Het Koninklijk Bezoek aan Amsterdam MAANDAG 12 SEPTEMBER 1938 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. 12 Grootsch huldigings' feest in het stadion Tijdens een prachtig geslaagd feest heb ben Zaterdagmiddag zestigduizend aanwe zigen opnieuw hulde gebracht aan H. M. dt Koningin en uiting gegeven aan hun liefde voor het Oranjehuis en het Konink lijk gezin, dat helaas niet voltalilg was, aan gezien alleen Prins Bernhard de Koningin vergezelde, wijl Prinses J.uilana wegens een lichten griepaanval niet mee uit was ge reden. De aanwezigen zijn op dezen zomer - sehen Septembermiddag in het Olympische Stadion getuige geweest van een schouw spel, vol feestelijke kleuren en lijnen, dat, zonovergoten, een onvergetelijken aanblik boodt. Tegen twee uur was het groote Olym pische Stadion, dat ruimte biedt aan zestig duizend toeschouwers, tot de laatste plaats bezet. In de eereloge hadden de leden van het huldigingscomité en vele autoriteiten plaats gevonden en omstreeks dezen tijd arriveerden ook de Indische vorsten en vertegenwoordigers van Indische vorsten met hun familieleden. De zestien muziek corpsen uit verschillende deelen van het land, die onder leiding van den heer B. D. Peters de instrumentale muziekuitvoering zouden verzorgen, stelden, zich tesamen vijhonderd man, waarvan sommigen, zoo als het muziekcorps van den Staatsmijn Maurits te Lutterade, in sehilderachtigen uniform tegenover de eeretribune op. DF AANKOMST VAN H.M. DE KONINGIN Op weg naar het Stadion heeft de Ko ningin, die vergezeld was van Prins Bern hard, opnieuw veel hartelijke belangstelling ontmoet. Om twee uur vertrokken de vors telijke personen, die gezeten waren in een met vier paarden bespannen blauwe ca lèche, van den Dam. Aan het stadion werden de vorstelijke personen om half drie ontvangen door den voorzitter en de secretaris van de huldi gingscommissie, mr. L. J. A. Trip en C. G. Vattier Kraane. Het was een treffend mo ment, toen twee der Indische Prinsessen, dochters van den Sultan van Langkat, de Koningin bloemen kwamen aanbieden. De •beide meisjes waren gekleed in een paars blauw inheemsch gewaad en knielden voor de Koningin en den Prins neer, waarna de oudste, Tengkoe Kalsoem, de lands vrouwe en Tengkoe Latifah den prins een voor de prinses bestemde ruiker aanbood van paarse, uit Langkat komende orchi deeën, welke met een K.L.M.-vliegtuig wa ren meegekomen. De Koningin onderhield zich gedurende eenige oogenolikken vrien delijk met de beide prinsessen, die vervol gens met drie diepe slamats zich terug trokken. Het was een roerend oogenblik van hulde door de vorstenkinderen uit het dverzeesche gebied aan de gebiedster over het Rijk. Toen de Koningin en de Prins in de met groen en oranje versierde eereloge ver schenen, zette de muziek het Wilhelmus in, dat door de aanwezigen staande werd mee gezongen. HET FEESTPROGRAMMA. Hiermede was tevens het feestprogram- tegonnen. De muziek vervolgde met de Jubileummarsch van Vlessing en een fees telijke potpourri van Nederlar.dsche volks liederen, waarna besloten werd met het „Dankt, dankt nu allen God". Inmiddels hadden zich voor de Marathon tribune de verschillende koren opgesteld, welke aan de zangHulde deelnamen. Het waren tesamen twaalfhonderd dames en heeren, die onder leiding van Theo van der Bijl het door hem zelf gecomponeerde hul digingslied aan Koningin Wilhelmina op den tekst van den dichter Jan Engelman in zetten. Toen kwam een der hoofdnummers van het programma aan de beurt, het huldi gingsballet van Yvonne Georgi „In hono- rem reginae". De muziek, gecomponeerd o.oor Henk Badings en onder leiding van L M. G. Arntzenius door het A.V.R.O.-or- kest uitgevoerd en op gramofoonplaten vastgelegd, zette zwaarmoedig in en ook de eerste figuren, die op het veld versche nen, droegen een zwaarmoedig karakter. Het ballet zette in met een Pavane, ter wijl twee bewegingskoren opstandigheid er. onordelijkheid demonstreerden, welke bet ballet tevergeefs tracht te bestrijden. L'e verschillende groepen, die zich dansen de over het veld bewogen, waren in ver schillende kleuren gekleed, welke overeen stemden met het karakter, dat zij moesten uitbeelden. Ten slotte verschijnt de solisti sche figuur, uitgebeeld door Yvonne Geor gi zelf, die in een Sarabande harmonie schept tusschen de verschillende groepen, om tenslotte in een rondeau en een finale tot een eenheid te worden, waarna het bal let met een fraaie apotheose eindigt. In groote aandacht hadden de aanwezi gen het kleurige dansspel gevolgd en toen de Koningin het sein tot het applaus gaf, stemden allen daar van harte en daverend mee in. Yvonne Georgi werd in de koninklijke loge ontboden, waar de Koningin haar complimenteerde en zich gedurende eenige ^-ogenblikken met haar onderhield, waarna ook Prins Bernhard haar gelukwenschte. Eveneens dankte de Koningin de beide dirigenten, de heeren Peters en van der Eijl, die achtereenvolgens bij haar ont boden werden. Inmiddels was het geheele middenveld vrijgemaakt en even later kondigden vier herauten, die de Marathonpoort bin nenreden, het begin van den historischen optocht met bazuingeschal aan. De verwachtingen, welke men van het werk van Johan de Meester, die bij de sa menstelling van den historischen optocht de leiding had, mocht hebben gehad, zijn door de uitvoering verre overtroffen. Gijsbrecht van Aemstel en zijn broer Arend, zijn trouwe gemalin Badeloch en óe kinderen Adelheid en Veenerick open ten den stoet, gevolgd door wapenknechten en door Bisschop Gozewijn van Aemstel, die cmstuwd werd door zijn vrome Klaerissen. Elk onderdeel van deze groep was even verzorgd en dit gold ook voor de volgende groep die verschillende vorsten uit het Huis van Oranje voorstelden. Daar tusschen waren verschillende praal wagens, voorstellende het cultureele leven van voorheen en thans. De verschillende groepen, die voorbij waren getrokken, hadden zien op het mid denterrein opgesteld en toen allen daar stonden, kwamen de hoofdfiguren uit elke groep voor de Koninklijke loge bijeen, waarna de gezamenlijke zangkoren onder leiding van Theo van der Bijj het „Oranje Heil" ten gehoore brachten. Tegen vijf uur eindigde het feest met het Wilhelmus, waarna de Hooge Bezoekers het Stadion verlieten. Ook thans was de begroeting langs den weg, waar duizenden zich hadden opge steld, warm en hartelijk. Met name op die plaatsen waar men ook den historischen optocht verwachtte, was het buitengewoon druk en luide juichte men hier de Vorste lijke personen toe. De historische optocht was inmiddels op het ruime Stadionplein opnieuw gevormd en trok onder groote belangstelling door een gedeelte van Amsterdam-Zuid naar het Stadion terug, waar omstreeks halfacht de kop aankwam. Het voorbijtrekken van den historischen optocht nam ongeveer veertig minuten in beslag en oogstte groote waar deering bij allen, die hem gadesloegen. Bezoek aan Stedelijk Museum 10 minuten over twee Zondagmiddag is Hare Majesteit de Koningin met groot ge volg van het paleis op den Dam vertrok ken tot het maken van een groote rijtoer, waarbij een bezoek zouworden gebracht aan het Stedelijk Museum. Hare Majesteit was gekleed in een licht blauw complet met lichtblauwen hoed. De Frins was gekleed in de uniform van luite nant ter Zee eerste klasse. De Prinses was ten paleize gebleven. Een afdeeling matrozen bracht de mili taire eerbewijzen, terwijl de marinekapel onder leiding van den heer Leistikov het Wilhelmus speelde. Hare Majesteit nam plaats in de roode calèche welke a la daumont was bespan nen. Overal langs den weg bestond een bui tengewoon groote belangstelling en op vele plaatsen stonden de kijkers rijen dik langs den weg geschaard. Het hooge gezelschap werd bij den in gang van het museum verwelkomd door den wethouder voor kunstzaken, den heer E. Boekman en de heeren jonkheer J. C. Roell, directeur der gemeentelijke musea en jonkheer W. J. H. B. Sandberg, conser- vator van het stedelijk museum. De Ko ningin begaf zich met haar gevolg aller eerst naar de tentoonstelling voor de Fran- sche kunst. Ze werd hier verwelkomd door den Franschen gezant te 's-Gravenhage, Zijne excellentie S. E. baron d'Arnauld de Vitrolles. Dit bezoek aan het museum werd onderbroken tot het gebruiken van de thee in de zaal van de Haagsche school. Vervolgens begaf het gezelschap zich naar de in de parterre ingerichte tentoonstel ling: uit de schatkamers der oudheid. Ter begroeting waren hier aanwezig de voor zitter en secretaris van 't hüldigingscomité, de heeren Mr. L. J. A. Trip en C. G. Vat tier Kraane, de secretaris van het uitvoe rend comité voor de tentoonstelling, de heer E. A. van Leer. In de verschillende afdeeiingen der ten toonstelling, welke de Koningin achtereen volgens bezocht, waren aanwezig de sa menstellers dier afdeeiingen: mej. Guda E. G. Duyvis (Mexico en Peru), prof. dr. F. M. Th. Böhl (Mesopotamië en Palastina), prof. dr. D. Cohen (bibliotheek), dr. W. D. van Wijngaarden (Egypte), de heer H. F E. Visser (Chineesche bronzen), mr. H. K. Westendorp (Indische kunst), prof. dr. G. A. S. Snijder (Griekenland en Rome) en dr. J. H. Holwerda (Nederland). Her haaldelijk uitte de Koningin Hare groote bewondering voor hetgeen Haar getoond werd. Omstreeks kwart voor vier werd de terugtocht aanvaard. Duizenden hadden zich ook langs dit tweede gedeelte van den weg geschaard, en vooral in de binnenstad was het zeer druk. De menigte welke op den Dam den te rugkeer van de Koningin had verbeid en daarbij gehoopt hadden dat zij nog op het balcon zou verschijnen, zag baar verwach tingen niet vervuld. Om over half vijf rukte de wacht in en vertrok ook de marinekapel. H. K. H. PRINSES JULIANA MOET HAAR KAMER HOUDEN. Wegens plotseling opgekomen griepaanval. Van officieele zijde meldt men ons, dat H. K. H. Prinses Juliana ten gevolge van een Vrijdag plotseling opgekomen griep aanval op dokters advies gedurende eenige dagen haar kamer moet houden en daar door tot haar leedwezen Zaterdag de fees telijkheden in het Stadion te Amsterdam niet heeft kunnen bijwonen en ook van het deelnemen aan verdere feestelijkhe den heeft moeten afzien. Officieel bezoek ten einde. DE VORSTIN KEERT VOOR EEN NIET-OFFICEEEL BEZOEK IN HET PALEIS TERUG Wederom waren vandaag duizenden op den Dam samengekomen. Ditmaal om afscheid te nemen van de hooge lands vrouwe, die vanochtend officieel uit de hoofdstad is vertrokken. Tegen kwart voor elf betrokken matrozen de eere- wacht voor het paleis. Tegenover het oude vorstenverblijf stelde zich het eere escorte, bestaande uit militaire politie- troepen, op, benevens de marine-kapel. Even later reden de hofrijtuigen den Dam op. Hare Majesteit de Koningin, bege leid door mevrouw van Loon, dame du paleis, nam plaats in een open galarijtuig, bespannen met twee paarden, en van den bok af gereden. Daverende toejuichingen van het wachtende publiek begroetten de vorstin, toen zij haar paleis verliet. De marine-kapel speelde het Wilhelmus en onder de plechtige tonen van ons volks lied reed de stoet, waarin een klein ge volg van Hare Majesteit ging, het Damrak op. Naast het rijtuig van de Koningin reden de commandant en de onder-commandant van het militaire politie-escorte. Even nadat de stoet het aloude plein verlaten had, daalde plechtig de ko ninklijke standaard op het paleis, ten teeken, dat de vorstin haar hoofdstedelijk verblijf had verlaten. Langs den geheelen weg stonden de belangstellenden eenige rijen dik achter de politie-afzetting en zeer groot was de belangstelling op het Centraal Station en vooral voor den ingang van de ko ninklijke wachtkamer. Te kwart over elf arriveerde de Ko ninklijke stoet aan het stationsgebouw. Hare Majesteit begaf zich met de leden van het gevolg terstond naar de Ko ninklijke wachtkamer, waar zich de bur gemeester van Amsterdam, dr. W. de Vlugt, die in den stoet had meegereden, evenals de hoofdcommissaris van politie, de heer H. J. Versteeg, zich voegden bij het daar verzamelde gezelschap. In de wachtkamer waren voor het af scheid aanwezig de Commissaris der Ko ningin in de provincie Noord-Holland, mr. dr. A. baron Roell, de gouverneur van de hoofdstad, generaal-majoor A. R. van der Bent. adjudant in buitengewonen dienst van H. M. de Koningin, schout-bij-nacht H. Jolles, commandant der marine te Willems oord, kapitein ter zee N. A. Rost van Ton- ringen, commandant der maritieme mid delen te Amsterdam, adjudant in buiten gewonen dienst van H. M. de Koningin, luitenant-kolonel W. A. Boswijk, garni- zoens-commandarit te Amsterdam, mr. L. J. A. Trip, voorzitter en de heer C. G. Vattier Kraane, secretaris van het huldi gingscomité 1938 en verschillende andere leden van dit comité. De Koningin nam persoonlijk af scheid van alle aanwezigen, met wie zij zich langdurig onderhield, daarbij allen, in het bijzonder den burgemeester van Amsterdam en den voorzitter van het huldigings comité dank zeggend voor de haar bereide ontvangst in de hoofdstad en de te harer eere aangerichte feestelijkheden. Bijna 25 minuten verbleef de Koningin in de wacht kamer, om officieel afscheid te nemen van de autoriteiten der hoofdstad, nu haar officieel verblijf geëindigd was, 'hoewel zij nog eenige dagen binnen de stad zal blijven vertoeven om Prinses Julia na gezelschap te houden, die, naar men weet, wegens een lichte onge steldheid voorloopig in Amster dam zal blijven. Op het eerste perron, dat geheel vrij was gehouden aan de Oostzijde, lag, evenals bij andere gelegenheden, wanneer de Konin gin de hoofdstad verlaat, de looper voor c'.en uitgang van de koninklijke wacht kamer, doch de koninklijke trein ontbrak. In plaats daarvan reden twee gesloten hof- auto's voor, waarvan de voorste den ko ninklijken standaard voer. Ongeveer kwart voor twaalf verscheen de Koningin, uit geleide gedaan door den burgemeester van Amsterdam, dr. de Vlugt, en door den chef van 'het centraal station, den heer Jong stra, op het perron en nam zij, vergezeld van een hofdame, in de voorste auto plaats. Snel reden de beide auto's langs het eerste perron naar de Westzijde, waar zij langs oen westelijken afrit het stations-emplace ment verlieten, vrijwel onopgemerkt door het publiek, dat nog steeds achter de door de politie gehandhaafde afzetting aan de Oostzijde van het station stond te wachten. Nauwelijks een half uur nadat de ko ninklijke standaard was neergehaald wap perde hij weer van den paleiskoepel. Tegen half twaalf reden twee gesloten hof-auto's aan de achterzijde van het paleis voor, in de voorste waarvan zich Hare Ma jesteit de Koningin en haar dame du palais, mevrouw van Loon, bevonden. Hare Majesteit betrad onmiddellijk het paleis, terwijl in de hoofdstad het gewone leven na een week van feestvreugde, weer voortgang vindt. Prins Bernhard bezoekt de Ned. Koempoelan der N. P. V. Z. K. H. Prins Bernhard heeft Zater dagavond laat een bezoek gebracht aan de nationale Koempoelan der Nederlandsche Padvindersvereeniging, welke in het con ferentieoord te Lunteren wordt gehouden. De Prins arriveerde omstreeks half elf, slechts vergezeld van zijn chauffeur. Hij werd begroet door den waarnemen- den hoofdcommissaris der Ned. Padvin dersvereeniging, den heer A. Oosterlee, die zijn vreugde er over uitsprak, dat Z. K. H. die in padvindersuniform was gekleed als padvinder op deze Koem poelan wilde verschijnen. In den geest van den Prins werd het even onderbroken programma op normale wijze voortgezet, waarna de Prins zich later om het kamp vuur schaarde. Omstreeks elf uur keerde de Prins, die herhaaldelijk daverende toejuichingen in ontvangst had te nemen, naar Amsterdam terug. DE HOOFDSTAD BLIJFT NOG TOT WOENSDAGAVOND FEEST VIEREN. Wij vernemen dat de feesten in de hoofdstad ter gelegenheid van het regee- ringsjubileum van H. M. de Koningin nog tot en met Woensdagavond zullen voort duren. Van gemeentewege is besloten, dat de verlichting van grachten en torens tot en met 14 September des avonds zal blijven branden. Ook hebben B. en W. goedge keurd, dat tot dien datum alle winkels tot twee uur 's nachts geopend blijven en dat ook de andere bepalingen, welke voor de feestweek golden, inzake venten enz. tot en met 14 September zullen gelden. Ook de feestparken blijven tot 1 uur des nachts geopend, terwijl de café's en res taurants tot twee uur 's nachts open blij ven. De feestvreugde in de hoofdstad zal dus nog drie dagen voortduren, hoewel H. M. vandaag Amsterdam officieel heeft verla ten. r BINNENLAND DE UITVAART VAN ROTTERDAMS BURGEMEESTER Rotterdam heeft Zaterdag een voi-stelijke begrafenis aan zijn in Den Haag zoo on verwacht overleden burgervader, Mr. Pieter Droogleever Fortuyn, gegeven. Zonder ceremonieel is omstreeks het middaguur het stoffelijk overschot aan de achterzijde van het Stadhuis binnengedra gen. De kist met het stoffelijk overschot is vervolgens in de burgerzaal, die met zorg als chapelle ardente was ingericht, opge baard, in afwachting van de indrukwek kende plechtigheid. In den loop van den morgen waren tal rijke kransen en bloemstukken aan het Stadhuis bezorgd, als even zoovele teeke nen van achting en eerbeid voor dezen doode. Deze werden alle voor en om de baar geschikt. Zeer groot was de belangstelling van het publiek bij het Stadhuis. In de Burgerzaal waren dë genoodigden, ongeveer 300 personen, waarvan wij noe men, behalve de leden van het Dagelijksch Bestuur en de Raadsleden, waarvan vele met hun dames, de leden van het Comité tot Behartiging van Nationale Belangen, de hoofden van Gemeentediensten, van wel ken aard ook, de chefs van verschillende Rijksdiensten, de Deken van de Orde van Advocaten, geestelijken en predikanten van Kerken, de hoofden van de Brandweer, de rector-magnificus van het curatorium van de Handelshoogeschool en de vertegen woordigers van de verschillende Studen tenorganisaties, het Bureau van de Kamer van Koophandel, de Consuls, eenige oud wethouders, vertegenwoordigers van alle arbeidersbonden en van de organisaties van Gemeentepersoneel, voorzitters van scheidsgerechten, vertegenwoordigers van de kunst-organisaties en van het onder wijs in al zijn vertakkingen, de voorzitter van de Sportstichting en andere genoodig den van buiten de stad, de burgemeesters en secretarissen van Den Haag en Dor drecht en de burgemeesters van de ge meenten die aan Rotterdam grenzen. Om 2 uur ving de plechtigheid aan met treurmuziek, van het orgel der Burgerzaal, bespeeld door den heer J. G. van Doorn en van het Kralingsch Vrouwenkoor, o.l.v. Otto Glastro van Loon. Het orgel speelde het altijd zoo aangrij pende koraal uit Bach's Matthaus Passion „Wenn ich einmaal soil scheiden", waarna het koor het indrukwekkende „Kyrie Elei- son" van Palestrina aanhief. Hierna heeft de wn.-burgemeester, wet houder A. B. de Zeeuw, een rede gehouden die beantwoord werd door den schoon zoon van den overledene, Dr. F. W. Zeyl- mans van Emmichoven, waarop, onder orgel- en later carillonspel de rouwstoet werd gevormd en onder zeer groote en eer biedige belangstelling van het publiek langs den voorgeschreven weg uit uit Rotterdam naar de Algemeene Begraaf plaats te Den Haag vertrok, waar de ter- aarde-bestelling zou plaats hebben. Tusschen 4 en 5 uur verzamelden zich op de algemeene begraafplaats te 's-Graven- hage zeer velen, die de laatste eer kwamen bewijzen aan Rotterdams burgemeester. Onder hen bevonden zich de minister van Binnenlandsche Zaken, de heer H. van Boeijen, luitenant-generaal I. H. Reynders, chef van den generalen staf, en vice- admiraal J. Hh. Fürstner, beiden als ver tegenwoordigers van den Raad van Defen sie, dr. ir. M. H. Damme, directeur-generaal P.T.T. met den algemeenen secretaris van dit staatsbedrijf mr. J. F. van Royen, de burgemeester van 's Gravenhage, mr. S. J. R. de Monchy, de wethouders en gemeente secretaris, de Belgische gezant, baron Her- ry met den Belgischen militairen attaché, staatsraad mr. J. B. Kan en vele anderen. Klokslag vijf uur reed de lange stoet de algemeene begraafplaats op. Hier hechtte de consul-generaal van Bulgarije, mr. A. E. D. von Saher, namens de Bulgaarsche re geering een krans aan de baar. Rotterdams politiecorps „Hermandad" speelde de Marche Funèbre van Chopin. Inmiddels begaven de naaste familie leden, gevolgd door de leden van den Rot- terdamschen gemeenteraad en eenige an dere personen, die in den stoet waren meegekomen, zich naar de rouwkapel, waar orgelmuziek ten gehoóre werd ge bracht. Vervolgens werd de baar, waarbij de oudste raadsleden als slippendragers fun geerden, terwijl de boden van de Rotter- damsche gemeente-secretarie in hun dof groene uniformen volgden, naar het voor- loopige graf gedragen. Rondom deze ge reserveerde ruimte schaarden zich de zeer vele autoriteiten en andere belangstellen den. „Rotte's Mannenkoor" en de politie- mannenzangvereeniging „Hermandad" zon gen gezamenlijk, onder leiding van Jos. Vranken Jr., „De dag des Oordeels" van Verhey. Bij de groeve trad dr. Zeylmans van Em michoven naar voren om ingevolge den wensch van den overledene als eenige woordvoerder op te treden. Spr. zeide o.m.: Wij komen juist uit Rotterdam en zijn diep onder den indruk van de afscheids- plechtigheid aldaar, die getuigde van den eerbied, welken de Rotterdamsche burgerij jegens mr. Droogleever Fortuyn koesterde. De ontslapene was een man van groote in nerlijke eigenschappen, waardoor hij het menschelijk leven als iets grootsch deed zien. Wat hij op zich nam trachtte hij steeds met de grootste innerlijke toewijding te volbrengen. Zijn verscheiden is een ont zaglijk verlies, maar de winst, die hij bracht, was nog grooter. Nadat de kist was neergelaten, zong het tweevoudig mannenkoor de koraal „Wenn Ich einmal soil scheiden", van J. S. Bach. Dr. Zeylmans van Emmichoven dankte het Rotterdamsche gemeentebestuur voor alles, wat het in deze dagen ter eere van zijn burgemeester heeft gedaan. Voorts dankte hij het Haagsche gemeentebestuur en alle aanwezigen voor hun belangstel ling. Met het spelen door het muziekcorps „Hermandad" van „Dankt, dankt nun Allen Gott" eindigde de plechtigheid. PROF. DR. BERGER VERLAAT HET ZIEKENHUIS. Prof dr. H. C. L. E. Berger is, na een verpleging van vijf weken in het St. An- tonius-ziekenhuis te Utrecht in verband met de opgeloopen verwondingen bij een auto-ongeval in Maarsen, heden naar zijn woning in 's-Gravenhage teruggekeerd. Hij zal echter nog eenigen tijd rust moe ten houden en onder observatie blijven van dr. Klinkenberg, die hem in het zie kenhuis heeft behandeld. AFKOOP VAN BESCHAVING? Terwille van een filmonderneming Naar aanleiding van een artikel in het dagblad „De Tijd", waarin melding werd gemaakt van de werkzaamheid eener Amerikaansche filmonderneming in Suri name, welke de negers door geldelijke be looning zou overhalen weer tot zekere on beschaafde gewoonten en levenswijzen over te gaan, zulks zeer tegen de zin der missie, heeft het lid der Eerste Kamer, de heer Bruineman (R.K.) de volgende vra gen gesteld aan den minister van Kolo niën: Heeft de minister kennis genomen van het entrefilet, voorkomend in „De Tijd" van 7 September j.l., avondblad bladz. 1, getiteld „Afkoop van beschaving"? Is de minister in staat reeds thans om trent de al dan niet juistheid van de daar in gelaakte voorvallen mededeeling te doen? Des neen, is hij dan bereid een onder zoek te doen instellen naar de juistheid der mededeelingen betreffende de geïn crimineerde feiten? Bijaldien mocht blijken, dat de mede deeling van pater J. Mols C.S.S.R. geheel in overeenstemming is met het werkelijk voorgevallene, is hij dan verder bereid dusdanige maatregelen te treffen, of te doen treffen, dat voorkomen kunnen wor den, dat de aan onze zorgen toevertrouw de negeibevolking andermaal zal vallen in de handen van slechts op winst beluste filmexploitanten?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 12