ONDER ZWARE VERDENKING FEUILLETON *^OMAN VAN HUGO BETTAUER (Nadruk verboden) 16) y Geroep van uit het publiek, afkeurend gemompel onder de juryleden, wisselen van blikken van verstandhouding onder de getuigen. U weigert dus voorloopig op m'n vra gen te antwoorden? Ja, meneer de president. Is de raadsman van beklaagde mis schien bereid, hem duidelijk te maken, dat zijn tactiek absurd en alleen in zijn eigen nadeel is? Nagelstock vloog op. Meneer de president, sinds weken doe ik al niets anders. Maai' hij wil me nog niet eens antwoord geven! Het beste be wijs, dat de man totaal mesjik bedoel niet toerekeningsvatbaar is! De president maakte een afwerende be weging. Goed, dan zal ik met het getuigenver hoor beginnen. En nu werden zij allen, de een na den ander voorgeroepen: de hospita's van de dames Muller, Möller, Jensen, Pfeiffer en Bchulze. Na het afleggen van een eed moes ten zij een uitvoerige uiteenzetting geven van alles wat op de bij haar gewoond heb bende jongedames betrekking had; haar aankomst, uiterlijk, uitlatingen over den geheimzinnige verloofde, etc. En ten slot te konden allen, die dezen verloofde gezien hadden ook de concierge Zimmermann met zekerheid verklaren, dat Thomas Hartwig beslist met hem identiek was. De officier: Ik ben zoo vrij heeren presi dent en rechters en de heeren juryleden nadrukkelijk op een merkwaardig en hoogst belangrijk samengaan der gebeurte nissen opmerkzaam te maken. Elk der vijf verdkenen meisjes heeft haar kamer voor een geheele maand vooruit betaald. Daar uit mag m.i. worden geconcludeerd, dat zij allen van plan waren te blijven wonen, waar zij haar intrek hadden genomen, res pectievelijk van het geprojecteerde uitstap je naar de Havel zoo spoedig mogelijk terug te keeren! Dat is van buitengewoon be lang, omdat daaruit blijkt dat zij door in directe, gewelddadige omstandigheden ver hinderd werden, haar rechten op de ka mers te laten gelden. Hadden zij niet voor uit betaald en niet haar armoedig bezit ach ter gelaten, dan zou men aan de mogelijk heid kunnen denken, dat de slachtoffers tot die oribehuisden behoorden, die vandaag hier en morgen daar opduiken en haar re den hebben, geen sporen achter te laten. De rechters, de getuigen, de toehoorders en de juryleden knikten toestemmend. Daarover zou men slechts één meening hebben. Een opmerkzaam toeschouwer had kunnen constateeren, dat zelfs Thomas Hartwig knikte. En nu deed zich iets voor, dat de span ning nog deed toenemen. Von Dengern werd voorgeroepen. Alle halzen rekten zich, gouden lorgnons werden gericht, hier en daar zag men- zelfs 'n kleinen discreten tooneelkijker hanteeren. Dat was dus die geheimzinnige, beroem de, geniale detective, die feudale jonker, die de politie jarenlang obscure diensten had bewezen, jarenlang ook onschuldig in de gevangenis had gezeten! De president was één en al voorkomendheid. Getuige, u bent de in dienst der Prui sische regeering staande commissaris der recherche Doktor Juris Joachim Jonkheer von Dengern en u hebt onder het pseudo niem Krause het onderzoek naar den moor denaar der vijf verdwenen meisjes geleid. Wilt u zoo goed zijn eens te vertellen, wat u aanleiding heeft gegeven om Thomas Hartwig te arresteeren? Von Dengern's gelaat antspande zich. Met automatische kalmte en zekerheid vertelde hij van zijn jacht achter een theo rie, welke hem eerst tot diverse huwe- liiksmakelaars en vervolgens in het bureau van de Generalanzeiger had geleid, waar hij den. tekst der noodlottige advertempe had ontdekt. Ook Hartwig's arrestatie en de middelen, welke daartoe waren aangewend, werden uitvoerig besproken. Ik zou er hier op willen wijzen, dat ik nog nooit met een man te doen heb gehad, die een misdaad, welke hij vermoedelijk heeft gepleegd, slimmer heeft ontworpen, maar later, toen alles achter den rug was, alle voorzichtigheid zoo uit het oog heeft verloren als meneer Hartwig. Hij vond het niet eens de moeite waard, de verraderlij ke brieven, die op zijn advertentie geko men waren, te vernietigen! Een dergelijke, bijna naieve onbezorgdheid bij een zoo ern stige misdaad ongetwijfeld een crimina- listische curiositeit! Toen Von Dengern zijn inlichtingen, wel ke onder een algemeen gemompel van bij val werden aangehoord, geëindigd had, wendde hij zich tot den president. Meneer de president! Ik zal thans het verhoor van alle verdere getuigen bijwo nen en dan nog een vermoedelijk belang rijk onderzoek instellen. Ik verzoek u dus dringend mij na beëindiging van alle ver- hooren, dus vóór het referaat der deskun digen, het requisitoir van het openbaar mi nisterie en het pleidooi van den verdedi ger nogmaals als getuige voor te willen roe pen. De president verklaarde zich daartoe be reid en Von Dengern wilde zich reeds te rugtrekken, toen Mr. Nagelstock hem terug hield. Meneer de commissaris, u hebt zoo even bij uw oordeel over het lichtzinnige optreden van beklaagde gewaagd van een misdaad, welke hij vermoedelijk zou heb ben gepleegd. Mag ik dat vermoedelijk zoo opvatten, dat u van schuld van den be klaagde niet volkomen overtuigd ben? Von Dengern's gelaat trok zich weer in tallooze plooien. Meneer de verdediger, zoo lang een beklaagde niet bekend heeft, bestaat nog altijd de mogelijkheid van zijn onschuld. Althans tot op het oogenblik, dat de be wijzen tegen hem zóó overstelpend zijn, dat volgens menschelijke berekening aan zijn schuld niet meer kan worden getwij feld. De president trok zijn wenkbrauwen op, De officier zette een beleedigd gezicht en zei verontwaardigd: Ik verzoek de heeren dringend hier geen filosofisch debat te voe ren en het oordeel der jury niet op de een of andere wijze te beinvloeden. De juryleden knikten. Neen, zij wensch- ten niet te worden beinvloed. Zij waren verstandige en rechtvaardige menschen die nu reeds precies wisten, wat zij van dezen Thomas Hartwig moesten denken. De juffrouw van de afdeeling huwelij ken der Generalanzeiger betrad nu het ge- tuigenbankje en identificeerde Hartwig als den heer die in het begin van Juni onder het motto Idylle aan de Havel een adver tentie had opgegeven en enkele dagen la ter den geweldigen stapel ingekomen ant woorden had afgehaald. Daarna kwam juf frouw Armbruster, bij wie Hartwig drie jaar lang een gemeubileerde kamer had bewoond. Toen zij Hartwig zag, begon ze te snikken. Nee, dat ik dat moest beleven! Zoo'n net, welopgevoed mensch een moorde naar! Ik kan 't niet gelooven. De president streng: Getuige, uw mee ning interesseert ons niet. Wij wenschen van u alleen feiten te vernemen. Maar Nagelstock sprong op en liet schrif telijk vaststellen, dat de getuige Armbrus ter verboden was, den gunstigen indruk, welke Hartwig steeds op haar gemaakt had, te betuigen. Door velerlei vragen kreeg men nu uit den mond van de hospita het volgende te hooren: Over het algemeen leidde Hartwig een zeer solieden levenswandel, wat even wel niet wegnam, dat hy een enkelen keer nog wel eens min of meer aangeschoten, eerst vroeg in den morgen naar huis kwam. Dikwijls had hij geldzorgen, bleef zijn hos pita huur schuldig en zag er zelfs niet te gen op, af en toe kleine bedragen van haar te leenen. De laatste maanden had hij meer dan eens gezegd een pechvogel te zijn en vooral op dagen, dat de post hem een ma nuscript toezond, was hij zeer gedepri meerd. Vaak had hij over zijn stuk „Drie menschen" gesproken, dat hem met één slag beroemd zou maken. (Wordt vervolgd). De huldiging van 'H. M. de Koningin. Een overzicht van het eivolle stadion te Amsterdam, terwijl de groote optocht rondtrekt i&uya|. ampw '«Hl i OI imi Bij de aankomst in het stadion werden aan H. M. de Koningin en aart Z. K. H. Prins Bernhard door Indische Prinsessen bloemen aangeboden H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Bernhard op de eeretribune Het vertrek van het Stedelijk Museum te Amsterdam, waar Zondag door H. M. de Koningin en Z. K. H. Prins Bernhard een bezoek werd gebracht

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5