Waar wereldpolitiek
wordt gemaakt.
Downing street in Londen.
Hongarije eischt
rechtsherstel
BUITENLAND
LUCHTVAART
ZATERDAG 24 SEPTEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
De wereld en, Europa in het bijzonder
zyn in de laatste jaren aan heftige span
ningen op het gebied der internationale
politiek gewend geraakt. Wie beweert, dat
er in de wereld niets is veranderd na den
grooten oorlog, verzuimt naar den afloop
van zulke crises te kijken. In vroegere
periodes zouden gebeurtenissen, als zich in
de laatste jaren, in het bijzonder in de ach
ter ons liggende weken hebben voorgedaan,
en ten deele nog voordoen, onmogelijk zijn
geweest zonder direct tot een gewapend
conflict te leiden. Ten deele zijn het de
moderne middelen van verkeer, ten deele
echter ook de volstrekt persoonlijke ver
standhouding, waarin de vooraanstaande
staatslieden verkeeren, die tot op het laat
ste oogenblik onverwachte oplossingen mo
gelijk maken. Men onderschatte echter niet
de spanning, die èn van deze staatslieden
èn van de ministeries in de groote landen,
die zij leiden, wordt gevergd. Wie het leven
aan een dergelijk ministerie van een eeuw
geleden met dat van thans vergelijkt, vindt
het spiegelbeeld nauwelijks terug. De
plaatsen, waar deze ministeries gevestigd
zijn, zijn begrippen geworden in de cou
ranten van geheel de wereld. Begrippen
met eigen tradities. Want de gemiddelde
kenner van buitenlandsche politiek weet,
dat Downingstreet anders reageert dan de
Quai d'Orsay; dat de Wilhelmstrasse andere
gewoonten heeft dan het Palazzo Chigi in
Rome; dat ministeries als te Warschau, te
Praag, te Boekarest, te Belgrado, zich nog
ten deele vormen; dat op het Witte Huis
t-, Washington de President der Vereenigde
Staten in laatste instantie leiding geeft aan
de buitenlandsche positie van zijn land.
Een eeuw geleden.
Van een werkelijk Ministerie van Bui
tenlandsche Zaken in Engeland kan men
niet veel langer dan een groote eeuw spre
ken. Weliswaar was reeds ten tijde van
Koning Elisabeth de afdoening der buiten
landsche aangelegenheden gescheiden van
andere-belangen, maar de beide Staats
secretarissen, die den Koning terzijde ston
den de één voor het Noorden van Euro
pa, dat Duitschland en Nederland omvatte;
de ander voor het Zuiden, dat Frankrijk,
de Middellandsche Zee en het Oosten be
trof waren min of meer persoonlijke
koninklijke dienaren. Wanneer een der
Staatssecretarissen een figuur was van de
beteekenis van den ouden Pitt, beheerschte
hij vanzelf zijn collega. Maar eerst in 1782
kon Fox aan de vertegenwoordigers der
vreemde mogendheden mededeeling doen,
dat de Koning een nieuwe regeling der
buitenlandsche aangelegenheden had ge
last; dat zoodoende koloniale zaken aan
zijn collega Lord Shelburne waren opge
dragen, en dat hij alleen aansprakelijk
was voor de buitenlandsche politiek. Zoo
werd de grondslag gelegd voor dit mach
tige ministerie, dat, naarmate het Engel-
sche rijk zich uitbreidde, belangen kreeg
over geheel de wereld. Het werd eerst ge
vestigd in Whitehall, later naar Downing
street overgebracht. Deze straat, een rus
tige zijstraat van het zooveel levendiger
Whitehall, dankt zijn naam aan den En-
gelschen 17de eeuwschen' diplomaat Dow
ning, hier te lande niet onbekend, omdat
hij eerst Cromwell, en later Koning Karei
II vertegenwoordigde. Hij stond in zoo'n
slechte reuk van betrouwbaarheid, dat het
Haagsehe gepeupel zich niet ontzag hem uit
te jouwen. In Engeland teruggekeerd, viel
hij ten deele in ongenade, doch leefde, dank
zij het door hem vergaarde fortuin, rustig
in het mooie huis, dat hij zich in Whitehall
had laten bouwen. Daar staan nu de wo
ningen van de voornaamste leden van het
Engelsche Kabinet. Daar is op no. 10 de
Premier gevestigd,- en zijn buurman is de
Staatssecretaris voor buitenlandsche zaken.
Het is een typisch Engelsche gewoonte, dat
de Ministers samenkomen niet in het de
partement, maar in de ambtswoning, in den
regel van den Premier. Daar is in 1914 tot
deelneming aan den oorlog besloten; daar
vergaderden ook Chamberlain en de zijnen.
De man, die de orde schiep.
Het Foreign Office ontwikkelde zich, on
danks de uitbreiding van Engeland's be
langen, slechts langzaam in den loop der
19de eeuw. Verbonden zyn aan dit depar
tement, beteekende vroeger voor de jonge
lieden van meestal adellijken huize, dat zij
den ganschen dag naar het atelier van de
modiste aan den overkant konden kijken of
zich verdiepen in de nieuwste romans.
Slechts diegenen onder hen, belast met
den koeriersdienst, of die als nachtelijke
clark moest fungeeren, waren gebonden.
Maar het is den fameusen Beaconsfield
overkomen dat hij, in den laten avond een
stuk noodig hebbende vergeefs naar den
nachtelijken official zocht. Hij richtte een
scherp vertoog aan den Staatssecretaris
voor buitenlandsche zaken, dien hij erop
wees, dat onder Palmerston het Foreign
Office heel wat beter werd beheerd. Inder
daad, Palmerston verstond als Bismarck
de kunst om werkers te kweeken. Hij
snauwde zijn ondergeschikten niet min
der af dan deze, hij liet ze overwerken
zonder zelfs een blijk van goedkeuring,
maar hij schiep een organisatie, die er zijn
mocht Hij heeft den grondslag gelegd voor
het Foreign Office, gelijk men het nu kent,
een groot, modern ingericht gebouw, waar
ook in dagen, dat naar buiten geen span-
ring merkbaar is, leven en beweging
heerscht. Tienduizenden stukken komen er
jaarlijks in en gaan er weg. Nog niet zoo
lang geleden moesten deze met de hand
worden geschreven: Palmerston eischte van
alle ambtenaren een mooie hand en wilde
niet meer dan 10 regels op een pagina. Maar
Crewe, die voor den oorlog zulk een be
langrijke rol aan het Foreign Office speel
de, heeft in 1905 een reorganisatie bewerk
stelligd, die vervolledigd werd in het be
gin van 1914, toen Buitenlandsche Zaken
en de diplomatieke dienst ineen smolten.
Vanaf dat oogenblik geen ambtenaren
meer, die hun geheele leven in Whitehall
slijten; vermenging van departements en
diplomatieken dienst, die praktijk en theo
rie samenbindt.
Veranderingen.
Het spreekt vanzelf, dat de inrichting
van dit Departement in den loop der tijden
groote veranderingen heeft ondergaan. De
Staatssecretaris is van parlementaire huize;
in den regel is hij lid van het Lagerhuis,
maar ook al behoort hij tot de Lords, dan
moet hij, om deze zoo belangrijke positie
te verwerven, eenigszins op den voorgrond
zijn getreden. Onder zich heeft hij twee
adjuncten; de een is politicus gelijk hij,
komt en gaat in den regel met hem; de
andere, die men als een technicus kan be
schouwen, is ambtenaar en blijft in func
tie, welke veranderingen zich in de poli
tieke kleur van het Kabinet ook voordoen.
Dat hieruit voortspruit, dat zulk een ambte
lijk onderstaatssecretaris, vooral indien hij
een .persoonlijkheid van beteekenis is, een
belangrijke rol kan spelen, grooten invloed
kan hebben op de lijn Her Britsche poli
tiek en op de afdoening der dagelijksche
aangelegenheden, behoeft geen betoog. Dit
is te duidelijker, omdat ter wille van de
continuïteit, zoodanige adjuncten langen
tijd blijven. Hammond werkte van 1854 tot
1873, en al hebben de reeds genoemde
Crewe, zijn opvolger Nicholson en laatste
lijk Sir Robert Vansittard Neale niet zoo
langen tijd achter den rug, ook zij hebben
hun stempel op het wezen van het depar
tement gedrukt. De werkzaamheden wor
den naar afdeelingen verdeeld, en de be
langrijkste daarvan is uiteraard de poli
tieke. Gezien de vele en velerlei belangen,
die Engeland over de geheele wereld heeft,
is deze in 7 deelen gesplitst, die achtereen
volgens Amerika, het uiterste Oosten, het
Oosten, Egypte en verder Afrika, het Noor
den van Europa, het Zuiden van Europa,
Centraal Europa en West-Europa inclusief
den Volkenbond betreffen: Terzijde van
den ambtelijken Onderstaatssecretaris zijn
het de hoofden van deze secties, op wie de
Staatssecretaris, eventueel rechtstreeks de
Fremier steunen, gelijk blijkt uit de bege
leiders van Chamberlain op zijn tocht naar
Berchtesgaden. Er zijn voorts bijzondere
afdeelingen, natuurlijk een voor het per
soneel, waaronder ook de code en de koe
riersdienst vallen; voor de tractaten; voor
de bibliotheek; voor juridische aangelegen
heden en voor consulaire zaken, terwijl van
den laatsten tijd dagteekenen die, welke
persafdeeling en inlichtingendienst voor de
Dominions zijn. De splitsing van belangrijke
aangelegenheden naar politieke of econo
mische oogsprong is komen te vervallen op
hetzelfde oogenblik, dat een niet onbe
langrijk gedeelte van deze zaken aan het
nieuw gevormde Handelsministerie werd
overgedragen. Al is bureaucratische om
slag ook hier niet geheel vreemd, toch
teekent het de Engelsche opvattingen, dat
deze tot een minimum zijn beperkt.
De persoonlijkheid van den Staatssecre
taris speelt bij het beheer van het De
partement een groote rol. Naarbinnen. en
naarbuiten. Naarbinnen of hy al dan niet
zich laat beheerschen door zijn ambtenaren,
de beide Onderstaatssecretarissen in de
eerste plaats. Naarbuiten ook of hij tegen
over den Premier, die in het Engelsche
Kabinet voor alle ministers een chef is, vol
komen vrijheid van handelen behoudt dan
wel met ja zelfs ten deele onder dezen
werkt. Naarbuiten hoe zijn verhouding is
met het Parlement en ook met den Sou-
verein. Er zijn in den loop der 19de eeuw
figuren van groote beteekenis aan het
hoofd van het Foreign Office geweest. Men
heeft maar te denken aan Canning, Pal
merston, Beaconsfield, Gladstone, Salisbury
en anderen. Velen van hen hebben, zij het
ook over verschillende parlementaire
perioden verdeeld, een ambtsduur gehad,
die in andere landen zelden voorkomt;
Grey, minister van Buitenlandsche Zaken
bij het uitbreken van den grooten oorlog,
heeft meer dan 10 jaren deze portefeuille
beheerd. Koningin Victoria kon het slecht
vinden met Palmerston, en het is aan haar
persoonlijken invloed, gesteund door haar
gemaal, te danken, dat een telegram aan
Amerika, hetwelk een ultimatum geleek,
niet werd verzonden. Van historische be
teekenis is het memorandum, dat de Ko
ningin aan Palmerston in 1848 toezond, ten
einde hem te herinneren aan haar wensch
en haar recht om geen verandering ge
bracht te zien in de beslissingen, door haar
genomen, zonder haar toestemming en op
de hoogte te worden gehouden van wat
Palmerston met de buitenlandsche gezanten
besprak. Beaconsfield kon het best met de
Koningin werken, beter alweer dan Glad
stone, voor wien zij achting, maar slechts
geringe sympathie had. Salisbury behoort
tot de Ministers, die persoonlijk den gro'ot-
sten arbeid verzetten; hij kwam zelden of
nooit vóór het diner op zijn landhuis bui
ten Londen en bracht dan dikwerf werk
mede. Hij ontving met groot geduld alle
gezanten, die hem wenschten te spreken,
ook degenen, die hem niets belangrijks te
vertellen hadden. Het verhaal is bekend
dat Salisbury, om zich te vrijwaren tegen
slaperigheid in zulke gevallen, een penne-
mesje in de lade van zijn schrijftafel had
Van een Hongaarschen medewerker ont
vingen wij het volgende artikel:
Een golf van geestdrift is over Hongarije
losgebroken, nu eindelijk na twintig jaren
van lijden en vernedering de oogen der
wereld voor het onrecht der vredesverdra
gen zijn opengegaan. Het zou maar half
werk zijn, als thans van de minderheden,
die tegen him wil binnen de grenzen van
den Tsjechischen staat gedwongen wer
den, alleen aan de verlangens der Duit-
schers tegemoet werd gekomen. Een alge-
heele likwidatie van het onrecht, in 1918
begaan, kan slechts rust en vrede aan de
wereld teruggeven.
Most Vagy Soha!
Nu of nooit!
Zoo gaat de hoopvolle roep van
mond tot mond bij al wat Hongaarsch
spreekt, denkt of voelt.
Op de pas gehouden groote partijdag van
Mezöberény verklaarde Tibor Eckhardt,
de leider van de Hongaarsche boerenpartij,
die met Graaf Bethlen een der nuchterste
en bekwaamste politici van het Donaubek-
ken is en in wien the coming man van
Hongarije wordt vermoed, woordelijk het
volgende:
„In het Donaubekken heeft zich een toe
stand ontwikkeld, die het gevaar in zich
draagt, den wereldvrede omver te wer
pen. Deze toestand is door de vredesver
dragen zelf geschapen. De verdragen van
Versailles, St. Germain en Trianon hebben
zich als onhoudbaar bewezen en zoolang
de Grootmachten in het Donaubekken geen
rechtvaardigen orde brengen, kan er van
vrede geen sprake zijn. Nog nooit is het
aan iemand gelukt, op een basis van on
recht vrede te stichten.
Gods molens malen langzaam maar fijn!
De Tsjechen hebben gemeend zich ster
ker te kunnen maken, door vreemde vol
ken onder hun heerschappij te nemen. Het
tegendeel heeft zich bewezen. Thans is het
oogenblik gekomen, dat zij, die zich ten
opzichte van de rechtvaardigheid met
schuld beladen hebben, deze schuld beta
len of boeten moeten voor de begane fou
ten.
De vredesverdragen waren slecht. Deels
met bewuste bedrogpleging, deels door on
wetendheid, zijn zij aldus tot stand geko
men. Toen de Hongaarsche gezant achttien
jaar geleden bij den heer Benesj op ma
tiging van diens buitensporige eischen
aandrong, gaf deze ten antwoord: „Als gij,
Hongaren, u niet in het verdrag van Tria-
nen wilt schikken, zal ik u in een hel
voeren." In het jaar 1934 heb ik den heer
Benesj gezegd: „Gij hebt uw woord gehou
den. Voor Hongarije hebt gij in waarheid
het leven tot een hel gemaakt, doch weet
'wel, als gij ons in een hel wilt storten,
wordt gijzelf daarin medegesleept."
Thans is het zoover gekomen, dat Tsje-
cho-Slowakije voor zijn ondergang staat,
doch voor ons Hongaren gaat het lot zich
keerenVoor de Tsjechen is het histori
sche moment aangebroken, waarop zij hun
schuld moeten betalen en.... zij zullen
betalen.
In de afgeloopen twintig jaren was het
steeds Tsjecho-Slowakije, dat zich tegen
over ons op de onbarmhartigste wijze liet
gelden. De ernstige fouten, die zich de Tsje
chische politiek jaren lang veroorloofd
heeft, hebben aan den vrede in Europa de
liggen, waarmede hij zich zoo nu en dan
een prik toediende om wakker te blijven.
Men denke, zelfs in tijden, die voor de
buitenwereld niet spannend zijn; niet licht
over de taak van den Engelschen Staats
secretaris van Buitenlandsche Zaken. Steeds
meer, de tegenwoordige tijd toont het,
grijpt Engeland s aandeel in de buiten
landsche politiek om zich heen; een Staats
secretaris moet op de hoogte zijn van de
verhoudingen in bijkans alle staten van
belang in de wereld. Hij moet zijn collega's
regelmatig inlichten, en een vruchtbare
samenwerking tusschen hem en den Pre
mier is, gezien de Engelsche tradities, voor
alles noodig; het geval-Eden levert het
bewijs ervan. Hij moet regelmatig in cor
respondentie staan met de Engelsche ge
zanten in het buitenland; dit geschiedt, ge
lijk ook door de Onderstaatssecretarissen,
in ten deele persoonlijke briefwisseling;
Grey is de eerste geweest, die bij zijn af
treden deze persoonlijke stukken in de ar
chieven van Buitenlandsche Zaken depo
neerde. Bezoeken, die door gezanten te
Londen worden aangevraagd of door hem
noodig worden" geacht, worden in een korte
aanteekening neergelegd, en deze aantee-
kening bereikf, zoo mogelijk nog denzelf
den dag, den Engelschen gezant in het be
treffende land. De Staatssecretaris staat ter
beschikking van het Parlement; hij moet
inlichtingen geven op de vragen, die eens
per week gesteld worden; hij moet van tijd
tct tijd in redevoeringen het standpunt der
Engelsche regeering neerleggen; hij moet,
gelijk vooral in de laatste jaren het ge
bruik wil, voeling houden met de offi-
cieele en officieuse oppositie. Zijn rede
voeringen zijn vooral bedoeld om het En
gelsche publiek tot het begrijpen der in
ternationale politiek op te voeden, maar
ock om het regelmatig in te lichten. Het
is de Engelsche Regeering geweest, die een
aanvang heeft gemaakt, reeds tientallen
jaren geleden, met het in het openbaar uit
geven van diplomatieke stukken. Zij wer
den aanvankelijk in een blauwen omslag
gebonden en heetten daarnaar blauwboe
ken; zij dragen dien naam nog altijd, schoon
tegenwoordig de omslag in den regel wit is!
Dat in dagen van spanning, gelijk wij
thans medemaken, de taak van den Engel
schen Staatssecretaris van Buitenlandsche
Zaken, al wordt hij door zijn Premier ge
steund of zelfs overschaduwd, zwaar is,
behoeft geen betoog. En dat zelfs dé sterk
ste persoon de verantwoordelijkheid moet
gevoelen, die op hem rust, spreekt wel
vanzelf!
grootste schade berokkend. De Tsjechen
hebben in het Donaubekken niet aan het
werk van den vrede gebouwd maar wel
aan de muren der kerkers, die steeds hoo-
ger en sterker werden. Het toppunt van
hun politieke fouten werd bereikt met het
sluiten van een verdrag met de Bolsjewis
ten, om daarmede aan het roode Rusland
vasten voet in het Donaubekken te geven.
Tegenover deze politiek had Duitschland
alle reden en alle recht ten sterkste stel
ling te nemen, doch niet minder ook de
Sudeten-Duitschers, Slowaken, Honga
ren, Polen en Roethenen, die met hun acht
millioen de meerderheid in Tsjecho-Slo
wakije vormen.
Het is de hoogste tijd, dat de fouten der
vredesverdragen volkomen gelikwideerd
worden. De eisch der Hongaarsche natie
is deze, dat voor alle minderheden door
middel van het zelfbeschikkingsrecht de
gelegenheid wordt geopend, zich uit te
spreken, tot welk land zij behooren wil
len. Ik ben er heilig van overtuigd, dat
niettegenstaande alle gevaren, geen oorlog
zal uitbreken, want ik kan niet veronder
stellen, dat de heeren der wereld zoo
dwaas zouden zijn, zich bij een keuze tus
schen oorlog en zelfbeschikkingsrecht we
tens en willens voor oorlog uit te spre
ken.
Dat wij Hongaren in weerwil van de sla
vernij van Trianon den vrede niet geschon
den hebben, moge niemand als zwakheid
of lafheid zien. Hongarije heeft steeds een
politiek van gematigdheid, eerlijkheid en
internationale samenwerking gevoerd en
wil dit ook in de toekomst blijven doen.
Doch wanneer men opnieuw een millioen
Hongaren in een gebied, dat duizend jaren
Hongaarsch was, vergeten wil, dan zou het
in een fatale vertwijfeling alle middelen
geoorloofd kunnen achten, om aan dezen
beschamenden toestand een einde te ma
ken.
Wij kennen aan elk volk alle rechten toe,
die wij voor ons volk zelf opeischen, doch
niemand trachte ons iets te ontnemen, ze
ker niet de mogelijkheid, samen te leven
met onze Hongaarsche broeders, die van
ons werden losgescheurd. In de groote da
gen, die wij thans beleven, moeten alle po
litieke geschillen ter zijde worden gezet
om in volkomen eenheid en sterk in ons
récht terug te krijgen, wat ons door be
drog en geweld ontnomen werd."
Als mannen als Tibor Eckhard zoo spre
ken. Wanneer Hongaren en Slowaken, Po
len en Roethenen zoo goed als de Sudeten-
Duitschers het Tsjechische juk van zich af
willen werpen, dan moge de wereld zich
toch eindelijk eens gaan realiseeren, dat er
something rotten is in odezen staat, waarin
de Tsjechen twintig jaar lang niet alleen
de eerste, maar zelfs alle violen en verdere
instrumenten van het nationale orkest be
speeld hebben. Er is daar noch rust, noch
vrede, noch. eendracht, zooals sommige
persbureaux dag na dag aan de wereld
melden.
De uren van het imperialistische Tsjecho-
Slowakije zijn geteld. Anderen beschikken
thans over zijn lot. Het recht neemt zijn
loop. Het moge den Tsjechen bevallen of
niet.
De moedwillige verscheuring van de Ka
tholieke Donau-monarchie, ziedaar de groo
te oorzaak van de gevaarlijke problemen,
waarvoor de wereld zich geplaatst ziet.
VOLKENBOND
HET KARAKTER DER SANCTIES.
De zesde commissie van de Volkenbonds
vergadering -heeft gistermiddag een aan
vang gemaakt met de algemeene besprekin
gen over artikel 16 tbetreffende de sanc-
teis. De voorzitter deed mededeeling van
de verklaring der delegaties van België,
Denemarken, Luxemburg, Nederland,
Zweden, Finland en Noorwegen, waarin
gevraagd wordt dat de commissie er acte
van neemt, dat haar regeeringen artikel 16,
voor wat de sancties betreft, facultatief
achten.
De gedelegeerden van Polen, Letland en
Estland hebben een dergelijk verzoek in
gediend. Na de vertegenwoordigers van
Mexico, Nieuw-Zeeland en Canada, sprak
de Fransche gedelegeerde Boncour, die zei-
de, dat zijn regeering op het standpunt
staat, dat men rekening moet houden met
de geografische en economische gesteld
heid en andere omstandigheden van een
staat om de houding van dien staat te be-
oordeelen. Over deze voorwaarden meent
de Fransche regeering, dat de verbintenis
sen uit artikel 16 zóó moeten worden ver
staan, dat elke staat gehouden is oprecht
samen te werken om de eerbiediging van
het pact te verzekeren en zich tegen een
aanval te verzetten. lederen keer, dat de
kwestie van toepassing van het artikel
rijst, moet de toestand gemeenschappelijk
door de leden onderzocht worden: de leden
hebben niet het recht een onverschillige
houding aan te nemen ten aanzien van het
aanwenden van geweld.
De Russische vertegenwoordiger,
Litwinof, zette uiteen, dat Rusland niet
verplicht is Tsjecho-Slowakije hulp te
verleenen, indien Frankrijk een andere
houding aanneemt.
Hij zeide, dat de Tsjecho-Slowaak-
sche regeering, nadat zij het Duitsch-
Fransch-Engelsche ultimatum reeds
aanvaard had, gevraagd heeft, of de
Sovjet-regeering zich nog gebonden
achtte door het verdrag met Tsjecho-
Slowakije, indien Duitschland nieuwe
eischen zou stellen, de Britsch-Duitsche
onderhandelingen zouden mislukken
en Tsjecho-Slowakije zou besluiten
zijn grenzen met de wapenen te verde
digen. De Sovjet-regeering, aldus Lit
winof, heeft geantwoord, dat, wanneer
Frankrijk in deze omstandigheden hulp
zou bieden, het verdrag in werking
zou treden'.
POLEN
HET POOLSCHE ANTWOORD AAN
RUSLAND.
Het Poolsche telegraaf-agentschap publi
ceert het volgende communiqué:
„De vice-volkscommissaris van buiten
landsche zaken, Potemkin, heeft den Pool-
schen zaakgelastigde te Moskou het vol
gende medegedeeld:
Uit verschillende bronnen heeft de Sov
jet-regeering berichten ontvangen, vol
gens welke aan de Poolsch-Tsjecho-Slo-
waaksche grens Poolsche troepen worden
bijeengebracht, die zich voorbereiden met
geweld een deel van Tsjecho-Slowaaksche
gebied te bezetten. De Poolsche regeering
heeft deze berichten niet tegengesproken.
De Sovjet-regeering verwacht, dat een der
gelijke tegenspraak onverwijld wordt be
kend gemaakt. Indien dat niet zou geschie
den en de Poolsche trooepen gebied van
de Tsjecho-Slowaaksche republiek zou be
zetten, zou de Sovjet-regeering het noodig
achten de Poolsche regeering mede te dee
len, dat krachtens artikel 2 van het non
agressiepact van 1932 de Sovjet-regeering
verplicht zou zijn dit pact zonder waar
schuwing op te zeggen wegens den daad
van agressie.
De Poolsche zaakgelastigde heeft op
dracht gekregen het volgende te antwoor
den: Maatregelen met betrekking tot de
verdediging van den staat gaan uitslui
tend de Poolsche regeering aan, die nie
mand daar van uitleg schuldig is. De
Poolsche regeering kent den tekst der door
haar gesloten overeenkomsten volledig.
Verder heeft de zaagelastigde order gekre
gen uiting te geven aan zijn verwondering
over den Russischen stap, aangezien aan
de Russische grens geens enkele speciale
maatregel van Poolsche zijde is genomen."
Een Hijnhardeje bij
Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijnen, Spit,
Rheumatiek, Kou en Maandbezwaren.
Eén „Mijnhardtje" 5 ct. 12 stuks 50 ct.
SPANJE
DE TOESTAND IN SPAANSCH
MAROKKO.
In tegenstelling met de geruchten die
omtrent den toestand in Spaansch-Marok-
ko waren verspreid wordt gemeld, dat de
grens van de Spaansche zone niet geslo-
tee is. Talrijke automobielen zijn den ge-
heelen dag door de grens gepasseerd. In de
Spaansche zone zelf zijn echter nar gemeld
wordt, troepenbewegingen van ongewo-
nen omvang waar te nemen. Wat de bewe
gingen der schepen betreft, deze worden
als volkomen normaal beschouwd.
MEXICO
CEDILLO DOET WEER VAN ZICH
HOOREN.
De vroegere generaal Saturnino Cedillo,
die weer eenige aanhangers om zich ver
zameld heeft, heeft bij de grens der staten
San Luis en Nuevo Leon getracht een aan
val te ondernemen op een afdeeling bonds-
troepen. Hij werd echter volkomen afge
slagen en ontkwam maar nauwelijks aan
gevangenneming.
Buitenlandsche Berichten
STEEDS MEER SLACHTOFFERS VAN
ORKAAN IN AMERIKA.
THANS 600 DOODEN!
Het totaal aantal dooden ingevolge den
orkaan in de Ver. Staten is thans geste
gen tot bijna Ö00. Voorts zijn 60.000 men-
schen dakloos en wordt de schade geraamd
op 170.000.000 dollar. Men is bezorgd om
het lot van den filmartist James Cagney op
South-Rhode-Island, die spoorloos verdwe
nen is.
DE INDISCHE REIS VAN DEN HEER
DE KOK.
De heeren de Kok en Schmidt Crans
zijn op hun vlucht naar Indië gistermor
gen van Brindisi opgestegen en zijn gis
teravond te Bagdad geland. Alles is wel.
DE LUCHTVERBINDING LONDEN—
ROTTERDAM—BOEDAPEST DER K.L.M.
Voorloopig geen tusschenlanding te Praag.
In verband met den toestand in Tsje
cho-Slowakije en het aldaar uitgevaardig
de mobilisatiebevel, waarbij alle burger-
luchtverkeer boven Tsjecho-Slowaaksch
grondgebied wordt verboden, heeft de
K.L.M. besloten, met ingang van Zaterdag
24 September de luchtverbinding Londen-
Rotterdam-Weenen-Boedapest, de z.g.
Blauwe-Donau-expresse, weliswaar te
handhaven, doch voorloopig de tusschen
landing te Praag te doen vervallen, zoo
dat niet over Tsjecho-Slowaaksch grond
gebied behoeft te worden gevloden.