Wie is mijn man? De herstelwerkzaamheden aan het seminarie „Rijsenburg", dat kortgeleden door brand geteisterd werd, vorderen snel, om het gebouw bij den aanvang van het nieuwe leerjaar op 15 September a.s. gereed te hebben. De eerste nieuwe ijzeren spanten worden op het dak van den rechtervleugel geplaatst Op het kerkhof van het Dominicanerklooster Albertinum te Nijmegen is het stoffelijk overschot van wijlen pastoor L. H. Perquin, in leven voorzitter van den K.R.O., ter aarde besteld. De plechtigheid aan de groeve In de Manege Klebe te Amsterdam vonden Maandagavond onder leiding van Johan de Meester de eerste voorbereidingen plaats voor den historischen optocht, welke bij het a.s. regeeringsjubileum zal worden gehouden De nieuwe Alexanderkazerne aan de Van Alkemadelaan te Den Haag wordt op 15 Augustus a.s. door het tweede halfregiment huzaren betrokken. De verhuizing van den inboedel is begonnen Het gebouw van het Gerechtshof te Den Haag wordt in verband met het regeeringsjubileum van H. M. de Koningin geïllumineerd, waarmede Maandag een aanvang is gemaakt Kees Hoving, die te Londen de finale 100 meter borstcrawl won en daar mede Europeesch zwemkampioen in dit nummer werd FEUILLETON door OTFRID VON HANSTEIN. (Nadruk verboden). 20) Iracema's naam is nu volkomen onge rept. De belachelijkheid, dat haar huwelijk met den valschen Robert Severing eerst door echtscheiding zou moeten worden ont bonden om met den werkelijken te kunnen trouwen, is nu vermeden." „U moogt het goed, en edelmoedig be doeld hebben. Ik durf er op het oogenblik er ook werkelijk niet over beslissen hoe onze rechters over deze zeker zeer ridder lijke daad zullen oordeelen. Desniettemin, U wist, dat Iracema niet van u hield." „Zij heeft uitdrukkelijk aan haar vader verklaard, dat zij met alles, ook met het huwelijk accoord ging. „Daarbij dacht zij echter niet aan u." „Wij zijn toch verstandige menschen. Oom Emmerich lag op sterven. Figueira is oud, en niet meer in staat. om leiding aan de zaken te geven. U hebt gezien, dat hij zich sedert geheel uit de zaak heeft terug getrokken. Ik heb bewezen, dat ik aan het hoofd van een firma staan kan. Ik zal haar belangrijker maken dan ooit. Mijn oom heeft echter als voorwaarde in zijn testament gesteld, dat ik Iracema zou trouwen. Had zij niet toegestemd, wat gemakkelijk gekund had dan had ik wel naar huis kunnen gaan. Dan was Figueira alleen overgebleven en wat een door het gerecht aangewezen procurator presteert, nu dat hoef ik u zeker toch niet te zeg gen. Binnen een of twee jaar was de fir ma op de flacon geweest en Iracema zon der middelen. Door mijn gewelddadig in grijpen op uiterst bescheiden schaal heb ik ook haar toekomst verzekerd, want daar zij mijn echtgenoote is hebben wij toch zeker gemeenschappelijke belangen. Het is toch zeker mijn schuld niet, dat zij op het oogenblik in plaats van in haar eigendom in een ongezellige hotelkamer verblijft. In hoeverre zij zal leeren van mij te hou den, moet ik aan de toekomst overlaten. Doodeenvoudig heb ik zooals een vader voor een onverstandig kind voor haar ge zorgd zooals ik mij tegenover haar, mij zelf en mijn overleden oom verplicht voel de". Almeida knikte goedkeurend. „Ik moet u inderdaad gelijk geven. Fi gueira had alleen de firma geen leiding kunnen geven. Maar wat nu?" Jenkins greep zijn hand. „U vertrouwt zij.'Gaat u naar haar toe. Laat u alles zien, wat u aan informaties kreeg. Vooral het bericht van den kapitein van de Queen Victoria", hetwelk een over tuigend bewijs levert, dat zij het slachtoffer van een bedrieger is geworden. Zeg haar, dat zij waarschijnlijk nog wel van dien man houdt, maar mij daar vree- selijk veel verdriet mee doet. Mij die toch meer recht heeft op haar liefde, dan een onwaardige. Zeg haar, op rustigen va derlijken toon, dat ik alles deed, uitslui tend om'harentwille, en dat de eenige juis te oplossing is zich stilzwijgend te schik ken. Zeg haar, dat ik haar niet dwingen wil, ook niet van haar eisch, dat zij direct tot mij komt. Ik laat haar allen tijd, en zal gaarne haar ruihmm van middelen voor zien om eerst bijvoorbeeld een paar maan den op reis te gaan naar Madeira, of waarheen zij wil om haar geestelijk even wicht terug te vinden Het is ook niet ge ring, wat het arme, onervaren kind is over komen! Ik verlang niets dan dat zij schriftelijk aan u verklaart, dat zij het testament haars vaders erkent en dat al de door mij, in haar belang gedane stappen goedkeurt. Dan zal ik verder rustig afwachten, tot zij uit haarzelve tot de erkenning komt, hoe goed ik 't met haar voor heb en zij mij geheel vrijwillig haar liefde schenkt. Almeida had Jenkir.s dp hand gedrukt en was gegaan. Eigenlijk had hij hem nooit gemogen, maar nu was hij toch tot andere gedachten gekomen, .Te?.kins had gelijk. Iracema hingen nog beeJ wat onaangena me mogelijkheden boven het hoofd. Ze kon in het proces van den misdadiger die zich Robert Severing genoemd had verwikkeld worden. Mogelijk ielfs als zijn medeplich tige gearresteerd worden. Dit alles zou vermeden worden als zij Jenkins niet tegenstreefde. Jenkins was Ro bert Severing, dat was nu toch wel heel duidelijk en zij de vtouw van Robert Severing. In de vaste een eerlijke overtui ging dat hierdoor Iracema's toekomst ge waarborgd zou zijn en haar naam gered, ging Almeida in het hotel naar boven, en klopte hij aan haar deur. ZEVENDE HOOFDSTUK. Bleek en uiterst ontstemd zat Iracema te genover Almeida en luisterde naar hem met gebogen hoofd, zonder hem ook maar eenmaal in de rede te vallen. Pas toen Almeida geheel uitgesproken had, haar al de informaties laten zien en ook het voorstel van Jenkins overgebracht, keek zij hem aan. „Wat zou u mij dus aanraden te doen?" Almeida begreep den vreemden blik, waarmee zij hem aankeek niet. „Ik geloof kindje, dat het 't verstandig ste is, dat je eindelijk inziet, dat jij je ver gist hebt." „Zoo!" „Je hebt je toch vergist. Je moet toch uit het telegram van de „Queen Victoria" begrijpen, dat de man, die jou in zijn net gevangen heeft, een bedrieger is." „Zoo!" „Je moet toch eindelijk eens inzien, dat Robert Severing, dien je altijd nog Jen kins noemt zoo ridderlijk en fijngevoelig tegenover je handelt als het maar moge lijk is." „Zoo!" „Toenou, antwoord nu toch eens met iets anders dan zoo." Reeds tijdens zijn onderhoud met Jen kins had Almeida het vermoeden opgevat, dat Iracema mogelijk geestelijk geschokt was en nu werd dit vermoeden door haar wonderlijke manier van antwoorden en de merkwaardigen, half verglaasden, half lachende uitdrukking harer oogen nog ver sterkt. Iracema leunde nu achterover en zag hem scherp aan. „U houdt het dus voor het beste, dat ik op alles ja en amen zeg?" „Inderdaad." „Zegt u nu eens, senjor Almeida, wien heb ik nu eigenlijk getrouwd? U zult toch moeten toegeven, dat de beantwoording van deze vraag voor mij van zeker belang is". Spot en verachting teekenden zich on derwijl rond haar mond af. „Natuurlijk heb je Robert Severing ge trouwd." „Welken Robert Severing, als ik vragen mag?" „Ik kan beweren, dat het diegene was, dien u nu tot een bedrieger wil stempelen. Jenkins heeft gezworen, dat ik met hem trouwde. Wie heeft nu gelijk?" Almeida was voor een oogenblik getrof fen. Hij hield voor het best, op geener- len wijze te verraden, wat Jenkins hem be kend had. „Je bent er werkelijk van overtuigd?" Iracema barstte in een bitter lachen uit. „Mooi! Prachtig! Dat was het eenige wat er nog maar aan ontbrak! Verklaar mij maar voor krankzinnig. Iemand, die 'n paar dagen na haar huwelijk niet meer weet wie ze nu eigenlijk trouwde, moet toch zeker gek zijn. Dat is ook voor mijnheer Jenkins het gemakkelijkste middel om mij onschadelijk te maken." Almeida zei verzoenend: „Wanneer je zoo'n toon aanslaat, maak je mij het verder praten volkomen onmo gelijk. Je weet toch, dat ik je vriend ben." „Dat hebt u ten minste beweerd!" „Goed dan ik was bij je huwelijk niet tegenwoordig. Ik weet ten slotte alleen, dat jij, Jenkins en die derde in Londen waren en dat jij een Robert Severing trouwde. Laat ons aannemen, dat jij gelijk hebt." „Buitengewoon vriendelijk van u mijn heer Almeida om deze mogelijkheid al thans open te laten." (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5