WÊÊÊÊÊÊÊÊF - Wie is mijn man? Voor het nieuwe stadhuis van Leiden is ie Heiligerlee een groot carillon in aanmaak. Van de bij den stadhuis brand beschadigde klokken wordt het materiaal dat wordt stukgeslagen, gebruikt voor de nieuwe klokken Na de opening van het Drentsche rijwielpadennet door den commissaris der Koningin, mr. dr. R. H. baron de Vos van Steenwijk (midden), deden de ge- noodigden zich tegoed aan de Drentsche koffietafel Een aardschuiVing veroorzaakte op de spoorbaan nabij Bandoeng ernstige stagnatie. Onmiddellijk werd een groot aantal koelies aan het opruimings- werk gezet, zoodat de eerste trein met een vertraging van drie uur het vrijgemaakte traject weer kon passeeren 3)e Êéicbclve 6ou/fca/iit Snelhejds-impressie bij de T.T.-racers tijdens de laatste training voor den grooten strijd van heden Ter gelegenheid van het 40-jarig re- geeringsjubileum van H. M. de Koningin zaf binnenkort door de Nederlandsche Posterijen een herdenkingszegel wor den uitgegeven Op den laatsten dag van de „vierdaagsche" moesten de deelnemers te Cuyk de Pontonbrug over de Maas passeeren. De eerste wandelaars „komen over de brug" FEUILLETON door OTFRID VON HANSTEIN. (Nadruk verboden). 12) U zult waarschijnlijk wel weten, dat ik op mijn twintigste jaar, als bankbediende naar Amerika ging". „Ik heb in den laatste levensjaren van mijn gestorven broer niet meer met hem gecorrespondeerd, maar ik geloof, dat in dertijd toch gehoord te hebben". „Ik was eerst een tijdlang in Noord Amerika en kwam op mijn eenentwintigste naar Rio waar ik als Duitsche correspon dent bij de firma Figueira in dienst trad die toen nog niet uw compagnon was. Ik was vijf jaar bij hem en had zijn volle ver trouwen weten te verwerven. Toen brak de wereld-oorlog uit. Natuurlijk wilde ik niets liever dan mij zoo spoedig mogelijk naar Duitschland begeven om mij ter beschik king van mijn vaderland te stellen. Sinjor Figueira maakte mij echter duidelijk, dat dit onmogelijk was, en dat vijandelijke schepen mij zeker zouden opvangen. Hij overreedde mij om in Dio te blijven en stel de mij daar hij zelf naar Lissabon te rug wilde tot zijn procuratiehouder aan Daar men toen echter nog niet wist, hoe Brazilië zich ten opzichte van den oorlog zou gedragen, veranderde ik van naam en Figueira bezorgde mij deze pas afkom stig van een even te voren, in Rio gestorven Engelschman. Die heb ik sedert gebruikt na de mogelijkheid te hebben opengehou den altijd weer mijzelf te worden zooals is u reeds zeide. U weet dat tijdens den wereldoorlog veel Duitschers van deze mid delen gebruik' hebben moeten maken om uit de handen van den vijand te blijven of hun zaken te kunnen blijven doen" Severing twijfelde nog steeds. „Maar in je gezicht is niets Duitsch!" „Dat komt, omdat mijn moeder een Ita- liaansche was". „Mag ik u nog dezen brief geven ik geloof, dat die een einde aan uw twijfel zal maken". De consul las: „Mijn beste vriend. Joe Jenkins is inderdaad je neef Robert Severing. Ik zelf gaf hem indertijd den raad zijn naam te veranderen. In de hoop spoedig je volkomen genezing te verne men. Je toegenegen Alfonso Figueira. „Vreemd, vreemd! Ik begrijp in het bij zonder niet, waarom je drie jaar geleden, toen je naar Lissabon kwam, mij niets ge zegd hebt!" „Ook dat is heel begrijpelijk. Ik wist toch van Figueira, dat u reeds voor den oorlog met uw Duitsche relaties had gebroken. In het bijzonder met mijn vader, die kort na mijn moeder stierf. Ik geloof niet, dat u toen een plotseling opduikenden Duitschen neef met open armen zou hebben ontvan gen. Ook Figueira raadde mij aan voorloo- pig mijn incognito te bewaren. Nadat u mij eenmaal als Jenkins had leeren kennen, leek het al heel ongeschikt zonder eenige aanleiding met de bekentenis aan te ko men. Ik wil ook gaarne toegeven dat ik in den loop der jaren veel meer Braziliaan dan Engelschman geworden ben en het waar schijnlijk mijn heele leven, niettegenstaan de mijn Engelsche naam gebleven zou zijn. Maar als uw eigen neef kon ik niet onder een valschen naam uw compagnon worden. Ik moest u dit alles bekennen, zelfs op het gevaar af van uw vertrouwen te verliezen" De consul keek telkens weer beurtelings in een der beide passen, want zijn bezoeker hem nu ook overhandigd. „Neem mij niet kwalijk. Maar ook op de foto in de tweede pas lijk je al heel weinig Al is het ongetwijfeld wat meer dan op die in de eerste'. „Maar oom, dat hén ik ook niet al heeft tot op heden dat nog niemand be merkt en op de andere was ik nog maar een kind, nog niet door de Braziliaansche zon gebrand en in mijn jongelingsjaren was mijn haar veel lichter. Senjor Figueira weet dat allemaal. Overigens neem ik u uw twijfel volstrekt niet kwalijk. Wanneer u dat zou willen, rijd ik direct naar Funchal om de politie te verzoeken mijn vingeraf druk te controleereh". Severing dacht geruimen tijd na. „Ik geloof het dan maar. Ik moet je wel gelooven. Ik heb ook. den brief van Figu eira. Maar alles is zoo ongewoon en zoo verrassend. Je moet mij wat tijd laten". Het vele spreken had den4 zieke zicht baar ingespannen.. „Mag ik u nu jvat alleen laten, beste oom, dat u wat rusten kan?" Het was eenige uren later. De consul had rustig over alles nagedachten was nu over tuigd. De passen de vingerafdruk de brief van ziin ouden vriend, het moest kloppen. Gedurende zijn leven in het bui tenland was hij gewoon geworden inter nationaal te denken. Hij was sedert lang Engelsch staats onderdaan, had ook den oorlog meer als Engelschman dan als Duit- scher aangevoeld en was in het geheel niet sentimenteel. Hij kon volkomen begrijpen dat een jongeman terwille van zijn toe komst van naam en nationaliteit veran derde. De man, die nu zijn neef zijn moest, was een flink koopman. Misschien soms wat al te vrij in zijn opvattingen aangaande za- kenmoraal. Maar in elk geval iemand, die zich niet de kaas van zijn brood liet eten. Weer zateiï de beide heeren ditmaal in een gemoedelijk hoekje van het pension bij elkaar. Severing stak zijn vermeenden neef de hand toe. „Ik geloof je. Ik heb geen reden om aan je te fwijfelen. Ik zeg zelfs, dat ik geluk kig ben. Mijn leven lang heb ik mij niet erg om mijn vaderland bekommerd mijn \touw wel. Die is tijdens den oorlog eigenlijk van heimwee gestorven. Nu in mijn ziekte ben ik ook tot andere ge dachten gekomen. Daarom laat ik graag mijn firm^ aan een landgenoot na. Ik zal Iracema schrijven, dat ze bij mij moet komen". „Ze mag mij niet". „Vrouwen zijn onberekenbaar. Ik geloof zelfs, dat haar moeder eens over je gespro ken heeft. Zeker heeft ze dikwijls aan de Duitsche familie gedacht. Ik zal Iracema schrijven, dat ik mijn neef Robert tot mijn compagnon wil maken en dat het mij een plezier zou doen als zij en hij een paar zouden worden. Voorloopig hoeft zij niet te weten, dat jij en deze Robert een en dezelfde persoon zijn. Maar ze moet di rect komen. Het zal haar zeker gelukkig maken te merken, dat ik aan de Duitsche familie denk en het is heel goed mogelijk, dat zij neef Robert met heel andere oogen zal aanzien dan den Engelschman Jenkins. „Beste oom, ik voeg mij natuurlijk heele- maal naar uw plannen, U weet, hoe ik van Iracema houdt, en dat mijn eenigste stre ven zal zijn, de firma verder uit te bouwen laat mij hopen, nog heel lang onder uw toezicht! en tot nog grooteren bloei te brengen. Daarvan kunt u zich overtuigd houden." Toen vroeg de oude heer: „Heb je geen foto van je moeder?" „Ja zeker!" Hij overhandigde hem haar fotografie. Severing zag, dat ze in Rome gemaakt was. „Je lijkt op haar, als twee druppels wa ter. Ik heb mijn Italiaansche schoonzuster nooit gezien." Juffrouw Turner, de eigenares van het pension, kwam binnen. „Hoe maakt u het, meneer Severing?" „Goed, heel goed. Mag ik u mijn neef, en toekomstige compagnon, de heer Robert Severing voorstellen? Hij zal mij een paar dagen gezelschap houden". Het was tien dagen later, dezelfden dag, waarop Figueira zat te Lissabon op zijn privé kantoor op de eerste verdieping van het aan de Praca Dom Pedro gelegen kantoorgebouw van de firma Severing Figueira, LissabonRio de Janeiro. (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9