ZEEVAARTDAG EN VLÖOTSCHOUW
ONDER ZWARE VERDENKING
S)e£cicbcHe6ou/fccmt
Piet van Nek, die vierde werd bij de wereldkampioen
schappen voor profs op den weg te Valkenburg, laat zich
even voor de finish een verfrisschende spons aanreiken
Op de schouders. Een aardig snapshot van de huldiging der drie sterkste
amateurs bij de wereldkampioenschappen wielrennen op den weg te Valken
burg. V.l.n.r.: Demmenie, de wereldkampioen H. Knegt en Wagner, die
tweede werd
Aan boord van Hr. Ms. flottieljeleider „Tromp" tijdens de vlootschouw te
Scheveningen. In keurige formatie passeert een vliegtuigeskader den oorlogs
bodem
Minister-president dr. H. Colijn op het terras van het Kurhaus te Scheveningen in gesprek met den
sultan van Pontianak, tijdens den zeevaartdag, welke Zaterdag werd gehouden
Verschillende oorlogsschepen hebben
in de Amsterdamsche haven ligplaats
genomen ter gelegenheid van het be
zoek van H. M. de Koningin aan de
hoofdstad
Het bekende Trippenhuis te Amster
dam is tijdens de feestweek fraai ge
ïllumineerd
Onder enorme belangstelling is Zaterdag te Scheveningen de vlootschouw
gehouden. - Een overzicht van de oorlogsbodems voor de kust
FEUILLETON
ROMAN VAN HUGO BETTAUER
(Nadruk verboden)
10)
Merkwaardig! Hij is toch medewer
ker van de groote en invloedrijke „He-
rold"?
Juffrouw Frölich trok de schouders op.
Medewerker? Zijn betrekkingen met de
„Herold" zijn slechts heel, losjes en bestaan
alleen daarin, dat men zoo nu en dan een
bijdrage van hem neemt.
En er zijn hier genoeg heeren die hem
zelfs dat niet gunnen en bij de theaterdirec
ties zeker eerder tegen dan vóór hem zou
den pleiten, wanneer zij wisten, dat hij
een stuk had aangeboden.
Krause, met den deurknop reeds in de
hand, zeide op een toon van eerlijke deel
neming: Dan gaat het dien armen meneer
Hartwig zeker niet bijster voor den wind?
Het gelaat van de jonge dame werd plot
seling steenhard. Zij wierp het hoofd in
den nek en zei uit de hoogte: Ik ben
niet bekend met het privé leven van me
neer Hartwig.
Maar eenmaal op straat, glimlachte
Krause stil en zijn hersenen begonnen met
koortsachtige snelheid te werken, te com
bineeren en op te bouwen.
Het was elf uur in de morgen, toen
Krause in de omgeving van het station
Friedrichsstrasse een café binnenging en
'n plaatsje zocht in een box om op z'n ge
mak het boek „Strijdende Zielen" te lezen.
Vijf uur later was hü aan het einde van de
laatste pagina gekomen en verliet hij het
café weer, om zijn kamer in de Novalis-
straat op te-zoeken.
Geen mensch scheen zich in de woning
van juffrouw Armbruster op te houden; de
deur naar de kamer van Hartwig was open.
Een specifiek Berlijnsche gemeubileerde
kamer. De gebruikelijke sofa, een wankele
fauteuil, een klok aan den muur, die nooit
den. juisten tijd aangaf, een versleten
kloerkleed, maar ondanks dat alles een
groot schrijfbureau en aan de wanden een
paar goede teekeningen, origineele met op
drachten in handschrift, niet aan de we
duwe Armbruster, maar aan „m'n besten
vriend", „den seherpzinnigen criticus" en-
zoovoorts. Op de schrijftafel een rijtje boe
ken, op den achtergrond in lijst en achter
glas een mooie foto van juffruw Frölich.
Krause nam zijn zakmes en boog aan den
achterkant van de lijst een paar spijkertjes
om, zoodat hij de foto er uit kon nemen.
In steil, eigenzinnig schrift stonden daar
de woorden:
„Steeds de jouwe, Lotte."
Krause pleegde een oogenblik overleg,
ging toen naar het portaal, sloot de deur
van de woning af en liet de sleutel in het
slot steken, zoodat de weduwe Armbruster
of Hartwig bij eventueelen terugkeer zou
den moeten bellen. Nu was hij tegen elke
onwelkome storing gevrijwaard.
Een klein lederen foudraal, dat hij uit
zn binnenzak haalde, werd nu van zijn in
houd, bestaande uit een aantal miniatuur
werktuigen, ontdaan en kort daarop was
de eene lade van de schrijftafel na de ande
de geopend. Manuscripten, tabakszakken,
half leege sigarettendoosjes, prentbriefkaar
ten, foto's en documenten werden over de
tafel verspreid. Het onderste, grootste vak
was gevuld met brieven, in bundels
lagen zij daar opgestapeld, dozijnen, hon
derden, vele nog ongeopend, maar alle aan
de Idylle aan de Havel, Administratie van
de Generalanzeiger, gericht.
Het gelaat van Krause verried geen ver
rassing; slechts een lichte flikkering in zijn
oogen bewees, dat de zaak hem geweldig
interesseerde. Gelaten nam hij de brieven
uit het vak, zette zich aan de schrijftafel,
als bevond hij zich in zijn eigen kamer en
begon dan bliksemsnel van den inhoud der
geopende brieven kennis te nemen, terwijl
hij de nog ongeopende terzijde legde. Daar
mee verliep een half uur, tientallen cou
verts lagen opeengestapeld, alle mogelijke
en onmogelijke luchtjes stegen uit den berg
postpapier op, het begon in de kamer naar
oude vrijsters, armoede, kommer, viooltjes
en labendel te ruiken. En terwijl hij las,
luisterde hij scherp, vernam door de open
deur elk geluid, elke schrede op'de trap
pen, steeds bereid binnen een paar secon
den alles weer in orde te brengen en uit
de kamer van Hartwig naar die van zich
zelf te sluipen.
Nu werden zijn pupillen grooter, in ge
spannen aandacht, de lippen opeen ge
kiemd las hij een brief nauwkeurig door.
Het was die van de verdwenen Kathe
Pfeiffer. En vlug achtereen vond hij nu
ook de epistels van de dames Müller, Jen
sen en Schulze.
Dit was de brief van Annemarie Jen
sen uit Hamburg:
Zeer geachte Heer!
Naar aanleiding van uw advertentie in
de, Generalanzeiger, ben ik zoo vrij te
reflecteeren, daar ik meen aan alle door
u gestelde eischen te kunnen voldoen. Ik
ben 24 jar oud, van nette familie en
geboren in Hamburg. Mijn vader was
kapitein bij Woermann, doch is, evenals
mijn moeder, reeds lang geleden gestor
ven, zoodat ik iemand op de wereld
meer heb en geheel alleen sta. Voor een
goed echtgenoot zou ik graag een zorg
zame vrouw zijn en ik durf dan ook wel
te zeggen, dat.u er geen spijt van zoudt
hebben. Ik ben brunette, slank, naar
men zegt knap en ben, behalve van een
goeden uitzet, in het bezit van een ver
mogen van 20.000 Mark, waarover ik vrij
beschikken kan. Daar ik geheel onafhan
kelijk van dit' schrijven, van plan ben
naar Berlijn te gaan, zouden wij elkaar
wellicht kunnen ontmoeten en dan zien
of we bij elkaar passen. Gaarne zie ik
het antwoord onder motto „Levensgeluk
24" poste restante postkantoor Dorothee-
straat, Berlijn, tegemoet.
En in precies denzelfen toon, bij het dan
ook in ander handschrift en met andere
zinswendingen, schreven ook de dames
Möller, Müller en Schulze. Zij allen legden
den nadruk op haar eenzaamheid, beweer
den, naar men zegt knap te zijn, spraken
van tienduizend of twaalfduizend of nog
minder Mark, van uitzetten en gespaard
geld, van verlangen naar huiselijk geluk en
den wensch, om een trouw en voorbeeldig
echtgenoote te zijn.
Diep ademhaltnd leunde Krause achter
over in z(jn stoel, legde de hand op het
voorhoofd, lachte zijn boosaardig lachje,
sprong toen op, stak de vijf verraderlijke
brieven in zijn binnenzak bracht de schrijf
tafel weer in orde en trok zich met zijn be
zit in zijn kamer terug, nadat hij de deur
van de woning weer had geopend.
In de kamer der weduwe Armbruster
echter liep hij met groote passen op en neer
bleef van tijd tot tijd bij het raam wan
neer men de opening in het donkere hal zoo
althans mocht noemen, staan, bekeek een
van de brieven opnieuw, maakte grimas
sen, trok alle denkbare plooien in zijn ge
laat en verzonk minuten lang in diep na
denken, om dan weer opnieuw te beginnen
met zijn wandeling door de kamer.
Tot hij horde hoe buiten de deur ge
opend werd en schreden op het portaal
weerklonken, of in de kamer van Hartwig
te verdwijnen.
Krause wachtte een minuut, nam toen
hoed en stok, sloop onhoorbaar uit de wo
ning, wachtte op den corridor weer een
oogenblik, trok aan de bel en zeide, nog
vóór Hartwig de deur opende, in zichzelf
het spel kan beginnen.
Een onderhoud met den moordenaar.
Is mijnheer Thomas Hartwig thuis?
Dat ben ik zelf. Met wien heb ik het
genoegen?
Mij naam is Recker, neemt u mij niet
kwalijk, als ik stoor, maar
Oh, meneer Recker. Ja ik ben op uw
bezoek voorbereid, daar ik vanmiddag toe
vallig juffrouw Frölich ontmoet heb. Komt
u binnen.
Jffrouw Frölich heeft me verteld, dat
u zich voor mijn werk interesseert. Komt
zelden voor en is daarom voor mij des
te vleiender. En m'n roman heeft die dame
u ook in handen weten te drukken. Nou,
u behoeft hem niet te lezen, maar bij den
antquair zult u er wel geen dubbeltje voor
krijgen.
(Wordt vervolgd).