Het Koninklijk Bezoek aan
Amsterdam
MAANDAG 12 SEPTEMBER 1938
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. 12
Grootsch huldigings'
feest in het stadion
Tijdens een prachtig geslaagd feest heb
ben Zaterdagmiddag zestigduizend aanwe
zigen opnieuw hulde gebracht aan H. M.
dt Koningin en uiting gegeven aan hun
liefde voor het Oranjehuis en het Konink
lijk gezin, dat helaas niet voltalilg was, aan
gezien alleen Prins Bernhard de Koningin
vergezelde, wijl Prinses J.uilana wegens een
lichten griepaanval niet mee uit was ge
reden. De aanwezigen zijn op dezen zomer -
sehen Septembermiddag in het Olympische
Stadion getuige geweest van een schouw
spel, vol feestelijke kleuren en lijnen, dat,
zonovergoten, een onvergetelijken aanblik
boodt.
Tegen twee uur was het groote Olym
pische Stadion, dat ruimte biedt aan zestig
duizend toeschouwers, tot de laatste plaats
bezet. In de eereloge hadden de leden van
het huldigingscomité en vele autoriteiten
plaats gevonden en omstreeks dezen tijd
arriveerden ook de Indische vorsten en
vertegenwoordigers van Indische vorsten
met hun familieleden. De zestien muziek
corpsen uit verschillende deelen van het
land, die onder leiding van den heer B. D.
Peters de instrumentale muziekuitvoering
zouden verzorgen, stelden, zich tesamen
vijhonderd man, waarvan sommigen, zoo
als het muziekcorps van den Staatsmijn
Maurits te Lutterade, in sehilderachtigen
uniform tegenover de eeretribune op.
DF AANKOMST VAN H.M. DE KONINGIN
Op weg naar het Stadion heeft de Ko
ningin, die vergezeld was van Prins Bern
hard, opnieuw veel hartelijke belangstelling
ontmoet. Om twee uur vertrokken de vors
telijke personen, die gezeten waren in een
met vier paarden bespannen blauwe ca
lèche, van den Dam.
Aan het stadion werden de vorstelijke
personen om half drie ontvangen door den
voorzitter en de secretaris van de huldi
gingscommissie, mr. L. J. A. Trip en C. G.
Vattier Kraane. Het was een treffend mo
ment, toen twee der Indische Prinsessen,
dochters van den Sultan van Langkat, de
Koningin bloemen kwamen aanbieden. De
•beide meisjes waren gekleed in een paars
blauw inheemsch gewaad en knielden voor
de Koningin en den Prins neer, waarna
de oudste, Tengkoe Kalsoem, de lands
vrouwe en Tengkoe Latifah den prins een
voor de prinses bestemde ruiker aanbood
van paarse, uit Langkat komende orchi
deeën, welke met een K.L.M.-vliegtuig wa
ren meegekomen. De Koningin onderhield
zich gedurende eenige oogenolikken vrien
delijk met de beide prinsessen, die vervol
gens met drie diepe slamats zich terug
trokken. Het was een roerend oogenblik
van hulde door de vorstenkinderen uit het
dverzeesche gebied aan de gebiedster over
het Rijk.
Toen de Koningin en de Prins in de met
groen en oranje versierde eereloge ver
schenen, zette de muziek het Wilhelmus in,
dat door de aanwezigen staande werd mee
gezongen.
HET FEESTPROGRAMMA.
Hiermede was tevens het feestprogram-
tegonnen. De muziek vervolgde met de
Jubileummarsch van Vlessing en een fees
telijke potpourri van Nederlar.dsche volks
liederen, waarna besloten werd met het
„Dankt, dankt nu allen God".
Inmiddels hadden zich voor de Marathon
tribune de verschillende koren opgesteld,
welke aan de zangHulde deelnamen. Het
waren tesamen twaalfhonderd dames en
heeren, die onder leiding van Theo van der
Bijl het door hem zelf gecomponeerde hul
digingslied aan Koningin Wilhelmina op
den tekst van den dichter Jan Engelman in
zetten.
Toen kwam een der hoofdnummers van
het programma aan de beurt, het huldi
gingsballet van Yvonne Georgi „In hono-
rem reginae". De muziek, gecomponeerd
o.oor Henk Badings en onder leiding van
L M. G. Arntzenius door het A.V.R.O.-or-
kest uitgevoerd en op gramofoonplaten
vastgelegd, zette zwaarmoedig in en ook
de eerste figuren, die op het veld versche
nen, droegen een zwaarmoedig karakter.
Het ballet zette in met een Pavane, ter
wijl twee bewegingskoren opstandigheid
er. onordelijkheid demonstreerden, welke
bet ballet tevergeefs tracht te bestrijden.
L'e verschillende groepen, die zich dansen
de over het veld bewogen, waren in ver
schillende kleuren gekleed, welke overeen
stemden met het karakter, dat zij moesten
uitbeelden. Ten slotte verschijnt de solisti
sche figuur, uitgebeeld door Yvonne Geor
gi zelf, die in een Sarabande harmonie
schept tusschen de verschillende groepen,
om tenslotte in een rondeau en een finale
tot een eenheid te worden, waarna het bal
let met een fraaie apotheose eindigt.
In groote aandacht hadden de aanwezi
gen het kleurige dansspel gevolgd en toen
de Koningin het sein tot het applaus gaf,
stemden allen daar van harte en daverend
mee in.
Yvonne Georgi werd in de koninklijke
loge ontboden, waar de Koningin haar
complimenteerde en zich gedurende eenige
^-ogenblikken met haar onderhield, waarna
ook Prins Bernhard haar gelukwenschte.
Eveneens dankte de Koningin de beide
dirigenten, de heeren Peters en van der
Eijl, die achtereenvolgens bij haar ont
boden werden.
Inmiddels was het geheele middenveld
vrijgemaakt en even later kondigden
vier herauten, die de Marathonpoort bin
nenreden, het begin van den historischen
optocht met bazuingeschal aan.
De verwachtingen, welke men van het
werk van Johan de Meester, die bij de sa
menstelling van den historischen optocht
de leiding had, mocht hebben gehad, zijn
door de uitvoering verre overtroffen.
Gijsbrecht van Aemstel en zijn broer
Arend, zijn trouwe gemalin Badeloch en
óe kinderen Adelheid en Veenerick open
ten den stoet, gevolgd door wapenknechten
en door Bisschop Gozewijn van Aemstel, die
cmstuwd werd door zijn vrome Klaerissen.
Elk onderdeel van deze groep was even
verzorgd en dit gold ook voor de volgende
groep die verschillende vorsten uit het
Huis van Oranje voorstelden.
Daar tusschen waren verschillende praal
wagens, voorstellende het cultureele leven
van voorheen en thans.
De verschillende groepen, die voorbij
waren getrokken, hadden zien op het mid
denterrein opgesteld en toen allen daar
stonden, kwamen de hoofdfiguren uit elke
groep voor de Koninklijke loge bijeen,
waarna de gezamenlijke zangkoren onder
leiding van Theo van der Bijj het „Oranje
Heil" ten gehoore brachten.
Tegen vijf uur eindigde het feest met het
Wilhelmus, waarna de Hooge Bezoekers
het Stadion verlieten.
Ook thans was de begroeting langs den
weg, waar duizenden zich hadden opge
steld, warm en hartelijk. Met name op die
plaatsen waar men ook den historischen
optocht verwachtte, was het buitengewoon
druk en luide juichte men hier de Vorste
lijke personen toe.
De historische optocht was inmiddels op
het ruime Stadionplein opnieuw gevormd
en trok onder groote belangstelling door
een gedeelte van Amsterdam-Zuid naar het
Stadion terug, waar omstreeks halfacht de
kop aankwam. Het voorbijtrekken van den
historischen optocht nam ongeveer veertig
minuten in beslag en oogstte groote waar
deering bij allen, die hem gadesloegen.
Bezoek aan Stedelijk
Museum
10 minuten over twee Zondagmiddag is
Hare Majesteit de Koningin met groot ge
volg van het paleis op den Dam vertrok
ken tot het maken van een groote rijtoer,
waarbij een bezoek zouworden gebracht
aan het Stedelijk Museum.
Hare Majesteit was gekleed in een licht
blauw complet met lichtblauwen hoed. De
Frins was gekleed in de uniform van luite
nant ter Zee eerste klasse. De Prinses was
ten paleize gebleven.
Een afdeeling matrozen bracht de mili
taire eerbewijzen, terwijl de marinekapel
onder leiding van den heer Leistikov het
Wilhelmus speelde.
Hare Majesteit nam plaats in de roode
calèche welke a la daumont was bespan
nen.
Overal langs den weg bestond een bui
tengewoon groote belangstelling en op vele
plaatsen stonden de kijkers rijen dik langs
den weg geschaard.
Het hooge gezelschap werd bij den in
gang van het museum verwelkomd door
den wethouder voor kunstzaken, den heer
E. Boekman en de heeren jonkheer J. C.
Roell, directeur der gemeentelijke musea
en jonkheer W. J. H. B. Sandberg, conser-
vator van het stedelijk museum. De Ko
ningin begaf zich met haar gevolg aller
eerst naar de tentoonstelling voor de Fran-
sche kunst. Ze werd hier verwelkomd door
den Franschen gezant te 's-Gravenhage,
Zijne excellentie S. E. baron d'Arnauld de
Vitrolles. Dit bezoek aan het museum werd
onderbroken tot het gebruiken van de thee
in de zaal van de Haagsche school.
Vervolgens begaf het gezelschap zich naar
de in de parterre ingerichte tentoonstel
ling: uit de schatkamers der oudheid. Ter
begroeting waren hier aanwezig de voor
zitter en secretaris van 't hüldigingscomité,
de heeren Mr. L. J. A. Trip en C. G. Vat
tier Kraane, de secretaris van het uitvoe
rend comité voor de tentoonstelling, de heer
E. A. van Leer.
In de verschillende afdeeiingen der ten
toonstelling, welke de Koningin achtereen
volgens bezocht, waren aanwezig de sa
menstellers dier afdeeiingen: mej. Guda
E. G. Duyvis (Mexico en Peru), prof. dr.
F. M. Th. Böhl (Mesopotamië en Palastina),
prof. dr. D. Cohen (bibliotheek), dr. W.
D. van Wijngaarden (Egypte), de heer H.
F E. Visser (Chineesche bronzen), mr. H.
K. Westendorp (Indische kunst), prof. dr.
G. A. S. Snijder (Griekenland en Rome)
en dr. J. H. Holwerda (Nederland). Her
haaldelijk uitte de Koningin Hare groote
bewondering voor hetgeen Haar getoond
werd.
Omstreeks kwart voor vier werd de
terugtocht aanvaard.
Duizenden hadden zich ook langs dit
tweede gedeelte van den weg geschaard, en
vooral in de binnenstad was het zeer druk.
De menigte welke op den Dam den te
rugkeer van de Koningin had verbeid en
daarbij gehoopt hadden dat zij nog op het
balcon zou verschijnen, zag baar verwach
tingen niet vervuld.
Om over half vijf rukte de wacht in en
vertrok ook de marinekapel.
H. K. H. PRINSES JULIANA MOET
HAAR KAMER HOUDEN.
Wegens plotseling opgekomen griepaanval.
Van officieele zijde meldt men ons, dat
H. K. H. Prinses Juliana ten gevolge van
een Vrijdag plotseling opgekomen griep
aanval op dokters advies gedurende eenige
dagen haar kamer moet houden en daar
door tot haar leedwezen Zaterdag de fees
telijkheden in het Stadion te Amsterdam
niet heeft kunnen bijwonen en ook van
het deelnemen aan verdere feestelijkhe
den heeft moeten afzien.
Officieel bezoek ten
einde.
DE VORSTIN KEERT VOOR EEN
NIET-OFFICEEEL BEZOEK IN
HET PALEIS TERUG
Wederom waren vandaag duizenden
op den Dam samengekomen. Ditmaal om
afscheid te nemen van de hooge lands
vrouwe, die vanochtend officieel uit de
hoofdstad is vertrokken. Tegen kwart
voor elf betrokken matrozen de eere-
wacht voor het paleis. Tegenover het
oude vorstenverblijf stelde zich het eere
escorte, bestaande uit militaire politie-
troepen, op, benevens de marine-kapel.
Even later reden de hofrijtuigen den Dam
op. Hare Majesteit de Koningin, bege
leid door mevrouw van Loon, dame du
paleis, nam plaats in een open galarijtuig,
bespannen met twee paarden, en van den
bok af gereden. Daverende toejuichingen
van het wachtende publiek begroetten de
vorstin, toen zij haar paleis verliet. De
marine-kapel speelde het Wilhelmus en
onder de plechtige tonen van ons volks
lied reed de stoet, waarin een klein ge
volg van Hare Majesteit ging, het Damrak
op.
Naast het rijtuig van de Koningin reden
de commandant en de onder-commandant
van het militaire politie-escorte.
Even nadat de stoet het aloude plein
verlaten had, daalde plechtig de ko
ninklijke standaard op het paleis, ten
teeken, dat de vorstin haar hoofdstedelijk
verblijf had verlaten.
Langs den geheelen weg stonden de
belangstellenden eenige rijen dik achter
de politie-afzetting en zeer groot was de
belangstelling op het Centraal Station en
vooral voor den ingang van de ko
ninklijke wachtkamer.
Te kwart over elf arriveerde de Ko
ninklijke stoet aan het stationsgebouw.
Hare Majesteit begaf zich met de leden
van het gevolg terstond naar de Ko
ninklijke wachtkamer, waar zich de bur
gemeester van Amsterdam, dr. W. de
Vlugt, die in den stoet had meegereden,
evenals de hoofdcommissaris van politie,
de heer H. J. Versteeg, zich voegden bij
het daar verzamelde gezelschap.
In de wachtkamer waren voor het af
scheid aanwezig de Commissaris der Ko
ningin in de provincie Noord-Holland, mr.
dr. A. baron Roell, de gouverneur van de
hoofdstad, generaal-majoor A. R. van der
Bent. adjudant in buitengewonen dienst
van H. M. de Koningin, schout-bij-nacht H.
Jolles, commandant der marine te Willems
oord, kapitein ter zee N. A. Rost van Ton-
ringen, commandant der maritieme mid
delen te Amsterdam, adjudant in buiten
gewonen dienst van H. M. de Koningin,
luitenant-kolonel W. A. Boswijk, garni-
zoens-commandarit te Amsterdam, mr. L.
J. A. Trip, voorzitter en de heer C. G.
Vattier Kraane, secretaris van het huldi
gingscomité 1938 en verschillende andere
leden van dit comité.
De Koningin nam persoonlijk af
scheid van alle aanwezigen, met
wie zij zich langdurig onderhield,
daarbij allen, in het bijzonder den
burgemeester van Amsterdam en
den voorzitter van het huldigings
comité dank zeggend voor de haar
bereide ontvangst in de hoofdstad
en de te harer eere aangerichte
feestelijkheden. Bijna 25 minuten
verbleef de Koningin in de wacht
kamer, om officieel afscheid te
nemen van de autoriteiten der
hoofdstad, nu haar officieel verblijf
geëindigd was, 'hoewel zij nog
eenige dagen binnen de stad zal
blijven vertoeven om Prinses Julia
na gezelschap te houden, die, naar
men weet, wegens een lichte onge
steldheid voorloopig in Amster
dam zal blijven.
Op het eerste perron, dat geheel vrij was
gehouden aan de Oostzijde, lag, evenals bij
andere gelegenheden, wanneer de Konin
gin de hoofdstad verlaat, de looper voor
c'.en uitgang van de koninklijke wacht
kamer, doch de koninklijke trein ontbrak.
In plaats daarvan reden twee gesloten hof-
auto's voor, waarvan de voorste den ko
ninklijken standaard voer. Ongeveer kwart
voor twaalf verscheen de Koningin, uit
geleide gedaan door den burgemeester van
Amsterdam, dr. de Vlugt, en door den chef
van 'het centraal station, den heer Jong
stra, op het perron en nam zij, vergezeld
van een hofdame, in de voorste auto plaats.
Snel reden de beide auto's langs het eerste
perron naar de Westzijde, waar zij langs
oen westelijken afrit het stations-emplace
ment verlieten, vrijwel onopgemerkt door
het publiek, dat nog steeds achter de door
de politie gehandhaafde afzetting aan de
Oostzijde van het station stond te wachten.
Nauwelijks een half uur nadat de ko
ninklijke standaard was neergehaald wap
perde hij weer van den paleiskoepel.
Tegen half twaalf reden twee gesloten
hof-auto's aan de achterzijde van het paleis
voor, in de voorste waarvan zich Hare Ma
jesteit de Koningin en haar dame du palais,
mevrouw van Loon, bevonden.
Hare Majesteit betrad onmiddellijk het
paleis, terwijl in de hoofdstad het gewone
leven na een week van feestvreugde, weer
voortgang vindt.
Prins Bernhard bezoekt de Ned.
Koempoelan der N. P. V.
Z. K. H. Prins Bernhard heeft Zater
dagavond laat een bezoek gebracht aan de
nationale Koempoelan der Nederlandsche
Padvindersvereeniging, welke in het con
ferentieoord te Lunteren wordt gehouden.
De Prins arriveerde omstreeks half elf,
slechts vergezeld van zijn chauffeur.
Hij werd begroet door den waarnemen-
den hoofdcommissaris der Ned. Padvin
dersvereeniging, den heer A. Oosterlee,
die zijn vreugde er over uitsprak, dat Z.
K. H. die in padvindersuniform was
gekleed als padvinder op deze Koem
poelan wilde verschijnen. In den geest
van den Prins werd het even onderbroken
programma op normale wijze voortgezet,
waarna de Prins zich later om het kamp
vuur schaarde.
Omstreeks elf uur keerde de Prins, die
herhaaldelijk daverende toejuichingen in
ontvangst had te nemen, naar Amsterdam
terug.
DE HOOFDSTAD BLIJFT NOG TOT
WOENSDAGAVOND FEEST VIEREN.
Wij vernemen dat de feesten in de
hoofdstad ter gelegenheid van het regee-
ringsjubileum van H. M. de Koningin nog
tot en met Woensdagavond zullen voort
duren.
Van gemeentewege is besloten, dat de
verlichting van grachten en torens tot en
met 14 September des avonds zal blijven
branden. Ook hebben B. en W. goedge
keurd, dat tot dien datum alle winkels
tot twee uur 's nachts geopend blijven en
dat ook de andere bepalingen, welke voor
de feestweek golden, inzake venten enz.
tot en met 14 September zullen gelden.
Ook de feestparken blijven tot 1 uur des
nachts geopend, terwijl de café's en res
taurants tot twee uur 's nachts open blij
ven.
De feestvreugde in de hoofdstad zal dus
nog drie dagen voortduren, hoewel H. M.
vandaag Amsterdam officieel heeft verla
ten.
r BINNENLAND
DE UITVAART VAN ROTTERDAMS
BURGEMEESTER
Rotterdam heeft Zaterdag een voi-stelijke
begrafenis aan zijn in Den Haag zoo on
verwacht overleden burgervader, Mr.
Pieter Droogleever Fortuyn, gegeven.
Zonder ceremonieel is omstreeks het
middaguur het stoffelijk overschot aan de
achterzijde van het Stadhuis binnengedra
gen.
De kist met het stoffelijk overschot is
vervolgens in de burgerzaal, die met zorg
als chapelle ardente was ingericht, opge
baard, in afwachting van de indrukwek
kende plechtigheid.
In den loop van den morgen waren tal
rijke kransen en bloemstukken aan het
Stadhuis bezorgd, als even zoovele teeke
nen van achting en eerbeid voor dezen
doode. Deze werden alle voor en om de
baar geschikt.
Zeer groot was de belangstelling van
het publiek bij het Stadhuis.
In de Burgerzaal waren dë genoodigden,
ongeveer 300 personen, waarvan wij noe
men, behalve de leden van het Dagelijksch
Bestuur en de Raadsleden, waarvan vele
met hun dames, de leden van het Comité
tot Behartiging van Nationale Belangen, de
hoofden van Gemeentediensten, van wel
ken aard ook, de chefs van verschillende
Rijksdiensten, de Deken van de Orde van
Advocaten, geestelijken en predikanten van
Kerken, de hoofden van de Brandweer, de
rector-magnificus van het curatorium van
de Handelshoogeschool en de vertegen
woordigers van de verschillende Studen
tenorganisaties, het Bureau van de Kamer
van Koophandel, de Consuls, eenige oud
wethouders, vertegenwoordigers van alle
arbeidersbonden en van de organisaties
van Gemeentepersoneel, voorzitters van
scheidsgerechten, vertegenwoordigers van
de kunst-organisaties en van het onder
wijs in al zijn vertakkingen, de voorzitter
van de Sportstichting en andere genoodig
den van buiten de stad, de burgemeesters
en secretarissen van Den Haag en Dor
drecht en de burgemeesters van de ge
meenten die aan Rotterdam grenzen.
Om 2 uur ving de plechtigheid aan met
treurmuziek, van het orgel der Burgerzaal,
bespeeld door den heer J. G. van Doorn en
van het Kralingsch Vrouwenkoor, o.l.v.
Otto Glastro van Loon.
Het orgel speelde het altijd zoo aangrij
pende koraal uit Bach's Matthaus Passion
„Wenn ich einmaal soil scheiden", waarna
het koor het indrukwekkende „Kyrie Elei-
son" van Palestrina aanhief.
Hierna heeft de wn.-burgemeester, wet
houder A. B. de Zeeuw, een rede gehouden
die beantwoord werd door den schoon
zoon van den overledene, Dr. F. W. Zeyl-
mans van Emmichoven, waarop, onder
orgel- en later carillonspel de rouwstoet
werd gevormd en onder zeer groote en eer
biedige belangstelling van het publiek
langs den voorgeschreven weg uit uit
Rotterdam naar de Algemeene Begraaf
plaats te Den Haag vertrok, waar de ter-
aarde-bestelling zou plaats hebben.
Tusschen 4 en 5 uur verzamelden zich op
de algemeene begraafplaats te 's-Graven-
hage zeer velen, die de laatste eer kwamen
bewijzen aan Rotterdams burgemeester.
Onder hen bevonden zich de minister van
Binnenlandsche Zaken, de heer H. van
Boeijen, luitenant-generaal I. H. Reynders,
chef van den generalen staf, en vice-
admiraal J. Hh. Fürstner, beiden als ver
tegenwoordigers van den Raad van Defen
sie, dr. ir. M. H. Damme, directeur-generaal
P.T.T. met den algemeenen secretaris van
dit staatsbedrijf mr. J. F. van Royen, de
burgemeester van 's Gravenhage, mr. S. J.
R. de Monchy, de wethouders en gemeente
secretaris, de Belgische gezant, baron Her-
ry met den Belgischen militairen attaché,
staatsraad mr. J. B. Kan en vele anderen.
Klokslag vijf uur reed de lange stoet de
algemeene begraafplaats op. Hier hechtte
de consul-generaal van Bulgarije, mr. A. E.
D. von Saher, namens de Bulgaarsche re
geering een krans aan de baar.
Rotterdams politiecorps „Hermandad"
speelde de Marche Funèbre van Chopin.
Inmiddels begaven de naaste familie
leden, gevolgd door de leden van den Rot-
terdamschen gemeenteraad en eenige an
dere personen, die in den stoet waren
meegekomen, zich naar de rouwkapel,
waar orgelmuziek ten gehoóre werd ge
bracht.
Vervolgens werd de baar, waarbij de
oudste raadsleden als slippendragers fun
geerden, terwijl de boden van de Rotter-
damsche gemeente-secretarie in hun dof
groene uniformen volgden, naar het voor-
loopige graf gedragen. Rondom deze ge
reserveerde ruimte schaarden zich de zeer
vele autoriteiten en andere belangstellen
den. „Rotte's Mannenkoor" en de politie-
mannenzangvereeniging „Hermandad" zon
gen gezamenlijk, onder leiding van Jos.
Vranken Jr., „De dag des Oordeels" van
Verhey.
Bij de groeve trad dr. Zeylmans van Em
michoven naar voren om ingevolge den
wensch van den overledene als eenige
woordvoerder op te treden. Spr. zeide o.m.:
Wij komen juist uit Rotterdam en zijn
diep onder den indruk van de afscheids-
plechtigheid aldaar, die getuigde van den
eerbied, welken de Rotterdamsche burgerij
jegens mr. Droogleever Fortuyn koesterde.
De ontslapene was een man van groote in
nerlijke eigenschappen, waardoor hij het
menschelijk leven als iets grootsch deed
zien. Wat hij op zich nam trachtte hij
steeds met de grootste innerlijke toewijding
te volbrengen. Zijn verscheiden is een ont
zaglijk verlies, maar de winst, die hij
bracht, was nog grooter.
Nadat de kist was neergelaten, zong het
tweevoudig mannenkoor de koraal „Wenn
Ich einmal soil scheiden", van J. S. Bach.
Dr. Zeylmans van Emmichoven dankte
het Rotterdamsche gemeentebestuur voor
alles, wat het in deze dagen ter eere van
zijn burgemeester heeft gedaan. Voorts
dankte hij het Haagsche gemeentebestuur
en alle aanwezigen voor hun belangstel
ling.
Met het spelen door het muziekcorps
„Hermandad" van „Dankt, dankt nun Allen
Gott" eindigde de plechtigheid.
PROF. DR. BERGER VERLAAT HET
ZIEKENHUIS.
Prof dr. H. C. L. E. Berger is, na een
verpleging van vijf weken in het St. An-
tonius-ziekenhuis te Utrecht in verband
met de opgeloopen verwondingen bij een
auto-ongeval in Maarsen, heden naar zijn
woning in 's-Gravenhage teruggekeerd.
Hij zal echter nog eenigen tijd rust moe
ten houden en onder observatie blijven
van dr. Klinkenberg, die hem in het zie
kenhuis heeft behandeld.
AFKOOP VAN BESCHAVING?
Terwille van een filmonderneming
Naar aanleiding van een artikel in het
dagblad „De Tijd", waarin melding werd
gemaakt van de werkzaamheid eener
Amerikaansche filmonderneming in Suri
name, welke de negers door geldelijke be
looning zou overhalen weer tot zekere on
beschaafde gewoonten en levenswijzen
over te gaan, zulks zeer tegen de zin der
missie, heeft het lid der Eerste Kamer, de
heer Bruineman (R.K.) de volgende vra
gen gesteld aan den minister van Kolo
niën:
Heeft de minister kennis genomen van
het entrefilet, voorkomend in „De Tijd"
van 7 September j.l., avondblad bladz. 1,
getiteld „Afkoop van beschaving"?
Is de minister in staat reeds thans om
trent de al dan niet juistheid van de daar
in gelaakte voorvallen mededeeling te
doen?
Des neen, is hij dan bereid een onder
zoek te doen instellen naar de juistheid
der mededeelingen betreffende de geïn
crimineerde feiten?
Bijaldien mocht blijken, dat de mede
deeling van pater J. Mols C.S.S.R. geheel
in overeenstemming is met het werkelijk
voorgevallene, is hij dan verder bereid
dusdanige maatregelen te treffen, of te
doen treffen, dat voorkomen kunnen wor
den, dat de aan onze zorgen toevertrouw
de negeibevolking andermaal zal vallen
in de handen van slechts op winst beluste
filmexploitanten?