Wie is mijn man? 3)e ZoidóohatBouftmü De Passar Gambir te Batavia begint vorm te krijgen en zal een speciaal karakter dragen met het oog op de viering van het regeeringsjubileum. dat in den tijd van den Passar Gambir valt De Nederlandsche gezant te Berlijn, mr. C. ridder van Rappard, die ten gevolge van een auto-ongeluk om hel leven is gekomen De uit 1613 dateerende Waterpoort te Sneek vertoont ernstige verzakking, zoodat herstel dringend noodzakelijk Is en de fundamenten moesten worden drooggelegd Het wrak van de auto, die op den onbewaakten overweg bij Groessen ("gemeente Duiven) door den trein gegrepen werd. De beide inzittenden vonden den dood De brug van de Reguliersgracht te Amsterdam wordt ge ïllumineerd in verband met de komende jubileumfeesten De stichting „Noord-Nederland Vlaan deren" organiseerde ook dit jaar een estafetteloop naar Diksmuiden. De start te Alkmaar FEUILLETON door OTFRID VON HANSTELN. (Nadruk verboden). 29) „Zegt u maar wat u zeggen wilt, maar maak het kort." „Ik ben dertig jaar zeer gepassioneerd Ik geloof, dat ik wat zigeunerbloed in de aderen heb." De president viel haar in de rede. „Dat is hier niet ter zake dienende." „Jawel meneer de president, dat is juist wel ter zake dienende en ik verzoek u mij niet in de rede te vallen anders raak ik den draad kwijt. Er was iets zeer bijzonders gebeurd. Dit oudere meisje, op wier gezicht heel wat geschreven stond, dat in haar nadeel was, deze getuige, waar niemand veel acht op had geslagen, was opeens middelpunt der geheele zaak en kroongetuige geworden. „Ik moet het eerst even over mijzelf heb ben. Ik ben nu stwardes een fatsoenlijk beroep. Ik sla mij door het leven. Ik heb nooit iets met het gerecht te doen gehad, maar wel altijd nog al wat met mijn tem perament. „Wat heeft dat nu allemaal met de zaak te maken?" „Meneer de president, heel veel. Ik was toen hier ter tijd verpleegster en heel knap. Echt knap, u kimt mfj gerust gelooven." De zaal schudde van het lachen, de pre sident greep weer naar zijn bel. Eliza keek kwaad om zich heen. „Ik was toen nog heel knap. En ook nu nog enfin, daar zullen we het maar niet over hebben. Toen leerde ik Robert Seve ring kennen. Ik was zoo een beetje op hem verliefd geraakt en smokkelde brieven zijn vaderland voor hem binnen. Van zijn vader uit Bonn. Hij wou naar zijn land terug. Hij was een droomer, een sufferd, die niets van mij wou weten. Toen kreeg ik in de gaten, dat hij met een andere verpleegster dweepte, met juf frouw Severing, die daar zit. Beiden heb ik toen zoo gehaat, dat ik ze wel had kunnen vermoorden." Weer beweging in de zaal, weer luid bel len. „Severing is toen, met de pas van Benja min Huxley, er in geslaagd naar Duitsch- land te vluchten. Bijna had ik hem op het laatste oogenblik nog verraden. Pas voor kort zag ik Iracema Severing in Amerika terug. Mij was het niet voor de wind gegaan, en ik was blij, dat zij mij in dienst nam. Zij herkende mij blijkbaar niet, we deden nooit samen dienst en had er geen vermoeden was, dat ik haar kende. Wij waren in Londen in een hotel, toen Robert Severing ineens weer opdook. Ik trof hem in de lift en knap dat hij gewor den was. Mijn oude liefde vlamde weer op en ik vergat dat ik geen jong meisje meer was. Daarna zag ik het huwelijk sluiten en werd heelemaal wilei van jalouzie. Toen heb ik juffrouw Severing in het gezicht ge slingerd, dat haar man de misdadiger Ben jamin Huxley was. In mijn haat ben ik niet meer meester van mijzelf, en daarom heb ik hem op het Fransche schip in het verderf willen storten." In koortsachtige spanning hing heel de zaal aan haar lippen. Wel was de houding en de manier van spreken van Eliza brutaal, maar haar ver klaringen waren dermate ongunstig voor haarzelve, dat iedereen voelde, dat zij de waarheid sprak. „Indien dat alles zoo is hoe komt u er dan zoo plotseling toe uw houding radicaal te wijzigen?" „Ik ben erg gepassionneerd, en impulsief, maar ik ben niet slecht. Tien dagen gele den was ik op Funchal. Daar ontmoette ik Iracema Severing. Weer gebeurde iets geheel onverwachts. Plotseling verloor Eliza Merrem haar zelf- beheersching, barstte in tranen uit, en ver klaarde telkens door snikken onderbroken: „Neen, meneer de president, dat wil ik niet op mijn geweten hebben. Het verdriet, dat op dat gezicht ligt, en nog minder dat Robert Severing onschuldig veroordeeld blijft. Ik heb de honderd pond die mij die vent, daar Tegeven heeft alleen aan genomen om h'~r ten slotte de waarheid te kunnen getuigen. De echte Robert Severing is onschuldig veroordeeld! En die daar is een ge- meene bedrieger!" Een ontzaglijke beweging en onrust maakte zich van de geheele zaal meester. Minutenlang luidde de president de bel, zonder dat het stil wilde worden. Iracema stond steunend op haar advocaat op, en slaakte zenuwachtige kreten. De uitbarsting van smart van Eliza Mer rem had iets volstrekt overtuigends niet alleen voor de toeschouwers, maar ook voor de rechters. Toen ten slotte de rust was terugge keerd, richtten zich alle blikken op Jen kins. Deze stond rechtop, doodsbleek, gaf blijken van een ijzeren zelfbeehersching hoewel al de spieren van zijn gezicht tril den. „Ik moet den president nogmaals verzoe ken tegen de schaamtëlooze beschuldigin gen, van deze klaarblijkelijk omgekochte getuige. Ik heb, zooals ik nog eens met na druk verklaar, in het jaar 1915 door mijn vingerafdruk te Rio bewezen...." Hij kon niet verder praten. Eliza Merrem keerde zich met vlammen de oogen naar hem toe. „Omgekocht? Ja, dat wou jij mij!" De president onderbrak haar. Even stond ze zwijgend, scheen na te denken om dan plotseling in lachen uit te barsten. „Ik verbied u te lachen!" „Neemt u mij niet kwalijk meneer de pre sident maar sta mij toe, één vraag te stellen. Wanneer heeft die meneer zijn vin gerafdruk laten legaliseeren?" Advocaat Vieira antwoordde voor zijn cliënt. „Reeds in 1915." Eliza Merrem scheen weer te vergeten, waar zij stond en trad op de groene tafel toe. „Ik heb zelf wel nooit als beklaagde te recht gestaan, maar iemand zooals ik ont moet toch heel wat wonderlijke menschen maakte men in 1915 werkelijk al te Rio vingerafdrukken op passen?" Jenkins antwoordde: „Dat zal de Duitsche consul aldaar wel beter geweten hebben dan jij." „Hoe heette toen de Duitsche consul?" „Getuige, ik kan niet toestaan, dat u zul ke vragen stelt." „Mijnheer de president, dan verzoek ik u, dat zelfde te vragen daarvan hangt vermoedelijk heel wat af." De rechter liet zich na eenig aarzelen Jenkins pas reiken. De onderteekening luidde „Gregori", Weer lachte Eliza luid. „En wat zegt u daarvan meneer de pre sident, wanneer ik u bezweer, dat ik con sul Gregori ken, dat ik volkomen zeker weet, dat die meneer, die overigens op het oogenblik Duitsch consul te Madrid is pas in 1925 naar Rio is gekomen, en dus die vingerafdruk pas toen gemaakt kan zijn. Waaruit volgt, dat er van een verval- sching sprake moet zijn!" „Ik protesteerd er tegen dat...." „De zitting wordt tijdelijk geschorst;* het hof trekt zich in raadkamer terug." Jenkins wilde zijn pas terug hebben, maar de president nam ze mee. Nog even bleef het in de-zaal doodstil, maar de rechters waren nog niet verdwe nen of de storm brak los luid spreken en partij kiezen voor en tegen. Eliza Merrem stond nog voor de verla ten groene tafel als had zij alles om zich heen vergeten. Iracema lag achterover in de armen van een verpleegster, die trachtte haar bij te brengen. Jenkins was volkomen rustig gebleven en schikte zijn papieren. „Doctor Vieira, zullen wij een oogenblik je wat frissche lucht gaan happen?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9