DINSDAG 16 AUGUSTUS 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 De pontificale Hoogmis Met dubbelen pontificalen luister werd Maandagmorgen in de kapel van het Theo- logicum te Warmond door den gouden fees teling Mgr. H. J. M. Taskin het H. Misoffer opgedragen. De kapeL prijkte in een feestkleedij van witte en rose bloemen. Bij de versiering had de ontwerper zich geheel laten leiden door de bouwkunstige lijnen. Borders van witte dahlia's en rose gladiolen ontsproten aan ae houten lambrizeering en verdron gen zich als nieuwsgierig om van de plech tigheid ooggetuige te zijn. Langs de riggels en steenen vensterkozijnen waren de bloe men opgeschoten in meetkunstige rijen en zelfs de kapiteelen bloeiden in feestvreug de. Ook de hoogstrevende laat-gothische altaarwand had op deze gedenkwaardigen morgen bloesem gedragen. Het donkere houtsnijwerk was sierlijk verlucht met le lies, die tusschen de veeren van groene va rens opstekend, met blanke bazuinen een bloemenhulde uitschalden. Tusschen het statige zilver op de altaar- retabel schaarden zich de lelies dichter aaneen tot een fleurige altaarwacht. Man den van ongewone grootte, gevuld met bloemen, vormden de basementen voor een ranke versiering van wuivende waaier- palmen, welke aan weerszijden van het al taar oprees. De versiering harmonieerde door haar eenvoud van tinten voortreffe lijk met het interieur van de kapel, dat ter gelegenheid van dit jubileum opnieuw ver rijkt was met een reeks gebrandschilderde ramen van Han Bijvoet. Deze ramen (een uitvoeriger beschrij ving hopen wij later te geven) stellen voor: de vijf functies van het Priesterschap: of feren, zegenen, lijden, prediken en doo- pen; de apotheose van het priesterschap vult een zesde raam. De sober gehouden versiering deed aan de felle kleurenpracht van dit nieuwe kostbare kunstbezit geen afbreuk. De kapel straalde tegen den tijd, dat de pontificale H. Mis „coram pontifice parato" een aanvang zou nemen, in een schoone mengeling van licht en kleuren. Z.H.Exc. de Bisschop werd bij deze plechtigheid, waarin de Latijnsche liturgie haar vollen luister ten toon spreidt, geassisteerd door het hoogwaardig kapittel. Z. D. H. Mgr. Taskin werd geassisteerd door prof. dr. N. Greitemann als diaken en door prof. A. Cleophas als subdiaken. De zeereerw. hee- ren H. W. Agterof en W. Bank fungeerden als ceremoniarissen. De lagere assistenties werden werden waargenomen door eerw. heeren theologanten. Onder leiding van dr. Louis Kat voer de de Schola Cantorum van het Theologi- cum, versterkt met het knapenkoor van de Haarlemsche kathedraal, uit de Missa „Je- su, nostra redemptio" van J. P. Praenesti- nus, met het Gregoriaansche Credo III. On der het Offertorium werd uitgevoerd Pas torale op. 19 no. 4 van César Franck en na de Hoogmis „Cantate Domino" van Pit toni. De plechtigheid werd bijgewoond door de hoogeerw. eere-kanunniken, professo ren van Theologicum en Philosophicum, oud-professoren, den burgemeester van Warmond, den heer Ketelaar, genoodigde geestelijken en leeken en alle theologanten van het Theologicum. Gemeenschappelijke lunch. Na de Hoogmis werd door allen, die het plechtig Offer hadden bijgewoond, aange zeten aan een lunch. Aan de eere-tafel had den, met Mgr. Huibers en Mgr. Taskin, plaats genomen de vicaris-generaal, Mgr. Ammerlaan, de hoogwaardige kanunniken en eere-kanunniken, Mgr. Groenen, Mgr. v. d. Tuyn, de burgemeester van Warmond en mevrouw Peek. Huldiging door den Bisschop Tijdens deze. lunch heeft Z. H. Exc. de Bisschop een rede gehouden: Als Bisschop van het Diocees valt mij de eervolle taak te beurt om de tolk te zijn van heel het Bisdom op uw gouden pries terfeest. Ofschoon uw verdiensten door an deren reeds op schitterende wijze meerma len zijn belicht: als Bisschop mag ik niet zwijgen en kan ik niet zwijgen, nu heel het Bisdom jubelt om het heerlijk volle priesterleven, dat ons een halve eeuw in U geschonken is. Wat was het 50 jaar geleden voor u een gelukkige dag, toen gij, onder oplegging van de handen van uwen Bisschop, Mgr. Bottemanne, de H. Wijding van het Pries terschap ontving. Wat waren uwe gevoe lens, toen gij, na volbrachte studie en de gelijke voorbereiding op Hageveld en War mond dit Seminarie als jong priester hebt verlaten? Gij hebt het nooit medegedeeld, maar wij kennen ze. Gij hebt ttoen tot u zelf gezegd: Ik ben priester en ik zal het dan ook zijn „uit heel mijn hart, uit heel mijn ziel, met al mijn krachten". Dit zijn dezelfde woorden, waarmede God ons uit- noodigt om Hem lief te hebben, die ons bij ons Doopsel worden voorgehouden en die wij dikwijls hebben herhaald. Dat was uw leus en uw vast besluit. Velen hebben dat gezegd zooals u, maar niet zoo velen heb ben dat woord gehouden zooals u, zóó stipt, zóó vast en zóó lang. Dat hebt gij ge toond, toen het groote vertrouwen van uw Bisschop, Mgr. Bottemanne, u riep naar Hageveld om eerst als leeraar, daarna op de gewichtige plaats van sub-regent te wer ken aan de vorming van andere priesters. Allen, die u toen hebben gekend, weten het, hoe niets onverzorgd bleef, niets werd nagelaten. Het waren jaren van groote krachtsinspanning. Met al uw gaven en talenten hebt gij u gegeven aan deze taak, van den morgen tot den avond. Gij gaaft uzelven geheel en hebt bij de vervulling dezer taak aller bewondering en lof afge dwongen. Gij hebt dat ambt zoo bekleed, dat, toen de opvolger van Mgr. Botteman ne, Mgr. Callier in groote bezorgdheid de toekomst van het Bisdom beschouwende niet geaarzeld heeft, u tot een der hoog ste en meest verantwoordelijke posten te roepen. Als praeses van dit seminarie heeft hij de geheele opvoeding van den toe- komstigen clerus in uwe handen gelegd. Mgr. Callier was uiterst bedachtzaam, zag scherp, gaf niet spoedig zijn vertrouwen. Dat hij hier goed heeft gezien, dat zijn ver trouwen niet is beschaamd, dat kunnen wij na 32 jaar dankbaar getuigen. Daar zijn wij hem nog dankbaar voor. Vanaf het oogenblik, dat gij als praeses hier gekomen zijt, zijt gij het geweest en gij zijt het nog die met uw heele wezen, met al uw kracht en energie, op priester lijke wijze uzelf hebt opgeofferd voor uw leerlingen, voor uw Bisschop, voor het Bis dom, voor Gods Kerk, en bovenal om uw Goddelijken Meester te dienen. Als trou we wachter in Gods Huis waart gij altoos waakzaam, altoos paraat. Nooit zijt gij voor een moeilijkheid opzij gegaan. Waakzaam waart gij, dat niets onheiligs, niets on waardigs of minderwaardigs den drempel van het Heiligdom zou overschrijden. Waakzaam streng en onverbiddelijk, maar altoos rechtvaardig en redelijk dat de tucht werd gehandhaafd en nimmer ver slapte, opdat de toekomstige priesters zou den worden gevormd tot vaste, stevige ka rakters. Een strijder voor God, ijverig bezig om de toekomstige priesters degelijk te onder-, leggen in de kennis van de moraal en te gelijk hen door practische beoefening èn van de moraal èn van de ascese te doen uitmunten, zoowel in godsvrucht als in we tenschap. Gij hebt gewaakt over uzelf, dat gij niet blind voor de veranderingen der tijden en nieuwe behoeften zoudt blijven staan op het oude standpunt. Gij hebt niet gevraagd wat gij zelf zoudt willen, wat overeen kwam met uw gezindheid, doch wat noo- dig was. By het klimmen der jaren wist gij met altoos jeugdige frischheid u aan te passen, met de jeugd mee te leven in alles. Dat toont o.a. de zorg voor de ver grooting en verfraaiiing van het Semina rie, het moderne comfort, de plaats die is ingeruimd voor sport en spel. Bovenal hebt gij gewaakt over uzelf om in alles het voorbeeld en de eerste te zijn, van den morgen tot den avond, tot dezen dag toe. Mogen misschien de krachten van het lichaam een weinig zijn afgenomen, de zie- lekracht, uw geest van offer, uw waak zaamheid is dezelfde gebleven als op den eersten dag. Dat kan getuigen heel de pries terschaar: gij zijt praeses met heel uw hart, heel uw ziel en al uw krachten. Als Praepositus Capituli gedurende vele ja ren, tot tweemaal toe als Vicarius Capitu- laris, voortdurend als een der voornaam ste raadsleden van den Bisschop hebt gij in de moeilijkste oogenblikken het Bisdom gediend op een wijze, die niemand u zou v erbeteren. En zoo staat gij voor ons als de man. die de beloften van zijn priesterwijding, vijftig jaar geleden gegeven, trouw heeft ver vuld als een voorbeeld van mannelijke eerlijkheid en onverzettelijke wilskracht als een priester, die met opoffering van zichzelf al zijn vermogens, al zijn krachten heeft gegeven voor Christus en Zijn Kerk. Wat ben ik gelukkig, dat ik u als Bis schop danken mag, danken niet alleen uit eigen naam, maar ook uit naam van mijn voorgangers, Mgr. Bottemanne, Mgr. Cal lier, Mgn Aengenent uw vriend die zeker met dezen dank instemmen en hem misschien nog krachtiger zouden weten uit te spreken; gij hebt hun verwachtingen op allerheerlijkste wijze vervuld. En wanneer ik in ons Bisdom zoovele ijverige, plichtsgetrouwe en godsdienstige priesters mag vinden, die ook onder het volk Gods door hun woord en hun voor beeld de liefde voor Christus en Zyn Kerk diep inplanten, met wat dankbare vreug de keert mijn blik zich dan naar u, om te zeggen: Praeses, zie eens, wat heeft u mooi en rijk gewerkt- Gods genade is in u niet ijdel geweest. Zie het zijn voor een groot aeel uw kinderen. In hun godsvrucht, in hun ijver, in hun waakzaamheid gelyken zy op u. Wat een kroon, Praeses, wat een vreugde! Wat ben ik blij dat gij deze vreugde reeds hier van daag beleven moogt. Met innigheid hebben wij vanmorgen in het H. Misoffer God gedankt voor u en om u. Met ontroering hebben wij in de Epistelles van dezen Mariadag uwen en oizen wijdingsdag die woorden gele zen, welke, als wij ons niet al te zeer be driegen, voor een deel op u mogen worden toegepast: „Ik heb wortel geschoten in een uitverkoren volk en myn erfdeel is het land van mijn God en te midden van de heiligen is mijn verblijf". Moge uw geest blijven voortleven in het Bisdom Haarlem en in de geestelijkheid van het Bisdom Haarlem van geslacht tot geslacht. Wij bidden, dat God u rijkelijk moge be- loonen en dat Hij eens u mag kronen, zoo als Hij Zijn H. Moeder gekroond heeft, om dat ook gij, naar Haar voorbeeld als de trouwe dienaar des Heeren hebt gediend heel uw leven lang, met heel uw ziel en uit al uw krachten. Aardsche belooningen kunner wij u moeilijk geven. Onze H. Va der de Paus heeft u reeds om uw groote verdiensten de hoogste onderscheidingen verleend van Huisprelaat en Protonota- rius. Maar ik acht mij gelukkig, u de bij zondere gelukwenschen van den H. Vader te mogen overbrengen. Gelukwensch van den H. Vader Z. H. Exc. deed hierna voorlezing eerst in het Latijn en vervolgens in het Hol- landsch, van het volgend schrijven: Staatssecretarie van Zijne Heiligheid No. 170486 Uit het Vaticaan, 31 Juli 1938. Doorl. Hoogw. Heer, Door uw Bisschop is dé Opperherder in kennis gesteld van het feit, dat voor u de heugelijke dag nadert, waarop u met Gods hulp den vijftigsten verjaardag van uw priesterschap zult voltooien. Aangezien de voortreffelijke zorgen en bemoeiingen, welke u vanaf het eerste begin van uw priesterlijke loopbaan tot op den huidgen dag tot heil van de Kerk hebt onderno men, aan Zijn** Heiligheid genoegzaam be kend zijn, grijpt Hij deze gelegenheid gaar ne aan, om u zoowel met gepasten lof te eeren als u vurig toe te wenschen, dat u, voortgaande op den eenmaal ingeslagen weg, daarvan met den dag steeds overvloe diger en verheugender vruchten plukken zult. Inmiddels smeekt Hij God, dat Hij „goedgunstig moge schouwen op den tijd van uw ambt'' en u met Zijn rijke geschen ken moge overladen en Hij verleent u en den uwen van ganscher harte den Apostoli- schen Zegen. Terwijl ik u dit meedeel, noem ik mij met verschuldigde hoogachting, Uw toegenegen (w.g.) E. Card. Pacelli. De dischgenooten betuigden door een geestdriftig en langdurig applaus hun har telijke instemmnig met deze huldiging. Dankwoord van den praeses. De hooge jubilaris, het woord nemende, zeide, dat op dezen dag, die met „Gaudea- mus" werd begonnen, er zeker vele redenen tot blijdschap zyn. Deze redenen tot blijd schap worden voortdurend grooter en als 't ware overstelpend. Het woord, gespro ken O ooi den Heerder van het diocees, heeft spr. „in casu perplexo" gebracht. Mgr. weet niet wat hij zeggen moet. Er is de laatste dagen veel over hem geschre ven en gedrukt. Het is een bekende waar heid, dat de lof, bij zulke gelegenheden ge uit, exuberant is. Laat het zyn, dat ik iets gedaan heb. Onze Meester heeft gezegd: als ge alles gedaan hebt, wat u is opgelegd, wees dan er van overtuigd een nuttelooze knecht te zijn. Dat zegt O. L. Heer zelf. En dat moe ten wij goed begrijpen. Wat gedaan is, werd gedaan ter eere Gods en door de kracht van God. Al het verrichte werk ligt op bovennatuurlijk terrein. Dit is geen ge wone kostschool, waar jongelui worden op gevoed. Hier worden menschen gevormd voor het bovennatuurlijke ambt van pries ter. Dat werk beweegt zich op het terrein van de heiliging der zielen; hief kunnen wij niets doen als wij niet bijgestaan wor den dooi Gods genade. Gratia Dei sum quod sum. In de retraite heeft spr. gesproken met den Auctor en Consummator van dat alles, met O. L. Heer; aan Hem dankt spr. alles en voorspreekster was Z.nu H. Moeder. Het is zeker onder Haar bescherming en met Haar medehulp, dat iets werd tot stand gebracht. Dit is een feest van dankbaarheid. Daarom heeft het spreker genoegen ge daan, dat hedenmorgen het H. Misoffer met zooveel staatsie en praal is opgedragen, met de bijzondere assistentie van den Bis schop. Door dezen liturgischen luister is re- lief gegeven aan deze plechtigheid, om nog niet te spreken van den zang, die zoo schoon was. Op dezen morgen heeft Mgr. overwogen: v/at is het priesterschap toch schoon! lede ren morgen is het een feest geweest op te gaan naar het altaar Gods. Vandaag is deze vreugde bijzonder groot. Mgr. dankte den Bisschop hartelijk voor z^in aanwezigheid. Ook dankte spr. den burgemeester van Warmond voor diens te genwoordigheid. In deze communiteit wordt een groote eerbied gekwepkt voor liet kerkelijk en burgerlijk gezag. De er kenning van het gezag is voorwaarde om de orde in de maatschappij te kunnen hand haven Na dankwoorden tot de overige aanwe zigen stelt Mgr. de vraag: wat nu? Dat weet God alleen! Als mijn kracht, alduc spr., zoo afneemt, dat ik deze dierbare taak niet goed meer kan vervullen, zal ik dankbaar zijn, als de Bisschop mij daar van ontheft. Zoolang de Bisschop dat woord niet zegt, blijft gelden: werk zoolang het dag is, want de nacht komt, waarin niemand meer werken kan. Met een enthousiast „Io vivat" ter eere van den praeses werd de disch besloten. Recepties De feestzaal. Na het noenmaal werd receptie gehou den voor de studenten „in de versierde recreatiezaal gelijk het programmaboekje bescheidenlyk vermeldde. Doch van de nuchtere, laaggezolderde recreatiezaal was niets meer te bespeuren. De studenten had den zoo lang getimmerd en met celotex en jute gewerkt, tot het lage vertrek was omgebouwd tot een prachtige hal, geschikt voor haar dubbele taak, receptie- en too- neelzaal te zijn. De moderne kunststroomingen hebben „Warmond" kennelijk niet onberoerd ge- gelaten. De versiering van deze zaal was volkomen eigen-tijdsch en vormde een frap pant verschil met de decoratie-methode, welke bij vorige jubilea van den praeses was toegepast. De stoffeering van de zaal was in grijze en creme-gele tinten gehouden. Tegen den ovalen, met draperieën afgesloten tooneel- opening, waren op een estrade de zetels geplaatst voor den Bisschop en voor den Praeses. De wapens van de beide prelaten schemerden tusschen het palmgroen, dat deze eere-tribune omgaf. Ter weerszijden van de estrade waren de wapenspreuken van den Bisschop „Sub tuum praesidium" en van den Praeses „So- brie, juste, pie", langs de wanden geschre ven in een zwierige zwaai van gouden blokletters. Het devies van den Praeses werd terug gevonden in de vignetten van snijwerk, welke de bloembakken langs de wanden van de zaal orneerden: het „sobrie" ge symboliseerd door een visch, het „pie" door een ster, het „juste" door een palm tak. Op zeer gelukkige en artistieke wijze waren de doopnamen van den jubilaris in verband gebracht met de wapenspreuk. Een van de theologanten, begaafd met een benijdenswaardig schilder- en boet- seertalent, had de patroonheiligen van Mgr. Taskin met vaardige hand uitgepenseeld in de „dolce stil nuovo": St. Henricus, forsch en robust in zijn keizerlijk harnas „impe rator rex justus"; St. Joseph, in afwijking van de traditie, een jonge man, die een weerbarstig ezeltje aan de toom leidt, „ama- tor paupertatis"; de H. Maagd Maria, vre dig haar schriftuur uitrollend aan een vijver met peinzende waterlelies, „conser- vabat omnia verba haec". Deze drie schilderingen, op celotex, ver luchtten de wanden van de feestzaal, die een waardige entourage vormde voor eenige hoofdmomenten van de feestviering. De eerste plechtigheid in deze zaal, de studenten-receptie, werd ingezet met het elegante Rondo all' Ungherese, uit het Kla vier-concert in D-dur van Haydn. Het feestgeschenk. De deken van Amsterdam, de hoogeerw. heer mgr. dr. Van Noort, hield vervolgens een korte toespraak: Toen Uw gouden priesterfeest langza merhand in het zicht kwam, aldus spr., heeft zich op instigatie vooral van Uw trou wen medewerker, prof. de Korte, een klein Comité gevormd, dat de Haarlemsche Cle rus en allereeist uw talrijke oud-leerlingen in staat wilde stellen U op dezen heerlijken feestdag ook een stoffelijk blijk van hun vtreering en dankbaarheid te geven. Mgr. Huibers was zoo welwillend van dat Comité het eere-voorzitterschap te aan vaarden en de oude vriend, die hier voor U staat, liet zich gaarne het voorzitter schap aanleunen. Het is in hoedanigheid van voorzitter van dit Comité, dat ik een kort oogenblik Uw aandacht kom vragen. Na de warme woorden, die onze Bisschop straks tot U gesproken heeft, zou het niet enkel overbodig maar dwaas zijn nog te gewagen van de groote dankbaarheid, die het Haarlemsche Bisdom U schuldig is. Ik heb dus geen andere taak dan om U het stoffelijke blijk van die dankbaarheid aan te bieden. Het was ons bekend, dat ge in geen ge val een feestgave voor u zeiven zoudt aan vaarden en ook, dat het U aangenaam zou wezen, indien ge in staat gesteld zoudt worden om studenten, wier ouders in moei- lyke omstandigheden verkeeren, nog meer en nog ruimer te helpen. Daarom meenden we niet beter te kunnen doen, dan het Fonds, dat Uw naam draagt, nog weer een beetje te versterken. Praeses, schier heel de geestelijkheid van het Diocees heeft bereidvaardig aan deze feestgave bijgedragen; degenen wier na men Ge in dit album vinden zult, maar ook nog anderen, die van- oordeel waren, dat het geen zin had, behalve een bijdrage ook nog een naamkaartje in te zenden. En het is mij een buitengewoon voorrecht, uit naam van heel dien Clerus U dit album te mogen aanbieden met de door hen bij eengebrachte som. Mag ik er den wensch bij voegen, dat het U gegeven mogen zijn, zelf persoon lijk, nog lang de renten van Uw fonds te mogen uitdeelen aan degenen, die het noo- dig hebben. Dankwoord van den Jubilaris. De Praeses verklaarde buitengewoon ver heugd en verrast te zijn met het prachtig geschenk, dat hem door de Haarlemsche Clerus is aangeboden, vooral omdat hij daardoor ouders gelukkig kan maken, die de zorgen voor een priester-opleiding van hun zoon onmogelijk kunnen dragen. Het stoffelijk bewijs van belangstelling wordt aldus ook een geschenk van groote gees telijke waarde. Het „Andante con moto" uit Schuberts „Unvollendete", dat na deze toespraken werd uitgevoerd, was de muzikale trans positie van de dankbaarheid der theolo ganten voor het vorstelijk geschenk. Toespraak van den prefect. De prefect der studenten, de weleerw. heer Jac. van der Hoogten, hield vervol gens een toespraak, waarin hij uitsprak de groote waardeering en diepe dankbaar heid zoowel van de nieuw-gewijden als van hen, die zich nog op het Theologicum voor bereiden voor de heilige priesterwijding. Een deugd, aldus deze spr., is het bij zonder welke de President aan zijn Pries- tercandidaten weet mee te geven in zijn lessen, conferenties en vooral in zijn dage- lijksche meditatie: de deugd van het kin derlijk geloof. Om dat geloof te sterken heeft de Pre sident wel bijzonder geleerd: die liefde tot het Brood der Engelen, om in de kracht van die spijze te wandelen tot aan den berg van God. Kinderlijk geloof en liefde tot Christus Eucharisticus zijn hier de grondslagen, waarop de vorming der priesters staat ge vestigd. Het is daarom geen toevallige samen treffen: de groote vereering van onzen President voor de martelaren van ons va derland, die stierven voor het Geloof en voor Jezus Eucharisticus. Ieder weet, zoo vervolgde spr., met welke pijnlijke nauwgezetheid de President een ieder volgt op zijd weg naar het Priester schap; hoe zijn groote menschenkennis ieder karakter doorgrondt en zonder aanzien van persoon, en met de grootste rechtvaardig heid, den genezenden vinger legt op de zwakke en teere plekken, omdat hij niet dulden kan, dat in een priester karakter trekken gevonden zouden worden, die hem beletten, cm alles voor allen te zijn en om allen voor Christus te winnen. De studenten zyn U ook dankbaar, al dus ging spr. verder, voor de wetenschap, die Gij, President, zoo vele jaren hun wüt mededeelen, met een nauwkeurigheid en volharding, die alleen doet gevoelen hoe hier als ondergrond ligt: het groote besef van de verantwoordelijkheid der toekom stige biechtvaders. Om dit alles zijn de studenten reeds maanden geleden begonnen met een en thousiasme, dat getemperd moest worden, om dit feest voor te bereiden. Zij waren zich bewust van de groote schuld van dankbaarheid, welke niet vereffend kan worden. De studenten vragen den Heer van den Wijngaard de betaling van den cijns hun ner dankbaarheid. Een studentenkoor zong hierna het fijn zinnige „Réveil du Printemps". De zeer verzorgde muzikale illustratie van dezen middag verwierf de algemeene waardeering van het hooge auditorium. De algemeene receptie. De receptie voor geestelijken, vrienden en bekenden bad het is bijna overbodig dat te vermelden een druk verloop. Vele geestelijke en wereldlijke autoriteiten kwamen den gouden jubilaris gelukwen- sdhen. Ook vele inwoners van Warmond en omliggende gemeenten kwamen den Praeses feliciteeren. Tafelspeeches. Aan het gastmaal, dat aan de diocesane autoriteiten, de professoren en de studen ten in den namiddag werd aangeboden, was Mgr. dr. van Noort tafelpresident, die, geen kans ziende de stapel telegrammen allen te vermelden, voor twee daarvan een uitzondering maakte: een hulde-dépêche van den Aartsbisschop van Utrecht en een van Kardinaal Pacelli. Hartelijke en gekruide toasten werden tijdens den disch uitgebracht door Mgr. Möllmann, die den Praeses huldigde als kanunnik en proost, door prof. dr. Bey- sens, die de vereering van de oud-hoog leeraren voor hun president vertolkte, door den hoogeerw. heer L. A. A. M. Wester- woudt, uitsprekend de genegenheid van 's Praeses' trouwe vrienden, door dr. Hen- ning, regent van Hageveld, die, sprekend namens oud-leerlingen, zich vermeiend in de schoone woordenklank van klassieke citaten, de zon van dit goudgekroonde priesterleven op middaghoogte stralen liet, en door prof. Henneman, die op eloquente wijze getuigenis aflegde van de hartelijke hoogachting, die de professoren den vader van dit huis toedragen. Stat Praeses In de feestzaal werd des avonds opge voerd het spel van de studenten: „Stat Praeses dum volvitur Warmond de Praeses blijft, terwijl Warmond verandert". Dit „futuristisch-retrospectief spel van Waan en Werkelijkheid", was nauwkeurig verdeeld in: 1 ouverture, 1 proloog, 2 af- deelingen, 5 lafereelen, 2 entre-actes en 10 actesü Een stuk in stukjes, als door de studen ten ter eere, en wellicht ook tot ple zier van den Praeses, werd opgevoerd, is bestemd voor intiem gebruik. Wij zullen ons daarom wel wachten om „in detail te treden" (wie lacht daar?) of snijdige cri- tiek te leveren op deze bonte afwisseling van tafereelen. overigens van sterk-uit- eenloopend gehalte. De grond-idee van dit bizarre stuk was goed-bedacht: in het jaar 2015 wordt de 150ste geboorte-dag van Mgr. Taskin her dacht. De Praeses is nog niet vergeten: „echte grootheid kan niet sterven, echte grootheid blijft altijd". Een nieuw seminarie is gebouwd, voor zien van alle comfort en zoo ingericht als de studenten het wel gaarne zouden wen schen. Gebroken werd met verouderde studie methoden: de colleges zijn vervangen door gramofcon-platen, de beslissingen van het voortgezet Vaticaansch concilie worden per radio bekend gemaakt, De televisie stelt den praeses echter in staat, ook bij gesloten deuren, den studie-ijver van zijn onderhoorigen te taxeeren. In den tuin van dat hyper-moderne se minarie wordt een borstbeeld onthuld ter herdenking van den grooten Praeses van het Warmondsch „réveil". De gouden jubilaris zat als belangstel lend toeschouwer in levenden lijve deze pieuse plechtigheid gade te slaan. De raadselachtige figuur van Mgr. Riep, „den bekenden Taskin-kenner", die in het futuristische deel van het stuk erbij-ge- sleept schijnt, bekleedt in het tweede re trospectieve gedeelte van de vertooning de hoofdrol. Aan hem is de taak opgedragen de levenshistorie van Praeses Taskin te beschrijven, en hij kwijt zich zóó leven dig van zijn taak, dat de toeschouwers op

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 6