Groot-seminarie „Rijsenburg" door brand gedeeltelijk verwoest. Q. BLEUS ZONEN ZUIVERAARS De verdwenen „Hawai Clipper" ZATERDAG 30 JULI 1938 TWEEDE BLAD - PAG. 5 ZWARE BRAND LEGT HOOFDGEBOUW IN ASCH Bijgebouwen en kapel gespaard. Een zware brand heeft in den afge- loopen nacht het Groot-Seminarie Rijsen burg te Driebergen voor een belangrijk deel verwoest. Het trotsche hoofdgebouw, dat in 1857 door den Aartsbisschop Monseigneur Joannes Zwijsen is gesticht, is gedeelte lijk in een ruïne herschapen. De linker zijvleugel, de kapel en de bibliotheek zijn behouden gebleven. Persoonlijke ongelukken zijn gelukkig niet voorgekomen. Het was in het holst van den nacht, toen een der inwonenden, de bakker, die in het hoofdgebouw boven de keuken slaapt, ont dekte dat cr brand was. Onmiddellijk wek te hij den president prof. G. C. Hartman, die hoewel er vacantie is in het ge bouw vertoefde. Per fiets waarschuwde hij de politie en de brandweer van Drieber gen. De motorspuit was onder bevel van den heer Gijtenbeek spoedig ter plaatse. Helaas kon, door een defect aan den mo tor geen water worden gegeven. De va- cuumpomp bleek stuk te zijn. Toen de Drie- bergsche brandweer op het terrein kwam sloegen de vlammen, die in het oude ge bouw snel om zich heen hadden gegrepen, reeds uit de vensters van de tweede en der de verdieping aan de rechterzijde van -het hoofdgebouw. De heer Gijtenbeek was zoo verstandig geweest om vrijwel direct na dat hem het alarmeerende bericht bereikte de assistentie van de Utrechtsche brand weer in te roepen. Ook de brandweer uit Doorn was weldra aanwezig. Het was in middels ruim drie uur geworden en een uur later verscheen de Utrechtsche brand weer met een motorspuit en een ladderwa gen voor het seminarie. Aan alle kanten sloegen toen de vlammen uit het groote frontgebouw met zijn veertig meter bree- de gevel. De voorgevel bestaat uit een hoo- ge centrale toren, waar de hoofdingang as gelegen. Rechts en links verheft zich het oude, drie verdiepingen hooge gebouw. Het rechter gedeelte, waar zich de keukens be vinden en op de verdiepingen de kamers van de professoren stond van boven tot be neden in vlammen. De brand is ontstaan op de tweede of derde verdieping boven de keukens. In de nabijheid hiervan is pas een lift gemaakt, die gister is gereed ge komen. Het is niet uitgesloten, dat kortslui ting de oorzaak is. t Aanvankelijk stond men vrijwel mach teloos tegen de vuurzee en weldra sloeg het vuur via de eerste en tweede verdieping over naar de middentoren, die in korten tijd in vlammen stond. Ook het linkerge deelte van het hoofdgebouw zou niet be houden kunnen blijven. Voet voor voet won het vuur terrein en ook links van den to ren sloegen weldra de vlammen uit de tweede en derde verdieping. De Driebergsche, de Doornsche en de Utrechtsche brandweer openden gezamen lijk den strijd, maar het zou de brandweer ruiet meeloopen. De Driebergsche motorspuit bleek niet ter plaatse gerepareerd te kun nen worden, zoodat de plaatselijke brand weer alleen gebruik kon maken van een rijksstraatweg moest worden gehaald, een straal op de waterleiding, die vanaf den afstand van bijna 200 meter.Ook vanuit een vijver, die eveneens op vrij grooten af stand van het brandende gebouw lag werd water betrokken door de beide motorspui- ten. Te ruim vier uur werd met acht stralen een aanval ondernomen. Het was duidelijk, dat de rechterzijde van het gebouw niet te houden was. Behalve uit een deel van de benedenkamers lekten uit alle kamers de vurige tongen waartegen de enkele stralen, die voor de voorzijde van het machtige ge bouw konden worden gebruikt, vrijwel machteloos wai'en. Het was vanaf den rijks straatweg waar zich honderden dorpelin gen hadden opgesteld een fantastisch schouwspel. Hoog laaiden de vlammen uit het massieve torengedeelte. De groote klok met koperen cijfers en wijzers, die ruim driekwart eeuw voor professoren en stu denten den tijd had inged.eeld, straalde een groenachtig licht af. Versmolten en verbo gen viel de wijzerplaats enkele minuten la ter op het plein. Ook het kruis, dat hoog op den toren stond, zakte door het dak naar beeneden en kwam op de eerste verdieping terecht. De president had inmiddels de kostbaar heden en gewijde vaten in veiligheid ge bracht. Ook kostbare oude schilderijen, groote doeken van kerkvorsten, prelaten en professoren werden naar buiten gedragen. Het seminarie is ruim tien jaar geleden aanmerkelijk vergroot. Toen zijn de beide machtige zijvleugels gebouwd, die aan de achterzijde aansluiten op den kapel. Het geheel is dus om een groote binnenplaats gebouwd. Links van het hoofdgebouw, doch ermee verbonden, staat de bibliotheek, een kostbare en groote verzameling met vele zeldzame handschriften en incunabelen. Gelukkig ligt dit bibliotheekgebouw aan de zijde waar de brand niet woedde. Bovendien is tusschen den linkerzijvleu gel en het frontgebouw een ijzeren brand deur, die zooals gewoonlijk gesloten was. Er bestond een gerechtvaardigde hoop, dat men het bibliotheekgebouw en de ka mers van den president, gelegen in het uiterst linksChe deel van het frontgebouw zou kunnen behouden. Direct heeft de brandweer een straal gereserveerd om het bibliotheekgebouw met zijn kostbaren in-' hout nat te houden. Inderdaad gelukte het bij den branddeur het vuur te stuiten. Ernstiger zag het er echter met de rech terzijvleugel uit. Vanaf het fel brandende hoofdgebouw was het vuur overgeslagen naar de zolderverdieping van de nieuwe vleugel. Er was voor dezen zwaren brand te weinig materiaal en meter voor meter won ook in het bovenste gedeelte van den rechterzijvleugel het vuur terrein. Geluk kig werd het gestuit door een betonnen vloer, zoodat het gelijkstraatsche deel en de eerste en tweede verdieping gespaard bleven. Even leek het er op, dat ook de kapel, die aan de achterzijde het gebouwen complex afsluit, gevaar zou loopen. De kostbaarheden en gewijde voorwerpen wa ren reeds in veiligheid gebracht. Met ver eende krachten wist de brandweer hier het vuur tot staan te brengen. Het dak van de zijvleugel stortte in, en ook van het hoofd gebouw was het grootste gedeelte van de kap weggebrand. Tegen zes uur trof den brandweer een nieuw ongeluk. Ook de Utrechtsche motor spuit raakte defect, zoodat de brandweer lieden, die van af twee magyrusladders het vuur in het hoofdgebouw bestreden, tot werkloosheid waren gedoemd. Fel laaiden de vlammen, vooral in den rechtervleugel weer op. Een zucht van ver ademing ging door de toeschouwers toen een kwartiertje later het euvel verholpen bleek en sissende watermassa's opnieuw in de vlammen konden worden geworpen. Op het binnenplein hing een verstikken de rook, doch ook van hier af tastte de brandweer het vuur in de rechter zijvleu gel aan. Met succes, want tegen half ze ven was men de brand vrijwel meester. Het gevaar voor uitbreiding was althans gewe ken. En men kon een overzicht krijgen van de verwoesting die in enkele uren was aan gericht. NOORDEINDE 17 LEIDEN Telefoon 1078 In het hoofdgebouw waren de kamers van de professoren, studenten en perso neel gevestigd. Zij zijn volkomen uitge brand, evenals de bovenkamens in de rechter zijvleugel. Vele studenten en pro fessoren, die thans met vacantie elders vertoeven, zullen van hun achtergelaten bezittingen weinig of niets terugvinden. Het is een groot geluk bij een ongeluk, dat de felle brand, die zoo razend snel om zich heen greep, juist in de vacantie uit brak. Alleen de president, professor Hart man, was achtergebleven van het hoog- leerarencorps. Alle 135 studenten waren naar huis. Het personeel, bestaande uit tien personen, waaronder eenige dienst meisjes, kon het brandende gebouw ver laten, evenals drie Duitsche nonnen, die tijdelijk op Rijsenburg vertoefden. De brand is, zooals wij schreven, ontdekt door den inwonenden bakker C. de Veen. Hij vertelde ons, dat hij tegen drie uur door een licht lawaai wakker werd. Het gebeurt wel meer zoo vertelde hij dat iemand op de gang moet zijn. Ik riep, doch kreeg geen antwoord, ik vermoedde oioraad en deed mijn kamerdeur open. Een felle roode gloed straalde me tegemoet en het geknet ter dat ik hoorde vertelde me genoeg. Ik wekte direct den president en een van de knechten, die op mijn verdieping sliep. Ik zag, dat we zelf weinig zouden kunnen uit richten. Bovendien was de brandslang in het gebouw door de werkzaamheden w.o. het bouwen van den lift, gedemonteerd. We renden naar beneden, doch we konden in onze zenuwachtigheid het telefoonnum mer van de politie zoo gauw niet vinden. Ik wilde de klok in den toren luiden, doch het touw brak. Toen ben ik op mijn fiets gesprongen om de hulp van de politie en brandweer te halen. Toen we terugkwamen sloegen de vlammen al naar buiten. Geluk kig had de huisknecht ieder in het gebouw gewaarschuwd, zoodat er geen persoonlijke ongelukken zijn gebeurd. Wanneer de brand eenige dagen later was uitgebroken, zouden er veel menschen in het gebouw aanwezig zijn geweest, daar overmorgen 'n retraite op Rijsenburg zou worden gehouden. Kort na het uit/breken van den brand arriveerde de aartsbisschop te Utrecht mgr. dr. J. de Jong, die van 19141931 president van het groote seminarie Rijsenburg was, met zijn beide secretarissen te Driebergen. Ook de burgemeester van Driebergen jhr. de Beau fort, was op het terrein van den brand aan wezig, waar wij ook Z. Exc. dr. van Vollen- hoven, oud-gezant te Madrid zagen. Het gebouw leverde in den prillen och tend een troosteloozen aanblik met zijn ge blakerde muren, het ingestort dak en holle zwarte venstergaten. Het inwendige is een ruïne van ingeval len zolders en plafonds, van verbogen stan gen, verkoolde meubelen, en zwartgebla kerde muren. Boven de hoofdingang is het wapen van den stichter, den aartsbisschop mgr. Zwijsen, onaangetast gebleven. De oorzaak van den brand is niet met zekerheid vast te stellen. Er is in dat ge deelte, waar het vuur zijn verwoestend werk begon, gistermiddag nog tot vijf uur gewerkt. De president heeft zooals zijn gewoonte was om zeven uur nog een rende door het geheele complex gemaakt, zonder iets verdachts te zien. De brandweer bleef nog uren bezig met nablusschen. DE AARTSBISSCHOP MGR. DR. J. DE JONG IN GESPREK MET EENIGE BRANDWEERLIEDEN LUCHTVAART OORLOGSSCHEPEN EN VLIEGTUIGEN OP ZOEK. Moeilijk zoeken op de onmetelijke water vlakte van den Oceaan. Oorlogschepen en marinevliegtuigen zoe ken den Stillen Oceaan af naar den ver dwenen „Hawai Clipper", welke tusschen Gua men Manilla is verdwenen met vijf tien personen aan boord. Van Clarkfield zijn vijf bombardementsvliegtuigen opge stegen om te zoeken. Deskundigen verklaren, dat de benzine voorraad van de vliegboot gisteravond te tien uur moet zijn opgeraakt. Men is zeer bevreesd, dat het toestel in zee is gestort en vernield, vooral omdat men geen en kel teeken van leven meer heeft gehoord. Het transportschip van de Amerikaan- sche marine „Meigs", dat zich het dichtst bevond bij de plek, vanwaar het laatste bericht van de „Hawai Clipper" is opge vangen, heeft te middernacht de plaats bereikt, waar de vliegboot vermoedelijk in zee is gestort en heeft de zee met zoek lichten afgezocht, zonder iets te vinden. Officieren van leger en vloot zijn on middellijk in conferentie gegaan met ver tegenwoordigers van de Pan American Air ways en op bevel van Washington zijn alle beschikbare krachten gaan zoeken. Met uitzondering van enkele onbewoon de koraaleilanden is het gebied, waar het toestel is verdwenen, één groot watervlak. Admiraal Yarnell, de bevelhebber over de Amerikaansche vloot in de Chineesche wateren, heeft het Amerikaansche depar tement van marine er van in kennis ge steld, dat hij aan alle beschikbare sche pen bevel heeft gegeven te zoeken naar het vermiste vliegtuig, den „Hawaii Clip per". De laatste berichten van den Clip per werden om 4 uur 09 Greenwichtijd ontvangen, meldende, dat de Clipper Zui delijk cirkelde om een tropischen storm en tegenwind te ontgaan. Glenn-Martin, de bouwer van het toe stel, heeft het volgende verklaard: „Het is heel ernstig of er is heelemaal niets aan de hand. Ik maak me niet zoo erg ongerust op het oogenblik, te meer daar deze machines, als ze op den Oceaan een noodlanding moeten maken, gewoon lijk genoeg voedsel aan boord hebben voor een week. Als het weer niet al te bar is, ligt de „Clipper" even veilig op het water als een schip. De mogelijkheid, dat daar ergens boven den Oceaan een ty phoon zit, doet me rillen, want dat zou weer heel wat anders zijn. En verder maakt het uitblijven van radioberichten me ongerust". AMERIKA ANSCH LEGERVLIEGTUIG VERONGELUKT. Uit Raleigh (Noord-Karolina) wordt gemeld: Een Amerikaansch legervliegtuig dat met elf andere toestellen een esca- drillevlucht maakte, is omlaag gestort. Een lid der bemanning is omgekomen. Buiteniands<?Iie Berichten BOUW VAN EEN DUITSCH SUPER- MAILSCHIP. Duitschland treft voorbereidingen voor den bouw van een mailschip van de klasse van de „Normandië" en de „Queen Mary". In de belanghebbende kringen verklaart men, dat de plannen voor dit schip, dat voor rekening van den Bremer Lloyd zou worden gebouwd, reeds gereed zijn, en dat het begin 1939 op stapel gezet zou kunnen worden. De tonnage van het schip zou bijna 90.000 ton worden. BANDIETENHOOFDMAN NEERGELEGD. De koning der Braziliaansche bandieten. De Braziliaansche bandietenhoofdman Lampeao, wiens bende sinds jaren de ach tervolging van politie en militaire troe pen had getrotseerd, zoodat hij reeds een legendarischen roem had verworven, is door de politie van den staat Alagoas in een schuilhoek ontdekt. Hij werd met zijn geliefde, Maria Bonita, en tien bendeleden in een gevecht neergeschoten. De politie bracht de lijken der twaalf roovers naar Pirnhas als bewijs, dat de koning der Bra ziliaansche bandieten werkelijk zijn einde had gevonden. AANSLAG OP EEN TREIN IN MEXICO. Bandieten hebben den trein Tampico- San Luis Potosi met dynamiet opgebla zen. Drie personen werden gedood en 19 gewond. Na den aanslag poogden de ban dieten den trein te bestormen, doch zij werden door de soldaten, die den trein be geleidden afgeslagen. Het hoofd van de bandieten. Lombardo Tapia, een oud kamerlid, die de zijde van Cedillo had gekozen tijdens den opstand, wer dgedood. Hij had zich na het einde van den opstand overgegeven aan de re- geeringstroepen, doch later heeft hij zijn actie hervat. Studiedagen van de Derde Orde van St. Franciscus, te Katwijk. In het Missiecollege der Paters Franciscanen „St. Willibrord" te Katwijk aan den Rijn vangen vandaag de drie studie-dagen van de Derde Orde van Sint Franciscus aan. Ter gelegenheid van de Nationale Bonifatius Bedevaart naar Dokkum, jl. Dinsdag, sprak Z. H. Exc. de Bisschop van Haarlem ongeveer aldus: Om alle actie „Voor God" zullen onze tegenstanders lachen, omdat zij deze waarde loos heeten, als die actie niet wordt gedragen door een persoonlijk katholiek leven. En de secretaris van de actie „Voor God", mr. Diepenbrock, noemde zelf die actie „lawaai", als alles niet echt „van binnenuit" komt. Wel nu de Derde Orde van Sint Franciscus is één der middelen, door de Pausen krachtig aanbevolen, om het persoonlijk christelijk leven te verdiepen en te verbreeden. En de studie-dagen der Derde Orde, die nu te Katwijk worden gehouden, zijn gewijd aan de bestudeering van de verheven bron van het echte katholieke leven „van binnen-uit": het heilig Misoffer. Een kijkje in den zeer mooien en grooten tuin van het Missiecollege, waar in de deelnemers van de studie-dagen zich dezer dagen heerlijk kunnen verpoozen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5