DE BEZETTING DER VIJFDE ZÖNE VAN HET SUDETENGEBIED.
CHANTAGE
FEUILLETON
(THE TALLEYRAND MAXIM)
door J. S. FLETCHER.
19)
Toch wist hij, dat, als hij heelemaal zou
kunnen doen wat hij wilde, hij het liefste
nog een poosje in Barford had willen blij
ven om Nesta Mallathorpe nog beter te
leeren kennen. Nu al scheen het voorjaar
hem heel ver verwijderd toe, dan pas zou
hij terug komen en weer naar het Noor
den kunnen gaan.
Maar het was Collingwood beschoren al
veel eer naar het Noorden te reizen, veel
eer dan hij had kunnen droomen.
Maandagmorgen zat hij op zijn kamer te
ontbijten, met de krant naast zich, waar hij
al heel weinig belang in stelde. Plotseling
echter viel zijn oog op een vetgedrukten
regel, en in het daarop volgende bericht
trof hem de bekende naam Mallathorpe.
Met de theekop in de eene en de krant in
dë andere hand, zat Collingwood als wezen
loos te staren op het volgende bericht:
Tragisch einde van jongen landeigenaar
in Yorkshire.
„Een doodelijk ongeluk onder buitenge
wone treurige omstandigheden greep laatst
leden Zaterdag plaats dicht bij Barford in
Yorkshire. Om ongeveer vier uur vond de
heer Linford Pratt, eerste bediende bij de
heeren Eldrick en Pascou, advocaten te
Barford, toen hij door het park van Nor-
mandale Grange zich naar het huis begaf
om een zakelijk bezoek af te leggen het
ontzielde lichaam van den heer Harold
Mallathorpe, den eigenaar van het land
goed. Het lag op den straatweg onder een
oud bruggetje, dat daar ter plaatse onge
veer vijftien meter boven den beganen
grond ligt. Het bruggetje was oud en van
ondeugelijke constructie. Waarschijnlijk is
het hout verteerd geweest en bezweken,
toen het ongelukkige slachtoffer er over
heen wilde gaan.
De heer Mallathorpe was slechts vijf en
twintig jaar oud, en erfde het landgoed
ongeveer twee jaar geleden van zijn oom,
den heer Jan Mallathorpe, onder eveneens
min of meer romantische en ook tragische
omstandigheden. De toenmalige eigenaar,
een bekend fabrikant uit Barford vond een
plotselingen dood door het ineenstorten van
een schoorsteen, waarbij ook verscheidene
van zijn employés het leven lieten. De heer
Jan Mallathorpe stierf zonder testament na
te laten en het goed ging over op den jon
gen man, wien gisteren een dergelijk lot
trof. De heer Harold H. J. Mallathorpe was
ongehuwd, en het is waarschijnlijk dat Nor-
mandale Grange (waarbij het dorp van
dien naam behoort en ongeveer vier dui
zend morgen land) overgaat in handen van
mejuffrouw Nesta Mallathorpe, zijn zuster".
Collingwood zette zijn theekop neer en
liet de krantzakken. Hij was nog maar half
klaar met zijn ontbijt, maar al zijn eetlust
was verdwenen. Hij begreep dat hier ver
driet en moeilijkheden waren gekomen over
het meisje, waarvoor hij (het was nutte
loos het voor zich zelf te ontkennen) al
meer dan gewone belangstelling koesterde.
Plotseling stond 'hij op en greep een spoor
boekje. Haastig bladerde hij erin en maak
te zijn berekeningen. Hij was zoo goed als
klaar met zijn voorbereidselen voor zijn
reis, en wat er nog te doen was, kon hij wel
in een paar uur klaarspelen. Met Prof.
Standridge had hij geen nadere afspraak
dan dat hij hem Donderdagmorgen aan het
station zou ontmoeten aan den trein naar
Dover. Maandag, Dinsdag, Woensdag, hij
had dus nog drie volle dagen, een overvloed
van tijd om nog op en neer naar Barford
te gaan en te zien of hij er van dienst zou
kunnen zijn. Hij keek op zijn horloge, nog
veertig minuten om den trein naar het
Noorden te halen. Zonder verder getreuzel
pakte hij het allernoodigste in een hand
koffer, liet een taxi voorkomen en reed
naar het station. Kort na tweeën was hij
in Barford, om half drie op het kantoor van
Eldrick en Pascoe. Eldrick schudde mee
warig het hoofd toen hij hem zag.
„Ik kan wel snappen waarom je hier
weer bent", zei hij. „Ik vind het buitenge
woon aardig van je, ze hebben nog niet veèl
vrienden".
„Vriend kan ik mezelf nauwelijks noe
men", antwoordde Collingwood. „Maar....
ik dacht dat ik hen wel van dienst zou kun
nen zijn. Vertel me eerst eens, hoe is het ge
beurd?"
„Ik weet niet veel meer dan wat er in
de kranten gestaan heeft", zei hij. „Er ligt
een oud bruggetje, voor voetgangers, over
een weg die door een ravijn loopt. Men
zegt, het het totaal rot was, en het ge
wicht van den armen kerel niet meer heeft
kunnen dragen. Hij viel vijftien meter op
de steenen. Buitengewoon vreemd, maar
niemand van het personeel schijnt geweten
te hebben, dat het zoo gevaarlijk was. Blijk
baar werd het weinig gebruikt, het voerde
van het eene boschje naar met andere. Het
is een treurig geval. Onze klerk, je weet
wel, Pratt, heeft hem gevonden. Hij zegt
dat hij nog geen vijf minuten dood kon
zijn".
„Wat deed Pratt daar eigenlijk?" vroeg
Collingwood.
„O, zaken voor zich zelf, niet voor ons",
hernam Eldrick. Er was in het avondblad
van Zaterdag een advertentie, waarin om
een rentmeester werd gevraagd over Nor-
mandale Grange en Pratt sprak erover, dat
hij solliciteeren wilde, als wij hem een goed
getuigschrift zouden geven. Ik denk, dat
hij er heen was .gegaan om er eens over
te praten. In elk geval, hij ging door het
park en vond daar het lijk van den jongen
Mallathorpe. Ze hebben mij verteld, dat hij
een goede hulp was geweest, en ik heb hem
er vandaag weer heen gestuurd. Flinke
vent, die Pratt".
„Dan is er waarschijnlijk voor mij niet
veel meer te doen", zei Collingwood.
„Ik zou zoo zeggen, dat je al heel wat
doet alleen door er naar toe te gaan", ant
woordde Eldrick. „Zooals ik al zei, ze heb
ben nog maar weinig vrienden en heelemaal
geen familie, en ik hoor, dat mevrouw
totaal van streek is. Ga er dus zeker heen,
een beetje belangstelling doet al zooveel
goed bij zoo een droeve omstandigheid.
Denk eens na, wat een dergelijke gebeur
tenis een enorme verandering kan teweeg
brengen. De jongeman had al evenmin als
zijn oom een testament gemaakt. Ik heb
het vanmorgen gehoord, van Robson, hun
notaris. Het geheele landgoed gaat over op
zijn zuster, dat spreekt van zelf, en het
roerend goed wordt gelijk verdeeld tus-
schen haar en haar moeder. Door den dood
van dien jongen man wordt Nesta een van
de rijkste meisjes van Yorkshire."
Collingwood ging hier niet verder op in.
Maar toen hij naar Normandale reed, klonk
het hem nog duidelijk in de ooren. Een van
de rijkste jonge meisjes van Yorkshire, en
hij begreep heel duidelijk, dat hij Nesta
dolgraag tot vrouw zou hebben. Dat hij on
middellijk naar Barford was gereisd om
haar zooveel mogelijk bij te staan, was al
een bewijs, dat hij veel voor haar voelde.
Daarentegen, verondersteldat men....
dat iemand zei, dat hij op jacht was naar
haar vermogen. Hij was trotsch en daarom
overgevoelig, en de gedachte alleen deed
hem al kleuren. Voor een oogenblik
wenschte hij, dat al het geld van Jan Mal
lathorpe aan een ander gekomen was, en
niet aan diens nicht. Dan spotte hij met
zichzelf en zijn overmoedige verlangens.
„Jij ezel", was zijn alleenspraak. „Naar
alle waarschijnlijkheid heeft ze nog nooit
aan jou in die relatie gedacht. Je bent een
idioot, om zulke dingen in je hoofd te
halen, en dat nog wel in deze omstandig
heden".
Echter was hij nog maar een paar minu
ten in het groote, stille huis geweest, of hij
wist al zeker, dat Nesta wèl aan hem ge
dacht had. Zij kwam de kamer binnen,
waar zij elkaar voor het eerst ontmoet had
den, en gaf hem heel rustig een hand.
„Ik was absoluut niet verwonderd, toen
ik hoorde dat u er was", heette zij hem
welkom. „Ik heb aan u gedacht, ik moet
haast zeggen, ik had u verwacht".
Collingwood hield haar hand in de zijne.
„Ik ben dadelijk gekomen, omdat, ja, om
dat ik niet weg kon blijven. Ik meende, dat
ik misschien iets voor u kon doen, mij op
een of andere manier nuttig kon maken".
„Het is al heel nuttig dat u gekomen is",
zeide zij. „Dank u wel, daarvoor. Maar ik
vrees, dat u weer heel gauw moet vertrek
ken?"
(Wordt vervolgd)
De intocht der Duitsche troepen in de laatste bezettingszone van het Sudetengebied ging met dezelfde
manifestaties van de zijde der Sudetenduitschers gepaard als in de overige steden en dorpen
De Pangeran Hangabehi bracht Maandag een bezoek aan de Ned. Ford Automobielfabriek
te Amsterdam, waar de Indische vorst een dankbaar gebruik van zijn filmapparaat maakte
De ministers Colijn en Van Dijk waren met hun dames aanwezig bij de uitreiking van een aantal
oorlogsmedailles aan oud-strijders uit den Boerenoorlog, welke plechtigheid door mevr. Van Broek-
nuyzen. kleindochter van Paul Kruger en echtgenoote van den Zuid Afrikaanschen gezant, verricht werd
Groenewegen en Boeyen na hun over
winning in den 100 K.M. koppelwed
strijd bij de opening van het wieier-
seizoen op de Parijsche winterbaan
De heer G. W. J. Zitter-
steyn is benoemd tot voor
zitter van den Kon. Neder-
landschen Schaakbond
Van het vliegveld Croydon vertrok Maandag een Britsche commissie naar
Praag, die aldaar met de Tsjechische autoriteiten de huisvesting der man
schappen van het Britsche Legioen zal regelen
Mevr. Van Broekhuyzen, kleindochter van Paul Kruger en echtgenoote van den
Zuid Afrikaanschen gezant, heeft Maandag te Den Haag aan een aantal oud
strijders uit den Boerenoorlog de oorlogsmedaille uitgereikt