Wie is mijn man?
BLOEMENCORSO TE BERGEN.
Schout-bij-nacht H. Jolles inspecteert de deelnemers aan het zeekamp van De Engelsche cadetten, die een bezoek aan de slag- Ook Den Haag bereidt zich voor op de viering van het veertigjarig
het Nationaal Jongeren Verbond te Den Oever, die Woensdag een bezoek velden in Noord Frankrijk brachten, bij aankomst te regeeringsjubileum van H. M. de Koningin. De Houtrusthal wordt voor de
aan Den Helder brachten Parijs aanstaande feestelijkheden in gereedheid gebracht
FEUILLETON
door
OTFRID VON HANSTEIN.
(Nadruk verboden).
22)
Iracema was weer in haar hotel terug.
Ze was nu werkelijk bijna op het punt haar
verstand te verliezen.
Ze had behoefte aan iemand, die zonder
eenig vooroordeel haar raad zou kunnen
geven en die zijn hart liet spreken.
Weer werd op haar deur gklopt en een
oude heer, dien zij zich slechts vaag herin
nerde, kwam binnen.
„Wilt u mij veroorloven, senjora, mij voor
te stellen doctor Costa. Uw echtgenoot
heeft mij opgedragen mij van uw gezond
heidstoestand op de hoogte te stellen."
Onwillekeurig moest zij lachen. Waar
schijnlijk de zenuwarts, die haar gek zou
verklaren.
„Dank u zeer, dokter, ik voel mij uitste
kend en u geeft zich vergeefsche moeite."
De dokter trachtte het gesprek op Lon
den te brengen, maar daar zij hem door
zag, behield zij de leiding van het gesprek,
sprak alleen over koetjes en kalfjes om
aan het slot van het gesprek te zeggen:
„Dokter, ik dank u zeer, ik ben heusch
in elk opzicht volkomen gezond."
Nadat de dokter vertrokken was, was
Iracema echter ook aan het einde van
haar zelfbeheersching. Zij moest weg, zij
moest vluchten naar een eerlijk hart. De
laatste dagen had zij reeds telkens weer
aan juffrouw Turner gedacht Zij telde
haar geld. Veel had zij niet meer. Bij haar
overhaast vertrek uit Amerika had zij
alleen maar aan de reis naar Madeira ge
dacht. Wel had meneer Hosband haar zeer
royaal van reisgeld voorzien, maar haar
verblijf in Londen en op Madeira, de be
grafenis van haar vader en nu weer 't. ho
tel te Lissabon, hadden heel wat gekost.
Wanneer zij nu nogmaals naar Madeira
zou reizen, bleef er haast niets meer over.
Zich tot Jenkins wenden?
Dat kon eventueel beter vanuit Madeira
gebeuren.
Zij ging naar een scheepsagentuur. Een
Fr arische boot lang in de haven en zou in
den middag naar Madeira vertrekken.
Ze besprak een hut, ging naar het hotel
terug en toen zij aan boord was, had zij
werkelijk nog maar wat klein geld in haar
zak.
Desondanks haalde zij verlicht adem. Se
dert de arts haar bezocht had, kon zij de
angst niet van zich afschudden dat men
haar misschien van haar vrijheid zou trach
ten te berooven. Nu had zij een Fransch
dek onder de voeten en was voorloopig dus
zeker veilig.
Niettegenstaande dat verliet zij haar hut
echter pas nadat het trillen der scheeps
schroeven haar zekerheid gaf, dat het schip
voer. Het signaal voor aan tafel gaan werd
gegeven van louter opwinding had zij
dien dag nog niets gegeten en dus haatste
zy zich naar de groote zaal. Bijna bonsde
ze tegen een der stewards op, die juist op
haar hut klopte. Iracema keek haar aan,
en beiden herkenden elkaar.
Eliza Merrem stond voor haar.
Iracema kromp ineen, terwijl om den
mond van den ander 'n tromfantelijk lach
je speelde.
„Wenscht u iets?"
„Dank u zeer".
Iracema ging de trap op. maar haar eet
lust was verdwenen.
Moest dat wijf nu ook nog haar pad
kruisen?
Des avonds vond zij in haar hut een
Fransche courant. Natuurlijk had Eliza
Merrem die daar neergelegd. Ze was zoo
gevouwen, dat een artikel direct in het oog
moest vallen:
„Benjamin Huxley? Waar had zij dien
naam reeds eerder gehoord?
Weer voelde zij een steek in haar hart.
Had die vrouw Robert niet eens zoo ge
noemd?
Ze dwong zich tot lezing van het arti
kel.
„De valsche munter Benjamin Huxley,
die indertijd een filiaal van de Bank van
Frankrijk overviel blijkt door 'n toeval
toch nog in de handen van de gerechtig
heid gevallen hij werd tusschen Lissabon
en Madeira met een valsche Duitsche pas
gevangen genomenis, na tot tien jaar
dwangarbeid te zijn veroordeeld, gisteren
op transport gesteld met als bestemming 't
Duivelseiland."
Iracema moest beide handen op haar
bonzend hart leggen.
Was dat nu werkelijk de oplossing van
het raadsel?
Onwillekeurig keek zij nog eens in de
courant.
Daar stond een zeer onduidelijk, nau
welijks herkenbaar portret.
„Robert."
Met 'n laatste inspanning sloot Iracema
haar hut af, en wierp zich toen snikkend
in haar kooi.
Tijdens den verderen overtocht verscheen
Iracema niet aan dek en zelfs niet aan ta
fel. Ze was bang om de deur open te doen.
Telkens weer hoorde zij de stem van Eli
za Merrem, die zeer opzettelijk juist voor
haar deur luid stond te praten.
Ze was bang! Die Eliza Merrem wist ze
ker nog veel meer.
Neen, zelfs zoo zij zich zou verlagen om
dat mensch te spreken, dan zou zij slechts
te hooren krijgen, wat ze kwijt wou zijn.
Ze pakte haar koffier en ging naar dek.
Uit het praten op de gang had zij begre
pen, dat de boot Funchal binnenvoer.
Ze was zoo slap van het lange vasten,
dat zij zich nauwelijks oip de been kon hou
den.
De administrateur kwam voorbij.
„Al dien tijd zeeziek geweest?"
„Helaas!"
„U is nog niet aan land, of het is over!"
Ze had niet kunnen verhinderen, dat juist
Eliza Merrem overijverig haar bagage
droeg,
„Goede reis, Madame Huxley!"
Ze zei het heel zachtjes, maar Iracema
voelde het als een zweepslag. Pas aan wal
vond zij haar kalmte terug.
„Quinta Esperanga!"
In de auto maakte zij zich weer zorgen
of zij juffrouw Turner wel thuis zou tref
fen.
Met een weemoedig lachje keek zy om
zich heen.
Wat was het hier toch mooi! In de tui
nen de palmen, overal bloemenpracht, in
elke muurspleet, in elk verscholen hoekje.
En dan die balsemgeur van dit paradijs met
in de diepte de kobald-blauwe zee.
Voor de tweede maal in korten tijd reed
Iracema deze weg en ook nu kon haar ziel
zich niet rustig aan al die pracht overge
ven. De eerste keer was ze sidderend en
vol angstige voorgevoelens naar het sterf
bed van haar vader gereden. Ze was toen
bedroefd geweest. Achter die droefheid
wachtte toch echter weer het geluk.
Nu weer in het land der bloemen was zij
veel meer terneergeslagen.
Haar vader dood, haar geluk stuk gesla
gen. Ze kwam als vluchtelinge om bescher
ming te zoeken bij een vrouw, die eigenlijk
voor haar een vreemde was. En haar toch
nader en meer verwant leek, dan eenig an
der mensch op de wereld.
De auto stond stil. Ze schrok uit haar
gepeins op en zag de overwelfde poort
voor zich, die van de hoofdweg toegang
gaf, tot de tuinen van Quinta. Ze zagen er
nu wat verzengd uit. De gloed van den
zomer was er over heen gegaan en pas de
hefstregens zouden ze tot nieuwe frisch-
heid brengen.
Langzaam schreed Iracema op het hoofd
gebouw toe.
Alles zag er verlaten en eenzaam uit.
De zomergasten verbleven in dezen tijd
liever op de nog hooger gelegen Poseid.
In den tuin wachtten twee mannen, die
over him schouders een langen draagboom
droegen, waaraan een hangmat hing.
Een dame in een vroolijk zomertoilet
kwam de trap van het huis af.
Ze bleef staan, keek naar Iracema en
herkende haar.
„Kind, jij?"
Nii verloor Iracema haar zelfbeheersching
enn snikte:
„Ik ben naar u toegevlucht."
„Een oogenblik."
(Wordt vervolgd).
Een aardig detail van het groote
bloemencorso, dat Woensdag door de
V.V.V. te Bergen (N.H.) in het Van
Reenenpark werd georganiseerd
De aankomst te
Den Helder van
de deelnemers aan
hetderdezeekamp
van het Nationaal
Jongeren Verbond
te Den Oever, die
Woensdag een be
zoek aan Den Hel
der brachten
De stafkaart in reusachtige afmetingen voor de legerleiding
tijdens de Fransche manoeuvres in de omgeving van den
.Col du Lautaret"
De deelnemers aan den grooten historischen optocht te Amsterdam bij het
a s. regeeringsjubileum, hebben Woensdagavond op de binnenplaats van de
Oranje Nassaukazerne hun eerste oefeningen „in burger" gehouden