Wie is mijn man? 3)e £eictodve (Souftmrt „Hondsche manieren als de bootjes Osendarp werd tweede achter den Amerikaan Walker in de 100 yards bij de internationale athletiek- aan het strand wachten op passagiers om een „tripje" op zee te gaan maken wedstrijden in White City Stadion te Londen H. M. de Koningin is Dinsdag van Haar vacantieverblijf in Zwitserland te Den - Haag teruggekeerd. De aankomst van de vorstin aan het station, vanwaar Zij zich naar den Ruygenhoek begaf Melk is goed voor elk en zeker voor dorstige kelen der jeugdige bevolking van de vacantiescholen, die het nu overdruk hebben De jaarlijksche uitjes-campagne te Geertruidenber.g is in vollen gang. Het heele gezin helpt mede bij het pellen en het transport gaat gezwind President Lebrun met zijn familie op het kasteel van Vizille, waar de Fransche staatsman zijn vacantie doorbrengt FEUILLETON door OTFRID VON HANSTEIN. (Nadruk verboden). 15) Iracema viel op een stoel neer met beide handen voor haar gezichtje. „Wat moet ik nu van dit alles begrij pen?" Figueira sloeg een vaderlijke toon aan. „Je moet alleen maar inzien, hoe goed ik het met je meen. Je bent nu eenmaal het slachtoffer van je gebrek aan levenserva ring. Wij zijn beiden ervaren genoeg, om je daar geen enkel verwijt van te maken. Je beleedigt je neef Robert Severing buiten gewoon ernstig, en toch houdt hij zooveel van je, dat hij, om je naam te redden iets doen wil, wat maar heel zelden een man zal doen. Ondanks alles, wat er met je gebeurd is, wil hij je trouwen. Je bent te Londen gehuwd. Dit huwelijk kan geldig en ongeldig zijn. Je bent met Robert Seve ring gehuwd. Hier staat Robert Severing! Zoo jullie beiden aan elkaar vasthouden, behoeft niemand iets van je afschuwelijk avontuuT te hooren. Figueira was opgestaan, en op Iracema toegetreden. „Zie je nu niet in, hoe edel hij handelt? Hij wil geheel vergeten, dat je vier dagen met een bedrieger getrouwd bent ge\ .est. Ze zakte in elkaar en begon te snikken. „Je vader is erg ziek. Zijn dagen zijn ge teld. Wou je zijn laatste uren nu nog verbitte ren doordat hij zal moeten hooren, dat je een zwendelaar en een bedrieger of wie weet wat voor een soort schurk je hebt ge trouwd?" Zij wrong zich de handen en sprong op. „Hij is geen schurk!" Nu nam Jenkins het woord. „Alles is toch zoo eenvoudig Iracema zegt, dat die vent, die mijn naam heeft aan genomen met een Engelsche Mailboot naar Madeira is doorgevaren. Die komt daar morgen aan dan moet hij daar dus aan land gaan. Ik ben genegen, direct met de volgende boot desnoods ook per vlieg tuig met Iracema samen naar Madeira te reizen en hem van aangezicht tot aan gezicht te ontmoeten. Dan zou ik wel eens willen zien, hoe ver hij de brutaliteit zal durven drijven!" Eer Irascema kon antwoorden, kwam een bediende met een telegram binnen. „Consul-generaal Severing zeer ver zwakt vrees het ergste juffrouw Tur ner." Voor een oogenblik vergat Iracema al het andere. „Ik wil direct naar mijn vader!" Figueira knikte, weer me teen welwil lend lachje. „Natuurlijk!" Hij keek naar de klok. „Precies om twaalf uur vertrekt een Fransche boot. Wanneer wij direct een auto voor laten komen, kan je die nog met ge mak halen. Het beste zal zijn, dat Robert met' je meegaat." „Neen, Signor Figueira. Iracema twij felt nog steeds aan mij, en een „heer" dringt zich niet aan een dame op. Reis rustig al leen naar papa het is het beste, dat je uit zijn mond verneemt, wat je van ons niet gelooven wilt." Figueira keek Jenkins veelbeteekenend aan. „Wanneer nu op Madeira die bedrieger haar weer in den weg treedt." „Dat lijkt mij zeer onwaarschijnlijk. Die is zeker goed van alles op de hoogte. Zoo als hij in Londen zijn helpers had, zoo heeft hij die natuurlijk ook op Madeira. Ik ge loof niet, dat hij het zonder meer ge waagd zal hebben oom Severing op te zoe ken. Ik wil hopen, dat hij het niet gedaan heeft want dat zou de verslechtering in oom's toestand allicht ook alweer met dien schurk in verband staan. Ik geloof eerder, dat hij voorzichtig zijn voelhorens zal heb ben uitgestoken en gemerkt dat het heele spel ontmaskerd is. Waarschijnlijk zal hij er de voorkeur aan hebben gegeven, om zonder oom ook maar gezien te hebben! voor altijd van het tooneel te verdwijnen. Laat Iracema-rustig alleen gaan. Ik hou veel te veel van haar, om haar ook maar iets kwalijk te nemen. Laat haar mij tele- grafeeren, wanneer ik komen mag. Dan zullen wij samen voor haar vader treden, en zal zij merken, dat zij zeer overijld boos op mij is geweest." Buiten klonk een autosignaal terwijl Jenkins srak, had Figueira al om een auto getelegrafeerd en de bediende kwam bin nen. „Heeft Sinjor Figueira een auto besteld?" Iracema sprong op. „Ik ben direct klaar, even een paar klei nigheden inpakken." Toen ze enkele minuten later weer be neden was, stond Figueira gereed, om haar te vergezellen, alleen in de kamer. Zonder iets te zeggen, stapten beiden in de auto en in snelle vaart ging het door de schitterend verlichte straten der drukke stad. Ira voelde zich nog als verdoofd. Zoo dof was het in haar hoofdje. Zij kon haar gedachten maar niet ordenen. De oude Figueira was met de gang, die de zaken genomen hadden, zeer tevreden. „Ik breng* je even naar de boot. Robert laat zich verontschuldigen, hij is naar zijn pension gegaan." Kort voor het vertrek van de boot waren zij aan boord. Alles moest snel gebeuren passage betalen en een hut uitzoeken. Even voor het derde signaal kwam Figueira van boord. Terwijl de boot de breede Taagmonding afstoomde, stond Iracema op het dek en zij trachtte haar gedachten te ordenen. Het was een heerlijke nacht, prachtig maan licht goot zilveren glansen over den sierlij ken witten vuurtoren en Belem en de steeds breeder wordende rivier. Het was heel stil op de dekken van het groote schip. De meeste passagiers waren naar bed gegaan of zaten in de bar. Het was immers na mid dernacht. Iracema staarde in den nacht over het water. Wat was dat alles onwezenlijk. Eer gisteren was zij met Robert hier binnenge komenvandaag had zij al dat verschrik kelijke beleefd nu was om haar heen weer de diepe vrede van dezen wonder- schoonen maannacht op de golven. Afwisselend kwamen haar de beelden voor den geest. Haar Robert met zijn goede, eerlijke oogen! Ze had wel willen schreeuwen: „Neen, hij is geen bedrieger!" En dan weer alles wat oom Figueira ge zegd had. Hoe was dat allemaal moge lijk, hoe moest zij daar nu uit wijs worden? Toen dacht zij weer aan haar vader, die nu misschien wel lag te sterven. Ze viel neer in een dekstoel, sloeg de handen voor het gezicht en begon te snikken. „Mejuffrouw!" Een scheepsofficier, die zijn ronde deed, stond voor haar en keek haar verwonderd aan. „Neemt u mij niet kwalijk ik kwam op het laatste oogenblik te Lissabon aan boord en ben op reis naar mijn stervenden vader." „Mag ik u even naar uw hut brengen?" Den avond van den volgenden dag liep het schip in Funchal binnen en begon aar boord weer het bonte leven en het drukkf bedrijf. Iracema had echter voor dit alles geer oog, ook niet voor het prachtige gezicht dat de met maanlicht overgoten haver bood. Ze stond aan dek en staarde dromerij voor zich uif. Na al die emoties was eer apathische berusting over haar gekomen eerst had zij niets liever gedaan dan alleer maar huilen, nu berustte zij in alles. Eer straal van hoop scheen zelfs vor haar te lichten. Zij kwam bij haar vader en Ro- bort zou er zeker zijn om haar te halen. Haar Robert aan wien zij, ondanks al les, geloofde zou er zijn om haar te ontvangen. „Mademoiselle Severing, er is iemand voor u!" Ze schrok, maar met een prettigen schrik maar het was niet Robert, die ver scheen, doch een vreemde heer, een Duit- scher. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5