we zullen je eens
wat laten zien".
Achter hen aan, liep ik mee naar den
kuil, en zag tot mijn verbazing, dat de
tijger me nooit had kunnen bereiken: zijn
acnterpooten waren gekluisterd aan ket
tingen, die hem slechts zooveel vrijheid
lieten, dat hij met zijn voorpooten de af
rastering kon raken. Pa Loea en Sidin
zaten rustig te onderzoeken, waar de kogel
precies getroffen had. Dit was het schot
geweest, toen ik den kuil uitkroop.
Pa Loea vertelde me gisteravond, dat je
gisteravond gebeten bent door een insect,
dat een verlamming veroorzaakt, die van
een tot vier dagen kan duren. Dat bracht
me op een idee. Je weet, dat we naar huis
moeten, hé. We stelden je wilskracht op de
proef, en je hebt je best gedragen! We
zagen je ploeteren, we zagen je zweeten,
tot opeens, onder den druk van den grijn-
zenden dood, je de macht over je spieren
herkreeg".
„En als jullie zoogenaamde proefneming
eens verkeerd afgeloopen was, en ik lam
was gebleven?" bracht ik boos in het mid
den.
Jackson wees langzaam naar rechts,
„Maak je niet kwaad, Morisson, je draag-
bedje stond klaar". Ze hadden reeds een
brancard gereed gemaakt.
Ik heb het hun vergeven, maar eerst
dagen later, want ik verzeker U, dat ik
den dood in het gezicht heb gezien, want
ik wist niet, dat er geen gevaar was.
Nu wèet U, waarom ik dikwijls experi
menten met mijn patiënten onderneem.
Het is een goede manier, de wilskracht te
toetsen".
M. D.
del in huishoudelijke en luxe artikelen.
NE.: Wed. J. C. van der StokLomme-
laars, Leiden. Volmacht verleend aan: J.
H. J. van der Stok en A. van der Stok,
Leiden.
7112. „Es-Ta-Fa" Verkoopkantoor, te
Voorschoten, Leidscheweg 219, exportbe
drijf. De procuratie van mej. H. H. C.
Stant en van G. H. van Leeuwen, is inge
trokken.
Nieuwe inschrijvi n:g 7244 „Eer
ste Katwijksche Autobusonderneming" (B.
P.). Katwijk aan Zee, Kon. Wilhelmina-
straat 16. Venn.: W. va nder Plas, Wed. J.
van SchieGuyt en J. Remmerswaal te
Katwijk aan Zee.