DE RESTAURATIE VAN HET PALEIS ONDER ZWARE VERDENKING ^e£eid^he6ou/tont H. M. de Koningin heeft Vrijdag ten paleize Huis ten Bösch te Den Haag de gelukwenschen van het Corps Diplomatique, in verband met Haar veertigjarig regeeringsjubileum, in ontvangst ge nomen. Het vertrek der hooge gasten na de audiëntie De ministers dr. H. Colijn en mr. J. A. de Wilde brachten Vrijdag een be zoek aan het Koninklijk Paleis op den Dam te Amsterdam, om de restauratie in oogenschouw te nemen. De ministers bewonderen den voorgevel De tentoonstelling „Herdenking's Gra- venhage 1898 op Houtrust, in verband met het regeeringsjubileum van H. M. de Koningin, is Vrijdag door burge meester mr. S. J. R. de Monchy offi cieel geopend, waarna de autoriteiten een rondgang maakten De burgemeester van Den Haag, mr. S. J. R. de Monchy, met den Franschen gezant, baron De Vitrolles en minister Van Buuren aan een der buffetten tijdens de ontvangst der deelnemers aan het congres der interparlementaire unie door het gemeentebestuur der residentie Een der drie bronzen schroeven van het m.s. „Oranje", het vlaggeschip der Stoomvaart Maatschappij „Nederland", dat op Donderdag 8 September a.s. door H. M. de Koningin bij de Nederlandsche Scheepsbouw Mij. te Amster dam te water zal worden gelaten, wordt gemonteerd De leden der regeering en vele andere autoriteiten woonden Vrijdag in de studio van „Filmstad" te Wassenaar de première der Nationale Film bij Het Leidscheboschje te Amsterdam wordt in feestversiering gestoken ter gelegenheid van het regeeringsjubileum van H. M. de Koningin. De groote masten worden „aangekleed" FEUILLETON ROMAN VAN HUGO BETTAUER (Nadruk verboden) 3) Toen de drie jaar om waren, had Joa chim von Dengern zijn vrijheid terug, kreeg hij bovendien een paar honderd mark verdiend geld en verschillende gouden vor werpen van vroeger, die hij driect verkocht. En nu begon hij zijn onderzoek zoo minutieus en met zooveel ambitie, dat de meest plichtsgetrouwe politieman 't hem niet zou verbeteren. Hij wrong zich in 't particuliere leven van zijn vroegeren chei, dr. Rodenbach, hij gmg alles na, wat vóór 3 jaar had plaats gehad, observeerde 't doen en laten van de vrouw, de kinderen en het personeel van zijn vroegeren chef en hij ging zeer nauw keurig na, waar de uitdrager de oude brandkast had gelaten, welke hij voor een prikje van den advocaat had overgeno men. Hij stelde zich in verbinding met den kleinen koopman, die de brandkast nu bezat en wist door list en omkooperii in het bezit te komen van het breekijzer, waarmede indertijd de sloten waren open gebroken. Hij verkleedde zich als wissel- looper, speelde de rol van verzekerings agent, waardoor hij de gevierde Lolotte van het Elyseumtheater leerde kennen, deed haar een huwelijksaanzoek, dat geaccep teerd werd, deed een onderzoek naar de lerkomst van haar juweelen, huurde voor •°tgeen hem nog overbleef 'n oude waar zegster, die Lolotte moest gaan opzoeken om haar bepaalde dingen te profeteeren en andere bijzonderheden te ontlokken en toen hij nog precies vijf mark bezat, ver scheen hij op een dag doodsbleek met dui zenden rimpeltjes in zijn gezicht voor den tot chef der recherche gepromoveerde dr. Clusius, wierp een bundel van honderd en vijftig vel machineschrift voor hem op ta fel. kreet kuchend: „Arresteert u direct dien ouden schurk van een Rodenbach die mij in de gevangenis heeft laten zetten, om zelf aan een gerechte straf te ontkomen", en viel toen bewusteloos neer. Mr. Rodenbach joeg zich een kogel door het ho fd, voormen hem de handboeien bad kunnen aandoen en eenige weken la ter vrerö in de rechtzaal te Moabit de op schrift en door honderd getuigen naar waarheid cnderteekende beschuldiging te gen Joachim von Dengern voorgelezen en 't slot was, dat Joachim v. Derngern door de toehoorders bejubeld, door de dagbladen geprezen en het meest door dr. Cluisius be wonderd werd. Bovendien kreeg hij van het rijk, dat zich met de nalatenschap van Rodenbach schadeloos stelde, een zeer aan zienlijk vermogen als compensatie voor de onschuldig geboete gevangenisstraf. Joachim von Dengern echter was een ander mensch geworden. Hij trok zich in een voorstad ferug, werd menscnenschuw, vermeed elke ontmoeting met vroegere vrienden, dronk veel en haastig, verteerde langzaam maar zeker zijn geld tot hij op zekeren dag in een wijnrestaurant toeval lig dr. Clusius ontmoette. Deze, nog ge plaagd door gewetenswroeging over de destijds door hem gemaakte schromelijke vergissing, verzacht von Dengern hem ge zelschap te houden, erkende den bedenke- lijken gemoedstoestand van den nu zes en dertigjarigen man en zei plotseling een in geving volgend, zooals die soms ook dood gewone menschen overvalt: Komi u bij ons! Stel uw krachten in dienst van de pohtie en de gerechtigheid! U hebt immers bewezen, dat in u de ge niaalste detective schuilt, die inclusief dien dwazen Snerlock Holmes, ooit op dit on- dermaandsche heeft rondgeloopen! En toen was, voor het eerst sinds vele jaren, een glimlach over het ingevallen ge laat van von Dengern gevlogen en hy had de hem toegestoken hand met vasten druk omklemd. Sindsdien was dr. Joachim von Den gern onder den naam Krause als recher cheur in dienst van de Berlijnsche politie werkzaam en wel met een succes, dat de stoutste verwachtingen van dr. Clusius en den politie-president overtrof. Sedert vijf jaar werden hem de moeilijkste, ingewik keldste en wanhopigste gevallen toever trouwd en voor zoover aan de mensche- lijke macht geen grenzen waren gesteld, bleef het succes hem trouw. En deze Krause zou er nu „op los gaan" om een mysterieuze, sensationeele mis daad, die spoedig geheel Duitschland in op schudding zou brengen, tot klaarheid te brengen. Vier alleen staande meisjes. Terwijl Clusius met een plechtig gezicht de vier Vrouwen gelijktijdig aan een ver hoor onderwierp, snuffelde Krause in de vier handkoffers, tasschen en manden der verdwenen meisjes. Wat de voor de met inkt besmeurde schrijftafel staande opge wonden vrouwen vertelden, scheen hem niet in het minst te interesseeren en de nerveuze blikken, welke zijn chef hem toe wierp, stoorden hem al evenmin als dr. Clu sius' waarschuwend gekuch. Wat een armoedig zootje, dacht Krau se. Deze versleten, zwart houten koffer, die afgedragen tasch van zeildoek, een zwaar gehavend rieten mandje, een koffer tje van vulcan fiber, dat alles toonde met zijn troosteloozen inhoud aan ordinaire lijfgoederen, verfrommelde blouses, afge dragen schoenen, levensgeschiedenissen. De aardsche resten van arme, domme wezen tjes, die zich in haar angst voor den een zamen ouderdom en een niet te stillen hunkeren naar liefde en aanhankelijkheid, den eersten den besten schurk in de ar men werpen en zich tot het laatste oogen- blik vol stil verlangen ergens in het bosch of aan een verlaten rivier laten vermoor den. Dr. Clusius had zoo juist het verhoor met de laatste aanklaagster, de weduwe Klappholz uit Charlottenburg, beëindigd, toen Krause plotseling het woord nam. Dames, ik zal nu alles wat u zooeven hebt meegedeeld, nog eens recapituleeren. In 't kort herhalen, interrumpeerde dr. Clusius, die zich met het gebruiken van vreemde woorden nooit kon vereenigen, de wenkbrauwen fronsend. Goed dan, niet recapituleeren, maar in 't kort herhalen, zei Krause met een kwaadaardig glimlachje. In de eerste plaats dar mejuffrouw Trude Muller, die bij u, mevrouw Wendler, heeft ingewoond. Mid delmatige lengte, slank, Hoogduitsch met Berlijnsch accent, bruin haar, gave tanden, groote oogen, welker kleur u niet precies kunt opgeven. Een opvallend mooi en sym pathiek meisje, oogenschijnlijk van verlief den aard. Zy heeft u meermalen van haar verloofde vertelt. Dezen verloofde hebt u slechts éénmaal gezien; ook hij maakte op u een gunstigen indruk en is een knappe, blonde man, zonder snor of baard en met lorgnet. Bij deze woorden knikten alle vier vrou wen even ijverig en men hoorde een toe stemmend „juist" in verschillende toonaar den. Van familieleden in Berlijn of ergens anders, van vrienden of kennissen van deze Trude Muller weet u niets? Nee, antwoordde mevrouw Wendler, het arme kind heeft nooit over zich zelf, maar steeds alleen van haar verloofde, dien schoft, gesproken, en nu drijft haar lyk zeker ergens in het water en die ke rel maakt pleizier met andere meisjes, die hy dan natuurlijk ook zal vermoorden, het is zonde, dat ik 't zeg! Mevrouw Wendler snikte; de andere drie zagen zich plots genoodzaakt haar neus te snuiten, kapothoedjes knikten heftig op en By u, mevrouw Zinkenbach, heeft de verdwenen Grete Moller uit Hamburg slechts twee dagen gewoond. Licht bruin haar in een vlecht om het hoofd gewon den, flinke verschijning, geprononceerd Hamburgsch dialect. Ook zij heeft van een verloofde verteld, waarmee ze een uitstap je naar den Havel zou maken. Zij werd ook door den verloofde afgehaald, maar alleen de concierge heeft hem gezien. Laat dien man dus even binnenkomen. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9