DRAVERIJEN TE STOMPWIJK Wie is mijn man? De Engelsche legermanoeuvres in Hampshire rijn begonnen in de omgeving van Droxford. Een der afdeelingen gereed voor den „opmarsch" Reusachtige eerebogen zullen den Dam te Amsterdam versieren bij de jubileumfeesten. De stellages van een der bogen aan het Damrak in wording In de klokkengieterij te Heiligerlee wordt een volledig carillon gegoten, dat bestemd is voor het Nederlandsch paviljoen op de komende Wereldtentoon stelling te New York. - Een tweetal snapshots uit het interessant bedrijf FEUILLETON OTFRID VON HANSTEIN. (Nadruk verboden). 27) Ten slotte geef ik nog uiting aan mijn smart over het feit, dat u zelf zich in deze voor u zoo pijnlijke situatie hebt gebracht en ik zou u willen smeeken, nu het nog tijd is, de waarheid te bekennen en zoo een veroordeelend vonnis te ont gaan. Zoodra Senjor Robert Severing door het gerecht in zijn eer hersteld zal zyn, zal hij ongetwijfeld ook weder bereid zijn om te onderhandelen over de maat regelen, noodig om uw toekomst te ver zekeren. Met de meeste hoogachting, Dr. Vieira." Met stomme verbazing had Iracema den brief gelezen. Ze moest hem nog een paar maal overle zen eer ze hem geheel begreep. Toen kreeg ze een ijskoude rilling. Over welke hulpmiddelen moest deze man beschikken! Hoe fijn moest het net niet ge sponnen zijn, daar hij 't had aangedurfd terwijl hij toch wist in het ongelijk te zijn zichzelf bij het gerecht aan te melden en zoo hondsbrutaal va banque te spelen. Een uur later bracht een deurwaarder haar de mededeeling, dat zij het hotel niet mocht verlaten en de zaak Severing tegen Severing over vijf dagen voor zou komen. NEGENDE HOOFDSTUK. De laatste dagen waren voor Iracema één onafgebroken kwelling geweest. Ze had haar hotelkamer niet verlaten; zich zelfs 't eten boven laten brengen. Toch was het haar alsof zij de-oogen van heel Lissabon op zich gericht voelde. lederen dag kreeg zij bezoek van haar rechtsgeleerden raads man. dr. Monteiro. Een zeer bekwame man, maar zij kende hem niet. Zij vertrouwde niemand meer. Daar zij nu toch eenmaal een advocaat hebben moest, had zij de ba lie gevraagd haar er een aan te bevelen. Dagelijks kreeg zij brieven. Van menschen, die zich allen vrienden haars vaders noem den, veel van hen had zij als jong meisje, toen ze ook in Lissabon leefde, gekend. Al deze lieden gaven haar raad, betuigden haar hun vriendschap, maar zij had in geen en kel van hen vertrouwen. Ze was den toe stand van vertwijfeling weer zeer dicht na bij en maskeerde dit alleen door te doen alsof alles haar onverschillig liet. Ze zag tegenover zich een wemeling van tegenstanders, waartegen zij zich niet op gewassen voelde en de eenige vrouw, waar naar zij verlangde, juffrouw Turner, zat op Madeira. Eindelijk was de dag der rechtszitting aangebroken. Ook om andere redenen was het hoog tijd. Het geld, dat juffrouw Turner haar ge leend had, begon aardig op te raken. Ook een dwaas spel, wanneer het niet zoo bitter ernstig geweest was. Zy, een der rijkste erfgenamen van Lissabn, zou straks haar hotelrekening amper kunnen betalen. Opzettelijk las Iracema dezen morgen haar ochtendblad. Zy wilde weten, wat men van haar zei. Natuurlijk was het actueele schandaal proces een dankbaar onderwerp voor alle bladen. Naast elkaar drukten de kranten een zeer slecht gelijkende foto van haar af op straat geknipt en een uiterst ge flatteerde van Jenkins. Als kop stond er boven: „Wie van beide deed een meineed?" Dr. Monteiro kwam haar met een geslo ten auto halen. Maar ook zoo iets had men verwacht en voor het hotel stond het zwart van menschen. Uit de laatste uitlatingen van haar advo caat begreep Iracema wel heel duidelijk, hoe slecht haar kansen stonden. „In elk ge val hebben wij doctor Costa aan onzen kant." Zij antwoordde niet en had hem het liefst de deur gewezen. Ze begreep heel goed, wat zijn woorden beteekenden. Zou men haar heden wegens meineed willen veroor- deelen, dan was er nog altijd de uitweg van het onderzoek naar haar geestvermo gens. De groote rechtszaal, waar de zitting plaats had, was propvol. De aristocratie van Lissabon, in het bijzonder de dames ervan, vulde de publieke tribune om getuige te zijn van het grootste sensatieproces sedert jaren. De president opende met een hamerslag de zitting en nam het woord. „Dit proces is het droevigste, dat ik ooit in mijn langdurige ambtelijke loopbaan heb meegemaakt. Een echtpaar uit den hoog- sten stand der samenleving staat voor on ze vierschaar. De beide erfgenamen van een zeer geziene koopman van volstrekt vlek- keloozen naam. De beide echtelieden hebben elkaar over en weer van meineed beschuldigd. Van een allerzonderlingste meineed, want het gaat niet om het feit van het huwelijk zelf, het gaat om de identiteit van den echtgenoot. Ik roep eerst de namen der gedaagde ge tuigen af: de heer John uit Londen." „Hier!" Onwillekeurig krom Iracema ineen, toen zij den gewezen koetsier herkende, die het vermeed iemand anders aan te zien dan den president van het hof. „Kellner Rowland Black, uit Londen." „Hier!" Iracema kreeg hoop. De rechter scheen onpartijdig te zijn dat was de kellner uit Seyds Hotel; zij herkende hem direct. „Eerste Steward Bowler van de „Queen Victoria". „Hier!" Iracema kon zich deze persoon nauwe lijks herinneren. „Juffrouw Eliza Merrem." „Hier!" Ditmaal kromp Iracema smartelijk ge troffen ineen. Haar ergste vijandin was dus ook hier. Het gerecht begon de behandeling der zaak.. Hier stonden twee aanklagers, die bei den tegelijk beklaagden waren. Eerst werd Iracema gelegenheid gegeven het harte te zeggen. Een verschrikkelijke schaamte overmeesterde haar. Zij had nog nooit een rechtszitting bijgewoond en nu v/as zij er het middelpunt van. Zij voelde, dat aller oogen zich nieuwgierig of met leedvermaak op haar richtten. Ze sprak zacht en telkens stokkend. Ze sprak als was zij niet heelemaal bij haar zinnen. Telkens weer moest zij wachten met spreken om haar zenuwen baas te worden. Toen de kwelling van het verhoor einde lijk doorstaan was, voelde zij zelf wel, dat ze een heel ongunstigen indruk geamakt had. Advocaate Vieira, de rechtskundige van Jenkins, zei: „Daar de verklaringen der getuige uiterst verward en onsamenhangend zijn, mocht ik haar nog een laatste mogelijkheid ope nen om een voor haar gunstiger oplossing te verkrijgen. Ik zou den president willen verzoeken, haar nog eens met nadruk te vragen of zij persisteetr bij de verklaring, waarin zij bezwoer, dat zij te Londen niet met mijn cliënt gehuwd is." Eer de president de vraag kon stellen, antwoordde Iracema en ditmaal met volle, heldere stem: „Dat houd ik ten volle gestand, want het is de waarheid en de getuigen, die het hof uit Londen heeft laten komen, zullen het bevestigen." Voor het eerst won zij belangstellende sympathie. „Getuige Joe Jenkins, nu ander den naam van Robert Severing." Jenkins stond op. „Mijnheer de president tot mijn groot laedkzen ben ik reeds direct genoodzaakt een ernstig protest te laten hooren. U ver onderstelt blijkbaar, dat ik „vooi-geef" Ro bert Severing te zijn. Ik heb mij echter door mijn pas en door de gelegaliseerde handteekening van den heer Alfonso Fi- gueira in Rio en ten overvloede nog door den in Rio aan mijn pas in 19ló toegevoeg- den vingerafdruk door den Duitschen con sul in Rio wettelijk en afdoend gelegiti meerd. Ik geef dus niet voor Robert Seve ring te zijn maar ik ben het!" (Wordt vervoledT.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5