CHANTAGE
3)e £eicbcfie Goii^ant
FEUILLETON
(THE TALLEYRAND MAXIM)
door J. S. FLETCHER.
2i
Geen notaris in of buiten de stad had er
ooit een voor hem gemaakt. Niemand had
hem er ooit over hooren spreken. Er was
geen testament. Zijn brandkast, lessenaars,
kasten en laden werden onderst boven ge
haald, niets te vinden. Hij was altijd een
beetje een vreemde vent geweest, een echte
vrijgezel. De eenige familie, die hij in de
wereld bezat, was zijn schoonzuster, de
vrouw van zijn overleden jongste broer, en
haar twee kinderen, een jongen en een
meisje.
Zoodra het vaststond, dat hij zonder
testament gestorven was, eischten zij de
nalatenschap voor zich op. Omdat Jan Mal-
lathorpe zijn leven lang geld verdiend had,
liet hij een aardig kapitaal na. Zijn fabriek
marcheerde goed, er werkten zoowat twee
duizend man. Het gemiddeld jaarlijksch
winstsaldo liep in de tienduizenden. En een
paar jaar vóór zijn dood had hij een van
de prachtigste landgoederen van den om
trek gekocht. Normandale Grange, een
heerlijk oud huis, dat in een dal lag, schit
terend omlijst door de begroeide heuvel
ruggen. Hoewel het slechts vijftien kilome
ter van Barford af was, lag het zoo inge
sloten, dat het even goed midden in de
Schotsche Hooglanden had kunnen liggen.
Het was dus geen kleinigheid wat me
vrouw Mallathorpe en haar twee kinderen
voor zich opeischten. Tot aan Jan Malla-
thorpe's dood waren zij in bekrompen om
standigheden geweest, want Richard haa
het geld even vlot u-igcgeven, als Jan her
verdiend had. Zij hadden zelfs gedeeltelijk
moeten leven van een toe'age van him rij-
xen oom. Echter rezen er geen moeilijkhe
den, toen zij hun eischen instelden, zeker
niet voor den neef en de nicht. De neef nam
het onroerend goed en deelde het roerende
goed met zijn zuster. Nu waren zij al een
paar maanden gr-installeeia op Norman
dale Grange, in het veile bezit van het for
tuin en de fabriek van eter. overledene. Dit
alles flitste door het b c-in van Linford
Pratt. Hij kende de gerchiedenis goed en
had de jongelui dikwijls om hun geluk be
nijd. De eene week te le- en van de liefda
digheid, de andere wettige eigenaars te zijn
van tonnen. O, als hij maar eens zoo'n bui
tenkansje kreeg!
„Natuurlijk", herhaalde hij peinzend, ter
wijl hij den ouden man atr.keek. „Zoo iets
vergeet je niet licht. Htrr trouwens ook
niet. Wat is er mee?"
Antoon Bartle zonk weer terug in zijn
leunstoel, en glimlachte; e.er. of ander idee
scheen hem erg te amuseeren.
„Ik ben tachtig jaar", zei hij. „Neen,
meer, om héél precies te zijn. Ik word twee
en tachtig aanstaande Februari. Als jij zóó
lang geloefd zult hebben, jonge man, zul je
ook weten dat het leven een spel is vol
duikelingen. Voor sommige menschen ten
minste. Ja, ja, zoo is het."
„V is toch zeker niet hier gekomen om
me dat te zeggen, mijnheer Bartle?" zei
Pratt. Hij was een nuchter en methodisch
jongmensch, die iederen avond precies om
half zeven dineerde, en zijn verdere uren
goed bezet had. „Dat was ik al mijnheer."
„Ja, ja, maar als je zoo oud wordt als ik,
zul je het nog beter weten", antwoordde
Bartle. „Je weet zeker ook, dat Mallathor
pe een beetje, een heel klein beetje maar,
boeken verzamelde, boeken en brochuur-
tjes over deze streek?"
„Daar heb ik wel eens van gehoord", zei
de klerk.
„Hij bewaarde die verzameling in zijn
privé-vertrekken op de fabriek, en toen de
nieuwe lui kwamen, heb k ze overgenomen.
Het was niet veel, misschien alles samen
een honderd deelen, maar ik wilde ze we'
hebben. En omdat ze hen niet interesseer
den, verkochten ze het partijtje aan mil
Dat is al een paar maanden geleden. I
legde ze allemaal bij elkaar in een hoel
heb ze nooit goed ingezien vóór vanmid
dag. Toen met de post van vier uur kree.
ik een brief van een oud-inwoner van Bar
ford die nu in Amerika woont. Hij wild*
graag een goed exemplaar van Hopkin
son's „Geschiedenis van Barford" hebben
en vroeg mij, of ik er hem een leveren
kon. Ik wist dat er een in de Mallathorpe-
verzameling was, dus haalde ik het te voor
schijn en keek het na. Binnen in het kaar-
tenzakje vond ik.... wat denk je?"
,,'k Heb er geen idee van", zei Pratt. Hij
dacht nog aen zijn diner en aan een be
langrijke afspraak, die hij voor dien avond
gemaakt had en hij had er geen flauw ver
moeden van, dat Bartle iets bijzonders mee
te deelen had. „Brieven, papieren geld of
zoo iets?"
De oude boekhandelaar leunde weer naar
voren over de put van den lessenaar, en
bracht zijn grauw, gerimpeld gezicht vlak
bij Pratt's jongen, scherpen kop. Weer tik
te hij den bediende op de mouw met zijn
klauwachtigen vinger.
„Ik heb Jan Mallathorpe's testament ge
vonden", fluisterde hij.
LinfordPratt vloog op. Een oogenblik
staarde hij sprakeloos van verbazing naar
den ouden heer, stak zijn handen in zijn
broekzakken en liet een langerekt gefluit
hooren.
,,'t Is toch niet waar?" riep hij uit. „Waar
achtig? Zijntestament?"
„Het is gemaakt op denzelfden dag, dat
hij stierf", antwoordde Bartle, met heftig
hoofdknikken. „Vreemd, hè. Hij heeft mis-
chien een soort voorgevoel gehad."
Pratt ging weer zitten.
„Waar is het?" vroeg hij.
„Hier in mijn binnenzak", antwoordde de
atiquair en tikte tegen zijn vale jas. „O 't
voor mekaar. Wees daar maar gerust op.
Vbsoluut correct opgesteld, geteekend door
ïemzelf en twee getuigen. Volmaakt in or-
le. Ik ben er heel zeker van, want jaren
geleden ben ik notaris-klerk geweest. Ik
heb menig testament opgesteld en ben tien
tallen malen getuige geweest. Ik heb het
doorgelezen, je kunt er met gen speld
tusschen komen."
„Laat eens kijken", zei Pratt begeerig.
„Ach, ik heb er niets op tegen", zei
Bartle. „Ik ken je, maar liever zou ik het
toch het eerste aan mijnheer Eldrick laten
zien. Kun je niet even naar zijn huis tele-
foneeren, en vragen of hij terug wil ko
men?"
„Wel zeker", gaf Pratt toe. „Misschien is
hy er nog niet, maar ik zal het probeeren.
Heeft u het niemand anders al laten zien?"
„Niemand heeft het gezien, en ik heb er
met geen sterveling over gesproken", zei
Bartle. „Ik heb je toch al gezegd, dat ik
het nog geen half uur geleden gevonden
heb? Het is geen lang stuk. En weet je",
ging hij opgewonden verder, „weet je hoe
het komt, dat het nooit ontdekt is? 't Is zoo
klaar als de dag. De twee getuigen waren
de twee chefs, die samen met Mallathorpe
gedood werden. Dus was er geen levende
ziel, die kon vertellen dat er ooit een tes
tament gemaakt was! Ik heb zoo'n idee dat
het niet lang vóór het ongeluk geschreven
is, en dat Mallathorpe het vlug in het
kaartenzakje stak, toen ze hem kwamen
roepen. Maar zie eens, of je mijnheer El
drick te pakken kunt krijgen, dan lezen we
het samen. En zegvind je het hier ook
zoo benauwd? Doe eens een raam open, die
kantoorlucht maakt me duizelig.
Pratt deed het raam open, dat op straat
uitzag. Hij keek in het voorbij gaan naar
den ouden man, en vond, dat hij er blee-
ker dan gewoonlijk uitzag.
„U heeft veel te veel gepraat", zei hij.
„Rust nu een beetje uit, mijnheer Bartle,
onderwijl bel ik mijnheer Eldrick op. Ik zal
ook het café probeeren waar hij dikwijls
aanloopt na kantoor".
Hij verliet de kamer door een zijdeur, en
ging naar het telefoonhokje, dat in een
gang stond. En terwijl hij op aansluiting
v/achtte, overdracht hij, wat deze ontdek
king wel zou beteekenen voor de tegen
woordige bewoners van Normandale Gran
ge. Zijn nieuwsgierigheid, die toch al ta
melijk sterk ontwikkeld was, werd er hef
tig door geprikkeld. Als Eldrick niet thuis
was, of als hij hem niet bereiken kon, zou
hij Bartle zien te bewegen, hem het pas
ontdekte stuk te laten lezen. Als hij er
maar even een oogje in mocht werpen, zou
hij met pleizier te laat aan tafel komen.
Praat nu eens van romantiek! Di twas pas
romantisch, en het zou wel beteekenen
(Wordt vervolgd).
De aankomst van H. M. de Koningin op het Binnenhof te 's Graven-
hage voor de plechtige opening der Staten Generaal
In de gouden koets. H. M. de Koningin bij het verlaten van het
Binnenhof te 's Gravenhage na de opening der Staten Generaal
H. M. de Koningin leest de troonrede
voor bij de plechtige opening van de
Staten Generaal
Mr. D. G. W. Spitzen is met ingang
van 1 Januari a.s. benoemd tot secre
taris-generaal van het Departement van
Waterstaat
Reeds vroeg heerschte op het Binnenhof te Den Haag Dins
dag drukte van wachtenden op de gebeurtenissen rond de
opening der Staten Generaal
De Raad van State op weg naar de plechtige opening der Staten Generaal. -
naar de Ridderzaal
De leden begeven zich