Dit is geschied in
Oostenrijk
DE VAL VAN DOLLFUSS
Herinnering uit de Juli-dagen van 1934
ZATERDAG 30 JULI 1938
HE LEIDSCHE COURANT
VIERDE BLAD - PAG. 13
Verwarring, intriges,
aanslagen
Maandag 25 Juli j.l. heeft men
den vierden verjaardag van het
uitbreken van den Juli-Putsch in
Weenen herdacht. In het reeds
imeer geciteerde boek van het Hon-
gaarsche journalistenpaar Juhasz
worden deze spannende en onheil
volle dagen in Oostenrijk door
mevr. Sari Juhasz suggestief weer
gegeven.
Het voorspel.
Deze weken (n.l. van Juli 1934) braoh-
ten wij onze vacantie door in Neuwaldegg,
in een klein, aan den boschrand gelegen
pension, een kwartier buiten Weenen. Mijn
journalistieke werkzaamheden beperkten
zich tot de kleine, onbelangrijke dagelijk-
sche verslagjes van den komkommertijd.
Mijn man was in Saarbrücken, waar het
leven begon te zwellen. Op den avond van
24 Juli reed ik, van de redactie komend,
met een collega per taxi naar huis. De
straten waren reeds uitgestorven en wü
reden wellicht vlugger dan was toege
staan, toen bij het gebouw van het Lan-
desgericht de chauffeur, plotseling remde.
Een kleine groep menschen kwam uit de
deur van het groote gebouw; zij droegen
een doodkist. Mijn collega tikte op de ver-
tindingsruit en riep den chauffeur toe:
„Rijd zoo snel mogelijk, ik wil niet in een
opstootje terecht komen".
In deze doodkist lag het stoffelijk over
schot van den 20 minuten te voren terecht-
gestelden Jozef Gerl, het eerste slachtoffer
van het op 18 Juli bij plakkaat afgekon
digde standrecht. In zijn woning waren
geweren en patronen gevonden eh sinds
ren week stond op deze zonde.de doodstraf.
De socialist Gerl werd tegelijkertijd als
n. artelaar der socialisten en der nationaal-
secialisten geboekt. Volgens sommigen was
zijn laatste woord onder de galg: „Freund-
fiehaft", volgens anderen „Heil Hitier".
Toen de rechter na de uitspraak tot dezen
een oogenblik wankelenden beklaagde
spottend opmerkte: „Nu is u niet meer zoo
dapper", riep Gerl door de volle zittings
zaal: „Ik zal het helaas niet beleven, maar
mijn makkers zullen zien, hoe moedig u,
mijnheer de president, zich zult verdedi
gen voor het revolutie-gerechtshof."
Eén ding is zeker: op den morgen van
den negendianden vond het dienstmeisje
onder de deur der woning van Dollfuss in
de Stallburggasse, een briefje: „Vier en
twintig uur na de eerste standrechtelijke
terechtstelling zult u niet meer in het land
der ley enden zijn".
De telefoon rinkelt....
De voormiddag van 25 Juli ging nog
voorbij met zwemmen en zonnebaden.
Maar toen ik om half twaalf hongerig de
kleine tuinpoort van het pensioen binnen
ging, kwam mijn bejaarde hospita mij op
gewonden tegemoet: „Al twee keer heeft
de redactie uit Weenen u opgebeld. Of u
onmiddellijk wilt opbellen, zij zeggen, dat
het zeer dringend is" Mijn collega zei door
de telefoon slechts dit- „Sari, trek je grijze
jurk met korte mouwen aan. Zoo mogelijk
schoenen met lage hakken, neem een war
men mantel mee en een tandenborstel. Ik
denk dat je niet zoo spoedig in Neuwal
degg terug zult zijn. Rintelen heeft de re
geering gevormd. Óver een half uur ont
moeten we elkaar in de perskamer van het
politiebureau"
Voor het politiebureau op den Schotten-
ring stonden twaalf agenten op wacht,
vreemde menschen, die mij naar mijn legi-
timatiekaart vroegen en deze nauwkeurig
onderzochten, vooidat zij mij doorlieten.
In de perskamer op de eerste étage heersch-
te een onbeschrijfelijke opwinding. Het
schrijfbureau van den dienstdoenden in
specteur was bij het raam geschoven.
Boven op het bureau tusschen de telefoon
en den inktkokter stonden twee machine
geweren met den loop op straat gericht.
Het raam was open, maar de machinege
weren werden door een gordijn aan het
oog onttrokken Engelsche, Fransche, Ame-
rikaansche, ïtaliaansche, Tsjechische en
Poolsche journalisten begroetten mij in een
Babelsche wirwar van talen. Politie-inspec-
tturs met bezorgde gezichten poogden hen
gerust te stellen. Zij verkeerden in ang
stige onzekerheid en met heesche stem
telden zij iedere minuut de kanselarij op,
die reeds sinds anderhalf uur geen antwoord
gaf. Uit de wirwar van inlichtingen kwam
ik te weten, dat om één uur nationaal-
socialistische troepen het gebouw van den
radio-omroep hadden bezet en den omroe
per met revolvers hadden gedwongen, den
hem voorgehouden tekst, welke het aftre
den van Dollfuus inhield en de regeerings-
vorming door Rintelen, om te roepen.
Wij vlogen de trappen af en met de eer
ste de beste tax: joegen wij naar de Ravag.
Op de Karntnersrasse was alle orde al ver
dwenen, voor de winkels had men de rol
luiken neergelaten en politie-auto's vlogen
met loeiende sirenes naar het in gevaar
verkeerende gebouw. De Ravag-studio lag
ir de smalle JThannesgasse, welke reeds was
afgesloten, en het cordon opende zich
slechts na volledige legitimatie. De opge
wonden menigte maakte het politiecordon
r og dichter: vrouwen en mannen, die elkaar
bij de polsen vasthielden, versperden den
weg, opdat geen der aanslagplegers in de
Ravag zou kunnen ontvluchten.
DOLLFUSS
In tusschen vernamen wij, dat de zes van
tcp tot teen gewapende mannen, die de
studio waren binnengedrongen, den om
roeper en een 23-jarigen acteur, die op dat
oogenblik juio. gedichten zou voordragen,
hadden doodgeschoten. De verontwaar
diging der massa kende geen grenzen. Het
was half drie, toen de politie de geboeide
Hakenkruisers, die bijna niet meer op hun
beenen konden staan, buiten brachten. De
menschen sloegen en schopten hen, waar
zij hen maar konden raken.
Snel gingen wij nu naar het paleis der
kanselarij. De Ballhaosplatz was leeg. Blind
en doof stond daar dat prachtige barok
paleis met neergelaten rolluiken en voor de
gesloten poort stonden twee hooge Heim-
wehr-officieren. Ik stak het plein over en
in vertwijfeling sloeg ik een roffel op de
deuren. Een dei officieren greep mijn arm:
„Mijn God, wat doet u hier? Maak dat u
wegkomt! Over een half uur ondernemen
wij een gasaanval op het paleis!"
Ik schreeuwde: „Leeft de kanselier nog?
Alleen dat wil ik weten!" De officier haal
de zijn schouders op: „Dat weet helaas nie
mand. Maar ik ben bang, dat het reeds te
laat is".
Verwarring.
Slechts langzamerhand kwamen de bij
zonderheden van de putsch los. 144 gewa
pende mannen hadden bij verrassing de
kanselarij bezet, waarin 240 ambtenaren,
30 soldaten en ongeveer evenveel politie
agenten en detectives dienst deden. Den
144 putschisten werd door het tweemaal
zoo sterke personeel geen tegenstand ge
boden. De politie en de soldaten werden
ontwapend en met de ambtenaren op de
binnenplaats bijeen gedreven. Enkele van
hen, waaronder ook Hornbostel, werden
mishandeld. Een deel der ambtenaren,
samen beschikkend over 67 revolvers, ge
bruikte de revolvers niet, maar ontving de
Hakenkruisers met Heil Hitler-geroep. De
soldaten en de politie boden evenmin tegen
stand.
Plotseling stopte er op het plein een taxi
waaruit een opgewonden oudere heer
sprong en wel dr. Funder, de hoofdredac
teur van de Reichspost. „Wat is er eigen
lijk gebeurd?" riep hij tot de samenge
stroomde journalisten.
„Weet u dat niet?" antwoordde een Duit-
sche persfotograaf.
„Dollfuss is gevangen genomen en Rin
telen heeft de regeering gevormd". Fun-
aer verbleekte, maar verloor zijn tegen
woordigheid van geest niet. Hij sprong
weer in zijn taxi en riep tot den chauffeur:
„Hotel Imperial".
Funder en zijn chef van de afdeeling
advertenties, een gepensionneerde Hon-
gaarsche kapitein van athletische gestalte,
vlogen de trappen van het hotel op, regel
recht naar de kamer van Rintelen. Rinte
len stond juist op 't punt, naar de Johan-
nesgasse te gaan om daar een radio-rede
te houden tot de bevolking van Oostenrijk.
Zij pakten Rintelen bij zijn kraag, droegen
hem met het grootste gemak naar beneden
en duwden hem in de voor het hotel wach
tende auto. Zij brachten hem naar het mi
nisterie van oorlog, dat in handen der re-
geeringsgetrouwe troepen was. Wij haastten
ons terug naar het politiebureau, waar wij
door de radio boorden, dat ook in de pro
vincie relletjes plaats hadden. Tot zes uur
zaten wij hier in volslagen onzekerheid,
totdat een agent doodsbleek terugkwam van
dt telefoon: „Nummer 10 is dood", stot
terde hij.
Dollfuss vermoord!
Dollfuss was dus vermoord. Op het poli
tiebureau had ieder lid der regeering een
nummer en wü wisten allen, dat de kan
selier nummer 10 was.
Ik rende naar het telegraafbureau om dit
bericht aan hoofdredacteur Saly te telegra-
feeren. Toen de beambte het bericht gelezen
had, sloeg hij zijn handen ineen en er kwam
geen woord over zijn lippen. Daarna zeide
hij: „Het spijt mij, maar ik kan dit tele
gram niet aannemen. U moet nadere orders
afwachten".
De stad stond op stelten, sirenes loeiden,
leger en politie vlogen in alle richtingen.
Om half zeven werden telefoon, radio, tele
graaf en postverkeer gesloten. Oostenrijk
was van de wereld afgesloten. De journa
listen stonden verslagen, zij wisten dat be
halve hun bestaan nu ook hun leven op
het spel stond. De algeheele staat van beleg
was afgekondigd en zij wisten, dat één on
doordacht woord him het hoofd kon kos
ten.
Telefoneeren over de grens.
En wat het voornaamste was, men kon de
krant toch niet zonder bericht laten. Er zat
niet anders op, dan voor enkele oogenblik-
ken het land te verlaten en van het eerste
telefoonstation oVer de grens de redactie
op te bellen. Met drie Tsjechische journa
listen huurde ik een auto. Met een vaart
van 90 k.m. reden wij naar Pozsony (Bra
tislava). Toen wij aan de grens kwamen,
bleek, dat ik geen Tsjechisch visum had.
Daar mijn collega's Tsjechische staatsbur
gers waren, besloten zij op hun eerewoord
te garandeeren, dat ik te middernacht het
Tsjecho-Slowakisch gebied weer zou ver
laten.
Aan de grens stonden al minstens vijf en
twintig auto's vol opgewonden en druk ge-
sticuleerende Oostenrijksche vluchtelingen;
mannen en huilende vrouwen met kinderen
en bagage. Aan den Tsjechischen kant
stond in het duister al een rij wagens. De
menschen haastten zich naar hun Oosten
rijksche familieleden, van wie zij dachten,
dat zij in gevaar verkeerden. Onze auto
reed de grens over, maar wij moesten een
schriftelijke belofte geven, dat wij des
nachts zouden terugkeeren.
Van Weenen tot Pozsony had ik aan één
stuk op mijn portable zitten schrijven. Het
was reeds laat in den avond, toen wij in
Pozsony aankwamen. Men zette mij op
den hoek van een straat af en riep mij toe,
te zorgen, om kwart voor elf in hotel Carl
ton te zijn. Toen de menschen bemerkten,
dat ik uit een wagen met een Oostenrijk
sche nummerplaat was gestapt, omringden
zij mij en bestormden mij met duizend vra
gen. Ik vroeg hun, mij naar de redactie
van een Hongaarsch blad te brengen, zoo
dat ik vandaar Budapest kon opbellen.
Dezsö Saly kon zijn ooren niet gelooven
toen hij mijn stem hoorde. Ik gaf mijn
verslag door en toen ik klaar was met te
lefoneeren, was in de aangrenzende kamer
reeds een vorstelijk avondmaal voor mij
bereid. Ik vroeg den hoofdredacteur van
dat blad in Pozsony, wat ik hem voor dat
interlocaal gesprek schuldig was, waarop
hij in zijn zak tastte en mij glimlachend
500 Tsjechische kronen overreikte: „Dat
ben ik u schuldig voor het artikel", zei hij,
„dat mijn stenograaf intusschen heeft op
genomen".
De hall van Carlton was propvol, toen ik
binnentrad. Wij vertrokken onmiddellijk
om tijdig de grens te kunnen bereiken,
's Nachts ongeveer 1 uur werden wij, reeds
diep in Oostenrijksch gebied, met onzen wa
gen aangehouden. Twee soldaten belichtten
onze gezichten met zaklantaarns, en door
zochten al onze papieren. Toen zij hoorden,
dat wij journalisten waren, zeiden zij
slechts: „Dollfuss is vermoord. Wat zal er
nu met ons gebeuren? Als er maar geen
oorlog komt".
Daarna kon onze auto slechts langzaam
vooruit komen. Wij kwamen terecht tus
schen een formatie van de Heimwehr, wij
reden tusschen kanonnen, tanks en mar-
cheerende troepen me stormhelmen naar
Weenen. Op dezen weg werden door het
venster van de auto, één en twintig keer
geladen geweren op ons gericht.
Mevr. Dollfuss arriveert.
's Morgens om half vier kwamen wij bij
het hoofdbureau van politie aan. Dood
vermoeid wandelden wij naar de perska
mer, en hoorden dat een uur te voren Oos
tenrijk weer met ae wereld verbonden
was. Men deelde ons mede, dat Rintelen, die
in het ministerie van oorlog was opgeslo
ten, een poging tot zelfmoord had ge
daan, maar dat hij niet aan zijn verwon
dingen was gestorven. Wij vernamen ook,
dat Starhemberg, met zijn vliegtuig uit
Lido komend, was „verdwaald" en ge
noodzaakt was, naar Venetië terug te kee-
ren. Waarschijnlijk achtte hij het beter, in
veiligheid af te wachten, hoe de strijd zou
verloopen. Dien nacht ging geen enkele
journalist naar bed. 's Morgens om half
acht herinnerde ik mij, dat mevrouw Doll
fuss, die met haar kinderen met vacantie
in Riccione vertoefde, over enkele uren zou
aankomen. Ik belde Rome op en binnen
een kwartier wist ik, dat Mussolini zijn
eigen vliegtuig ter beschikking van me
vrouw Dollfuss had gesteld. Ik telefoneer
de Aspern, de Weensche luchthaven, en
men deelde mij mede, dat kort voor
de aankomst van mevrouw Doll
fuss 'n machine zou vertrekken naar Parijs
Het was mij duidelijk, dat ik slechts op het
vliegveld zou kunnen komen indien ik als
gewone passagier zou informeeren naar een
vlucht naar Parijs. Het plan lukte en ik
stond daar alleen in de hitte op een Juli
morgen onder een onwaarschijnlijk blau
wen hemel met angstig hart en een zwaar
hoofd te wachten tot de zilveren vleugels
van het vliegtuig in de lucht verschenen.
Het heele personeel van het vliegveld
wachtte daar op de groene weide met de
hoeden in de hand en met roodgehuilde
oogen, tot de machine op den grond was
uitgerold en mevrouw Dollfuss in licht
bruin zomercostuum zonder hoed en met
een zakdoek in haar hand, uitstapte. Op
haar gelaat, vertrokken van smart, kwam
telkens een zenuwachtige trekking. Een
voorname vrouw uit Mussolini's omgeving
begeleidde haar gearmd en beide vrouwen
liepen langzaam van het vliegtuig naar de
auto. Mevrouw Dollfuss bleef na iederen
stap vermoejd staan.
Dezen dag belde ik meer dan tienmaal
de „Uj Nemzedék" op. Om half twaalf
ging ik naar het gebouw der vice-kanselarij
in de Herrengasse voor een onderhoud met
Fey. Terwijl ik in de antichambre van de
ontvangzaal wachtte, stormde een hoog
geplaatst officier binnen met een bebloed
verband om het hoofd, hinkend en vol stof
en vuil. De deur van Fey's kamer ging on
middellijk open en Fey's secretaris snelde
hem tegemoet. De majoor meldde met
van opwinding bevende stem, dat hij per
vliegmachine van de Pyhrnpas kwam,
waar de nazi's zeventig van zijn mannen
hadden doodgeschoten, die boven in de ber
gen waren en dat het onmogelijk was, hen
te benaderen.
,Alsik niet spoedig versterking krijgt,
schieten zij al mijn soldaten neer".
Intusschen liet Fey mij roepen. Hij stond
achter zijn geweldig schrijfbureau, bleek
en in een eenvoudige uniform. „Ik zie met
het grootste vertrouwen", zoo zeide hij, „in
dit beslissende uur de zending en den ar
beid van den nieuwen gezant von Papen
tegemoet. Van hem,'den diplomaat, die zoo
vele stórmen heeft doorstaan, verwacht ik
de oplossing uit deze onontwarbare proble
men".
De rol van Fey bij den moord op Doll
fuss is tot op heden onopgehelder geble
ven. Men zeide, dat twee uur vóór de
putsch een detective hem vertrouwelijk
van de komende gebeurtenissen op de hoog
te had gebracht, iaar dat de vice-kanselier
niet eens de moeite had genomen, de poor
ten te laten sluiten. Hij was de eenige, die
zich op de bezette kanselarij vrij- koft be
wegen.
Schoot Fey op Dollfuss?
Kreisler, de ambtenaar van het gerechts
hof, die tijdens het terechtstaan der
putschisten aanwezig was en van alle ac
ties had kennis genomen, beweerde, dat
Fey eigenhandig Dollfuss had neergescho
ten. In ieder geval is het een feit, dat de
van den moord op den kanselier beschul
digde en dan ook terechtgestelde Planetta
slechts één schot heeft afgevuurd en dat
in het lijk twee schotwonden werden ge
vonden, afkomstig uit twee verschillende
revolvers. Het doodelijke tweede schot was
niet van Planetta's revolver afkomstig. De
politie vond den kogel uit de revolver van
Planetta, terwijl de andere verdwenen is
en nimmer meer te voorschijn kwam.
Eveneens opvallend is, dat Planetta, die
het meest van de voorbereiding tot de sa
menzwering en de draden er van afwist,
het eerst werd opgehangen, waardoor de
andere beschuldigden niet konden verzoe
ken, met hem te worden geconfronteerd. In
den loop der zittingen tegen de putschis
ten sneed de president bij het noemen van
den naam van Fey den getuigen steeds het
woord af. De verdedigers van de leiders
der putschisten Planetta en Holsweber,
werden na de, zitting onmiddellijk gearres
teerd, daar zij op een zekeren samenhang
hadden gewezen. Aan de bladen werd
streng verboden, de rede der verdedigers
op te nemen, slechts de acte der beschuldi
ging van den officier van justitie mocht
worden afgedrukt. In het nieuwe kabinet
verloor Fey zijn vice-kanselierschap en
langzamerhand verdween hij van het po
litiek tooneel.
In den loop van den dag deed ik mijn
best, zooveel inlichtingen te verzamelen
als ik maar kon en eerst in den loop van
den avond was ik in de gelegenheid, het
opgebaarde stoffelijk overschot van Doll
fuss te gaan zien. Schokkend en voor im
mer onvergetelijk blijft dit beeld: de toe-
stroomende honderdduizenden, die geen
oogenblik mochten blijven staan, maar
slechts met een traan afscheid mochten
nemen.
Na acht uur was het iedereen, behalve
soldaten en journalisten, streng verboden,
zich op straat vertoonen. Koffiehuizen,
restaurants en amusements-gelegenheden
waren om zeven uur gesloten. Op twee
twee plaatsen in re stad bestond er na dien
tijd gelegenheid om te eten: in de kleine
blauwe Chineesche salon van „Imperial" en
in restaurant „Freyung" tegenover de toen
malige Heimwehr-kazerne.
In den avond van den volgenden dag
brachten de familieleden der officieren
beddegoed naar het koffiehuis en in de
biljart- en speelzalen sliepen de soldaten
en de journalisten op geïmproviseerde
slaapplaatsen na deze zenuwsloopende da
gen om de beurt een uur.
In het Freyung-restaurant speelden zich
soms heftige scènes af, tusschen de Heim-
wehr-officieren heerschte geen eensge
zindheid. Eens was ik er getuige van, dat
een jonge luitenant, wiens ondergeschikte
zich niet haastte, een bevel op te volgen,
zijn weerspanninge wapenmakker met een
revolver bedreigde.
De buitengewone correspondenten der
wereldbladen waren in deze dagen hier sa
mengestroomd en de berichtendienst was
in enkele uren opgericht. De winkels van
importsigaretten en -sigaren maakten goe
de zaken, Gold-Flake en Lucky Strike wer
den bij duizenden verkocht. Het grootste
tumult was rond de tafel van Knickerboc
ker, die met zijn tomaat-roode haren altijd
daar was, waar de toestand het meest ver
ward scheen. Aan slapen dacht niemand
en het was reeds de 27ste, toen ik weer
voor het eerst in een bed sliep
Planetta's vrouw.
Ik bracht een bezoek aan de vrouw van
den moordenaar van den kanselier, Planet
ta, den avond vóór de, terechtstelling, te
Dornbach, een buitenwijk van Weenen. De
deur van een met planten begroeid huis
met groene luiken ging voor mij open,
een dikke vrouw met roodgehuilde oogen
bracht mij in de kamer. Zij vertelde, dat
haar man, die chauffeur was, een week ge
leden na een hevige ruzie was weggegaan
met de mededeeling, dat hij voorloopig niet
zou terugkomen.. „Mijn familie heeft de
krant voor mij verstopt en mijn radio bui-
tén gebruik gesteld. Ik bemerkte eerst wat
er gaande was, toen de ^buren mij niet meer
groetten en hun kinderen verboden, met
mijn kinderen te spelen".
Hysterisch snikkend wierp zij zich op
den divan. „Dat is allemaal gekomen, om
dat zij mijn man wegens nazi-sympathieën
uit het leger hebben verwijderd. Zij
hebben hem zijn oorlogsmedailles ont
nomen en toen heeft hij gezegd, dat hij dit
zou wreken op den kanselier". Zij vroeg
mij, samen een telegram te zenden aan
mevrouw Dollfuss, opdat haar man door
tusschenkomst der ongelukkige weduwe
zou worden begenadigd. Ik stelde het te
legram op, dat natuurlijk zonder resultaat
bleef.
Dezen nacht, die vol van gruwzaamheid
en vertwijfeling was, vol van de schrikbeel
den van den onvermijdelijken dood. bleef
ik bij haar. Tot aan dè ochtendschemering
toe hield zij mijn hand vast, totwat het
bericht kwam, dat Planetta was terechtge
steld.
De moeder van Dollfuss.
Met Mr. Panton, den correspondent van
de „Daily Express", die mij in zijn redac
tie had opgenomen, ging ik naar Kirnberg,
naar de moeder van Dollfuss, een bedroef
de oude boerenvrouw met een zwarten
hoofddoek om. Wij troffen haar in de
kleine dorpskerk, waar zij sinds den dood
van haar zoon bijna voortdurend vertoef
de. „Hier kan ik hem het duidelijkst voor
oogen zien", zeide zij, schreiend in haar
zakdoek, „hier liep hij rond als misdienaar
toen hij klein was. De gelegenheid om als
misdienaar den pastoor te dienen, liet hij
nooit voorbijgaan, voor alle schatten der
wereld niet. Wij dachten, dat hij priester
zou worden. Helaas, God heeft een groot
man van hem gemaakt. Ook toen hij kan
selier was, bezocht hij mij, als hij maar even
tijd had. Als zijn plicht hem naar het bui
tenland riep, beschreef zijn vliegmachine
drie, vier cirkels boven ons huis en zoo
groette hij ons. Hier was hij het liefst in
den kring der speelkameraden uit zijn kin
derjaren. De eene is politieagent, de andere
kruidenier".
De regeering had den putschisten, indien
zij capituleerden, vrijen aftocht uit de
kanselarij beloofd, maar ondanks deze be
lofte deed zij hun een proces aan en liet
hen terechtstellen. Naar zij later zeide,
geschiedde dit, omdat de vrije aftocht al
leen was beloofd, indien Dollfuss gespaard
was gebleven. Maar in werkelijkheid wis
ten de ministers, toen zij dezen vrijen af
tocht beloofden, reeds, dat Dollfuss dood
was. De gevangen genomen nazi's werden
der Marokkaanschme kazerne gewekt door
waar hun in naam der regeering nogmaals
s' affeloosheid werd beloofd, indien zij
medededeelden, wie Dollfuss had neerge
schoten. Planetta meldde zich als de dader
aan om zijn kameraden te redden. De vrije
aftocht werd echter niet gegeven. Den
daaropvolgenden nacht werd de omgeving
der Marokkaansche kazerne gewekat door
mitrailleurvuur. Het grootste deel der put
schisten werd na een rechtszitting langs den
kortsten weg terecht gesteld. Van de 144
putschisten kwamen er slechts 17 voor het
gerechtshof.
Tusschen de terechtgestelden waren ook
9 politie-agenten, die er geen besef van
hadden gehad, deel uit te maken van een
illegale actie, daar zij een door commis
saris Steinhausl onderteekenden oproep
hadden ontvangen met het bevel, aan deze
actie deel te nemen. Niets vermoedend
volgden zij dit bevel op en nog op de bank
der beschuldigden konden zij nauwelijks
vermoeden, dat zij hiervoor met den dood
zouden worden gestraft.
Bijna tot het laatste oogenblik was ik by
hen en ik kan zeggen, dat zij meer verwon
derd waren, dan dat zij schrokken bij het
hooren van het doodvonnis. Eén terechtge
stelde agent was twee maanden tevoren ge
huwd en een andere zou de geboorte van
zijn kind niet meer beleven. In de Juli-
revolutie lieten de slachtoffers van
Steyr en Karinthië meegerekend 1700
menschen het leven.
IN DOLLFUSS' GLORIEDAGEN. Een groote demonstratie vóór Dollfuss.