CHANTAGE
IN HET
SUDETENLAND.
FEUILLETON
(THE TALLEYRAND MAXIM)
door J. S. FLETCHER.
10)
„Neen, ik dacht, dat hij mij zou willen
vragen hem nog een partij boeken over te
doen van mijnheer Mallathorpe zaliger."
„Heeft u dat ook aan Collingwood ver
leid?", vroeg Pratt gejaagd.
„Ja natuurlijk."
„En was hij daarmee tevreden?"
Opnieuw keek mevrouw Mallathorpe ver
stoord. „Waarom niet?" vroeg zij. „Het was
Ie eenige uitleg, dien ik geven kon. Hoe
noest ik weten, wat de oude heer wilde?"
Pratt schoof zijn stoel nog dichter bij
iet bureau, en zijn stem ging geheel tot
fluisteren over, terwijl zijn blik beteeke-
nisvol werd.
„Ik zal u eens zeggen, wat hij wilde",
begon hij. „Daarvoor ben ik gekomen. Luis
ter. De oude Bartle kwam, kort na vijven,
op ons kantoor. Ik was alleen, al de an
deren waren weg. Ik liet hem in Eldrick's
kantoor. Hij vertelde mij, dat hij dien mid
dag de boeken, die hij van u gekocht had,
en die van Mallathorpe's fabriek afkomstig
waren, eens had nagezien. Daarbij had hij
gevonden.... wat denkt u?"
Bij het noemen van de boeken was het
bloed mevrouw Mallathorpe naar het hoofd
geschoten. Nu verbleekte zij, toen Pratt
haar zoo onderzoekend aankeek. De klerk
zag, dat haar handen zich vaste klemden
om de stoelleuning na het hooren van zijn
vraag.
„Wat?" zei ze, nauw verstaanbaar.
„Wat?"
„Het testament van Jan Mallathorpe?"
fluisterde Pratt. „Begrijpt u het goed? Zijn
testament."
Snel keek zij om zich een, naar de deur,
en naar de gordijnen voor de ramen.
„Hier is het veilig genoeg", stelde Pratt
haar gerust. „Dat heb ik al even onder
zocht. Weest u maar niet bangNie
mand weet er iets van.... behalve ik."
Het scheen wel, of mevrouw Mallathorpe
geen geluid meer kon uitbrengen en toen
ze eindelijk haar stem terugkeerg, klonk
die schor en onvast.
„Onmogelijk", was het eenige woord dat
zjj kon voortbrengen.
„Toch is het een feit", verzekerde haar
Pratt. „Dat zult u eens zien. Maar laat ik
eerst even verder vertellen. De oude man
zeide dat hij, heel toevallig, een half uur
tevoren het testament gevonden had, en
vroeg mij, of ik Eldrick even wilde op
bellen, dan konden wij drieën het teza
men lezen. Ik gmg naar de telefoon, toen
ik terugkwam, was Bartle dood. En.... ik
nam het testament uit zijn zak."
Onwillekeurig maakte mevrouw Malla
thorpe een beweging met haar rechter
hand. Pratt glimlachte listig, en schudde
zijn hoofd.
„O, neen, mevrouw, dat is een veel te
kostbaar document om mee rond te loo-
pen. Ik heb het veilig achter slot en gren
del. En zooals ik u al gezegd heb, weet
niemand er-iets van af. Geen levende ziel.
En niemand kan er iets van af weten. Toch
was ik een beetje ongerust, toen ik hoor
de, dat de jonge Collingwood hier geweest
was. Ik was bang, dat de oude man, al
had hij er niets van verteld, u een briefje
had geschreven, om u te laten weten, wat
hij gevonden had. Nu hij dat niet gedaan
heeft, wel.... nu weet geen sterveling er
iets van behalve u en.... ik!"
Langzamerhand herkreeg mevrouw Mal
lathorpe haar kalmte. Weliswaar had zij
een heele schok gekregen, maar het ergste
was al voorbij.
Uit Pratt's kruiperige manier van doen
en zijn veelzeggend air, begreep zij, dat 't
testament niet ten haren voordeele zou
zyn. Zij vermoedde, dat het haar en haar
kinderen de pas-verkregen rijkdommen
weer geheel of gedeeltelijk ontnemen zou.
Er was dus niet veel anders aan te doen,
dan de feiten onder de. oogen te zien.
„Wel, en watstaater in?" vroeg
zij met moeite sprekend.
Voor antwoord knoopte Pratt zijn over
jas los, en haalde uit den binnenzak een vel
papier. Dit legde hij vóór haar op het bu
reau.
„Een nauwkeurige copie", zei hij, kort
en bondig: „Lees het zelf maar."
Ondanks haar krachtige poging om kalm
te zijn, beefden haar vingers toen zij het
papier opnam. De klerk bespiedde haar
aandachtig. Hij begreep, dat er heel spoe
dig een strijd tusschen hen ontbranden
zou, en zag heel goed in, dat zij er de
vrouw niet naar was, om het eenmaal ver
kregen bezit zoo maar zonder slag of stoot
weer af te geven. Met kracht zou ze opko
men voor haar eigen belangen en die van
haar kinderen.
Door praatjes van buiten, waar Pratt al
tijd erg toegankelijk voor was, had hij ver
nomen, dat mevrouwMallathorpe een flin
ke zakenvrouw was. Daarom was hij niet
verbaasd dat zij, na het stuk zorgvuldig
doorgelezen te hebben, zich met een nuch
tere vraag tot hem richtte.
„Het gevolg van.... dat ding?" vroeg
zij. „Wat zou het zijn.... in het kort?"
„Precies wat er in staat", antwoordde
Pratt. „Kon niet duidelijker."
„Dus zouden wij alles verliezen?" weer
streefde zij. „Bijna alles?"
„Alles, behalve wat daar staat over die
legaten", stemde Pratt toe.
Zij trommelde met de vingers op het bu
reau. Dan wees ze op het papier.
„Is datding onaanvechtbaar?"
„Stelt u zich daar niets van voor", zei
Pratt. „Dat is de copie van een testament,
waar niet tegen te ageeren valt. Niemand
kan er met een speld tusschen komen. Het
is zoo klaar als de dag. Waarschijnlijk
maakte uw zwager het zelf, het is van be
gin tot het einde zijn schrift, en nam het
mee naar de fabriek, op den dag van het
ongeval. Ik veronderstel, dat hij het tee-
kende in tegenwoordigheid van zijn onder
directeur, Gaukrodger, en zijn kassier
Marshall, en toen teekenden zij ook. Nu
denk ik, dat heel gouw daarna mijnheer
Mallathorpe, samen met die twee heeren
naar de binnenplaats van de fabriek is ge
gaan om naar den schoorsteen te kijken.
Voordat hij ging legde hij het testament in
het boek, waarin de oude Bartle het giste
ren vond. Zoo iets kan gebeuren. Misschien
was hij in het boek aan het lezen, mis
schien lag het bij de hand, in elk geval,
hij duwde het er in. Daarop volgde zijn
dood, en de dood van de twee getuigen.
Dus was er geen levende ziel, die kon ver
tellen, dat er ooit een testament geweest
was. Daarentegen kan half Bargford getui
gen, dat die onderteekeningen echt zyn.
Heusch, mevrouw Mallathorpe, u maakt
geen schijn van kans, als ik dat testament
in handen geef van de beide executeurs."
Zelfgenoegzaam leunde hij achterover in
zijn stoel, de oogen strak op mverouw Mal
lathorpe gericht. Hij zag, hoe haar beven
de vingers de ringen aan haar linkerhand
schoven en draaiden, hoe zij de handen
vouwde en weer los nam, hij begreep dat
mevrouw Mallathorpe koortsachtig inge
spannen dacht zooals het wellicht nog nooit
in haar leven noodig geweest was te den
ken. Onbarmhartig ging Pratt na een paar
minuten door:
„U begrijpt allicht nog niet, wat dat alle
maal zeggen wil. De twéé executeurs kun
nen u morgen op straat zetten, morgen aan
den dag, als zij dat willen. Alles is van
hen, om zoo te zeggen. Zij hebben het
recht u rekenschap te vragen van iederen
stuiver, die u getroken hebt van de fa
briek en van deze landerijen, vanaf het
oogenblik, dat u er bezit van genomen
heeft. Als u iets heeft overgespaard, kunnen
zij dat ook opvragen. U hebt nergens
recht op, dan op de drie legaten van zes
tig duizend gulden. Natuurlijk, honderd-
tachtigduizend gulden is een aardig som
metje. Dat brengt u a vijf procent negen
duizend gulden per jaar op. Dat wil zeg
gen, als u het veilig beleggen kunt tegen
vijf procent. Nu krijgen uw zoon en doch
ter ieder misschien wel een kleine twin
tigduizend per jaar. Ze gaan dus nogal aar
dig achteruit. Dan gaat u wonen in een
kleine villa, in plaats van op Normandale
Grange. Betrekkelijk eenvoudig, en dat na
grooten rijkdom. Dat gebeurt allemaal, als
ik het testament in handen geef van Char-
lesworth en Wyatt."
(Wordt vervolgd).
Op vele plaatsen in Nederland worden thans maatregelen op het gebied der
luchtbescherming getroffen. De Bredasche jeugd ontvangt onderricht in het
dragen van gasmaskers
Na de gevechten in het Sudetenland bij de jongste botsingen
tusschen leden der vrijcorpsen en Tsjechische soldaten. Het
vernielde interieur van een der openbare gebouwen
Belgische artillerie bij haar vertrek uit Brussel op weg naar de
Oostgrens ter versterking der bewakingstroepen aldaar
Daladier, de Fransche minister-president, inspecteert na aankomst te
München ter bijwoning der viermogendheden-conferentie, de op het
vliegveld opgestelde eerewacht. Links minister Von Ribbentrop
Zoo zag men in de afgeloopen dagen in België onophoudelijk de
opgeroepen militairen de kazernes verlaten op weg naar hun stand
plaats nabij de Oostgrens
Dr. Benesj, de Tsjechische president in conferentie met
den nieuwen premier, generaal Syrovy