Herderlijk schrijven van het Duitsche Episco
paat ter gelegenheid van de Bisschops
conferentie te Fulda van 16-19 Aug.
MAANDAG 29 AUGUSTUS 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 5
„Er wordt ons een catacomben-leven
toebedacht, dat het begin van
het einde moet zijn"
Een krachtig aposto
lisch woord
Gisteren werd in alle Diocesen van
Duitschland, met uitzondering van het Dio
cees Rottenburg, waaruit Mgr. Sproll op
24 Augustus op bevel van de Geheime
Staatspolitie van Wurtemberg. verbannen
werd, vanaf den kansel voorlezing gedaan
van het Gezamenlijk Herderlijk Schrij
ven, te Fulda opgesteld op 19 Augustus.
Wij ontleenen aan dit Schrijven het vol
gende:
Wanneer wij Katholieke Duitsche Bis
schoppen ons vanaf het graf van den heili
gen Bonifatius in een gemeenschappelijk
herderlijk schrijven tot onze Diocesanen
wenden, dan betuigen wij allereerst onze
geestelijke eenheid in Christus, wiens Mys
tiek Lichaam ook de innigste eenheid schept
tusschen al Zijn ledematen.
Wij wijden dan een hartelijken broeder-
groet aan het Hoogwaardige Episcopaat en
alle geloofsgenooten van het vroegere Oos
tenrijk. Helaas is het dezelfde geestelijke
strijd der wereldbeschouwingen, die aan
deze en gene zijde van de vroegere grenzen
openlijk en in het verborgen wordt gestre
den, en is 't doel gelijk, dat onze tegenstan
ders hier en ginds nastreven, gelijk ook de
toegepaste middelen en strijdwijzen de
zelfde zijn.
Wij katholieke Duitsche bisschoppen heb
ben dezen strijd, die ons werd opgedron
gen, reeds eerder in herderlijke brieven ge
kenschetst. Ook nu moeten wij weer uit
velerlei ervaringen vaststellen, dat de aan
vallen niet draaglijker en meer gematigd,
maar nog vijandiger en heftiger, en- daar
mede natuurlijk ook nog doelbewuster ge
worden zijn. Zij streven naar een verhinde
ring en aderlating van het katholieke le
ven; meer nog: naar de vernietiging van de
Katholieke Kerk in ons volk, ja zelfs naar
de uitroeiing van het heele Christendom en
de invoering van een geloof, dat met het
ware geloof aan God en het christelijk ge
loof aan een hiernamaals niet het geringste
meer te maken heeft.
Wat de belemmeringen van het katholie
ke leven uit den jongsten tijd betreft,
brandt duizenden katholieke Duitsche
menschen in hun religieusen nood de vraag
op de lippen, of zij dan, ongeacht de volks
gemeenschap en trouw aan den staat, niet
meer dezelfde rechten hebben als de overi
ge volksgenooten en bij beschuldigingen
geen gehoor noch geloof, geen verdediging
noch verzoening verdienen. Wanneer men
een Duitschen bisschop zelfs den onbegrij-
pelijken eisch gesteld heeft, zijn bisdom te
verlaten, en hem na zijn plichtsgetrouwen
terugkeer, zonder dat de overheidsorganen
ingrepen steeds weer met ongehoord
schandelijke oploopjes en gewelddaden las
tig viel, dan kan het katholieke volk moei
lijk de vrees van zich afzetten, dat wij bis
schoppen binnen afzienbaren tijd allen aan
zulke systematische op de been gebrachte
massa's worden overgeleverd.
Tot ons groot leedwezen hebben wij zelfs
gehoord en ondervonden, dat de persoon
lijke eer van den H. Vader op bijzonder
kwetsende wijze is aangetast. Wij, Duitsche
Bisschoppen en Katholieken deelen de ver
ontwaardiging der geheele katholieke we
reld. Wij staan met des te meer eendracht
en trouw achter Hem, nu Hij om onzentwil
lijdt en bitteren ondank oogst voor zijn ja
renlange, oprechte welwillendheid. Een
meer rustige, voor de waarheid en gerech
tigheid meer ontvankelijke Duitsche toe
komst zal duidelijk vaststellen, dat alle
maatregelen en verklaringen van den Paus
slechts gedragen werden door de plichtma
tige bedoeling, het katholieke deel van het
Duitsche volk in zijn geloof te beschermen.
Maar juist dat is het, wat men tegenwoor
dig op vele plaatsen met allen nadruk en
steeds vrijer nastreeft: de volledige vernie
tiging van het katholieke geloof in Duitsch
land.
Men werpe niet op, dat dit een onge
gronde vrees is of zelfs een lasterlijk ver
wijt, voortvloeiend uit anti-volksche ge
zindheid. Toonaangevende persoonlijkhe
den hebben het immers zelf openlijk voor
de massa verkondigd, dat in den ondergang
van het Duitsche Katholicisme het doel
hunner wereldbeschouwing ligt.
Men stelle, daar niet tegenover, dat aan
de katholieke godsdienstoefeningen toch
geen enkele belemmering in den weg ge
legd wordt. Over het algemeen is dat nog
wel zoo. In werkelijkheid echter streeft
men ernaar, om de jeugd en hen die in de
kampen verblijven afkeerig te maken van
het kerkbezoek en dit te beletten, men
streeft ernaar, om alles wat met het geloof
te maken heeft, te veroordeelen, omdat het
verdeeldheid zou brengen onder het volk;
en al het kerkelijke uit het openbare leven
te verdringen. Daarmee wordt ons een ca-
tacombenleven toegedacht, dat het begin
van het einde moet zijn. Om dit te motivee-
ren en te rechtvaardigen, wordt in de ge
schiedenis van onze Kerk, (zelfs in de leer
middelen der school) het groote en heilige
over het hoofd gezien, of onderdrukt of in
„rassischen" zin uitgelegd, het afkeurens-
waardige en slechte echter wordt in het
volle licht geplaatst en opgeblazen, zonder
dat het oordeel der onbevooroordeelde we
tenschap gevraagd en aan de natuurlijke
rechtvaardigheid voldaan wordt. Of verdie
nen de in den dood weerloos en stom ge
worden menschen en tijden minder waar
heidsliefde en rechtvaardigheid, dan de nog
weerbare levende? Bij deze historische
voorlichting worden zelfs boeken en ge
schriften welkom geheeten en ter ruime
verspreiding toegelaten en aanbevolen, die
zoowel bij de Duitsche wetenschap als bij
ieder belezen en nuchter denkend mensch
als onbetrouwbaar bekend staan.
De katholieke boeken en geschriften ech
ter zijn veelal aan de strengste controle on
derworpen, worden niet zelden verboden,
in beslag genomen en vernietigd. Daarnaast
speurt men voortdurend en overal, dikwijls
met toepassing van dubieuze, middelen en
werktuigen, naar eventueele zedenmisdrij
ven van geestelijken en religieuzen en stelt
processen, dié reeds lang gehouden moesten
worden, voortdurend uit.
Intusschen verwijt men de Kerk geheime
betrékkingen van persoonlijken en politie-
ken aard met het Russische bolsjewisme.
En men houdt daar stokstijf aan vast, hoe
wel zoowel uit de Pauselijke Encyclieken
en toespraken en de ondubbelzinnige katho
lieke geloofsleer, alsook uit de verklaring
der bolsjewisten blijkt, dat hun politiek sys
teem en hun wereldbeschouwing geen groo
teren en meer onverzoenlijken vijand kent
dan de Katholieke Kerk.
Ook ieder vriendelijk woord of iedere
door het politiek fatsoen en de traditie ver-
eischte of door de godsdienstige tijdsom
standigheden ingegeven houding en hande
ling van het Opperhoofd onzer Kerk tegen
over andere staten en volken wordt als een
partij-kiezen tegen Duitschland en zelfs als
een geheim bondgenootschap met zijn' te
genstanders uitgelegd.
Binnen de Duitsche grenzen worden be
wegingen opgezet en bevorderd, die ten
doel hebben de menschen te bewegen, uit
de Kerk te treden en trouw-katholieke amb
tenaren, bedienden en arbeiders en de ka
tholieke studenten van Middelbare en Hoo-
gescholen worden in steeds sterkere mate
met economische benadeeling bedreigd en
een en ander wordt zelfs met alle hardheid
uitgevoerd.
In de huwelijkswetgeving wordt een prin-
cipieele opvatting gehuldigd, die wij, in
gemeenschappelijk plechtig protest, niet
kunnen aanvaarden. In de motiveering van
de wet over testament-opmaking werd zelfs
over de geldzuchtige erfenisjagerij der
geestelijkheid met schandelijke uitbuiting
van den doodsnood gesproken.
In zooverre men misschien beweert, dat
veel van datgene, wat wij tot nog toe be
klagen en dulden moeten, slechts een door
eigen schuld veroorzaakte reactie en af-
weermaatregel is, omdat wij Duitsche bis
schoppen en Katholieken geen zuivere hou
ding ten opzichte van het nieuwe Rijk heb
ben gevonden, antwoorden wij het vol
gende: Wij, Duitsche Bisschoppen hebben
herhaalde malen en op ondubbelzinnige en
oprechte wijze onze trouw aan volk en va
derland ook in zijn nieuwen vorm betuigd
en wij hebben onze burgerlijke plichten
nauwgezet vervuld.Wij voegen er,echter ook
vrijmoedig aan toe, dat het met het voort
schrijden der wereldbeschouwelijke bewe
ging steeds duidelijker schijnt te worden,
dat zelfs leidende kringen geen ware en
blijvende overeenstemming met ons en de
Katholieke Kerk willen. Soms maakten
principieele onverdraagzaamheden een toe
nadering reeds van begin af aan onmogelijk
en anders kreeg tijdens de ontwikkeling der
verhoudingen een bepaalde richting de
overhand, die na'ar den ondergang der
Kerk streeft en hiet naar den vrede of zelfs
maar naar een dragelijk naast-elkaar-leven
van Kerk en Staat.
Dit echter zij nu eens en voor altijd met
alle beslistheid gezegd, dat wij Duitsche
bisschoppen de welwillende houding of
zelfs het feit van geduld-wórden en onge-
moeid-gelaten worden noch door eenigen
afstand van ons religieus geloofsgoed, noch
door prijsgeving van kerkelijke rechten,
noch door verlies van persoonlijken moed
of karakter willen koopen.
Wij, Katholieke Duitsche bisschoppen we
ten, wat de Katholieke Kerk is: de stichting
van Jesus Christus, den Heiligsten aller
menschen en den eeuwigen Zoon Gods, het
verlossingsrijk van Onzen Heer, gebouwd
op Petrus den Steenrots en de Pausen, die
hem opvolgden, de hoedster van de reli-
gieuse waarheid en genade, de eenige gees
telijke macht, die ondanks uiterlijken en
innerlijken strijd tweeduizend jaren over
leefde en alle toekomst overleven zal, om
dat voor haar het Goddelijke woord geldt:
„De poorten der hel zullen haar niet over
weldigen".
In het vervolg van him schrijven wijzen
de bisschoppen er op, dat de strijd niet te
gen de Kerk, doch tegen geheel het Chris-
sltendom gaat. De strijd tegen het
Kruis neemt vooral onder de jeugd in he
vigheid toe.
„Alles tesamen een buitengewoon droe
vig beeld vol tegenstellingen! Terwijl het
katholieke Spanje zich in heldhaftigen strijd
den ono ver winbaren vijand van den bols-
jewistischen antichrist toont, terwijl de
christenen en katholieken in Duitschland
hun plichten als burgers en soldaten in
nauwgezette trouw vervullen, en de hun
aangedane beleedigingen en het aangedane
leed aan de volksgemeenschap steeds weer
vergeven en vergeten, trachten niet weini
gen in het Duitsche volk het geloof aan
Christus als zijnde vijandig aan het volk
te ondermijnen en in doelbewuste, niets
ontziende afbraak te vernietigen".
„Men heeft aan de godsdiensten den ver
nietigingsoorlog verklaard, omdat zij, naar
men voorgeeft, door de splijting van de
Duitsche volksziel de kracht van het Duit
sche wezen verminderen. Gelooft men nu
in ernst, dat een verscherpte tegenstelling
tusschen christenen en anti-christelijke
volksgenooten minder schadelijk zal zijn
voor het volk dan een eventueele strijd
tusschen de confessies?"
„Wanneer wij Duitsche Bisschoppen met
apostolischen moed in het openbaar ver
klaren, dat men eindelijk den strijd tegen
het christendom moet staken, dan handelen
wij daarmee niet minder in het belang van
het vaderland en volk, als in het belang van
ons geloof.
In ieder geval gedenken wij rotsvast de
woorden van de H. Schrift: „Niemand mag
een ander fundament plaatsen, dan wat ge
legd is, en dat is Jezus Christus" (1 Cor. 3,
11). Dat geldt voor ieder in het bijzonder en
voor ons volk".
In het derde kapittel vestigen de Duitsche
Bisschoppen de aandacht erop, dat de afval
van de Kerk ,en het Christendom ook den
afval van den waren God voorbereidt. Men
wil den waren God verdringen en er een
Duitschen God voor in de plaats stellen.
Men heeft zelfs bij een plechtige gelegen
heid verkondigd, dat de Duitscher „den
schepper-God verwerpt".
„Pijnlijk getroffen en tot in ons binnenste
bewogen vragen wij hier:
Is dat een bevestigend antwoord op de
diepste en brandendste vragen?
Is dat de oplossing van de wereldraadsels
en de verklaring van de geheimen,, die ons
zonder God overal omnevelen?
Is dat een sterke godsdienst, bestand te
gen de stormen der tijden of slechts een
wolk, die de .eerste de beste wind verjaagt?
Is dat de „Ersatz" voor het christelijk
Godsgeloof, waarin ons volk zich sinds
eeuwen oprichtte en waarin het goed, sterk,
groot en heldhaftig werd?
Wanneer het christelijk Godsbegrip prijs
gegeven is, volgt ook de betwijfeling en de
volstrekte loochening van een leven na den
dood en van een verantwoording aan een
laatste zedelijke macht".
„In het bewustzijn van onze verant
woordelijkheid verheffen wij daarom
tegen de vermaterialiseering van den
mensch en de loochening van een voortbe
staan van de ziel na den dood luide onze
stem, om ons Duitsche volk voor zulke
noodlottige dwaalleeren te beschermen en
van den ondergang te redden. Ook hier her
halen wij: Niet tegen volk en staat, gaat
onze strijd, maar voor den staat en daarom
tegen hen, die wij met den moed van het
apostolische karakter als vijanden van ons
volk moeten kenmerken. Men zal ons daar
voor miskennen en smaden. Er is echter een
rechtvaardigheid, die geen rumoerig slag
woord kan overstemmen en geen overmoed
kan bedwingen. Ieder van ons spreekt met
St. Paulus: „De Heer is het, die mij oor
deelt" (1 Cor. 4, 4).
Wij hebben in apostolische eendracht ge
sproken en verzoeken onze eerwaarde
geestelijkheid en het geheele katholieke
volk, onze woorden met den ernst, die de
tijd van ons eischt, in geloofstrouw te aan-
hooren volgens het woord: „Wie U hoort,
hoort Mij" (Luc. 10, 16).
Wij verzoeken, te belijden, zooals wijzelf
beleden hebben, en zich bij het zelfonder
zoek te herinneren aan het andere woord:
„Wie Mij belijdt voor de menschen, dien
zal ook Ik belijden voor Mijn vader, Die in
den hemel is" (Luc. 12, 8).
Wij vragen U, te belijden door het woord
en door de daad, te belijden door een chris-
telijk-voorbeeldig leven, door de christelijk-
katholieke opvoeding der jeugd, door een
dapper opkomen voor het christelijk-katho-
lieke erfgoed. Diep bedroeft het ons, te
weten, hoe geweldig moeilijk dit belijden
voor niet weinige volksgenooten wordt.
Wij roepen daarom op tot katholieke hulp
gemeenschap, opdat geen enkele van onze
broeders omwille van zijn geloof hongert
en nood lijdt.
Wij vragen U, niet te morren en niet te
versagen. „Wat zijt ge bevreesd, kleinge-
loovigen?" (Matth. 8, 26). Het is immers
niet de eerste storm, die over de Katholie
ke Kerk in Duitschland heenbruist, en het
zal ook de laatste niet zijn. Hoe meer men
ons verdrukt, des te dichter is God bij ons.
„Maar al zoudt ge ook lijden om de gerech
tigheid, zalig zijt ge!" (1 Petr. 3, 14). „Zalig
zijt ge, als men U om Mijnentwil beschimpt
en vervolgt, en valsch beschuldigt van al
lerlei kwaad". (Matth. 5, 11).
Wij vragen U, in de trouw en liefde voor
volk fcn vaderland te volharden.
Want het onrecht, dat sommigen in ons
eigen volk en vaderland ons aandoen, mag
het vaderland niet boeten. Wij kennen het
vierde gebod, dat ons tot gehoorzaamheid
in al het geoorloofde ook aan den staat en
de staatsoverheid verplicht, maar dat ech
ter ook een aanvulling vindt in het woord
van den apostel: „Men moet meer gehoor
zamen aan God, dan aan de menschen"
(Hand. 6, 29).
Wij vragen U, in het gemeenschappelijk
christelijk-katholieke lot eensgezind en
eendrachtig te zijn en den zegen van het
lijden te verdienen, die altijd ter overwin
ning voert. „Wij roemen in de wederwaar
digheden, omdat we weten, dat wederwaar
digheid standvastigheid voortbrengt, stand
vastigheid geduld, geduld weer hoop. Wel
nu, de hoop wordt niet beschaamd" (Rom.
5, 3).
Wij vragen tenslotte om het gebed, om
de christelijke macht die sterker is dan alle
geweld. „Veel vermag het krachtdadig ge
bed van een rechtvaardige" (Jac. 5, 16).
Wij vragen om het gebed voor onze op
groeiende jeugd, die wordt overgeleverd
aan invloeden, die het ergste voor het geloof
doen vreezen, voor onze jeugd, die echter
ook tot onze groote vreugde zij het ge
zegd met vele duizenden heerlijk trouw
en heldhaftig is. Moge Christus haar zege
nen en beschermen, Hij die de beste jeugd
vriend en alleen de waarheid en eeuwig
heid is.
Moge Christus in ons allen leven, dan le
ven in ons goddelijke wijsheid en kracht en
werkt in ons het Goddelijk Verlossende
Bloed. Hij is de steen, dien gij, de bouwlie
den, nebt verworpen; en Hij is de hoeksteen
geworden. „Want onder den hemel is geen
andere naam aan menschen gegeven, waar
door we zalig moeten worden" (Hand. 4,11)
Moge de Almachtige en barmhartige God,
de Vader en de Zbon en de H. Geest, U
zegenen. Amen.
Gegeven te Fulda, op 19 Aug. 1938.
ADOLF KARDINAAL BERTRAM,
Aartsbisschop van Breslau.
(Volgen de namen der andere
bisschoppen).
DE SPAANSCHE
BURGEROORLOG
PAS GEREPAREERDE TORPEDOJAGER
DER ROODE SPAANSCHE REGEERING
ZWAAR BESCHADIGD.
Twintig dooden, veertien gewonden.
De „Jose Luiz Diez", een torpedojager
der roode Spaansche regeering, die eenige
dagen geleden uit Le Havre was vertrok
ken, na daar gerepareerd te zijn, is gister
ochtend vroeg de haven van Gibraltar bin-
nengeloopen, na een verwoed gevecht van
twee en een half uur met oorlogsschepen
der nationalisten in de straat van Gibraltar.
De torpedojager, die zeer ernstig bescha
digd was, kwam niettemin op eigen kracht
binnen.
Uit betrouwbare bron wordt gemeld, dat
twintig man aan boord van de „Jose Luiz
Diez" om het leven gekomen zijn.
De gesneuvelde opvarenden van de
„José Luiz Diez" zijn gistermiddag bij
Gibraltar over boord gezet. De Britsche
torpedojager „Vanoc" heeft het stoffelijk
overschot naar een punt, vijf mijl ten
Oosten van Europa-punt gebracht, waar
het gevecht is geleverd, en hier kregen
de gesneuvelden hun zeemansgraf.
De gezagvoerder van de „José Luiz Diez"
bevond zich aan boord van de „Vanoc".
Gedurende de plechtigheid hadden alle
Britsche oorlogsschepen in de haven de
vlag halfstok geheschen.
Men veronderstelt, dat de „José Luiz
Diez" te Gibraltar geïnterneerd zal worden.
Een besluit is nog niet genomen.
DE GEVECHTEN IN ESTRAMADURA.
Aan het front van Estramadura blijven
de regeeringstroepen oprukken. De repu-
blikeinsche colonnes hebben de stellingen
bij La Cabrilla el Dorado, Torijo, Penado,
Boza en El Morotero bezet.
Nabij Puente del Arzobispo blijven de
troepen van Franco oprukken in Noord
oostelijke richting: op het oogenblik wordt
gestreden bij Bel vis de la Jara, 25 K.M.
ten Zuidoosten van Puente de la Jara.
Uit Burgos wordt gemeld, dat de regee-
ringtroepen, die bij Zujar aanvielen, zijn
teruggeslagen. De berichten van de regee
ring over overwinningen aan het Estrema-
dura-front worden tegengesproken. Tijdens
de gevechten aan de Ebro zouden zestig
linksche vliegtuigen zijn omlaag geschoten;
de verliezen van de rechtsche luchtmacht
zijn gering.
Een persverklaring van generaal Franco.
In zijn verklaring heeft Franco gezegd
de oplossing van het vraagstuk der terug
trekking van vrijwilligers moeilijk, doch
niet onmogelijk te achten.
Hij herinnerde er aan, dat het rechtsche
Spanje de terugtrekking heeft voorgesteld
van gelijke groepen van 10.000 vrijwilligers.
Hij voegde hieraan toe: „Wij streven
naar den vrede in Europa en hebben deze
reeds van den aanvang af geproclameerd.
Onze vijanden daarentegen hebben mede
gedeeld, dat zij een Europeeschen oorlog
zouden ontketenen indien zij verloren zou
den zijn".
Zonder buitenlandsche vrijwilligers zou
de oorlog reeds in November 1936 geëin
digd zijn geweest, daar het roode leger voor
de poorten van Madrid verslagen was. De
komst van 4000 man internationale troepen
heeft een verlenging van den oorlog en den
tegenstand mogelijk gemaakt.
De strijd in het
verre Oosten
CHINEEZEN MELDEN SUCCESSEN.
Een tegenoffensief ingezet.
Naar het Chineesche persbureau meldt,
hebben de Chineesche troepen, die in het
Zuidwesten van Anhwei opereeren, gis
teren een algemeen tegenoffensief inge
zet, de Japanneezen bij verrassing aan
gevallen en de steden Tsjens Sjan en
Taihoe na korten strijd heroverd. De Ja-
pansche verbindingslijnen tusschen Hofei
in midden-Anhwei zijn daardoor in
tweeën gesneden. De zegevierende Chi
neesche troepen achtervolgen de Japan
neezen, die zich terugtrekken in de rich
ting van Wantsjang en Anking. Het be
richt van deze successen heeft het moreel
der Chineesche troepen aan de andere
fronten gestimuleerd. De Japanneezen
hebben zeer zware verliezen geleden.
De Chineesche stellingen in den sector-
Joeitsjang zijn, den Japanschen aanvallen
ten spijt, intact gebleven. Een Japansche
poging tot het bestormen van de stellingen
bij Sjano werd verijdeld. Japansche vlieg
tuigen hebben Tehan ernstig geborbar-
deerd. Aan het spoorwegfront hebben de
Japanneezen weer gifgassen gebruikt.
OOK DE JAPANNEEZEN MELDEN
SUCCESSEN.
Volgens een door het telegraaf-agent-
schap Domei ontvangen telegram maken de
Japansche strijdkrachten, welke in het
Noorden van Kiang Si opereeren, thans een
convergeer en de beweging in de richting
van Teian, een centrum van Chineeschen
tegenstand halverwege den spoorweg van
Kioekiang naar Antsjang gelegen.
Het telegram maakt er verder melding
van, dat de Japanneezen zich gisteren mees
ter hebben gemaakt van Toeng Koe Ling
en Tsjang Ling, belangrijke stellingen ten
Noorden van Teiana.
Chineesche strijdkrachten worden samen
getrokken ten Noordoosten van Teian, met
de bedoeling het offensief der Japanneezen
te brenken.
De kaart geeft een overzicht, hoe de godsdiensten in het derde Rijk, waar
onder nu ook de „Oostmark" (Oostenrijk) opgenomen is, verspreid zijn; even
zoo van de omringende landen.
De Duitsche bisschoppen belegden een conferentie te Fulda, de Oostenrijksche
te Salzburg.
Op de kaart ziet men de kerkelijke indeeling der bisdommen, waarvan de
bisschoppen naar Fulda afgevaardigd zijn. De dikke zwarte lijn geeft de grens
lijn aan van het voormalig Oostenrijk. De plaatsen Fulda en Salzburg zijn
eveneens aangegeven.
De meeste Roomsch-Katholieken wonen in de Rijnprovincie, Baden, Zuid-Wurt-
tember en in 3/4 van Beieren, Ermeland en Opper-Silezië; totaal 22 millioen
of 1/3 van de Duitsche bevolking.
In de „Oostmark" (Oostenrijk) bedraagt het aantal Katholieken 90 pet. van
de bevolking.