Waar wereldpolitiek wordt gemaakt Op kttljtc Iccjjijd., Aspirin® Land- en Tuinbouw DINSDAG 18 OCTOBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 5 De Wilhelmstrasse in Berlijn De herdenking van het 15-jarig beataen der R.K. Universiteit te Nijmegen. - De Rector Magnificus en professoren verlaten het universiteitsgebouw op weg naar de kerk Berlijn bezit onder de hoofdplaatsen van de Europeesche rijken, zelfs van de kleinere een niet geringen achterstand in ouderdom en traditie. De stad aan de Spree, waar van de koninklijke kern op een eiland was gelegen, was ten tijde t^ari den vader van Frederik den Groote nauwelijks een aan zienlijke provinciestad. Zij begon zich te ontwikkelen, naarmate de Pruisische Staat een macht werd in Europa Waar thans de Wilhelmstrasse zich uitstrekt, stond toen mog een groot stuk stadsbosch. Frederik Wilhelm I, een hardhandig, doch spaar zaam, een ruw, doch in de toekomst kijkend vorst' liet niet alleen een deel van het stadsbosch omhakken, doch dwong, op de hem eigene wijze, hooge staatsambtenaren, aanvoerders in het leger ja ook rijke par ticulieren, om daar woningen te zetten, die aan bepaalde aristocratische eigenschappen moesten voldoen. Zoo is in eerste gedaante ontstaan het gebouw, dat reeds sedert tien tallen jaren zetel is voor het beheer der 'buitenlandsche aangelegenheden van het Duitsche rijk. Het wisselde meermalen van eigenaar en van uiterlijk; het heet, dat de bekende danseres Barberina, tot wie Frede rik de Groote zich aangetrokken gevoelde, er heeft gewoond; het heeft ten tijde der Fransche bezetting aan meer dan één maarschalk van Napoleon onderdak ver leend. Nadat het in 1819 door den Prui- sischen Staat was gekocht, is het spoedig vergroot, verfraaid en van inrichting ge heel veranderd. Maar het was toen nog maar een Pruisisch Ministerie van Buiten landsche Zaken. Het zou meer worden, al spoedig nadat de geweldige Otto von Bis marck er in 1862 zijn trede deed. Wat op de plek stond, toen hij het eerst dit gebouw binnenging, is nauwelijks te herkennen in het tegenwoordige, al draagt dit naar het -uiterlijk een eenvoudig karakter. Bismarck. Bismarck woonde, gelijk thans met den Staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken het geval is, in het paleis Later trok hij naar het Rijkskanselierspaleis, dat geduren de Bulow's tijdperk zoozeer de nacht trok en thans Hitier tot bewoner heeft. Maar de Wilhelmstrasse was aanvankelijk geen mi nisterie, want ministeries waren er in den Pruisischen Staat niet. Het waren alle Amter, want'zij ressorteerden, gelijk zij nu opnieuw in sterke mate doen, onder de Rijkskanselarij. Het eigenaardige is, dat zelfs in den tusschentijd van parlemen taire gebruiken, die het zgn. tweede Duitschland heeft beheerscht, de benaming van Auswartiges Amt nauwelijks is ver anderd. Thans is ze opnieuw teruggekeerd en met te meer recht, want al wordt het beheer der buitenlandsche zaken van Duitschland gevoerd in de Wilhelmstrasse de leiding ervan berust, en men merkt het telkens meer, onverdeeld bij den Führer, die nu eenmaal tegelijk Rijkspresident en Rijkskanselier is. Bismarck, die zoo langen tijd het huis in de Wilhelmstrasse bewoonde, heeft nog jaren na zijn breuk met Wilhelm II, ja zelfs jaren na zijn overlijden, zijn geest en tradities er achtergelaten. Bismarck was een groote figuur, een der weinige staats lieden van zijn en anderen tijd, die conse quent een lijn volgden, die zij zich als nood zakelijk voor oogen hadden gesteld. Na tuurlijk, ook Bismarck was afhankelijk van den deels diplomatieken, deels militairen uitslag, waartoe de avonturen, die hij op riep, leidden. Maar men ziet in geheel zijn streven één en hetzelfde stelsel, dat thans, zij het ook in andere figuur, door Hitier en degenen, die hem steunen bij de verwezen lijking zijner plannen, wordt overgenomen. Bismarck was, zoowel vóór als na de par lementaire periode, die hij doormaakte, eigen 'heer en meester. De Koning, de waar lijk niet onbeteekende Keizer Wilhelm I, had weinig tegen hem in te brengen, noch in het zakelijke, ifoch in het persoonlijke. Aanvankelijk van de Wilhelmstrasse uit werd leiding aan Pruisen's politiek gege ven, terwijl later het veel ruimer paleis van den Rijkskanselier met de daaraan verbon den bekende tuinen de uitwerking zag van de vele plannen, die ter bevestiging van Duitschland's nieuwe positie dienden. Bis marck was een hard werker, een man die veel arbeid kon verzetten, en veel arbeid van anderen eischte. Hij riep bewondering op bij degenen die hem dienden, minder sympathie, nog minder werkelijke vriend schap. Von Bulow Bernard von Bulow, de kunstzinnige di plomaat, wiens mémoires zooveel stof heb ben doen opwaaien, bewoonde, gelijk Bis marck, eerst de Wilhelmstrasse, daarna het paleis van de Rijkskanseiiarij. Als Rijks kanselier was hij, hoewel hem een uiterst bekwame Staatssecretaris voor buitenland sche zaken terzijde stond, voor den gang van zaken der buitenlandsche politiek ver antwoordelijk, en hij onttrok zich nimmer daaraan. Na Bismarck is hij de eenige fi guur van beteekenis. die, voordat het Hit- lersche bewind aanvang, als Rijkskanselier is opgetreden. Noch zijn beide voorgangers, noch Bethmann Hollweg en diens minder geslaagde opvolgers gedurende den oorlog kunnen ook maar maar in zijn schaduw staan. Merkwaardig goed was de verhou ding tusschen hem en den Keizer, totdat het ongelukkige incident met het Engel- sche interview in 1908 verkoeling teweeg bracht. Zoodanig, dat de Keizer zich maar al te gaarne van den tegenstand der agra riërs bediende om dezen minder gewensch- ten Rijkskanselier kwijt te raken. Heel wat voetstappen hebben Keizer en Kanselier, al pratende over de meest ernstige zaken, in den tuin van het paleis liggen. Onder Bulow was het gelijk onder Bismarck; het Parlement had over de buitenlandsche po litiek den Kanselier en den Staatssecretaris aan te hooren, te beslissen had het niets. Toonde Bismarck openlijk zijn wrevel, J wanneer men hem zelfs durfde tegenspre- j ken; Bulow, meester in het hanteeren van fluweelen handschoenen, zette zelfs zijn felste tegenstanders gaarne schaakmat. Hij was een opmerkenswaardige figuur onder de leiders der Duitsche buitenlandsche staatkunde, aan wien men blijft denken, ondanks de wijze, waarop hij, naar de al- gemeene critiek te oordeelen, zijn herin neringen heeft nagelaten. Stresemann. Het Staatssecretariaat in de Wilhelm strasse, gelijk het Rijkskanselierspaleis zijn in de 15 jaren, die het aftreden van Wil helm II scheiden van de ambtsaanvaarding van Hitier, getuige geweest van vele en 'velerlei veranderingen. Zoowel persoonlijk als die, welke het stelsel betroffen. Een aantal ministers van buitenlandsche zaken, te veel om op te noemen, hebben hier hun intrede gedaan, en zijn, na korter of langer tijd, weer vertrokken. Zij waren afhanke lijk van het parlement, op de constitutie van Weimar, zonderling genoeg nog altijd van kracht, gegrond. Zij stonden of vielen met het votum van het Parlement. Zij heb ben allen zonder onderscheid voor het her stel van Duitschland's positie gestreden, geen echter met zoodanig succes als Gustav Stresemann. Uit de rijen der gewone po litici langzaam omhoog gekomen, leider der buitenlandsche zaken en rijkskanselier ge worden, minder wegens prominente be kwaamheden dan door gebrek aan andere groote mannen, heeft hij toch zijn stempel gedrukt op de Wilhelmstrasse. Hij was de man, dié de Ruhrbezetting. de politiek van verzoening met Frankrijk aandurfde; die de Dawesregeling en Locarno tot stand bracht en daardoor Duitschland een, zij het aanvankelijk bescheiden, nieuwe plaats verschafte onder de groote mogendheden. Hij ook is de man geweest die, al beleefde hij het zelf niet, de vervroegde ontruiming van het bezette Rijngeoied heeft bewerkt. Zijn vriendschap voor Briand en omge keerd was groot, zoodat Briand, bij zijn eerste en eenig bezoek aan Berlijn, stille tjes van de receptie in de Wilhelmstrasse was weggeslopen om Stresemann's graf te bezoeken. Zelfs het tegenwoordige Duitsch land, al leeft het volgens andere tradities, is hem meer verschuldigd dan het naar bui ten toont. Instructies van Berchtesgaden. Sedert 1933 is Duitschland's buitenland sche politiek een persoonlijke. Een, op welke de Führer, en hij alleen, zijn stem pel heeft gedrukt. Een, die al naar de in zichten van Hitier het mogelijk maken, de voorschriften van „Mein Kampf" volgt of daarvan afwijkt. Een, die naar zijn ge voelens tractaten en afspraken tot ge dwongens of vrijwillige maakt. Een boven dien, waarvan het niet onwaarschijnlijk is, dat de meest belangrijke concepties niet in Berlijn, maar in Berchtesgaden worden uitgewerkt. De Wilhelmstrasse is daarbij Derde Lustrum van de R.K. Universiteit Redevoeringen van Mgr. dr. J. de Jong en prof. dr. J. R. Slotemaker de Bruine Gistermiddag werd onder zeer groote be langstelling in de groote zaal der „Ver- eeniging" de feestelijke academische zitting gehouden er viering van het derde lustrum der R.K. Universiteit. De zaal was op fijnzinnige wijze met tapijten versierd en bijna geheel gevuld. Onder de vele aanwezigen waren met de Aartsbisschop en de Bisschop van den Bosch, de vïr R.K. ministers, minister Slotemaker de Bruine, mgr. dr. Th. Buckx, oud-apostolisch vicaris in Finland, prof. dr. Keesom uit Leiden, prof. dr. Woltjer van de vrije Universiteit te Amsterdam, prof dr. de Quay uit Tilburg, mgr. dr. Poels, mgr. Th. Verhoeven, directeur der R.K. Cen trale voor Onderwijs en Opvoeding te 's-Gravenhage, pater lector J. Dito O.P., voorzitter van den KRO., de heer A. C. de Bruyn, voorzitter der R.K.Werkliedenver- eeniging en voorts vertegenwoordigers van verschillende gemeentebesturen en van wetenschappelijke vereenigingen, de gar nizoenscommandant overste Reeser, luite nant-kolonel Slagter, commandant van de koloniale reserve, de oversten of hun plaats vervangers van de verschillende geestelijke Orden, het bestuur van de St. Radboud- stichting, de curatoren der R.K. Universi teit. Toespraak van mgr. de Jong. Na de rede van prof. dr. D. Franses sprak de Aartsbisschop van Utrecht, Z.H. Exc. mgr. dr. de Jong. Hij herinnerde aan de historie van offervaardigen strijd der katholieken voor eigen onderwijs, van laag tot hoog, en herdacht de oprichting van de R.K. Universiteit, waartegen indertijd verschillende bezwaren werden geopperd. Wij zouden ons isoleeren, wij zouden over niet voldoende geldmiddelen beschikken, en ook niet over voldoende leerkrachten. De tijd heeft ons anders geleerd. Momenteel neemt de R.K. Universiteit een voorname plaats in het cultureele leven van Nederland in en zij verspreidt haar geestelijke weldaden, naar alle zijden. Nu dient de offervaardige strijd voortgezet te worden ter voltooiing der Universiteit tot vijf faculteiten, in dienst van God en tegen de valsche beginselen van onzen tijd. Rede van minister Slotemaker de Bruine. Vervolgens bood minister Slotemaker de Bruine zijn gelukwenschen aan. Hij ver klaarde, dat hij niet naar Nijmegen was gekomen, omdat hem eenigen band van historischen en administratieven aard als minister aan de Universiteit bond, maar dat hij daarvoor drie goede redenen had: Ten eerste: De overheid in al zijn organen van Rijk-, Provincie en Gemeene geniet voortreffelijke adviezen der hoogleeraren. Ten tweede: De opleiding der studenten maakt hen niet slechts geschikt voor ver schillende ambten, maar geeft hun ook een vasten grondslag van goede beginselen, welke zij later in de samenleving uitdra gen. Ten derde: De Universiteit leidt hen op tot zelfstandige beoefening der wetenschap, maar een wetenschap, welke niet streeft naar een wortellooze cultuur, maar zich geheel bezint op de allerdiepste beginselen en wortelt in God. In ons land zal geen regeering dulden, dat de Kerk haar zegenrijk werk binnen haar muren zal moeten besloten houden. De wetenschap, hier gedoceerd, is een weten schap, welke de juiste beginselen doet be leven in het openbare leven. Na deze rede werd spontaan het Wilhel mus aangeheven. Prof. dr. Franses dankte den minister voor diens persoonlijke symhathie voor de Universiteit en betoogde, dat de hier be oefende wetenschap tot op den diepsten bodem en tot de grootste hoogte gaat, na melijk tot God. Spreker huldigde de vier aanwezige R.K. ministers en met hen het hoogste burgerlijke gezag. Ten slotte bracht spreker hulde aan de leden van de Koninklijke familie, over wie hij God's zegen afsmeekte. Spreker deelde nog mede, dat een tele gram van hulde was gezonden aan Z.H. den Paus en aan H.M. de Koningin. Na de zitting werd een druk bezochte receptie gehouden. geworden een departement zonder meer, de Staatssecretaris een der vele rechter handen van den Führer, die slechts in technisch opzicht dezen heeft voor te lich ten. Von Neurath, schoon in de oude, deels parlementaire school opgevoed, bleef lan gen tijd Hitler's raadsman: von Ribben- trop, in Hitler's school opgevoed, is zijn op volger geworden. Nu gelijk tevoren onder scheidt de Wilhelmstrasse zich door ge degenheid van arbeid, nauwkeurigheid van gegevens, volmaaktheid van archieven. In dat opzicht doet zij voor geen ministerie ter wereld onder. Zij is in een aantal groote afdeelingen verdeeld, die elk weer bijzon dere secties kennen. Ook haar zwaartepunt ligt in wat men de politieke afdeeling zou kunnen noemen, die geografisch is inge deeld. Nauwer, aanmerkelijk nauwer zelfs is het contact geworden tusschen de Wil helmstrasse en den diplomatieken dienst, strenger dan tevoren in de discipline, waar aan Duitsche diplomaten zijn onderworpen. Het verklaart waarom Duitsche en Italiaan- sche vertegenwoordigers in het buitenland zooveel minder dan b.v. Fransche of En- gelsche door persoonlijk initiatief naar voren treden. Beide stelsels hebben een zeker voordeel; het eene dat van eenvor migheid en continuïteit; het andere dat van zich in bepaalde gevallen beter aan te passen aan de omstandigheden. WAT ANDERE BLADEN SCHRIJVEN BURGEMEESTERSBENOEMINGEN. De Nederlander (C.H.) schrijft: Wanneer in Rotterdam een nieuwe bur gemeester wordt benoemd is het gewoon te, dat de Raad bijeenkomt om deze be noeming te critiseeren. Dit is niet verbo den. Wél onverstandig. Tien jaar geleden werd een liberaal be noemd. De liberalen vormden slechts een tamelijk kleine fractie in den raad. Daar om was Rotterdam in last. Vooral de an ti-revolutionairen bliezen toentertijd hoog van den toren en werkten zelfs met een interpellatie, gevolgd dor moties, die uiteraard voor de prullemand bestemd waren. En de A.R. loco-burgemeester van die dagen achtte het zelfs oirbaar in zijn rede bij de installatie van den nieuwen burgervader aan zijn kwade bui lucht te geven. Dat was tien jaar geleden. Hetzelfde stuk is thans zij het in eenigszins andere bezetting opnieuw voor het voetlicht gebracht. Ditmaal is een vrijzinnig-demo craat benoemd en ziet, zijn partij is in den Rotterdamschen raad in het geheel niet vertegenwoordigd.... Opnieuw dis cussies in den Raad en weer een interpel latie en een motie. Ditmaal niet van een anti-revolutionnair, maar voor de variatie van een communist. Ook d.w.z. de mo tie bestemd voor de prullemand. Het is een uitwas van de democratie, wanneer men in ernst gaat verkondigen, dat tot burgemeester een lid van een be paalde partij moet worden gekozen omdat die partij de grootste of een groote raads fractie in de betreffende gemeente .bezit. En het is evenzeer een uitwas, wanneer men de benoeming van een bepaald per soon afkeurt omdat diens partij niet in den raad is vertegenwoordigd. Deze theo rie zou b.v. al direct tot deze zonderlinge consequentie voeren, dat iemand, die niet bij een politieke partij is aangesloten, geen kans heeft ooit tot burgemeester te worden benoemd. Wij hebben het al meer geschreven en zullen 't nogmaals doen: Bij een benoe ming en zeker ook bij een burgemeesters benoeming zullen bekwaamheid en ge schiktheid voorop hebben te staan. Wat die geschiktheid betreft, zeker z^l een van de factoren, die haar bij een burgemees tersvacature bepalen, de mogelijkheid zijn van aanpassing van den candidaat aan de geestelijke en politieke sfeer van de betreffende gemeente. Maar verder mag men niet gaan. De rekenkundige methode van benoe ming is verfoeilijk. Onze Nederlandsche democratie werkt gelukkig in het alge meen nog met levende menschen en niet met doode cijfers. Dat moge zoo blijven. Maar dan dienen zij, die van die democra tie het juiste begrip hebben, waakzaam te zijn en telkens als het noodig is hun stem te doen hooren. Want het is niet alleen de Rotterdam- sche raad, die hier schuld heeft. Ook de regeering gaat juist op het stuk van bur gemeestersbenoemingen niet vrij uit, doordat zij in het algemeen een veel te groote waarde toekent aan de verkiezings- Heb Je heel wat ondervonden. Dan ben je niet meer zoo goedgeloovig. Dan blijf je bij datgene, wat je in al die jaren het best heeft geholpen en neem je bij hoofd pijn, verkoudheid of rheumatïek één of* twee Aspirintjes. NE? PRODUCT VAN VERTROUWEN^ 32 cijfers in de verschillende gemeenten. Wij en ook de Rotterdamsche raads leden zijn geleidelijk aan opgevoed in het geloof, dat het bezit van de grootste raadsfractie automatisch recht op een burgemeestersbenoeming geeft. En men spreekt somtijds al van roomsch-katholie- ke-, christelijk-historische- of andere bur gemeestersvacatures. Het is noodig radicaal met dergelijke methoden te breken. In het welbegrepen belang juist van onze democratie. Tot zoover de „Nederlander": Wij zijn het met deze beschouwing niet heelemaal oneens. Inderdaad is het ver keerd, het bezit van de grootste raads fractie automatisch recht op een burge meestersbenoeming te geven. Maar nu moeten we weer niet al te „radicaa 1" met dergelijke methoden willen breken. Wij zouden zeggen: het bezit van de groot ste raadsfractie geeft een zekere „prae", een zekere voorkeur, waarvan echter omstandigheden, de regeering bekend, ongetwijfeld afwijkingen volko men kunnen rechtvaardigen. MOND- EN KLAUWZEER. In de week van 2 tot en met 8 October 1938 stierven teengevolge van het mond en klauwzeer 225 runderen, 143 kalveren, 83 varkens en biggen, 13 schapen en 2 geiten. Sedert de week 1926 September 1937 bedroegen de totale aantallen sterfgeval len 4329 runderen, 4791 kalveren, 3864 varkens en biggen, 305 schapen en 71 geiten. Op 19 October a.s. zal het 30 jaar geleden zijn, dat de heer E. Ostermann de bekende Persil Producten in den handel bracht, welke in de fabrieken te Jutphaas bij Utrecht vervaardigd worden. In den loop der jaren ontwikkelde zich het Persil Bedrijf dusdanig, dat hieraan momenteel plm. 350 personen verbonden ziin

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5