Waar wereldpolitiek wordt gemaakt. Downing street in Londen. Hongarije eischt rechtsherstel BUITENLAND LUCHTVAART ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 De wereld en, Europa in het bijzonder zyn in de laatste jaren aan heftige span ningen op het gebied der internationale politiek gewend geraakt. Wie beweert, dat er in de wereld niets is veranderd na den grooten oorlog, verzuimt naar den afloop van zulke crises te kijken. In vroegere periodes zouden gebeurtenissen, als zich in de laatste jaren, in het bijzonder in de ach ter ons liggende weken hebben voorgedaan, en ten deele nog voordoen, onmogelijk zijn geweest zonder direct tot een gewapend conflict te leiden. Ten deele zijn het de moderne middelen van verkeer, ten deele echter ook de volstrekt persoonlijke ver standhouding, waarin de vooraanstaande staatslieden verkeeren, die tot op het laat ste oogenblik onverwachte oplossingen mo gelijk maken. Men onderschatte echter niet de spanning, die èn van deze staatslieden èn van de ministeries in de groote landen, die zij leiden, wordt gevergd. Wie het leven aan een dergelijk ministerie van een eeuw geleden met dat van thans vergelijkt, vindt het spiegelbeeld nauwelijks terug. De plaatsen, waar deze ministeries gevestigd zijn, zijn begrippen geworden in de cou ranten van geheel de wereld. Begrippen met eigen tradities. Want de gemiddelde kenner van buitenlandsche politiek weet, dat Downingstreet anders reageert dan de Quai d'Orsay; dat de Wilhelmstrasse andere gewoonten heeft dan het Palazzo Chigi in Rome; dat ministeries als te Warschau, te Praag, te Boekarest, te Belgrado, zich nog ten deele vormen; dat op het Witte Huis t-, Washington de President der Vereenigde Staten in laatste instantie leiding geeft aan de buitenlandsche positie van zijn land. Een eeuw geleden. Van een werkelijk Ministerie van Bui tenlandsche Zaken in Engeland kan men niet veel langer dan een groote eeuw spre ken. Weliswaar was reeds ten tijde van Koning Elisabeth de afdoening der buiten landsche aangelegenheden gescheiden van andere-belangen, maar de beide Staats secretarissen, die den Koning terzijde ston den de één voor het Noorden van Euro pa, dat Duitschland en Nederland omvatte; de ander voor het Zuiden, dat Frankrijk, de Middellandsche Zee en het Oosten be trof waren min of meer persoonlijke koninklijke dienaren. Wanneer een der Staatssecretarissen een figuur was van de beteekenis van den ouden Pitt, beheerschte hij vanzelf zijn collega. Maar eerst in 1782 kon Fox aan de vertegenwoordigers der vreemde mogendheden mededeeling doen, dat de Koning een nieuwe regeling der buitenlandsche aangelegenheden had ge last; dat zoodoende koloniale zaken aan zijn collega Lord Shelburne waren opge dragen, en dat hij alleen aansprakelijk was voor de buitenlandsche politiek. Zoo werd de grondslag gelegd voor dit mach tige ministerie, dat, naarmate het Engel- sche rijk zich uitbreidde, belangen kreeg over geheel de wereld. Het werd eerst ge vestigd in Whitehall, later naar Downing street overgebracht. Deze straat, een rus tige zijstraat van het zooveel levendiger Whitehall, dankt zijn naam aan den En- gelschen 17de eeuwschen' diplomaat Dow ning, hier te lande niet onbekend, omdat hij eerst Cromwell, en later Koning Karei II vertegenwoordigde. Hij stond in zoo'n slechte reuk van betrouwbaarheid, dat het Haagsehe gepeupel zich niet ontzag hem uit te jouwen. In Engeland teruggekeerd, viel hij ten deele in ongenade, doch leefde, dank zij het door hem vergaarde fortuin, rustig in het mooie huis, dat hij zich in Whitehall had laten bouwen. Daar staan nu de wo ningen van de voornaamste leden van het Engelsche Kabinet. Daar is op no. 10 de Premier gevestigd,- en zijn buurman is de Staatssecretaris voor buitenlandsche zaken. Het is een typisch Engelsche gewoonte, dat de Ministers samenkomen niet in het de partement, maar in de ambtswoning, in den regel van den Premier. Daar is in 1914 tot deelneming aan den oorlog besloten; daar vergaderden ook Chamberlain en de zijnen. De man, die de orde schiep. Het Foreign Office ontwikkelde zich, on danks de uitbreiding van Engeland's be langen, slechts langzaam in den loop der 19de eeuw. Verbonden zyn aan dit depar tement, beteekende vroeger voor de jonge lieden van meestal adellijken huize, dat zij den ganschen dag naar het atelier van de modiste aan den overkant konden kijken of zich verdiepen in de nieuwste romans. Slechts diegenen onder hen, belast met den koeriersdienst, of die als nachtelijke clark moest fungeeren, waren gebonden. Maar het is den fameusen Beaconsfield overkomen dat hij, in den laten avond een stuk noodig hebbende vergeefs naar den nachtelijken official zocht. Hij richtte een scherp vertoog aan den Staatssecretaris voor buitenlandsche zaken, dien hij erop wees, dat onder Palmerston het Foreign Office heel wat beter werd beheerd. Inder daad, Palmerston verstond als Bismarck de kunst om werkers te kweeken. Hij snauwde zijn ondergeschikten niet min der af dan deze, hij liet ze overwerken zonder zelfs een blijk van goedkeuring, maar hij schiep een organisatie, die er zijn mocht Hij heeft den grondslag gelegd voor het Foreign Office, gelijk men het nu kent, een groot, modern ingericht gebouw, waar ook in dagen, dat naar buiten geen span- ring merkbaar is, leven en beweging heerscht. Tienduizenden stukken komen er jaarlijks in en gaan er weg. Nog niet zoo lang geleden moesten deze met de hand worden geschreven: Palmerston eischte van alle ambtenaren een mooie hand en wilde niet meer dan 10 regels op een pagina. Maar Crewe, die voor den oorlog zulk een be langrijke rol aan het Foreign Office speel de, heeft in 1905 een reorganisatie bewerk stelligd, die vervolledigd werd in het be gin van 1914, toen Buitenlandsche Zaken en de diplomatieke dienst ineen smolten. Vanaf dat oogenblik geen ambtenaren meer, die hun geheele leven in Whitehall slijten; vermenging van departements en diplomatieken dienst, die praktijk en theo rie samenbindt. Veranderingen. Het spreekt vanzelf, dat de inrichting van dit Departement in den loop der tijden groote veranderingen heeft ondergaan. De Staatssecretaris is van parlementaire huize; in den regel is hij lid van het Lagerhuis, maar ook al behoort hij tot de Lords, dan moet hij, om deze zoo belangrijke positie te verwerven, eenigszins op den voorgrond zijn getreden. Onder zich heeft hij twee adjuncten; de een is politicus gelijk hij, komt en gaat in den regel met hem; de andere, die men als een technicus kan be schouwen, is ambtenaar en blijft in func tie, welke veranderingen zich in de poli tieke kleur van het Kabinet ook voordoen. Dat hieruit voortspruit, dat zulk een ambte lijk onderstaatssecretaris, vooral indien hij een .persoonlijkheid van beteekenis is, een belangrijke rol kan spelen, grooten invloed kan hebben op de lijn Her Britsche poli tiek en op de afdoening der dagelijksche aangelegenheden, behoeft geen betoog. Dit is te duidelijker, omdat ter wille van de continuïteit, zoodanige adjuncten langen tijd blijven. Hammond werkte van 1854 tot 1873, en al hebben de reeds genoemde Crewe, zijn opvolger Nicholson en laatste lijk Sir Robert Vansittard Neale niet zoo langen tijd achter den rug, ook zij hebben hun stempel op het wezen van het depar tement gedrukt. De werkzaamheden wor den naar afdeelingen verdeeld, en de be langrijkste daarvan is uiteraard de poli tieke. Gezien de vele en velerlei belangen, die Engeland over de geheele wereld heeft, is deze in 7 deelen gesplitst, die achtereen volgens Amerika, het uiterste Oosten, het Oosten, Egypte en verder Afrika, het Noor den van Europa, het Zuiden van Europa, Centraal Europa en West-Europa inclusief den Volkenbond betreffen: Terzijde van den ambtelijken Onderstaatssecretaris zijn het de hoofden van deze secties, op wie de Staatssecretaris, eventueel rechtstreeks de Fremier steunen, gelijk blijkt uit de bege leiders van Chamberlain op zijn tocht naar Berchtesgaden. Er zijn voorts bijzondere afdeelingen, natuurlijk een voor het per soneel, waaronder ook de code en de koe riersdienst vallen; voor de tractaten; voor de bibliotheek; voor juridische aangelegen heden en voor consulaire zaken, terwijl van den laatsten tijd dagteekenen die, welke persafdeeling en inlichtingendienst voor de Dominions zijn. De splitsing van belangrijke aangelegenheden naar politieke of econo mische oogsprong is komen te vervallen op hetzelfde oogenblik, dat een niet onbe langrijk gedeelte van deze zaken aan het nieuw gevormde Handelsministerie werd overgedragen. Al is bureaucratische om slag ook hier niet geheel vreemd, toch teekent het de Engelsche opvattingen, dat deze tot een minimum zijn beperkt. De persoonlijkheid van den Staatssecre taris speelt bij het beheer van het De partement een groote rol. Naarbinnen. en naarbuiten. Naarbinnen of hy al dan niet zich laat beheerschen door zijn ambtenaren, de beide Onderstaatssecretarissen in de eerste plaats. Naarbuiten ook of hij tegen over den Premier, die in het Engelsche Kabinet voor alle ministers een chef is, vol komen vrijheid van handelen behoudt dan wel met ja zelfs ten deele onder dezen werkt. Naarbuiten hoe zijn verhouding is met het Parlement en ook met den Sou- verein. Er zijn in den loop der 19de eeuw figuren van groote beteekenis aan het hoofd van het Foreign Office geweest. Men heeft maar te denken aan Canning, Pal merston, Beaconsfield, Gladstone, Salisbury en anderen. Velen van hen hebben, zij het ook over verschillende parlementaire perioden verdeeld, een ambtsduur gehad, die in andere landen zelden voorkomt; Grey, minister van Buitenlandsche Zaken bij het uitbreken van den grooten oorlog, heeft meer dan 10 jaren deze portefeuille beheerd. Koningin Victoria kon het slecht vinden met Palmerston, en het is aan haar persoonlijken invloed, gesteund door haar gemaal, te danken, dat een telegram aan Amerika, hetwelk een ultimatum geleek, niet werd verzonden. Van historische be teekenis is het memorandum, dat de Ko ningin aan Palmerston in 1848 toezond, ten einde hem te herinneren aan haar wensch en haar recht om geen verandering ge bracht te zien in de beslissingen, door haar genomen, zonder haar toestemming en op de hoogte te worden gehouden van wat Palmerston met de buitenlandsche gezanten besprak. Beaconsfield kon het best met de Koningin werken, beter alweer dan Glad stone, voor wien zij achting, maar slechts geringe sympathie had. Salisbury behoort tot de Ministers, die persoonlijk den gro'ot- sten arbeid verzetten; hij kwam zelden of nooit vóór het diner op zijn landhuis bui ten Londen en bracht dan dikwerf werk mede. Hij ontving met groot geduld alle gezanten, die hem wenschten te spreken, ook degenen, die hem niets belangrijks te vertellen hadden. Het verhaal is bekend dat Salisbury, om zich te vrijwaren tegen slaperigheid in zulke gevallen, een penne- mesje in de lade van zijn schrijftafel had Van een Hongaarschen medewerker ont vingen wij het volgende artikel: Een golf van geestdrift is over Hongarije losgebroken, nu eindelijk na twintig jaren van lijden en vernedering de oogen der wereld voor het onrecht der vredesverdra gen zijn opengegaan. Het zou maar half werk zijn, als thans van de minderheden, die tegen him wil binnen de grenzen van den Tsjechischen staat gedwongen wer den, alleen aan de verlangens der Duit- schers tegemoet werd gekomen. Een alge- heele likwidatie van het onrecht, in 1918 begaan, kan slechts rust en vrede aan de wereld teruggeven. Most Vagy Soha! Nu of nooit! Zoo gaat de hoopvolle roep van mond tot mond bij al wat Hongaarsch spreekt, denkt of voelt. Op de pas gehouden groote partijdag van Mezöberény verklaarde Tibor Eckhardt, de leider van de Hongaarsche boerenpartij, die met Graaf Bethlen een der nuchterste en bekwaamste politici van het Donaubek- ken is en in wien the coming man van Hongarije wordt vermoed, woordelijk het volgende: „In het Donaubekken heeft zich een toe stand ontwikkeld, die het gevaar in zich draagt, den wereldvrede omver te wer pen. Deze toestand is door de vredesver dragen zelf geschapen. De verdragen van Versailles, St. Germain en Trianon hebben zich als onhoudbaar bewezen en zoolang de Grootmachten in het Donaubekken geen rechtvaardigen orde brengen, kan er van vrede geen sprake zijn. Nog nooit is het aan iemand gelukt, op een basis van on recht vrede te stichten. Gods molens malen langzaam maar fijn! De Tsjechen hebben gemeend zich ster ker te kunnen maken, door vreemde vol ken onder hun heerschappij te nemen. Het tegendeel heeft zich bewezen. Thans is het oogenblik gekomen, dat zij, die zich ten opzichte van de rechtvaardigheid met schuld beladen hebben, deze schuld beta len of boeten moeten voor de begane fou ten. De vredesverdragen waren slecht. Deels met bewuste bedrogpleging, deels door on wetendheid, zijn zij aldus tot stand geko men. Toen de Hongaarsche gezant achttien jaar geleden bij den heer Benesj op ma tiging van diens buitensporige eischen aandrong, gaf deze ten antwoord: „Als gij, Hongaren, u niet in het verdrag van Tria- nen wilt schikken, zal ik u in een hel voeren." In het jaar 1934 heb ik den heer Benesj gezegd: „Gij hebt uw woord gehou den. Voor Hongarije hebt gij in waarheid het leven tot een hel gemaakt, doch weet 'wel, als gij ons in een hel wilt storten, wordt gijzelf daarin medegesleept." Thans is het zoover gekomen, dat Tsje- cho-Slowakije voor zijn ondergang staat, doch voor ons Hongaren gaat het lot zich keerenVoor de Tsjechen is het histori sche moment aangebroken, waarop zij hun schuld moeten betalen en.... zij zullen betalen. In de afgeloopen twintig jaren was het steeds Tsjecho-Slowakije, dat zich tegen over ons op de onbarmhartigste wijze liet gelden. De ernstige fouten, die zich de Tsje chische politiek jaren lang veroorloofd heeft, hebben aan den vrede in Europa de liggen, waarmede hij zich zoo nu en dan een prik toediende om wakker te blijven. Men denke, zelfs in tijden, die voor de buitenwereld niet spannend zijn; niet licht over de taak van den Engelschen Staats secretaris van Buitenlandsche Zaken. Steeds meer, de tegenwoordige tijd toont het, grijpt Engeland s aandeel in de buiten landsche politiek om zich heen; een Staats secretaris moet op de hoogte zijn van de verhoudingen in bijkans alle staten van belang in de wereld. Hij moet zijn collega's regelmatig inlichten, en een vruchtbare samenwerking tusschen hem en den Pre mier is, gezien de Engelsche tradities, voor alles noodig; het geval-Eden levert het bewijs ervan. Hij moet regelmatig in cor respondentie staan met de Engelsche ge zanten in het buitenland; dit geschiedt, ge lijk ook door de Onderstaatssecretarissen, in ten deele persoonlijke briefwisseling; Grey is de eerste geweest, die bij zijn af treden deze persoonlijke stukken in de ar chieven van Buitenlandsche Zaken depo neerde. Bezoeken, die door gezanten te Londen worden aangevraagd of door hem noodig worden" geacht, worden in een korte aanteekening neergelegd, en deze aantee- kening bereikf, zoo mogelijk nog denzelf den dag, den Engelschen gezant in het be treffende land. De Staatssecretaris staat ter beschikking van het Parlement; hij moet inlichtingen geven op de vragen, die eens per week gesteld worden; hij moet van tijd tct tijd in redevoeringen het standpunt der Engelsche regeering neerleggen; hij moet, gelijk vooral in de laatste jaren het ge bruik wil, voeling houden met de offi- cieele en officieuse oppositie. Zijn rede voeringen zijn vooral bedoeld om het En gelsche publiek tot het begrijpen der in ternationale politiek op te voeden, maar ock om het regelmatig in te lichten. Het is de Engelsche Regeering geweest, die een aanvang heeft gemaakt, reeds tientallen jaren geleden, met het in het openbaar uit geven van diplomatieke stukken. Zij wer den aanvankelijk in een blauwen omslag gebonden en heetten daarnaar blauwboe ken; zij dragen dien naam nog altijd, schoon tegenwoordig de omslag in den regel wit is! Dat in dagen van spanning, gelijk wij thans medemaken, de taak van den Engel schen Staatssecretaris van Buitenlandsche Zaken, al wordt hij door zijn Premier ge steund of zelfs overschaduwd, zwaar is, behoeft geen betoog. En dat zelfs dé sterk ste persoon de verantwoordelijkheid moet gevoelen, die op hem rust, spreekt wel vanzelf! grootste schade berokkend. De Tsjechen hebben in het Donaubekken niet aan het werk van den vrede gebouwd maar wel aan de muren der kerkers, die steeds hoo- ger en sterker werden. Het toppunt van hun politieke fouten werd bereikt met het sluiten van een verdrag met de Bolsjewis ten, om daarmede aan het roode Rusland vasten voet in het Donaubekken te geven. Tegenover deze politiek had Duitschland alle reden en alle recht ten sterkste stel ling te nemen, doch niet minder ook de Sudeten-Duitschers, Slowaken, Honga ren, Polen en Roethenen, die met hun acht millioen de meerderheid in Tsjecho-Slo wakije vormen. Het is de hoogste tijd, dat de fouten der vredesverdragen volkomen gelikwideerd worden. De eisch der Hongaarsche natie is deze, dat voor alle minderheden door middel van het zelfbeschikkingsrecht de gelegenheid wordt geopend, zich uit te spreken, tot welk land zij behooren wil len. Ik ben er heilig van overtuigd, dat niettegenstaande alle gevaren, geen oorlog zal uitbreken, want ik kan niet veronder stellen, dat de heeren der wereld zoo dwaas zouden zijn, zich bij een keuze tus schen oorlog en zelfbeschikkingsrecht we tens en willens voor oorlog uit te spre ken. Dat wij Hongaren in weerwil van de sla vernij van Trianon den vrede niet geschon den hebben, moge niemand als zwakheid of lafheid zien. Hongarije heeft steeds een politiek van gematigdheid, eerlijkheid en internationale samenwerking gevoerd en wil dit ook in de toekomst blijven doen. Doch wanneer men opnieuw een millioen Hongaren in een gebied, dat duizend jaren Hongaarsch was, vergeten wil, dan zou het in een fatale vertwijfeling alle middelen geoorloofd kunnen achten, om aan dezen beschamenden toestand een einde te ma ken. Wij kennen aan elk volk alle rechten toe, die wij voor ons volk zelf opeischen, doch niemand trachte ons iets te ontnemen, ze ker niet de mogelijkheid, samen te leven met onze Hongaarsche broeders, die van ons werden losgescheurd. In de groote da gen, die wij thans beleven, moeten alle po litieke geschillen ter zijde worden gezet om in volkomen eenheid en sterk in ons récht terug te krijgen, wat ons door be drog en geweld ontnomen werd." Als mannen als Tibor Eckhard zoo spre ken. Wanneer Hongaren en Slowaken, Po len en Roethenen zoo goed als de Sudeten- Duitschers het Tsjechische juk van zich af willen werpen, dan moge de wereld zich toch eindelijk eens gaan realiseeren, dat er something rotten is in odezen staat, waarin de Tsjechen twintig jaar lang niet alleen de eerste, maar zelfs alle violen en verdere instrumenten van het nationale orkest be speeld hebben. Er is daar noch rust, noch vrede, noch. eendracht, zooals sommige persbureaux dag na dag aan de wereld melden. De uren van het imperialistische Tsjecho- Slowakije zijn geteld. Anderen beschikken thans over zijn lot. Het recht neemt zijn loop. Het moge den Tsjechen bevallen of niet. De moedwillige verscheuring van de Ka tholieke Donau-monarchie, ziedaar de groo te oorzaak van de gevaarlijke problemen, waarvoor de wereld zich geplaatst ziet. VOLKENBOND HET KARAKTER DER SANCTIES. De zesde commissie van de Volkenbonds vergadering -heeft gistermiddag een aan vang gemaakt met de algemeene besprekin gen over artikel 16 tbetreffende de sanc- teis. De voorzitter deed mededeeling van de verklaring der delegaties van België, Denemarken, Luxemburg, Nederland, Zweden, Finland en Noorwegen, waarin gevraagd wordt dat de commissie er acte van neemt, dat haar regeeringen artikel 16, voor wat de sancties betreft, facultatief achten. De gedelegeerden van Polen, Letland en Estland hebben een dergelijk verzoek in gediend. Na de vertegenwoordigers van Mexico, Nieuw-Zeeland en Canada, sprak de Fransche gedelegeerde Boncour, die zei- de, dat zijn regeering op het standpunt staat, dat men rekening moet houden met de geografische en economische gesteld heid en andere omstandigheden van een staat om de houding van dien staat te be- oordeelen. Over deze voorwaarden meent de Fransche regeering, dat de verbintenis sen uit artikel 16 zóó moeten worden ver staan, dat elke staat gehouden is oprecht samen te werken om de eerbiediging van het pact te verzekeren en zich tegen een aanval te verzetten. lederen keer, dat de kwestie van toepassing van het artikel rijst, moet de toestand gemeenschappelijk door de leden onderzocht worden: de leden hebben niet het recht een onverschillige houding aan te nemen ten aanzien van het aanwenden van geweld. De Russische vertegenwoordiger, Litwinof, zette uiteen, dat Rusland niet verplicht is Tsjecho-Slowakije hulp te verleenen, indien Frankrijk een andere houding aanneemt. Hij zeide, dat de Tsjecho-Slowaak- sche regeering, nadat zij het Duitsch- Fransch-Engelsche ultimatum reeds aanvaard had, gevraagd heeft, of de Sovjet-regeering zich nog gebonden achtte door het verdrag met Tsjecho- Slowakije, indien Duitschland nieuwe eischen zou stellen, de Britsch-Duitsche onderhandelingen zouden mislukken en Tsjecho-Slowakije zou besluiten zijn grenzen met de wapenen te verde digen. De Sovjet-regeering, aldus Lit winof, heeft geantwoord, dat, wanneer Frankrijk in deze omstandigheden hulp zou bieden, het verdrag in werking zou treden'. POLEN HET POOLSCHE ANTWOORD AAN RUSLAND. Het Poolsche telegraaf-agentschap publi ceert het volgende communiqué: „De vice-volkscommissaris van buiten landsche zaken, Potemkin, heeft den Pool- schen zaakgelastigde te Moskou het vol gende medegedeeld: Uit verschillende bronnen heeft de Sov jet-regeering berichten ontvangen, vol gens welke aan de Poolsch-Tsjecho-Slo- waaksche grens Poolsche troepen worden bijeengebracht, die zich voorbereiden met geweld een deel van Tsjecho-Slowaaksche gebied te bezetten. De Poolsche regeering heeft deze berichten niet tegengesproken. De Sovjet-regeering verwacht, dat een der gelijke tegenspraak onverwijld wordt be kend gemaakt. Indien dat niet zou geschie den en de Poolsche trooepen gebied van de Tsjecho-Slowaaksche republiek zou be zetten, zou de Sovjet-regeering het noodig achten de Poolsche regeering mede te dee len, dat krachtens artikel 2 van het non agressiepact van 1932 de Sovjet-regeering verplicht zou zijn dit pact zonder waar schuwing op te zeggen wegens den daad van agressie. De Poolsche zaakgelastigde heeft op dracht gekregen het volgende te antwoor den: Maatregelen met betrekking tot de verdediging van den staat gaan uitslui tend de Poolsche regeering aan, die nie mand daar van uitleg schuldig is. De Poolsche regeering kent den tekst der door haar gesloten overeenkomsten volledig. Verder heeft de zaagelastigde order gekre gen uiting te geven aan zijn verwondering over den Russischen stap, aangezien aan de Russische grens geens enkele speciale maatregel van Poolsche zijde is genomen." Een Hijnhardeje bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijnen, Spit, Rheumatiek, Kou en Maandbezwaren. Eén „Mijnhardtje" 5 ct. 12 stuks 50 ct. SPANJE DE TOESTAND IN SPAANSCH MAROKKO. In tegenstelling met de geruchten die omtrent den toestand in Spaansch-Marok- ko waren verspreid wordt gemeld, dat de grens van de Spaansche zone niet geslo- tee is. Talrijke automobielen zijn den ge- heelen dag door de grens gepasseerd. In de Spaansche zone zelf zijn echter nar gemeld wordt, troepenbewegingen van ongewo- nen omvang waar te nemen. Wat de bewe gingen der schepen betreft, deze worden als volkomen normaal beschouwd. MEXICO CEDILLO DOET WEER VAN ZICH HOOREN. De vroegere generaal Saturnino Cedillo, die weer eenige aanhangers om zich ver zameld heeft, heeft bij de grens der staten San Luis en Nuevo Leon getracht een aan val te ondernemen op een afdeeling bonds- troepen. Hij werd echter volkomen afge slagen en ontkwam maar nauwelijks aan gevangenneming. Buitenlandsche Berichten STEEDS MEER SLACHTOFFERS VAN ORKAAN IN AMERIKA. THANS 600 DOODEN! Het totaal aantal dooden ingevolge den orkaan in de Ver. Staten is thans geste gen tot bijna Ö00. Voorts zijn 60.000 men- schen dakloos en wordt de schade geraamd op 170.000.000 dollar. Men is bezorgd om het lot van den filmartist James Cagney op South-Rhode-Island, die spoorloos verdwe nen is. DE INDISCHE REIS VAN DEN HEER DE KOK. De heeren de Kok en Schmidt Crans zijn op hun vlucht naar Indië gistermor gen van Brindisi opgestegen en zijn gis teravond te Bagdad geland. Alles is wel. DE LUCHTVERBINDING LONDEN— ROTTERDAM—BOEDAPEST DER K.L.M. Voorloopig geen tusschenlanding te Praag. In verband met den toestand in Tsje cho-Slowakije en het aldaar uitgevaardig de mobilisatiebevel, waarbij alle burger- luchtverkeer boven Tsjecho-Slowaaksch grondgebied wordt verboden, heeft de K.L.M. besloten, met ingang van Zaterdag 24 September de luchtverbinding Londen- Rotterdam-Weenen-Boedapest, de z.g. Blauwe-Donau-expresse, weliswaar te handhaven, doch voorloopig de tusschen landing te Praag te doen vervallen, zoo dat niet over Tsjecho-Slowaaksch grond gebied behoeft te worden gevloden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 6