Het staatkundig beleid van de
Koningin.
DINSDAG 30 AUGUSTUS 1938
DE LEIDSCHE COURANT
PAG. 2
Belangrijke oogenblikken
in het leven der
Koningin.
Doop.
Op 12 October 1880 werd Prinses Wil-
helmina, zes weken oud, gedoopt. De plech
tigheid had plaats in de Willemskerk, een
geschenk van Willem III aan de Hervorm
den van Den Haag. De doop werd verricht
door dr. C, E. van Koetsveld, die destijds
hofprediker was. Hij sprak naar aanleiding
van het bekende woord: „Laat de kinder-
kens tot Mij komen!"
Eerste optreden.
De eerste maal, dat Prinses Wilhelmina
in het openbaar optrad, was op 28 Mei 1891.
Zij was toen 10 jaar en legde den eersten
steen van het Wilhelmina-Gasthuis in Am
sterdam. „Ik hoop" zoo sprak zij toen
„dat dit gebouw tot zegen moge strekken
van Amsterdam". Dit was haar eerste open
bare rede!
Lidmaat.
Een belangrijke dag in het leven van de
Prinses was 23 October 1896, toen zij, 16
jaar oud, werd aangenomen als lid der'Ne-
derlandsche Hervormde Kerk. Hofprediker
was tden dr. G. J. van der Flier. Zijn tekst
was Openbaring II vers 10, laatste gedeelte:
„Wees getrouw tot den dood en Ik zal u
geven de kroon des levens".
18 Jaar.
Op 31 Augustus 1898 werd de Prinses 18
jaar oud. Het was op een Woensdag. Dién
morgen stroomde de Kloosterkerk in Den
Haag vol tot in alle hoeken. De Prinses
De jonge vorstin
woonde den dienst bij. Voorganger was ds.
D. J. Karres. Hij sprak naar aanleiding van
Psalm 20:5 en 6: „Hij geve U naar uw hart
en vervulle al uwen raad. Wij zullen jui
chen over uw heil en de vaandelen opste
ken in den naam onzes Gods. De Heer ver
vulle alle uw begeerten". Op dien dag ver
scheen haar bekende Proclamatie: „Sedert
mijn vroegste jeugd hebt gij mij omgeven
met uwe liefde!" Een week later 6 Sep
tember werd zij tot Koningin gekroond
in de Nieuwe Kerk te Amsterdam.
Verloving.
Uit een Proclamatie, door de Koningin
17 October 1900 tot ons volk gericht: „Het
is mij eene behoefte, aan het Nederlandsche
Volk, van welks levendige belangstelling in
het geluk van Mij en Mijn huis ik diep ben
overtuigd, persoonlijk mededeeling te doen
van Mijne verloving met Zijn Hoogh. Her
tog Hendrik van Mecklenburg-Schwerin.
Mogè deze gebeurtenis, onder Gods zegen,
bevorderlijk zijn aan het welzijn van ons
land van zijne Bezittingen en Koloniën in
Oost en West".
Huwelijk.
Op 7 Februari 1901 trad Hare Majesteit
in het huwelijk. Zij was toén 20 jaar en 5
maanden oud. De Minister van Justitie, mr.
P. W. A. Cort van der Linden, volbracht de
burgerlijke plechtigheid ten Paleize. Daar
na reed de vorstelijke stoet naar de Groote
Kerk, die voor deze gelegenheid verwarmd
was en waarvan de vloer bedekt was met
een tapijt, door Haagsche dames vervaar
digd. De Hofprediker, dr. G. J. van der
Flier, sprak over Psalm 4:7b: „Verhef Gij
over ons het licht Uws aanschijns, o Heer!"
De predikant overhandigde aan het slot den
trouwbijbel.
Ernsitge ziekte.
In 1902 werd de jonge Koningin zeer ern
stig ziek: typheuse koortsen brachten haar
leven in gevaar. In verslagenheid en vrees
volgde ons volk den loop der ziekte. En
bad om haar herstel. Treffend was in die
dagen een plaat in „De Nederlandsche Spec
tator". Aan de poort van Het Loo stond een
geheel in het zwart gekleede gedaante
de Dood als aarzelend om binnen te
gaan, want aan haar voeten lag een vrouw
geknield de Nederlandsche Maagd die
smeekte: „Ik bid u, ga hier voorbij!" Het
gebed werd verhoord. De Koningin her
stelde.
Moeder.
Officieel bulletin van 30 April 1909: „H.H.
de Koningin, die hedenmorgen 6 uur 50 mi
nuten van een dochter beviel, is naar om
standigheden zeer goed. Ook de jonggeboren
Prinses is welvarend. Prof. Kouwer, Dr.
Roessingh". Op 5 Juni werd de jonge Prin
ses gedoopt door dr. J. H. Gerrfetsen (Hof
prediker) in de Willemskerk, met een rede
naar aanleiding van het woord: „En Hij
(Jesus) gaf hem aan zijne moeder!"
De Coligny.
Een mooi oogenblik was de hulde, welke
de Koningin op 2 Juni 1912 in Parijs bracht
aan adir\iraal Caspard de Coligny, den ver
moorden geloofsheld, bij diens monument.
„Admiraal de Coligny" zoo sprak Zij o.a.
„heeft het geheim van den heldenmoed
gekend, die zijn oorsprong vindt in het vas
te geloofsvertrouwen in God. Gaspard de
Coligny, admiraal van Frankrijk, machtig
strijder voor Gods heilige zaak, nazaat van
het Huis van Oranje-Nassau, ik leg aan
den voet van uw standbeeld mijn eerbiedi
ge hulde neer".
Kerstgroet
Laat ons ook nog herinneren aan den
„Kerstgroet", dien de Koningin in 1914 ten
bate van het Koninklijk Nationaal Steun
comité liet verspreiden, een stuk, geheel
alleen door haar zelf opgesteld. Daarin leg
de zij opnieuw getuigenis af van haar ge
loof, wees op de noodzakelijkheid van „een
heid en saamhoorigheid in onzen grooten,
doch moeilijken tijd", en eindigde aldus:
„Het Kindeke Jezus heeft te allen tijde veel
vertrouwen gevraagd. Het vraagt dit nog
steeds. Aan ons de fiere moed Het dit te
schenken. Laten wij met de herders gaan in
het gebed naar de kribbe, naar het kruis,
met al onze nooden en vragen. Tot tenslotte
ons vragen verstomt en ons gebed en geloof
overgaan in aanbidding".
Veertig jaar aan het hoofd
van Nederland. - Een bestuur
vol ernstige moeilijkheden.
Het was een jong meisje van achttien
jaar, dat met opgeheven hand onder
doodsche stilte verklaarde: „Ik zweer, dat
Ik de onafhankelijkheid en het grond
gebied des Rijks met al mijn vermogen
zal verdedigen en bewaren; dat Ik de
algemeene en bijzondere vrijheid en de
rechten van alle Mijne onderdanen zal
beschermen en tot instandhouding en be
vordering van de bijzondere en alge
meene welvaart alle middelen zal aan
wenden, welke wetten te Mijner beschik
king stellen, zooals een goed Koningin
schuldig is te doen. Zoo waarlijk helpe
Mij God Almachtig!"
Een rilling van ontroering ging er door
de Nieuwe Kerk te Amsterdam, toen de
jong-gekroonde Koningin der Neder
landen, Wilhelmina, deze woorden uit
sprak. Met deze woorden kwam er een
zware verantwoording op de schouders
van de jonge vrouw, maar na Haar rc-
geeringsperiode van veertig jaar kunnen
wij met diepen eerbied constateeren, dat
Zij Haar eed gehouden heeft, geheel en
al, vlekkeloos, rimpelloos.
Wanneer wij dan over die regeeringspe-
riode van veertig jaar, die in de dynastie
der Oranjes slechts overtroffen wordt door
die van Koning Willem III, die 41 jaar aan
het hoofd van het land stond, één algemee
ne opmerking mogen maken, dan zou het
deze zijn: dat Koningin Wilhelmina's be
stuur vol ernstige moeilijkheden geweest
is. Wij spreken hier dan niet verder over
Jubilea.
Daarna zijn voor onze Vorstin eenige ju
bilea gekomen. Eerst vierde zij het zilveren
feest van haar regeering (1923), vervolgens
haar zilveren huwelijk (1926), in 1928 was
zij maar dit werd niet gevierd 30 jaar
Koningin, en 31 Augustus 1930 werd zij een
halve eeuw oud.
Prinses Juliana en
Prins Bernhard
In September 1936 kwamen er nieuwe
vreugdevolle dagenu voor het huis van
Oranje, toen een jonge Prins uit het huis
van Lippe Biesterfeld in een golf van en
thousiasme zijn intrede deed in ons land.
Hij werd de bruidegom van Prinses Juliana
en 7 Januari 1937 traden zij in het huwelijk.
Het werden onvergetelijke dagen van na
tionale blijdschap.
Grootmoeder.
Na dagen van wachten en wachten, ter
wijl het heele Nederlandsche volk in span
ning verkeerde rond het paleis Soestdijk,
werd eindelijk op 31 Januari 1938 een Prin
sesje geboren: Beatrix, Wilhelmina, Arm
gard. De Koningin was Grootmoeder ge
worden. Weer bloeide de Oranjeboom en
weer uitte heel het Nederlandsche volk zijn
niet te temmen geestdrift.
En nu staat wederom het heele land in het
teeken van Oranje. De Moeder van Prinses
Juliana, de Grootmoeder van Prinses Bea
trix, staat nu voor heel het volk als een nog
altijd krachtige Vorstin.
En diep in ons hart bidden wij, dat zij nog
vele jaren zal mogen regeeren over ons in
deze lage landen aan de zee.
persoonlijke zorgen en moeilijkheden.
Slechts zij er hier aan herinnerd, dat de
Koningin in 1902 bijzonder zwaar ziek ge
weest' is, zóó erg zelfs, dat voor haar leven
gevreesd werd. Vol angstige spanning volg
de het volk van Nederland het verloop van
de ernstige ziekte en meer dan eens voelde
men, hoe hecht de band van Oranje met
Nederland was. Maar gelukkig, na dagen
van bange afwachting kwam er een kente
ring en langzamerhand herstelde de be
minde Oranje-telg weer.
Wanneer wij echter over moeilijkheden
spreken, dan bedoelen wij die uit de re
geering van de .Koningin, dan denken we
aan de verschillende ministeries, aan den
wereldoorlog, aan de daarop volgende re
voluties, aan de ernstige crisis van thans
en 'dan denken we aan de groote en vaak
schokkende veranderingen, die zich her
haalde malen in ons vaderland voltrokken
hebben. Ontzaglijk zwaar is vaak de taak
van de Koningin geweest, maar nooit is zij
er voor teruggedeinsd. Dapper en onver
vaard heeft zij alle stormen doorstaan. De
Koningin is het middelpunt geworden van
heel ons nationale leven, bij tallooze ge
legenheden leeft zij mee, tegen vermoeie
nissen ziet zij niet op, maar ook dankt zij
het vertrouwen van het volk aan de onge
repte en onkreukbare wijze, waarop zij
haar constitutioneele taak vervuld heeft.
De regeeringsvorm, waaronder wij sinds
1848 in ons land leven, de constitutioneel
parlementaire, schept een onverbreekbaar
contact tusschen kroon en parlement. Er
is een tijd geweest, dat het zwaartepunt
van dat contact bij de kroon lag en een
tijdlang voerde deze, langs en over het
parlement heen, een persoonlijk bewind.
Tot in het begin van de regeering van Wil
lem III vinden wij daarvan, de steeds zwak
ker wordende verschijnselen. Maar reeds
in 1848 werd de strijd beslist en concen
treerde de macht zich op de volksvertegen
woordiging. Niet alleen voor den regee
ringsvorm, maar ook voor de Kroon was
dat gelukkig. Want hierdoor werd deze
meer en meer een sterke, onschendbare
macht boven de partijen, waaraan ieder
kabinet en elke minister verantwoording
schuldig is en die zoodoende een sterke
moreele kracht uitoefent.
V rou wenkiesrecht.
Toen dan ook de Koningin in 1898 aan
het bewind kwam, was de strijd volkomen
beslist: het parlementarisme stond op het
toppunt van zijn macht en behoefde, door
kiesrecht-uitbreiding nog slechts verbree
ding van basis om den volksinvloed zoo
sterk mogelijk te maken. Deze verbreeding
is onder het bestuur van Koningin Wilhel
mina tot stand gekomen. Het was in het
jaar 1920, dat de wet-Marchant voor het
vrouwenkiesrecht aangenomen werd. En
nu we toch het jaar 1920 noemen kunnen
we meteen wel even herinneren aan de be
langrijke wet-de Visser, waarmee de ge
lijkstelling van Openbaar en Bijzonder On
derwijs tot stand kwam. Talrijke wetten en
wetsveranderingen waren aan dit besluit
voorafgegaan en het moet voor de Konin
gin wel een groote voldoening geweest
zijn, onder deze wet, waarmee volkomen
gelijkstelling verkregen werd, haar hand-
teekening te kunnen zetten. Immers, haar
voorganger, Koning Willem III, had reeds
geen veto meer willen uitspreken over de
onderwijs-wet-Kappeyne, toen een depu
tatie hem daartoe op het Loo een smeek
schrift kwam overhandigen.
Wereldoorlog.
Een zeer belangrijk tijdperk uit de re
geering van Koningin Wilhelmina was de
wereldoorlog van 1914 tot 1918, waarbij ons
land wel niet rechtstreeks betrokken was,
maar waarbij wij toch wel degelijk met de
buitenlandsche toestanden rekening moes
ten houden. Om het niet denkbeeldig ge
vaar van schending onzer neutraliteit door
een of meer der oorlogvoerende mogend
heden te voorkomen, werd den lsten
Augustus 1914 ons leger gemobiliseerd.
Twee dagen later kwam de Tweede Ka
mer in een door den voorzitter, mr. Goe
man Borgesius, met spoed belegde verga
dering bijeen, tot afdoening van tal van
wetsontwerpen en tot het bewilligen .van
50 millioen gulden voor mobilisatie-onkos-
ten. Alle wetsontwerpen werden met al
gemeene stemmen aangenomen. Het was in
deze vergadering, dat dr. Bos de gedenk
waardige woorden sprak; „Op dit oogen
blik past het ons alle partijschappen ter zij
de te stellen, alle part ij propaganda te la
ten varen".
De geheele nu volgende wetgevende pe
riode stond in het teeken van den oor
log, d.w.z. zij werd gedrukt door de zorg
van 's lands neutraliteit te handhaven en
het economisch leven der natie zooveel mo
gelijk aan den gang te houden. De regee
ring ging rustig, doortastend en vlug te
werk. En vooral minister Treub, leider van
het departement van Landbouw ontwikkel
de buitengewone werkkracht. Wetten op de
prijszetting der levensmiddelen, op de uit
gifte van zilverbons werden aangenomen
en uitgevoerd, ten einde prijsopdrijving te
verhinderen en te voorzien in het gebrek
aan. klinkende munt, die ten bedrage van
millioenen door angstige burgers aan de
circulatie onttrokken werd. Een Beurs
wet moest de financieele paniek, die be
gin Augustus dreigde, tegengaan en mis
dadige speculaties voorkomen. Hierdoor is
Nederland echter voor een financieele cata
strophe bewaard gebleven.
Maar toch kon ook in die dagen de toe
stand nog niet zoo ernstig zijn, of er wer
den nog belangrijke besluiten genomen. Het
was den 13den Januari 1916, dat Nederland
door een geweldige storm geteisterd werd,
die een doorbraak van een deel van de Zul-
derzee-dijken veroorzaakte, waai'door een
groote uitgestrektheid land in Noord-Hol
land onder water kwam te staan. Onmid
dellijk ging onze Koningin deze streken be
zoeken, persoonlijk informeerde zij naar de
toestanden der bewoners en in de Tweede
Kamer werd een wet van minister Lely
aanhangig gemaakt, om tot inpoldering van
de Zuiderzee over te gaan.
H. K. H. Prinses Wilhelmina
in Zeeuwsch costuum
Revolutiegevaar.
Het einde van den oorlog nam voor ons
land bijna nog een dramatisch einde. In
aansluiting aan de Duitsche omwenteling
van 9 November 1918 dreigde ook hier te
lande een revolutionnaire beweging te ont
staan. Den llden November hield mr.
Troelstra, de leider van de sociaal-demo
cratische Kamerfractie, een geruchtma
kende rede, waarin hij o.m. betoogde, dat
nu beslist moest worden, of ook niet in
Nederland de hoogste macht moest worden
gelegd in de handen van arbeiders- en sol-
datenraden, waaraan de bourgeoisie zich
te onderwerpen zou hebben. Inderdaad
bleek in sommige garnizoenen ontevreden
heid te heerschen; in de Harskamp kwam
het zelfs tot volslagen muiterij. De regee
ring verloor echter niet haar tegenwoor
digheid van geest. Zij vaardigde een door
alle ministers onderteekend manifest uit,
waarin zij een beroep deed op het gezond
verstand der bevolking om het wettig ge
kozen gezag te steunen. Het manifest miste
zijn uitwerking niet. Met uitzondering van
Amsterdam, waar bloedige botsingen met
de gewapende macht voorvielen, bleef al
om de rust gehandhaafd. Alle partijen, be
halve de revolutionnaire, sloten zich aan
een om de constitutioneele rechten en vrij
heden te beveiligen. En den l&den Novem
ber had in het Malieveld te Den Haag een
grootsche betooging plaats ter eere van
de Koningin, die door dergelijke spontane
volksuitingen in andere plaatsen gevolgd
werd. Ontroerd dankte de Koningin voor
deze onvergetelijke uren van trouwe aan
hankelijkheid van de Nederlandsche bevol
king en in haar proclamatie van 20 Novem
ber luidde het: „Het is ons vast voornemen,
voorgenomen hervormingen door te zet
ten en aan te vullen met de snelheid, die
past bij den polsslag van dezen tijd". Hier
mee had Oranje wederom het vertrouwen
van het volk gewonnen.
Zoo was de Koningin ook toen weer het
middelpunt van het volk, dat was ze en
dat zal ze altijd blijven. Zeer sterk kwam
dit ook tot uiting, toen in 1933 met innige
toewijding het feit herdacht werd, dat vier
honderd jaar geleden de groote Willem de
Zwijger geboren werd, de grondlegger on
zer onafhankelijkheid, de figuur, aan wel
ke onze Koningin zich met lichaam en ziel
verwant gevoelt. Ook toen sprak de Ko
ningin in een proclamatie haar gehechtheid
aan het Nederlandsche volk uit en de be
zorgdheid, die zij gevoelde in verban4 met
de ongunstige tijden, die zich toen reeds
langzamerhand deden gevoelen. Voortdu
rend moest er bezuinigd worden en het
extra-parlementaire kabinet van Minister
Colijn nam daartoe in 1933 en volgende ja
ren scherpe maatregelen, ten einde de Gou
den Standaard te kunnen handhaven. Lan
gen tijd heeft het ministerie de gouden
standaard kunnen handhaven, maar toen de
Fransche en de Zwitsersche franc tenslotte
toch devalueerden, moest de Nederlandsche
gulden volgen. Zoowel voor den minister
als voor onze Koningin was dit een zeer
ernstig besluit op 26 September 1936.
Aldus zouden wij nog tal van voorbeel
den kunnen noemen uit de regeering van
Koningin Wilhelmina, waarbij Zij in het
brandpunt van de algemeene belangstelling
stond.
Gedurende de veertig jaar van Haar
uitmuntende en tactvolle regeering heeft
Koningin Welhelmina zich een plaatsje
in aller harten veroverd en heeft zij haar
volk zich in vrede meer en meer zien
ontwikkelen op den weg van beschaving
en vooruitgang. Niet alleen staatkundig,
economisch en sociaal heeft de periode
van haar bewind zich door groote din
gen en voortschrijdende ontwikHwriing
gekenmerkt, maar ook technisch en we
tenschappelijk. Met de drooglegging van
de Zuiderzee verrichtten wij een gigan
tisch werk, dat de bewondering- van de
geheele wereld afdwingt; onze inge
nieurs bouwden bij IJmuiden de grootste
sluizen van de wereld, onze scheepsbouw
is beroemd op de geheele wereld, onze
luchtvaart staat aan de spits; onze kolo
niën zijn zóó ingericht, dat alle andere
koloniale mogendheden daaraan een
voorbeeld kunnen nemen.
Zoo ontwikkelde Nederland zich ge
durende de laatste vier decennia onder
de rustige regeering van Koningin Wil
helmina tot een belangrijk en vooruit
strevend land, dat in de wereld een
vooraanstaande plaats inneemt.
M. V.
De Kroningsplechtigheid van H. M. de Koningin in de Nieuwe Kerk te Amsterdam