DE JUBILEUMTENTOONSTELLING IN HET KOLONIAAL INSTITUUT
Wie is mijn man?
FEUILLETON
door
OTFRID VON HANSTEIN.
(Nadruk verboden).
25)
Des daags zat hij in de schaduw van een
palmboom op een rotsblok te staren over
de wijde zee. Des nachts lag hij op zijn
bed worstelend met de slapeloosheid. Hij
dacht niet aan vluchten en was zonder eeni-
ge hoop. Hij snakte slechts naar de dood als
naar een bevrijder.
Iracema was twee dagen alleen op de
Quinta Esperanga geweest. Juffrouw Tur
ner. die buiten dit pension en de Poseida in
de bergen ook nog eigenares van een groo-
te kippenfarm was, had zich in haar hang
mat daarheen laten dragen. Met opzet had
zij Iracema niet uitgenoodigd met haar mee
te gaan. Het leek naar het best, dat het
meisje eerst eens met zichzelf te rade ging.
Iracema had, wat juffrouw Turner haar
gezegd had telkens opnieuw overwogen.
In veel, in heel veel, had deze Amerikaan-
sche gelijk. Iracema voelde ook, dat ze een
strijd zonder hoop streed en dat zij niet te
gen de mannen waarvan zij instinctief
voelde, dat het bedriegers waren was op
gewassen.
Toch stond het haar tegen zoo snel juf
frouw Turners raad op te volgen. Hoe kon
zij het ook? Dan toch, gaf zij toe, de vrouw
van Jenkins te zijn.
Dan maakte ze zichzelf tot een leugenaar
ster.
Hoe ongelooflijk vreemd was toch alles
geloopen! Hoe kon haar vader zich zoo
door dien man hebben laten beetnemen, dat
hij haar lot in zijn handen gelegd had. En
zelfs, indien zij haar proces won wat
dan? Wanneer Jenkins geen firmant meer
zou zijn, hoe zou zij dan geen zaken
vrouw en geheel zonder zakenkennis
de firma moeten leiden? Haar leiden, zon
der een enkelen vriend om haar terzijde te
staan.
Dat nutteloos gepeins maakte haar maar
gedrukt. Ten slotte kwam zij tot een besluit
en schreef een brief:
„de Heeren Severing en Figueira, Expor
teurs. Lissabon.
Eer ik besluiten kan op het mij door
senjor Almeida toegezonden voorstel,
moet ik eenigen tijd hebben, om mijn
geschokte gezondheid te herstellen. Ik zal
voorloopig domicilie kiezen in pension
Quinta Esperanga op Madeira en ver
zoek mij tweehonderd pond sterling te
doen overmaken.
hoogachtend,
Iracema Severing.
Persoonlijk bracht zij den brief naar de
post en haalde verlicht adem, toen ze hem
had afgegeven.
Dat was de beste oplossing. Wel een
beetje laf, maar ze won er in eik geval
tijd door. Het leek haar onmogelijk, dat
men met haar wensch geen rekening zou
houden en dan kon zij gerust nadenken hoe
uiteindelijk te besluiten.
Toen zij aan het postkantoor den brief
persoonlijk afgaf, herkende de beambte
haar.
„Juffrouw Iracema Severing, niet?
„Ja!"
„Er is juist een kaart voor u aangeko
men. Wilt u die in ontvangst nemen? Irace
ma nam de kaart aan die er vrij vies uit
zag, en waarop slechts een paar, met pot
lood geschreven woorden stonden.
Ze stak de kaart ongelezen in haar
taschje. Ze had den laatsten tijd te veel
meegemaakt om niet 'erg argwanend te
staan tegen elk bericht. Indien het weer een
onaangename verrassing zou zijn, dan wilde
ze tenminste ongestoord in de eenzaamheid
er van kennis nemen.
Ze ging het stadspark binnen en zocht
een rustig hoekje, een bank, waar nie
mand zat. Ze nam de kaart uit haar tasch
je, bekeek het adres, maar kende het hand
schrift niet.
„Mevrouw Iracema Severing. Madeira.
Quinta Esperanga.
Ze las de achterzijde:
„Allerliefste,
Ik weet niet, of je deze kaart ooit in
handen zult krijgen. Ik ben diep onge
lukkig! Het lot heeft mij vernietigd. Ik
zal je nooit meer terugzien. Ik kan alleen
dit zeggen: Blijf in mijn onschuld geloo-
ven. Blijf jij tenminste in mij gelooven.
je ongelukkige Robert."
Ze staarde met wijd opengesperde oogen
op de kaart. Die kaart, die haar plotseling
als een groet uit een andere wereld in han
den kwam.
Hoe wonderlijk, een kaart van hem en
ze had niet eens zijn handschrift herkend,
maar dat was dan ook de eerste maal, dat
hij haar schreef. Ze las de kaart telkens en
telkens opnieuw. Totdat ze in verlossende
tranen uitbrak. Wat een geluk, dat ze al
leen was. Ze voelde nu wel heel duidelijk,
dat ze in werkelijkheid nooit aan hem ge
twijfeld had.
De stakkerd, wat had hij niet allemaal
moeten lijden, en wat leed hij nog. Dui
zendmaal erger dan zij!
Zij was hier op Madeira, was vrij, omge
ven door de hartelijke zorgen van juffrouw
Turner. Hij was vernietigd. Hem was niet
alleen de vrijheid, maar ook nog zijn eer
ontnomen. Zijn leven was vernietigd, en
hij was slechts een levend lijk, en zij kon
niets, heelemaal niets doen, om hem te
helpen. Ze wist zelfs niet eens wat er pre
cies met hem gebeurd was.
Ze drukte een kus op de kaart. Op die ar
me kaart, waarop zij, niet eens kon antwoor
den en die toch voor haar een kostbare
schat was.
In al haar ongeluk had zij nu toch einde
lijk één troost. Hij leefde nog, hield van
haar. en wenschte, dat zij in hem zou blij
ven gelooven. Anders had hij haar niet ge
schreven.
Ze moesten elkaar terugvinden. Zij
trachtte haar gedachten wat afleiding te
geven. Ze, wandelde langs het strand, sloeg
toen af in de richting van het gebergte en
ging langs de breede Rua da Imperatriz
Donja Amelia. Geheel onwillekeurig had
zij den weg ingeslagen die naar het kerkhof
leidde waar haar vader zijn laatste rust
plaats had.
Ze ging door het ijzeren hek. Vóór haar
lag de allée van ernstige hooge sypressen,
in welks midden waar tevens het cen
trum van het kerkhof was, een groot wit
steenen kruis stond zonder Christusfiguur,
of eenige versiering en juist daarom zoo
aangrijpend. Ook op het kerkhof was nie
mand te zien.
Niet ver van het middelpunt was het graf
haars vaders. De zomer van Madeira en de
goede zorgen van de dochter, hadden het
reeds met bloemen getooid en het graf was
met groen overgroeid, terwijl de graven in
de omgeving er meer verwaarloosd uit
zagen.
Er was nog geen gelegenheid geweest,
om er een gedenksteen op te plaatsen;
en voorloopig versierde slechts een eenvou
dig houten kruis het graf. Iracema nam op
een bank er dicht bij plaats. Arme lieve pa
pa. Hem nam ze niets kwalijk. Zij wist toch,
dat hij bij alles wat hij gedaan had, slechts
haar welzijn beoogde.
Terwijl zij daar zat, haar gedachten beur
telings bij haar vader en bij Robert verwijl
den, kreeg zij een gevoel niet meer alleen
te zijn. Het was alsof iemand achter haar
stond, en toch durfde zij niet omzien. Ten
slotte deed zij het toch. Achter haar stond
een vrouw, volkomen onbeweeglijk en naar
haar starend. Iracema vertrouwde haar
oogen niet. Zij meende haar te herkennen
en twijfelde toch weer. Was deze vrouw in
haar eenvoudige witte japon Eliza Mer-
rem, of was zij het niet?
Ze leek het ook weer niet te zijn. Ze had
een heel andere uitdrukking op haar ge
zicht als anders. Een ernstige peinzende
zachte.
Ze bleef rustig staan en keek Iracema
aan.
Deze dacht op dit oogenblik in het geheel
niet meer aan al wat Eliza haar had aange
daan. Zelfs niet haar laatste krenking, toen
zij haar bagage droeg.
Ze had zoo weinig vrienden, zoo weinig
menschen, die ze kende en Eliza Merrem
was altijd toch tijdens den overtocht van
New Yoi'k naar Engeland een zeer dienst
vaardige gezelschapsdame voor haar ge
weest.
(Wordt vervolgd).
Minister prof. mr. C. P. M. Romme toont belangstelling voor een maquette op de De overblijfselen van het Tsjechische verkeersvliegtuig, dat in het Zwarte Woud verongelukte op^de^ Ibaan^van'15 Crc^"5 d'^ R°^'n"
Jubileumtentoonstelling 1938^0^ KolonütaMnrtituut te Amsterdam, welke op weg van praag naaf parijs De Ieventien inzillenc|en vonde„ allen den dood ter verbetering hiTrectrd Tver
Na de opening van de jubileumtentoonstelling 1938 in het Koloniaal Instituut te
Amsterdam bezichtigden Maandag de ministers mr. M. P. L. Steenberghe en prof.
mr. C. P. M. Romme met de overige autoriteiten de expositie
Bunschoter meisjes in haar typische kleederdracht, verwelkomden den nieuwen burgemeester, de heer D. van den
Berg, wiens installatie Maandag plaats vond, bij aankomst met zijn echtgenoote in de gemeente
Behouden thuis.
Het Duitsche Focke Wulf-vliegtuig -Condor" na de landing op Tempelhof te Berlijn na de recordvlucht Berlijn
New York en terug. De kranige bemanning viel een enthousiaste ontvangst ten deel