mht CHANTAGE Adolf Hitler bracht Maandag een bezoek aan het door de Duitsche troepen be zette Sudetenland. Bij het passeeren van de grens bij Wildenau werd de Führer door de bevolking hartelijk verwelkomd Met bloemen werden de Duitsche gemotoriseerde atdeelingen te Schluckenau bij hun intocht in het Sudetenland door lieftallige bewoonsters der streek ver welkomd De nieuwbenoemde burgemeester van Wassenaar, dr. S. F. A. C. M. baron van Wijnbergen, is Maandag als zoodanig geïnstalleerd. De intocht van den nieuwen burgervader en zijn echt- genoote in de gemeente Wassenaar Het brood vond bij de traditioneele uitdeeling van haring en brood op de 3 October-feesten te Leiden gretige afnemers De Fin Maoki heeft het wereldrecord op de 10.000 meter geslagen en gebracht op 30 minuten 2 seconden Een opgewekte stemming heerschte er aan de grens van het Sudetenland nabij Haidmühle tijdens den intocht der Duitsche troepen Het hoogtepunt van de 3 October-feesten te Leiden vormde Maandag de rondgang van den historischen en alle- gorischen optocht, welke dezen keer tot onderwerp had .in en om het Leidsche Stadhuis". Een detail uit den stoet FEUILLETON (THE TALLEYRAND MAXIM door J. S. FLETCHER. 13) Daarmede keerde hij zich om en Par rawhite, dit ziende, stootte een kreet uit als van een dier, dat zich zijn prooi ziet ontschieten. Woedend sloeg hij naar Pratt met zijn dikken stok. De slag miste Pratt's hoofd,, raakte slechts even den radn van zijn oor, en viel schuin op zijn linker schouder. Toen barstte al de woede, die in Pratt's binnenste gekookt had, sinds hij die hand op zijn schouder had gevoeld naar buiten uit. Hij viel op zijn tegenstander aan, en greep hem bij de keel voor Par- rawhite iets kon doen. Hij schudde hem, tot zijn tanden klapperden. Toen smeet hij hem tegen de steenmassa, waarbij zij had den staan praten. Pratt was een pootige vent. Hij speelde cricket en voetbal, en ging vast driemaal in de week turnen. Hij had een paar han den als een hoefsmid en spieren als een bokskampioen. Door zijn boosheid had hij den tengeren Parawhite heel wat steviger aangepakt dan hij wel wist, en hem veel harder neergegooid dan hij bedoelde. Toen de man dan ook met zijn hoofd tegen de steenen aankwakte, hoorde Prate een vreemd, knappend geluid, maar voor het moment lette hij daar niet op. De pijn in zijn schouder, waar Parawhite hem ge raakt had, werd heftig. Hij begon de plek met zijn vrije hand te wrijven ene te schel den op zijn aanvaller. „Sta op, idioot", gromde hij. „Dan zal ik je er nog een paar geven. Ik zal je leeren..." Plotseling viel het- hem op, in wat een vreemde, onbeweeglijke houding Parra- hwite op den grond lag. Toen er een wolk voor de maan wegtrok, zag hij ook, hoe akelig wit zijn gezicht was. En even plot seling vergat Pratt zijn eigen kwetsuur en knielde bij zijn slachtoffer neer. Een oogen- blik later stond, hij op, en wist dat hij wéér in tegenwoordigheid va'n den dood stond. Want Parrawhite was dood, evenals An- toon Bartle. De hevige slag van zijn hoofd tegen de rots was te veel geweest, na Pratt's vinnige greep. Het leed geen twijfel er was geen ontkennen aanPratt stond daar op die verlaten plek, en staarde half versuft naar een lijk. Na eenigen tijd herstelde hij zich en ver vloekte Parrawhite met de woede der wan hoop. Al zijn medelijden was voor zichzelf. Dit ellendige kleine gedierte, deze misselij ke zwabber had hem bijna geruïneerd. Het was schandelijk verfoeilijk, het was wreed. Door dien vent was hij zoover gekomen. Hij voelde, alsof hij het lichaam van Parra white wel zou kunnen verscheuren. Maar tegelijkertijd kwamen andere gedachten opzetten. Want.daar lag een doode, dpien je niet even gemakkelijk als 'n testa ment in je zak kon steken. Het was abso luut noodzakelijk om dat lijk voor altijd te verbergen. Over een paar uur werd het dag, en, al was het een verlaten en een zame plek, het kon toch zijn dat er iemand langs kwam. Weg er mee.en.gauw. Pratt kende de plaats goed. Die oude steen groeven hadden een zekere schilderachtig heid. Zij waren met dik, hard gras begroeid, klimop, struiken, zelfs kleine boompjes groeiden heir en daar in groepen. De men- schen, die er niet ver vandaan in de laat ste huizen van de buurt woonden, wandel den er wel eens, dë kinderen gebruikten het voor speelplaats. Pratt zelf was er dik wijls in een rustig hoekje gaan zitten,le zen en een pijp rooken. Nu kwam in zijn vlugge brein onmiddel lijk een plan op, waar en hoe het lichaam te verbergen. Vlak bij was een diepe kuil, die vroeger een grqote, diepe steengroeve was geweest. Zij stond altijd vol water, en moest wel erg diep .zijn, want het water was pikzwart. Bovendien was de toegang er heen gedeeltelijk "verborgen dor een wir war van struiken doorweven met bramen. Sinds Pratt daar was komen wonen, was het altijd zoo gebleven nu al een jaar of twaalf; het scheen een totaal onbruikbaar perceel te zijn, zoolang het zou regenen, en het hemelwater er heen zakken, zou die put wel vol blijven. Dan schoot hem nog iets te binnen. Dicht bij was ook nog een hoop oud roest, ver bogen rails, onbruikbare houweelen en stukkeri staal, die daar waren neergesmeten toen de laatste zandsteen uit de groeve was gehaald. Weer bofte hij. Het scheen, alsof die rommel daar neergegooid was, dat hij ze nu zou kunnen gebruiken om het lijk te doen zinken. Daarlhij_er zeker van was, geheel allen te zijn, zette hij zich. handig en methodisch aan het werk. Hij haalde eenige stukken van den ijzerhoop, beves tigde die aan de kleeren van den doode, sleepte het lichaam naar den put, en maak te zich gereed het in het zwarte water te laten glijden. Toen kreeg" hfj een nieuw idee. Al den tijd, dat hij bezig was geweest met dit sombere werk,."waren zijn hersens koortsig in de weer geweest. Gedachten, hoe hij de vragen/ die fïij morgen te beant woorden zou krijgen, moest voldoen, had den hem bestormd. Nu wist hij iets. Vlug keerde hij Parrawhite's zatten om, stak den inhoud, geld, horloge met ketting, ook een ring, waar de doode zoo trotsch op was geweest, in zijn eigen zakken. Dan liet hij het stijve lichaam in de diepte verzin ken, wierp hem nog zijn zwaren stok, waaraan hij een staaf ijzer had vast ge maakt, achter na. Vijf minuten later was de oppervlakte even glad als ooit, geen rim pel verraadde dat de stilte verstoord was geweest. En Pratt keerde de wildernis den rug toe, en zwoer bij zichzelf, dat hij er noit een voet meer zetten zou. HOOFDSTUK VII. Het aantrekkingspunt. Om half negen was Pratt al op het kan toor, veertig minuten lang was hij er moe derziel alleen. Van die veertig minuten had hij er maal een paar noodig om het plan netje ten uitvoer te brengen, dat hij den avond te voren zorgvuldig had uitgebroed. Eerst ging hij naar Eldrick's privé-kantoor, sloot zorgvuldig de deur, en overtuigde zich, dat hij nu werkelijk alleen was. Dan trok hij de lade open van het bureau, waar in .de oudste firmant „schandelijk slordig", zooals Parrawhite spottend had opge merkt, nog al eens los geld bewaarde. El- derick was buitengewoon achteloos op dit punt. Hij kon zoo maar, in het bijzijn van zijn bedienden, er geld of bankbiljetten in gooien. Als hij er om dacht, nam hij het voor het einde van den kantoortijd er uit, en gaf het aan Pratt om het in de brand kast te sluiten. Maar meestal vergat hij het. Meer dan eens had Pratt het gewaagd hem een wenk te geven, dat bijna een pro test was. Eldrick schonk er geen aandacht aan. In vele opzichten nam hij de dingen niet te zwaar op, bovenal hield hij er van, zijn eigen weg te gaan. Pratt was tot de slotsom gekomen, dat het verder z ij n zaak niet was, en dat de baas het maar zelf moest weten. Nu ook lag er geld in de lade, toen Pratt haar opentrok. Hij vond een hoopje zilver en onder een presse-papier vier bankbil jetten van honderd gulden. Dat verwachtte hij ook, zelf had hij, daags te voren, een dergelijk bedrag aan Eldrick afgedragen, dat een cliënt hem betaald had. Eldrick had het in de la gelegd en was spoedig naarna uitgegaan met de woorden, dat hij naar een vergadering ging. Hij was daarna niet terugekomen. Dit alles had Pratt zorgvul dig overwogen voor hij naar bed was ge gaan. Nu voerde hij rustig uit, wat hij zich voorgenomen had te doen. Hij nam het chequeboekje, dat achteraan in dezelfde lade lag, haalde er drie chéques uit en scheurde die kapot. Dan nam hij de vier bankbiljetten, scheurde die ook stuk, en wierp alles te samen in de brandende kachel. Hij wachtte tot de snippers heele- maal verbrand waren, stak het zilvergeld in den zak, waarin hij ook zijn eigen geld bewaarde, en ging weg. Om negen uur kwam de jongste bediende, kwart over negen de overige klerken, en om tien uur stapte Eldrick naar binnen. Zooals altyd gir.g Pratt hem na met de post, die ze samen doorliepen. Er was een brief bfj, die een officieel stuk bevatte, de advocaat keek het door en fronste de wenkbrauwen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9