DINSDAG 16 AUGUSTUS 1938
DE LEIDSCHE COURANT
TWEEDE BLAD - PAG. 6
De pontificale Hoogmis
Met dubbelen pontificalen luister werd
Maandagmorgen in de kapel van het Theo-
logicum te Warmond door den gouden fees
teling Mgr. H. J. M. Taskin het H. Misoffer
opgedragen.
De kapeL prijkte in een feestkleedij van
witte en rose bloemen. Bij de versiering
had de ontwerper zich geheel laten leiden
door de bouwkunstige lijnen. Borders van
witte dahlia's en rose gladiolen ontsproten
aan ae houten lambrizeering en verdron
gen zich als nieuwsgierig om van de plech
tigheid ooggetuige te zijn. Langs de riggels
en steenen vensterkozijnen waren de bloe
men opgeschoten in meetkunstige rijen en
zelfs de kapiteelen bloeiden in feestvreug
de. Ook de hoogstrevende laat-gothische
altaarwand had op deze gedenkwaardigen
morgen bloesem gedragen. Het donkere
houtsnijwerk was sierlijk verlucht met le
lies, die tusschen de veeren van groene va
rens opstekend, met blanke bazuinen een
bloemenhulde uitschalden.
Tusschen het statige zilver op de altaar-
retabel schaarden zich de lelies dichter
aaneen tot een fleurige altaarwacht. Man
den van ongewone grootte, gevuld met
bloemen, vormden de basementen voor een
ranke versiering van wuivende waaier-
palmen, welke aan weerszijden van het al
taar oprees. De versiering harmonieerde
door haar eenvoud van tinten voortreffe
lijk met het interieur van de kapel, dat ter
gelegenheid van dit jubileum opnieuw ver
rijkt was met een reeks gebrandschilderde
ramen van Han Bijvoet.
Deze ramen (een uitvoeriger beschrij
ving hopen wij later te geven) stellen voor:
de vijf functies van het Priesterschap: of
feren, zegenen, lijden, prediken en doo-
pen; de apotheose van het priesterschap
vult een zesde raam.
De sober gehouden versiering deed aan
de felle kleurenpracht van dit nieuwe
kostbare kunstbezit geen afbreuk.
De kapel straalde tegen den tijd, dat de
pontificale H. Mis „coram pontifice parato"
een aanvang zou nemen, in een schoone
mengeling van licht en kleuren. Z.H.Exc.
de Bisschop werd bij deze plechtigheid,
waarin de Latijnsche liturgie haar vollen
luister ten toon spreidt, geassisteerd door
het hoogwaardig kapittel. Z. D. H. Mgr.
Taskin werd geassisteerd door prof. dr. N.
Greitemann als diaken en door prof. A.
Cleophas als subdiaken. De zeereerw. hee-
ren H. W. Agterof en W. Bank fungeerden
als ceremoniarissen. De lagere assistenties
werden werden waargenomen door eerw.
heeren theologanten.
Onder leiding van dr. Louis Kat voer
de de Schola Cantorum van het Theologi-
cum, versterkt met het knapenkoor van de
Haarlemsche kathedraal, uit de Missa „Je-
su, nostra redemptio" van J. P. Praenesti-
nus, met het Gregoriaansche Credo III. On
der het Offertorium werd uitgevoerd Pas
torale op. 19 no. 4 van César Franck en na
de Hoogmis „Cantate Domino" van Pit
toni.
De plechtigheid werd bijgewoond door
de hoogeerw. eere-kanunniken, professo
ren van Theologicum en Philosophicum,
oud-professoren, den burgemeester van
Warmond, den heer Ketelaar, genoodigde
geestelijken en leeken en alle theologanten
van het Theologicum.
Gemeenschappelijke lunch.
Na de Hoogmis werd door allen, die het
plechtig Offer hadden bijgewoond, aange
zeten aan een lunch. Aan de eere-tafel had
den, met Mgr. Huibers en Mgr. Taskin,
plaats genomen de vicaris-generaal, Mgr.
Ammerlaan, de hoogwaardige kanunniken
en eere-kanunniken, Mgr. Groenen, Mgr.
v. d. Tuyn, de burgemeester van Warmond
en mevrouw Peek.
Huldiging door den
Bisschop
Tijdens deze. lunch heeft Z. H. Exc. de
Bisschop een rede gehouden:
Als Bisschop van het Diocees valt mij de
eervolle taak te beurt om de tolk te zijn
van heel het Bisdom op uw gouden pries
terfeest. Ofschoon uw verdiensten door an
deren reeds op schitterende wijze meerma
len zijn belicht: als Bisschop mag ik niet
zwijgen en kan ik niet zwijgen, nu heel
het Bisdom jubelt om het heerlijk volle
priesterleven, dat ons een halve eeuw in U
geschonken is.
Wat was het 50 jaar geleden voor u een
gelukkige dag, toen gij, onder oplegging
van de handen van uwen Bisschop, Mgr.
Bottemanne, de H. Wijding van het Pries
terschap ontving. Wat waren uwe gevoe
lens, toen gij, na volbrachte studie en de
gelijke voorbereiding op Hageveld en War
mond dit Seminarie als jong priester hebt
verlaten? Gij hebt het nooit medegedeeld,
maar wij kennen ze. Gij hebt ttoen tot u
zelf gezegd: Ik ben priester en ik zal het
dan ook zijn „uit heel mijn hart, uit heel
mijn ziel, met al mijn krachten". Dit zijn
dezelfde woorden, waarmede God ons uit-
noodigt om Hem lief te hebben, die ons bij
ons Doopsel worden voorgehouden en die
wij dikwijls hebben herhaald. Dat was uw
leus en uw vast besluit. Velen hebben dat
gezegd zooals u, maar niet zoo velen heb
ben dat woord gehouden zooals u, zóó
stipt, zóó vast en zóó lang. Dat hebt gij ge
toond, toen het groote vertrouwen van uw
Bisschop, Mgr. Bottemanne, u riep naar
Hageveld om eerst als leeraar, daarna op
de gewichtige plaats van sub-regent te wer
ken aan de vorming van andere priesters.
Allen, die u toen hebben gekend, weten
het, hoe niets onverzorgd bleef, niets werd
nagelaten. Het waren jaren van groote
krachtsinspanning. Met al uw gaven en
talenten hebt gij u gegeven aan deze taak,
van den morgen tot den avond. Gij gaaft
uzelven geheel en hebt bij de vervulling
dezer taak aller bewondering en lof afge
dwongen. Gij hebt dat ambt zoo bekleed,
dat, toen de opvolger van Mgr. Botteman
ne, Mgr. Callier in groote bezorgdheid
de toekomst van het Bisdom beschouwende
niet geaarzeld heeft, u tot een der hoog
ste en meest verantwoordelijke posten te
roepen. Als praeses van dit seminarie
heeft hij de geheele opvoeding van den toe-
komstigen clerus in uwe handen gelegd.
Mgr. Callier was uiterst bedachtzaam, zag
scherp, gaf niet spoedig zijn vertrouwen.
Dat hij hier goed heeft gezien, dat zijn ver
trouwen niet is beschaamd, dat kunnen wij
na 32 jaar dankbaar getuigen. Daar zijn
wij hem nog dankbaar voor.
Vanaf het oogenblik, dat gij als praeses
hier gekomen zijt, zijt gij het geweest en
gij zijt het nog die met uw heele wezen,
met al uw kracht en energie, op priester
lijke wijze uzelf hebt opgeofferd voor uw
leerlingen, voor uw Bisschop, voor het Bis
dom, voor Gods Kerk, en bovenal om uw
Goddelijken Meester te dienen. Als trou
we wachter in Gods Huis waart gij altoos
waakzaam, altoos paraat. Nooit zijt gij voor
een moeilijkheid opzij gegaan. Waakzaam
waart gij, dat niets onheiligs, niets on
waardigs of minderwaardigs den drempel
van het Heiligdom zou overschrijden.
Waakzaam streng en onverbiddelijk,
maar altoos rechtvaardig en redelijk dat
de tucht werd gehandhaafd en nimmer ver
slapte, opdat de toekomstige priesters zou
den worden gevormd tot vaste, stevige ka
rakters.
Een strijder voor God, ijverig bezig om
de toekomstige priesters degelijk te onder-,
leggen in de kennis van de moraal en te
gelijk hen door practische beoefening èn
van de moraal èn van de ascese te doen
uitmunten, zoowel in godsvrucht als in we
tenschap.
Gij hebt gewaakt over uzelf, dat gij niet
blind voor de veranderingen der tijden en
nieuwe behoeften zoudt blijven staan op het
oude standpunt. Gij hebt niet gevraagd
wat gij zelf zoudt willen, wat overeen
kwam met uw gezindheid, doch wat noo-
dig was. By het klimmen der jaren wist
gij met altoos jeugdige frischheid u aan
te passen, met de jeugd mee te leven in
alles. Dat toont o.a. de zorg voor de ver
grooting en verfraaiiing van het Semina
rie, het moderne comfort, de plaats die is
ingeruimd voor sport en spel. Bovenal
hebt gij gewaakt over uzelf om in alles het
voorbeeld en de eerste te zijn, van den
morgen tot den avond, tot dezen dag toe.
Mogen misschien de krachten van het
lichaam een weinig zijn afgenomen, de zie-
lekracht, uw geest van offer, uw waak
zaamheid is dezelfde gebleven als op den
eersten dag. Dat kan getuigen heel de pries
terschaar: gij zijt praeses met heel uw
hart, heel uw ziel en al uw krachten. Als
Praepositus Capituli gedurende vele ja
ren, tot tweemaal toe als Vicarius Capitu-
laris, voortdurend als een der voornaam
ste raadsleden van den Bisschop hebt gij
in de moeilijkste oogenblikken het Bisdom
gediend op een wijze, die niemand u zou
v erbeteren.
En zoo staat gij voor ons als de man. die
de beloften van zijn priesterwijding, vijftig
jaar geleden gegeven, trouw heeft ver
vuld als een voorbeeld van mannelijke
eerlijkheid en onverzettelijke wilskracht
als een priester, die met opoffering van
zichzelf al zijn vermogens, al zijn krachten
heeft gegeven voor Christus en Zijn Kerk.
Wat ben ik gelukkig, dat ik u als Bis
schop danken mag, danken niet alleen uit
eigen naam, maar ook uit naam van mijn
voorgangers, Mgr. Bottemanne, Mgr. Cal
lier, Mgn Aengenent uw vriend die
zeker met dezen dank instemmen en hem
misschien nog krachtiger zouden weten uit
te spreken; gij hebt hun verwachtingen op
allerheerlijkste wijze vervuld.
En wanneer ik in ons Bisdom zoovele
ijverige, plichtsgetrouwe en godsdienstige
priesters mag vinden, die ook onder het
volk Gods door hun woord en hun voor
beeld de liefde voor Christus en Zyn Kerk
diep inplanten, met wat dankbare vreug
de keert mijn blik zich dan naar u, om te
zeggen: Praeses, zie eens, wat heeft u mooi
en rijk gewerkt-
Gods genade is in u niet ijdel geweest. Zie
het zijn voor een groot aeel uw kinderen.
In hun godsvrucht, in hun ijver, in hun
waakzaamheid gelyken zy op u. Wat een
kroon, Praeses, wat een vreugde! Wat ben
ik blij dat gij deze vreugde reeds hier van
daag beleven moogt.
Met innigheid hebben wij vanmorgen in
het H. Misoffer God gedankt voor u en
om u. Met ontroering hebben wij in de
Epistelles van dezen Mariadag uwen en
oizen wijdingsdag die woorden gele
zen, welke, als wij ons niet al te zeer be
driegen, voor een deel op u mogen worden
toegepast: „Ik heb wortel geschoten in een
uitverkoren volk en myn erfdeel is het
land van mijn God en te midden van de
heiligen is mijn verblijf".
Moge uw geest blijven voortleven in het
Bisdom Haarlem en in de geestelijkheid
van het Bisdom Haarlem van geslacht tot
geslacht.
Wij bidden, dat God u rijkelijk moge be-
loonen en dat Hij eens u mag kronen, zoo
als Hij Zijn H. Moeder gekroond heeft, om
dat ook gij, naar Haar voorbeeld als de
trouwe dienaar des Heeren hebt gediend
heel uw leven lang, met heel uw ziel en
uit al uw krachten. Aardsche belooningen
kunner wij u moeilijk geven. Onze H. Va
der de Paus heeft u reeds om uw groote
verdiensten de hoogste onderscheidingen
verleend van Huisprelaat en Protonota-
rius. Maar ik acht mij gelukkig, u de bij
zondere gelukwenschen van den H. Vader
te mogen overbrengen.
Gelukwensch van
den H. Vader
Z. H. Exc. deed hierna voorlezing eerst
in het Latijn en vervolgens in het Hol-
landsch, van het volgend schrijven:
Staatssecretarie van Zijne Heiligheid
No. 170486
Uit het Vaticaan, 31 Juli 1938.
Doorl. Hoogw. Heer,
Door uw Bisschop is dé Opperherder in
kennis gesteld van het feit, dat voor u de
heugelijke dag nadert, waarop u met Gods
hulp den vijftigsten verjaardag van uw
priesterschap zult voltooien. Aangezien de
voortreffelijke zorgen en bemoeiingen,
welke u vanaf het eerste begin van uw
priesterlijke loopbaan tot op den huidgen
dag tot heil van de Kerk hebt onderno
men, aan Zijn** Heiligheid genoegzaam be
kend zijn, grijpt Hij deze gelegenheid gaar
ne aan, om u zoowel met gepasten lof te
eeren als u vurig toe te wenschen, dat u,
voortgaande op den eenmaal ingeslagen
weg, daarvan met den dag steeds overvloe
diger en verheugender vruchten plukken
zult. Inmiddels smeekt Hij God, dat Hij
„goedgunstig moge schouwen op den tijd
van uw ambt'' en u met Zijn rijke geschen
ken moge overladen en Hij verleent u en
den uwen van ganscher harte den Apostoli-
schen Zegen.
Terwijl ik u dit meedeel, noem ik mij
met verschuldigde hoogachting,
Uw toegenegen
(w.g.) E. Card. Pacelli.
De dischgenooten betuigden door een
geestdriftig en langdurig applaus hun har
telijke instemmnig met deze huldiging.
Dankwoord van den praeses.
De hooge jubilaris, het woord nemende,
zeide, dat op dezen dag, die met „Gaudea-
mus" werd begonnen, er zeker vele redenen
tot blijdschap zyn. Deze redenen tot blijd
schap worden voortdurend grooter en als
't ware overstelpend. Het woord, gespro
ken O ooi den Heerder van het diocees,
heeft spr. „in casu perplexo" gebracht.
Mgr. weet niet wat hij zeggen moet. Er
is de laatste dagen veel over hem geschre
ven en gedrukt. Het is een bekende waar
heid, dat de lof, bij zulke gelegenheden ge
uit, exuberant is.
Laat het zyn, dat ik iets gedaan heb.
Onze Meester heeft gezegd: als ge alles
gedaan hebt, wat u is opgelegd, wees dan
er van overtuigd een nuttelooze knecht te
zijn. Dat zegt O. L. Heer zelf. En dat moe
ten wij goed begrijpen. Wat gedaan is,
werd gedaan ter eere Gods en door de
kracht van God. Al het verrichte werk ligt
op bovennatuurlijk terrein. Dit is geen ge
wone kostschool, waar jongelui worden op
gevoed. Hier worden menschen gevormd
voor het bovennatuurlijke ambt van pries
ter. Dat werk beweegt zich op het terrein
van de heiliging der zielen; hief kunnen
wij niets doen als wij niet bijgestaan wor
den dooi Gods genade. Gratia Dei sum
quod sum.
In de retraite heeft spr. gesproken met
den Auctor en Consummator van dat alles,
met O. L. Heer; aan Hem dankt spr. alles
en voorspreekster was Z.nu H. Moeder.
Het is zeker onder Haar bescherming en
met Haar medehulp, dat iets werd tot stand
gebracht.
Dit is een feest van dankbaarheid.
Daarom heeft het spreker genoegen ge
daan, dat hedenmorgen het H. Misoffer met
zooveel staatsie en praal is opgedragen,
met de bijzondere assistentie van den Bis
schop. Door dezen liturgischen luister is re-
lief gegeven aan deze plechtigheid, om nog
niet te spreken van den zang, die zoo
schoon was.
Op dezen morgen heeft Mgr. overwogen:
v/at is het priesterschap toch schoon! lede
ren morgen is het een feest geweest op te
gaan naar het altaar Gods. Vandaag is
deze vreugde bijzonder groot.
Mgr. dankte den Bisschop hartelijk voor
z^in aanwezigheid. Ook dankte spr. den
burgemeester van Warmond voor diens te
genwoordigheid. In deze communiteit
wordt een groote eerbied gekwepkt voor
liet kerkelijk en burgerlijk gezag. De er
kenning van het gezag is voorwaarde om
de orde in de maatschappij te kunnen hand
haven
Na dankwoorden tot de overige aanwe
zigen stelt Mgr. de vraag: wat nu? Dat
weet God alleen! Als mijn kracht, alduc
spr., zoo afneemt, dat ik deze dierbare taak
niet goed meer kan vervullen, zal ik
dankbaar zijn, als de Bisschop mij daar
van ontheft. Zoolang de Bisschop dat
woord niet zegt, blijft gelden: werk zoolang
het dag is, want de nacht komt, waarin
niemand meer werken kan.
Met een enthousiast „Io vivat" ter eere
van den praeses werd de disch besloten.
Recepties
De feestzaal.
Na het noenmaal werd receptie gehou
den voor de studenten „in de versierde
recreatiezaal gelijk het programmaboekje
bescheidenlyk vermeldde. Doch van de
nuchtere, laaggezolderde recreatiezaal was
niets meer te bespeuren. De studenten had
den zoo lang getimmerd en met celotex
en jute gewerkt, tot het lage vertrek was
omgebouwd tot een prachtige hal, geschikt
voor haar dubbele taak, receptie- en too-
neelzaal te zijn.
De moderne kunststroomingen hebben
„Warmond" kennelijk niet onberoerd ge-
gelaten. De versiering van deze zaal was
volkomen eigen-tijdsch en vormde een frap
pant verschil met de decoratie-methode,
welke bij vorige jubilea van den praeses
was toegepast.
De stoffeering van de zaal was in grijze
en creme-gele tinten gehouden. Tegen den
ovalen, met draperieën afgesloten tooneel-
opening, waren op een estrade de zetels
geplaatst voor den Bisschop en voor den
Praeses. De wapens van de beide prelaten
schemerden tusschen het palmgroen, dat
deze eere-tribune omgaf.
Ter weerszijden van de estrade waren
de wapenspreuken van den Bisschop „Sub
tuum praesidium" en van den Praeses „So-
brie, juste, pie", langs de wanden geschre
ven in een zwierige zwaai van gouden
blokletters.
Het devies van den Praeses werd terug
gevonden in de vignetten van snijwerk,
welke de bloembakken langs de wanden
van de zaal orneerden: het „sobrie" ge
symboliseerd door een visch, het „pie"
door een ster, het „juste" door een palm
tak.
Op zeer gelukkige en artistieke wijze
waren de doopnamen van den jubilaris in
verband gebracht met de wapenspreuk.
Een van de theologanten, begaafd met
een benijdenswaardig schilder- en boet-
seertalent, had de patroonheiligen van Mgr.
Taskin met vaardige hand uitgepenseeld in
de „dolce stil nuovo": St. Henricus, forsch
en robust in zijn keizerlijk harnas „impe
rator rex justus"; St. Joseph, in afwijking
van de traditie, een jonge man, die een
weerbarstig ezeltje aan de toom leidt, „ama-
tor paupertatis"; de H. Maagd Maria, vre
dig haar schriftuur uitrollend aan een
vijver met peinzende waterlelies, „conser-
vabat omnia verba haec".
Deze drie schilderingen, op celotex, ver
luchtten de wanden van de feestzaal, die
een waardige entourage vormde voor eenige
hoofdmomenten van de feestviering.
De eerste plechtigheid in deze zaal, de
studenten-receptie, werd ingezet met het
elegante Rondo all' Ungherese, uit het Kla
vier-concert in D-dur van Haydn.
Het feestgeschenk.
De deken van Amsterdam, de hoogeerw.
heer mgr. dr. Van Noort, hield vervolgens
een korte toespraak:
Toen Uw gouden priesterfeest langza
merhand in het zicht kwam, aldus spr.,
heeft zich op instigatie vooral van Uw trou
wen medewerker, prof. de Korte, een klein
Comité gevormd, dat de Haarlemsche Cle
rus en allereeist uw talrijke oud-leerlingen
in staat wilde stellen U op dezen heerlijken
feestdag ook een stoffelijk blijk van hun
vtreering en dankbaarheid te geven.
Mgr. Huibers was zoo welwillend van
dat Comité het eere-voorzitterschap te aan
vaarden en de oude vriend, die hier voor
U staat, liet zich gaarne het voorzitter
schap aanleunen. Het is in hoedanigheid
van voorzitter van dit Comité, dat ik een
kort oogenblik Uw aandacht kom vragen.
Na de warme woorden, die onze Bisschop
straks tot U gesproken heeft, zou het niet
enkel overbodig maar dwaas zijn nog te
gewagen van de groote dankbaarheid, die
het Haarlemsche Bisdom U schuldig is. Ik
heb dus geen andere taak dan om U het
stoffelijke blijk van die dankbaarheid aan
te bieden.
Het was ons bekend, dat ge in geen ge
val een feestgave voor u zeiven zoudt aan
vaarden en ook, dat het U aangenaam zou
wezen, indien ge in staat gesteld zoudt
worden om studenten, wier ouders in moei-
lyke omstandigheden verkeeren, nog meer
en nog ruimer te helpen. Daarom meenden
we niet beter te kunnen doen, dan het
Fonds, dat Uw naam draagt, nog weer een
beetje te versterken.
Praeses, schier heel de geestelijkheid van
het Diocees heeft bereidvaardig aan deze
feestgave bijgedragen; degenen wier na
men Ge in dit album vinden zult, maar ook
nog anderen, die van- oordeel waren, dat
het geen zin had, behalve een bijdrage
ook nog een naamkaartje in te zenden. En
het is mij een buitengewoon voorrecht,
uit naam van heel dien Clerus U dit album
te mogen aanbieden met de door hen bij
eengebrachte som.
Mag ik er den wensch bij voegen, dat
het U gegeven mogen zijn, zelf persoon
lijk, nog lang de renten van Uw fonds te
mogen uitdeelen aan degenen, die het noo-
dig hebben.
Dankwoord van den Jubilaris.
De Praeses verklaarde buitengewoon ver
heugd en verrast te zijn met het prachtig
geschenk, dat hem door de Haarlemsche
Clerus is aangeboden, vooral omdat hij
daardoor ouders gelukkig kan maken, die
de zorgen voor een priester-opleiding van
hun zoon onmogelijk kunnen dragen. Het
stoffelijk bewijs van belangstelling wordt
aldus ook een geschenk van groote gees
telijke waarde.
Het „Andante con moto" uit Schuberts
„Unvollendete", dat na deze toespraken
werd uitgevoerd, was de muzikale trans
positie van de dankbaarheid der theolo
ganten voor het vorstelijk geschenk.
Toespraak van den prefect.
De prefect der studenten, de weleerw.
heer Jac. van der Hoogten, hield vervol
gens een toespraak, waarin hij uitsprak
de groote waardeering en diepe dankbaar
heid zoowel van de nieuw-gewijden als van
hen, die zich nog op het Theologicum voor
bereiden voor de heilige priesterwijding.
Een deugd, aldus deze spr., is het bij
zonder welke de President aan zijn Pries-
tercandidaten weet mee te geven in zijn
lessen, conferenties en vooral in zijn dage-
lijksche meditatie: de deugd van het kin
derlijk geloof.
Om dat geloof te sterken heeft de Pre
sident wel bijzonder geleerd: die liefde tot
het Brood der Engelen, om in de kracht van
die spijze te wandelen tot aan den berg
van God.
Kinderlijk geloof en liefde tot Christus
Eucharisticus zijn hier de grondslagen,
waarop de vorming der priesters staat ge
vestigd.
Het is daarom geen toevallige samen
treffen: de groote vereering van onzen
President voor de martelaren van ons va
derland, die stierven voor het Geloof en
voor Jezus Eucharisticus.
Ieder weet, zoo vervolgde spr., met welke
pijnlijke nauwgezetheid de President een
ieder volgt op zijd weg naar het Priester
schap; hoe zijn groote menschenkennis ieder
karakter doorgrondt en zonder aanzien van
persoon, en met de grootste rechtvaardig
heid, den genezenden vinger legt op de
zwakke en teere plekken, omdat hij niet
dulden kan, dat in een priester karakter
trekken gevonden zouden worden, die
hem beletten, cm alles voor allen te zijn
en om allen voor Christus te winnen.
De studenten zyn U ook dankbaar, al
dus ging spr. verder, voor de wetenschap,
die Gij, President, zoo vele jaren hun wüt
mededeelen, met een nauwkeurigheid en
volharding, die alleen doet gevoelen hoe
hier als ondergrond ligt: het groote besef
van de verantwoordelijkheid der toekom
stige biechtvaders.
Om dit alles zijn de studenten reeds
maanden geleden begonnen met een en
thousiasme, dat getemperd moest worden,
om dit feest voor te bereiden. Zij waren
zich bewust van de groote schuld van
dankbaarheid, welke niet vereffend kan
worden.
De studenten vragen den Heer van den
Wijngaard de betaling van den cijns hun
ner dankbaarheid.
Een studentenkoor zong hierna het fijn
zinnige „Réveil du Printemps".
De zeer verzorgde muzikale illustratie
van dezen middag verwierf de algemeene
waardeering van het hooge auditorium.
De algemeene receptie.
De receptie voor geestelijken, vrienden
en bekenden bad het is bijna overbodig
dat te vermelden een druk verloop. Vele
geestelijke en wereldlijke autoriteiten
kwamen den gouden jubilaris gelukwen-
sdhen. Ook vele inwoners van Warmond
en omliggende gemeenten kwamen den
Praeses feliciteeren.
Tafelspeeches.
Aan het gastmaal, dat aan de diocesane
autoriteiten, de professoren en de studen
ten in den namiddag werd aangeboden,
was Mgr. dr. van Noort tafelpresident, die,
geen kans ziende de stapel telegrammen
allen te vermelden, voor twee daarvan een
uitzondering maakte: een hulde-dépêche
van den Aartsbisschop van Utrecht en een
van Kardinaal Pacelli.
Hartelijke en gekruide toasten werden
tijdens den disch uitgebracht door Mgr.
Möllmann, die den Praeses huldigde als
kanunnik en proost, door prof. dr. Bey-
sens, die de vereering van de oud-hoog
leeraren voor hun president vertolkte, door
den hoogeerw. heer L. A. A. M. Wester-
woudt, uitsprekend de genegenheid van
's Praeses' trouwe vrienden, door dr. Hen-
ning, regent van Hageveld, die, sprekend
namens oud-leerlingen, zich vermeiend in
de schoone woordenklank van klassieke
citaten, de zon van dit goudgekroonde
priesterleven op middaghoogte stralen liet,
en door prof. Henneman, die op eloquente
wijze getuigenis aflegde van de hartelijke
hoogachting, die de professoren den vader
van dit huis toedragen.
Stat Praeses
In de feestzaal werd des avonds opge
voerd het spel van de studenten: „Stat
Praeses dum volvitur Warmond de
Praeses blijft, terwijl Warmond verandert".
Dit „futuristisch-retrospectief spel van
Waan en Werkelijkheid", was nauwkeurig
verdeeld in: 1 ouverture, 1 proloog, 2 af-
deelingen, 5 lafereelen, 2 entre-actes en
10 actesü
Een stuk in stukjes, als door de studen
ten ter eere, en wellicht ook tot ple
zier van den Praeses, werd opgevoerd, is
bestemd voor intiem gebruik. Wij zullen
ons daarom wel wachten om „in detail te
treden" (wie lacht daar?) of snijdige cri-
tiek te leveren op deze bonte afwisseling
van tafereelen. overigens van sterk-uit-
eenloopend gehalte.
De grond-idee van dit bizarre stuk was
goed-bedacht: in het jaar 2015 wordt de
150ste geboorte-dag van Mgr. Taskin her
dacht. De Praeses is nog niet vergeten:
„echte grootheid kan niet sterven, echte
grootheid blijft altijd".
Een nieuw seminarie is gebouwd, voor
zien van alle comfort en zoo ingericht als
de studenten het wel gaarne zouden wen
schen.
Gebroken werd met verouderde studie
methoden: de colleges zijn vervangen
door gramofcon-platen, de beslissingen
van het voortgezet Vaticaansch concilie
worden per radio bekend gemaakt, De
televisie stelt den praeses echter in staat,
ook bij gesloten deuren, den studie-ijver
van zijn onderhoorigen te taxeeren.
In den tuin van dat hyper-moderne se
minarie wordt een borstbeeld onthuld ter
herdenking van den grooten Praeses van
het Warmondsch „réveil".
De gouden jubilaris zat als belangstel
lend toeschouwer in levenden lijve deze
pieuse plechtigheid gade te slaan.
De raadselachtige figuur van Mgr. Riep,
„den bekenden Taskin-kenner", die in het
futuristische deel van het stuk erbij-ge-
sleept schijnt, bekleedt in het tweede re
trospectieve gedeelte van de vertooning de
hoofdrol. Aan hem is de taak opgedragen
de levenshistorie van Praeses Taskin te
beschrijven, en hij kwijt zich zóó leven
dig van zijn taak, dat de toeschouwers op