BETOOGING TE BUDAPEST.
CHANTAGE
Snelvuurgeschut in
actie tijdens de
manoeuvres van
de Lichte Brigade,
welke deze week
in Gelderland ge
houden worden
Meer dan honderdduizend personen hebben te Budapest be
toogd voor aansluiting der Hongaarsche minderheid in Tsjecho
Slowakije bij Hongarije. Portretten van Mussolini, Hitler en
Horthy werden door de betoogers meegedragen
Ir. J. E. F. de Kok, directeur-generaal van de „Koninklijke" is
Donderdag in gezelschap van den sportvlieger H. Schmidt
Crans voor een zakenreis van Ypenburg naar Ned. Indië
vertrokken
-
f
De nog in ons land vertoevende Indische vorsten brachten Donderdag met
hun gevolg een bezoek aan de Philips-fabrieken te Eindhoven. Tijdens den
rondgang. Rechts dr. A. F. PhiKps
Van de werf der Arnhemsche Stoomsleephelling Maatschappij
is met goed gevolg het inspectie-vaartuig „Noord" te water
gelaten, bestemd voor den Rijkswaterstaat te Dordrecht
Keulen in feesttooi ter gelegenheid van het bezoek van Adolf Hitler en
Chamberlain voor hun besprekingen te Godesberg. Op den achtergrond de
Keulsche Dom
De Vereeniging voor Waterleidingbelangen heeft te Maastricht haar 64ste
jaarvergadering gehouden. Eenige deelnemers op den watertoren te
Schimmert
FEUILLETON
(THE TALLEYRAND MAXIM)
door J. S. FLETCHER.
4)
„Het eene adres is Pompstraat 53, het an
dere Coburghplein 96", las Pratt uit het
boek voor. „Er is een sneltrein, die uit
Londen vertrekt om acht uur vijftien. Dan
is hij vóór middernacht hier."
„O, laat dat maar een hem over", meen
de Eldrick. „Als hij er morgenochtend
vroeg is, is 't tijds genoeg. Zeg, Pratt, zou
er een gerechtelijke schouwing noodig
zijn?"
Daar had Pratt niet aan gedachthij
begon haastig te overwegen wat hij daar
op zeggen zou. Toen kwam juist de dokter
binnen, om wien hij getelefoneerd had. Hij
onderzocht den doode, vroeg aan den klerk
hoe het gegaan was, en was tevreden.
„Ik denk niet, dat er een schouwing noo
dig is", gaf hij op een vraag van Eldrick
ten antwoord. „Ik kende den ouden heer heel
goed, hij was er veel slechter aan toe dan
hij zelf wilde weten. De inspanning van
dat trappenklimmen, en daarbij nog dat
hoesten door dien mist, was al meer dan
genoeg. Ik heb er niets op tegen een be
wijs van overlijden af te geven, zijn dood
kan dan gewoon bij den Burgerlijken
Stand worden aangegeven. Het lijk moet
naar zijn huis vervoerd worden.... we
moeten dus zijn huishoudster waarschu
wen. Hij had geen familie in de stad, wel?"
„Hij heeft me nooit over iemand anders
gesproken dan over zijn kleinzoon, een ad
vocaat in Londen", antwoordde Eldrick.
„Ik heb juist een telegram voor hem opge
steld. Hier, Pratt, stuur ze meteen weg.
Dan zullen we zien wat er verder te doen
is. Oh, wat ik nog wou zeggen, toen Pratt
al bij de deur stond, „weet je waarom....
....waarom hij mij wou spreken?"
„Ik heb er geen flauw vermoeden van,
mijnheer", antwoordde Pratt. „Hij stierf
net als ik u verteld hebvóór hij iets
kon zeggen."
Pratt ging naar beneden, de straat op, en
naar het telegraafkantoor, geheel in beslag
genomen door de eene gedachte: dat hij
nu heel alleen het groote geheim kende. De
kans, waar hij altijd op gehoopt had, was
gekomen. En, terwijl hij zich voorthaastte
door den dichter wordenden mist, herhaal
de hij telkens weer een brokstukje uit de
zoo kort tevoren gevoerde conversatie. Eén
van de twee, die het gesprek gevoerd had
den, was nu dood, de ander stond nog mid
den in het leven. En dat was hij zelf.
„U heeft het toch aan niemand anders
laten zien?" had Pratt gevraagd.
„Niemand he.eft het gezien, en ik heb er
met geen sterveling over gesproken", had
Bartle geantwoord.
Dus hij alleen in die heele groote stad
Barford, hij, Linford Pratt, hij de eenige
uit vijf en twintig duizend menschen wist....
wat?
Hij wenschte alleen te zijn, hij wilde na
denken, welke mogelijkheden er uit kon
den voortkomen, en uitrekenen wat ze
waard waren. Eén ding wist hij nu al ze
ker, het moest ten eigen bate aangewend
worden.
Het was al over achten, toen Pratt thuis
kwam. Zijn hospita, die wist hoe punctueel
Pratt was, stond al 'op hem te wachten, en
begon zoodra zy hem hoorde haar veront
schuldigingen aan te bieden als het eten
soms wat te gaar zou zijn. Pratt, voor wien
het diner de eenige stevige maaltijd per dag
was, antwoordde, dat hij vurig hoopte van
niet, maar dat hij als het zoo was, er dezen
keer wel genoegen mee zou nemen. Hij
dacht nu aan heel wat anders dan aan eten
en wat betreft de afspraak voor dien avond
die had hij al afgezegd. Al zijn tijd, ener
gie en concentratievermogen moesten aan
het geheim worden besteed.
Het was daarom buitengewoon karakte
ristiek van hem, dat hij tóch nog toilet
maakte, zich omkleedde, at, zelfs nog een
oogenblik het avondblad inzag, vóór hij
het eigenlijke werk ter hand nam.
Eindelijk had de meid de tafel afge
ruimd en was hij alleen in zijn zitkamer.
Toen stak hij een pijp aan, maakte een
grog je klaar, de eenige luxe, die hij zich
eens in de vier en twintig uur veroorloof
de, en haalde het testament voor den deg.
Driemaal las hij het zorgvuldig door en be
gon dan diep en lang te denken.
Om te beginnen: ,het testament was een
deugdelijk testament, zooals Bartle had ge
zegd. Niemand kon er, met een speld tus-
schen komen. Het \yas absoluut geldig. Niet
dat het opgesteld was in de termen, die een
notaris zou gebruikt hebben, maar het gaf
toch duidelijk en zonder omhaal aan, wat
Jan Mallathorpe van plan was omtrent het
besteden van zijn eigendom. Het kón niet
duidelijker zijn. De aangewezen executeurs
moesten alles te gelde maken en die gelden
volgens een vast plan-verdeelen. Het was
zoo klaar als een klontje. Pratt was een
groot kenner van de wet, en wist heel goed
wat het Hof zou zeggen, als dit testament
ter bespreking zou voorgebracht worden.
Ten tweede: het was écht. Honderden
konden zweren, dat dit Mallathorpe's hand-
teekening was, of Gaukrodger's, duizen
den konden getuigen voor de echtheid van
die van Marshall, want als kassier werd
zijn handteekening wijd en zijd verspreid.
Neen, er behoefde maar één ding gedaan
te worden, het testament in handen geven
van de executeurs en dan
Op de derde plaats liet Pratt zijn ge
dachten gaan over de twee executeurs. Be
kende lui in Barford, betrekkelijk jong, zoo
ongeveer veertig. En werkzaame kerels.
Buitengewone voorstanders van goed on
derwijs, dat was de reden waarom Malla
thorpe hén had utigekozen. Wyatt had de
autoriteiten jaren lang lastig gevallen over
het oprichten van handelsscholen, Charles-
wordth was een groot voorvechter voor am-
bachtsonderwijs. Zij zouden huizenhoog
springen als zij hoorden, dat nu eindelijk
de noodige fondsen beschikbaar waren om
hun idealen te verwezenlijken, en als zij
geweten hadden, dat er een testament be
stond, zouden zij Normandale Grange en
de heele fabriek afgebroken hebben om het
te vinden.
En dan de uitwerking? Wat zou er gebeu
ren als hij het testament openbaar maakte?
Pratt, zooals trouwens iedereen, had de
Mallathorpe-affaire met veel belangstel
ling gevolgd. Alleen omdat het als een paal
boven water stond, dat er geen testament
was, had het zoo weinig tijd en moeite ge
kost om Harold en Nesta de beschikking te
gen over de nalatenschap. En wat was die
waard? Wat voor een som zouden de execu
teurs aan burgemeester en wethouders heb
ben kunnen ter hand stellen, als het testa
ment dadelijk bekend gemaakt was? Pratt,
volgens hetgeen hij zich nog kon herinne
ren, maakte een vlugge berekening. Hij
meende, het zou om en nabij f 3.000.000 ge
weest zijn. En dit.nu was hij ten laat
ste waar hij wezen wilde, dit zouden die
jongelui verliezen als hij de vondst open
baar maakte. Eigenlijk was het veel meer,
want zij hadden de fabriek aangehouden en
de zaken schenen goed te gaan. Dus dit
enorme bedrag zouden zij moeten missen,
en wat zouden zij krijgen? Ieder zestig dui
zend gulden. Een aardig sommetje, maar
niets in vergelijking met de honderddui
zenden die zij af zouden moeten geven.
Maar er zou hun gen keus overblijven. Aan
het testament viel niet te tornen.
Toen liet hij zijn gedachten gaan over de
drie menschen die benadeeld zouden wor
den door de bekendmaking van het docu
ment. Behalve wat praatjes, wist hij wei
nig van hen. Tot aan de wending in hun
fortuin hadden zij heel stilletjes aan den
buitenkant van de stad gewoond. Wat me
vrouw Mallathorpe aangaat, hij had haar
eens of tweemaal in haar rijtuig gezien. Bij
die gelegenheid had een kennis hem ver
teld, dat zij het was, en er met afgunst in
zijn stem bijgevoegd, dat sommige lui zich
al bijzonder gemakkelijk aan nieuwe om
standigheden kunnen aanpassen, en dat
mevrouw Malathorpe, hoewel ze zich nu de
airs gaf van een gravin, toch niets meer
dan een verpleegster was geweest, voor ze
Richard Mallathorpe trouwde.
(Wordt vervolgd).