De Duitsche pers over het nationaliteiten statuut Publicatie veroorzaakt storm van protest De strijd in het verre Oosten De slag om Gandesa De Luxemburgsche gifmengers DONDERDAG 28 JULI 1938 DE LEIDSCHE COURANT TWEEDE BLAD - PAG. 6 Runciman krijgt een zware taak „PRAAG MIST ALLE BEGRIP". De publicatie te Praag van het regee- ringsontwerp voor het nationaliteitensta tuut, heeft in Duitschland een storm van protest veroorzaakt. In politieke kringen, waar de zending van lord Runciman een gunstig onthaal heeft gevonden, blijft men kritiek uitoefenen op de houding der Tsjecho-Slowaaksche regeering. De „Deutsche diplomatisch-politische Korrespondenz" schrijft in verband met de door publicaties in de pers bekend ge worden wetsontwerpen der Tsjecho-Slo waaksche regeering, die den grondslag moeten vormen van onderhandelingen, o.a. het volgende: „Deze ontwerpen komen in de essen- tieele deelen overeen met reeds vroeger ontvangen aankondigingen, die reeds voor werp zijn geweest van een critiek der Su- deten-Duitsche partij. De vermaningen van andere regeeringen hebben dus klaar blijkelijk geen wijziging van het stand punt der Tsjecho-Slowaaksche regeering ten opzichte van het probleem als geheel tot stand kunnen brengen. De ontwerpen trachten het feit te ver bergen, dat de regeering te Praag niet van zins is met de principieele eischen der Sudeten-Duitsche partij en van de andere nationaliteiten rekening te houden. Er komt noch een erkenning van de Sudeten- Duitschers als rechtsgelijk staatsvolk, noch toekenning van het karakter der rechts persoonlijkheid aan de Duitsche volks groep en in verband daarmede van zelf bestuur op het aaneengesloten door Duit- schers bewoonde gebied in voor. Welis waar wordt nog de aanduiding „nationa liteitenstatuut" gehandhaafd, maar in het zesde en in het zevende hoofdstuk komt bij de formuleering der cultuurrechten duidelijk tot uitdrukking, dat Tsjechen en Slowaken moeten doorgaan voor de eerst- gerechtigde staatsdragende volken, terwijl de andere volksgroepen, dus ook de Duit- schers, aangeduid worden als „minder heidsnaties" welker rechten volgens een bevolkingssleutel aan de rechten der Tsje chen en Slowaken aangepast en dienover eenkomstig toegemeten worden. Ook op het gebied van officieele taal is het begrip van de „minderheidstaal" behouden en ondanks eenige concessies is de princi pieele plaats op den tweeden rangdier minderheidsstaal gehandhaafd. Een een heid vormend Duitsch bestuursgebied is in de ontwerpen niet opgenomen. Men moet zich afvragen, aldus ten slotte de „Deutsche diplomatisch-poli tische Korrespondenz", waarover Hod- za dan met de vertegenwoordigers der Sudeten-Duitschers en der andere na tionaliteiten nog wil onderhandelen, wanneer zijn tot dusverre opgestelde ontwerpen zoo grondig den wil missen tot begrip voor hun wenschen en eischen. Runcimenans taak niet vergemakkelijkt. In Sudeten-Duitsche kringen verklaart men, dat de taak van lord Runciman door de publicatie van het statuut, die ook in een nauw met den minister-president verbonden blad is geschied, aanzienlijk bemoeilijkt is. WIE IS WALTER RUNCIMAN? Walter Runciman, is oud-minister van Handel, oud-lid van het Lagerhuis, lid van het Hoogerhuis, „oud, huidig en toekom stig" lid van de particuliere raad van den Koning zooals een humorist het uit drukte eigenaar van een der grootste scheepvaartmaatschappijen, voorzitter van een ontelbaar aantal Raden van Beheer.. Toch dateert de beroemdheid van de naam Runciman eerst uit de laatste decennia. In 1859 nam de vader van Lord Runciman dienst als kajuitsjongen op een pakket boot; hij bereisde alle zeeën en door spaar zaamheid kon hij een oude kolenboot koo- pen, de eerste boot van de huidige „Wal ter Runciman Co Ltd." Lord Runciman, die in 1870 geboren werd, maakte zijn studies op het Trinity- college te Cambridge. Zijn politiek leven begon eerst in 1900, toen hij in het Parle ment kwam en reeds kort daarop achter eenvolgens Minister van Onderwijs en Minister van Landbouw was, om tenslotte onder het laatste kabinet van MacDonald de functie van Minister van Handel in te nemen. Lord Runciman staat er bekend om, dat hij altijd iets bijzonders wil. In 1928 drong hij er op aan, dat zijn vrouw zich bij de verkiezingen als candidaat zou stellen, en zij werd ook inderdaad gekozen. In 1927 was hij een van de triomfee renden bij de economische wereldconfe rentie, maar in 1938 was hij mede verant woordelijk voor het mislukken van de zelfde conferentie te Londen. HET INCIDENT TE EGER. De politie-man, die schoot. Gistermorgen is onder groote belang stelling, vooral van Duitsche journalisten, voor de militaire rechtbank te Pilsen ver schenen de politieman, die in den nacht van 21 Mei op den weg van Eger twee Sudeten-Duitschers gedood heeft, die lid waren van de partij van Henlein. Het officieele communiqué, dat dien dag werd gepubliceerd, wordt in de acte van beschuldiging opgenomen. Volgens dit communiqué sommeerde de politie-agent de motorrijders in het Tjechisch en in het Duitsch te stoppen. In plaats van gehoor te geven aan de sommaties, reden de mo torrijders in volle vaart op den agent af. Deze vuurde daarop. De acte van beschuldiging vermeldt dan verder, dat de patrouille, waartoe de agent behoorde, bevel had gekregen den weg van Franzesbad te bewaken, voer tuigen aan te houden en zich van de wa pens te bedienen wanneer aan sommatie geen gevolg werd gegeven. De procureur is van meening, dat de be klaagde gehandeld heeft zonder alle voor zorgsmaatregelen te nemen; de beklaagde houdt zijn onschuld staande. De politieman Korande verklaarde, dat hij trachtte het voorwiel van het motor rijwiel onder vuur te nemen, zoodat zijn geweerschot slechts bij ongeluk de mo- trorijders heeft geraakt. Hij wees er op, dat na de eerste sommatie de béide motor rijders zich hadden omgekeerd en hem hadden bespot. Een deskundige toonde aan, dat de agent, die voor de eerste maal een geweer hanteerde, zeer gemakkelijk zijn doel kon missen. Tusschen den verdediger van den be klaagde en den advocaat der slachtoffers ontstond vervolgens oneenigheid, waarbij de Duitsche advocaat den Tjechischen be- leedigde. De voorzitter richtte vermanin gen tot den Duitschen advocaat. Een getuige verklaarde, dat hij de po litiepatrouille op een honderdtal meters afstand had gezien, en dat het onmoge- liijk is, dat de beide motorrijders zijn aan wezigheid niet hebben opgemerkt. De Duitsche advocaat verzocht in verband hiermede de bewoners van de huizen te genover de plaats van het incident als ge tuigen te hooren, doch de rechtbank wei gerde hierop in te gaan. De zitting werd daarop geschorst, om een reconstructie van het gebeurde te Eger mogelijk te ma ken. Koranda is op vrije voeten gesteld. TSJANG KAI SJEK ONDERHANDELT. Over spoorwegen. Een vertegenwoordiger van de regeering van Tsjang Kai Sjek heeft, volgens het Japansche persbureau Domei, onderhan delingen aangeknoopt met Sir Geoffrey Stafford Northcote, den gouverneur van Hongkong, over den afstand van het Chi- neesche deel van den spoorweg Kanton Kauloen, van Kanton tot Sjoemtsjoen, wel ke stad grenst aan het Britsche pachtge- bied. Deze lijn heeft een lengte van ongeveer 89 mijl. De correspondent van de „Nitsji Nitsji Sjimboen", die dit bericht meldt, seint verder uit Hongkong, dat niets be kend is omtrent den prijs, die bedongen wordt door de regeering van Tsjang Kai Sjek. Het is echter zeker, dat de voorge stelde transactie beoogt fondsen bijeen te brengen voor den aankoop van meer oor logsleveranties uit Engeland, en tevens ten doel heeft den spoorweg KantonKauloen te behouden tegen Japansche luchtaanval len. De correspondent wijst er echter op, dat Engeland niet alleen zou bloot staan aan critiek wegens schending van het negen-mogendhedenpact, maar het resul taat zou verbeuren van zijn samenwerking met Japan tot behoud van zijn belangen in Noord-CHina, wanneer het zoo'n doorzich tige transactie met het regime van Tsjang Kai Sjek afsloot. Voorts schryft de correspondent, dat klaarblijkelijk plannen ontworpen zijn door Tsjang Kai Sjek voor onderhandelingen met Frankrijk over afstand van den Soen- ning-spoorweg in de provincie Kwangtoeng van Tausjan tot Kongmoen, een lengte van 158 km. Chineezen uit Kioekiang. Een telegram, ontvangen uit betrouwbare buitenlandsche bron te Kioekiang, meldt, dat de gevechten in de stad gisteravond geëindigd zijn. De Chineesche troepen, die in de achterhoede streden, zijn waarschijn lijk teruggetrokken. Japansche berichten over grensincident tegengesproken. Van officieele Russische zijde worden de uit Tokio afkomstige berichten tegenge sproken, volgens welke eergisteren een sterke Sovjet-Russische afdeeling over de door de Oessoeri gevormde Mandsjoekwo- sche grens is getrokken om na een vuurge vecht verdreven te worden. Re geerings troepen hebben de stad omsingeld De slag voor Gandesa is begonnen. De regeeringstroepen, die gisteren alle hoogten bezet hebben rondom de plaats, en zich o.m. meester hebben gemaakt van het dorp Cor- bera, op 2 KJVI. ten Noorden van Gandesa, hebben him opmarsch voortgezet. De laatste berichten melden, dat in de buitenwijken van Gandesa, gevochten wordt. Officieel wordt uit Barcelona medege deeld, dat de regeeringstroepen Gandesa hebben omsingeid. Vierduizend krijgsge vangenen zijn gemaakt, allen Spanjaarden, en veel oorlogsmaterieel is buitgemaakt. Intusschen hebben de rechtschen echter versterkingen aan troepen en geschut in den strijd geworpen. Volgens een bericht uit Burgos hebben de rechtsche troepen bij het aanbreken van den dag den strijd hervat tegen de regee ringstroepen, die nog genesteld zijn aan den rechteroever van de Ebro. Te Burgos wijst men er op, dat men niet verbaasd behoeft te zijn over den weerstand der regeerings troepen op den rechteroever van de Ebro, aangezien hun bruggen vernield zijn en hun niets overblijft dan weerstand bieden tot het uiterste hunner krachten en tot hun munitie is uitgeput. De bijzondere corr, van de Messagero aan het front van de rechtsche troepen in Kata- lonië bericht aan zijn blad, dat de regee ringstroepen de Ebro konden oversteken dank zij de hulp van marxistische elemen ten onder de burgerbevolking van het door de troepen van Franco bezette gebied. Deze personen, die vroeger deel hebben uitge maakt van de marxistische militie stonden nog in verbinding met de Katalaansche re geering en hebben onrust gezaaid langs den oever, waarvan gebruik werd gemaakt door de regeeringstroepen. De Messagero bericht, dat in de tweede week na het begin van het offensief de troepen vijftig kilometer van het punt van uitgang waren opgerukt en een stelling be zet hielden, welke bestemd was te,dienen als natuurlijke basis voor een nieuwen sprong naar het Zuiden. Stilstand aan het Levantfront Aan het Levantfront is stilstand ingetre den in den veldslag in de sectoren langs de kust en in de Sierra de Espadan. De recht schen zetten hun pogingen in de richting van Viver voort. De regeeringstroepen heb ben de aanvallen der rechtschen in de sec toren van Caudiel, Benafer, Toras en Bejis afgeslagen. De laatste gevechten zijn bijzonder hevig geweest ten Westen van Bejis, op 11 K.M. van Viver. De rechtschen vielen de stel lingen van Curillo, Rabalsador, ten Zuiden van de Sierra el Toro, aan. De regeerings troepen openden een hevig vuur en deci meerden de voortdurend aanvallende recht schen. Vervolgens sprongen zij in de ver schansingen en verdreven de Italiaansche troepen met handgranaten. Zij maakten een belangrijken buit, o.m. 10 mitrailleurs, 11 machinegeweren van Italiaanseh fabrikaat, vier mortieren en 83 geweren. Tarragona heeft een nieuwen luchtaan val te verduren gehad. Om half vier wier pen Junkers-bombardementstoestellen tal rijke brandbommen en ontploffingsprojec tielen op de stad. Verscheidene gebouwen vlogen in brand; het aantal slachtoffers is nog niet bekend. Oppositie in de Falanx? In verband met de gevangenneming en in staat van beschuldiging-stelling van Mar tinez Velez en Agustin Aznar, beiden leden van den nationalen raad en van de door Franco benoemde politieke juinta, zouden sommige persoonlijkheden in het rechtsche Spanje wenschen, dat het tegen hen aan hangige proces de beide raadsleden wor den beschouwd als opstandig tegen de staatstucht een proces van de Spaansche Falanx zou worden, welke naar hun mee ning vastberaden naar rechtsch zou moeten worden georiënteerd. Een gevolg vaji him gevangenneming is geweest, dat voor de tweede maal Don Joaquin Garrigues is gearresteerd. Garri- gues was professor in het handelsrecht aan de universiteit van Madrid. Hij is reeds eenmaal te Salamanca gevangen geweest, verdacht van linkschen denkbeelden te zijn toegedaan. De beide bovengenoemde raadsleden worden er o.m. van beschuldigd in een geest van openlijke oppositie een ontwerp te hebben ingediend tot reorganisatie van de Spaansche traditionalistische Falanx, met het doel uit den rechtstreekschen in vloed van het leger te verwijderen alles wat betrekking heeft op de politieke activi teit der partij en van den staat. De tegenstanders van prof. Garrigues hóuden staande, dat hij persoonlijk het be wuste ontwerp heeft opgesteld, op verzoek van Martinez Velez en Agustin Aznar. DE TERUGTREKKING DER VRIJWILLIGERS. Het antwoord van Barcelona aan de Britsche regeering. De nota, die de Spaansche regeering aan de Britsche regeering heeft gezonden, en waarvan de tekst gisteravond is gepubli ceerd, bestaat uit vier deelen: De eigen lijke terugtrekking der vrijwilligers, de controle ter zee, de controle in de lucht en de belligerentenrechten. De Spaansche re geering aanvaardt de voor het terugtrek ken ontworpen regeling en zal loyaal mede werken aan de daadwerkelijke uitvoering ervan. Zij vestigt de aandacht van de Brit sche regeering op een punt, dat zij van be lang acht: Het plan houdt in, dat de van het front teruggetrokken vrijwilligers getranspor teerd zullen worden naar de nabij Palos, Cartagena, Malaga en Cadix gelegen „con centratiezones". De regeering vraagt zich af, of er verband bestaat tusschen de vast stelling dezer zones en het aantal vrijwil ligers, dat iederen dag moet gorden terug getrokken. Zij gelooft, dat het aantal vrij willigers, dat aan haar zijde strijdt, 6000 be draagt, terwijl het cijfer voor den vijand nabij de 100.000 ligt. Daar de evacuatie dient te geschieden naar verhouding van het totale aantal vrijwilligers, zouden dus 1000 man aan de zijde van Valencia terug getrokken moeten worden tegen 10.000 aan de zijde van Burgos. Volgens het plan zou echter de inscheping der aldus terugge trokken vrijwilligers binnen vijf dagen dienen te geschieden, en zullen de concen tratiekampen 3000 dezer vrijwilligers kun nen bevatten. De regeering vraagt zich af, hoe men deze moeilijkheid zal kunnen om zeilen. De regeering wenscht, dat de Mooren en vreemdelingen, die voor 18 Juli 1936 bij het vreemdelingenlegioen zijn ingelijfd en op het oogenblik buiten het terugtrekkingsplan vallen, eveneens geëvacueerd worden. Vervolgens spreekt zij er haar verwon dering over uit, dat niet de evacuatie van het oorlogsmateriaal wordt overwogen, want zij beschouwt dit als de belangrijkste vorm van buitenlandsche inmenging. Het tweede deel van de nota handelt over de controle ter zee, die de regeering onvol doende acht. Zij spreekt er haar verba zing over uit, dat men permanente obser vatieposten heeft -ingesteld in vier regee- ringshavens en vier havens der rechtschen. Zij doet opmerken, dat" de vier regeerimgs- havens de vier groote toegangspoorten tot haar grondgebied vormen, terwijl de regee ring van Franco na de aanwijzing van vier havens op het rechtsche grondgebied nog een twaalftal belangrijke toegangswegen overzee zal houden. Een misdadigerspaar HOE ZIJ TOT HUN PLANNEN KWAMEN. Nauwelijks Is de belangstelling voor het proces tegen de Luiksche giftmengster, de weduwe Becker, verminderd of in de hoofdstad van het nabijgelegen groothertog dom Luxemburg staat de giftmengster van het dorpje Asselborn (bij Ulflingen of Troisvierges, in de Luxemburger noordelijke Ardennen) voor het gerecht met haar min naar, beschuldigd van moord door vergif tiging van de vrouw haars minnaars en van poging tot vergiftiging en doodslag op haar eigen man. Wij hebben gisteren het begin van dit moordproces reeds in het kort bericht. De „Vooruit" geeft de voorgeschiedenis van dit proces als volgt weer: Einde 1921 kwam de Duitsche werkman Adam Salzburger in Asselborn wonen; kort daarop huwde hij met de Luxemburgsche Katharina Meijer. Hun huwelijk bleef kin derloos. Salzburger werkte op de Asselbor- ner leisteengroeve Domeschbach. In het jaar 1929 kwam daar een nieuwe werk man: Wilhelm Tangeten, die een jaar te voren getrouwd was met de voormalige Duitsche, thans nieuw-Belgische vrouw Gertrude Threis, geboren in Bracht (Eu- penMalmédy), In het jaar 1933 vestigde ook het echtpaar TangetenThreis zich in Asselborn. Nauwelijks drie maanden later ontstond een ongeoorloofde liefdesbetrekking tus schen de vrouw van Tangeten en Salzbur ger. Tot einde 1936 duurde dat voort, zon der dat Tangeten er iets van scheen te be merken. In den zomer van dit jaar hadden Salz burger en vrouw Tangeten het plan be raamd zich van hun beide echtgenooten te ontdoen. Eerstgenoemde oordeelde ratten- kruid daartoe de geschikste en veiligste weg. Nadat een poging in Burgreuland (nieuw-België) in een apotheek vergift te krijgen, mislukt was, vroeg Salzburger op de gemeentesecretarie van Asselborn in koelen bloede een „Giftbescheinigung". De ze werd hem voor 5 gram strychnine ter verdelging 'van ratten en muizen uitge reikt. Bij het aardappelrooien op het veld liet Salzburger zijn minnares er een kor reltje van proeven. „Man", zoo riep deze, de bittere smaak bemerkende, uit, „dat lust geen mensch! „Dat hindert niet, ant woordde Salzburger, ik doe het mijn vrouw wel in de brandewijn! Aldus geschiedde. Toen de Maandag daarop vrouw Salzburger tot des middags drie uur in de regen aardappelen gerooid had, en doornat thuiskwam, zeide haar man liefderijk: Neem een stevige borrel en ga onder de wol, vrouwtje. Zij gaf aan deze onmenschelijke raad gehoor, nam een glas zwaar met strychinine vergiftigde bittere brandewijn en des avonds elf uur was zij, onder vreeselijk lijden aan de vergifti gingskrampen, welke bij strichnine plegen op te treden, overleden. Zoo was de vrouw uit de weg geruimd hu moest de man van Gertrude Threis nog van kant gemaakt worden. Eerst probeerde het misdadigerspaar het langs denzelfden weg: Tangeten, die des avonds naar de leisteengroeve ging, kreeg van zijn „liefhebbende" echtgenoote een slokje brandewijn mee naar den arbeid. Toen hij een tweede „Schnapp's" vroeg, weigerde zij echter merkwaardig genoeg. Op het werk werd Tangeten onwel; hij begaf zich huiswaarts en zijn vrouw deed toen alles om hem weer beter te maken; ze liet hem warm zout water drinken om te braken, gaf hem melk, en zoo meer. Tan geten kwam er boven op. Ondanks het feit, dat zijn vrouw, die hem zoo zorgvul dig verpleegde, ten tweede male probeer de hem gif toe te dienen! Daarop beraamden de twee een ander plan. Salzburger zou Tangeten in de groe ve vermoorden door hem met een steen dood te slaan en dan het lijk in een verla ten groeve met water te gooien. Ook dit plan heeft hij in koelen bloede trachten te volvoeren; hij viel Tangeten aan, sloeg hem half dood, maar toen de aangevallene hem herkende, zette hij het op een loopen. Meer dood dan levehd begaf het slachtof fer zichnaar zijn hem bedriegende en naar zijn leven staande vrouw, die hem wederom verpleegde. Kort daarop ging vrouw Tangeten— Threis er met haar medeplichtige vandoor, naar Duitschland, nadat Salzburger nog een poging tot brandstichting had ge waagd en er in geslaagd was uit zijn schul den te komen. Het misdadigerspaar begaf zich naar Duitschland, naar een zuster van Salzbur ger; vrouw Tangeten nam daarbij haar twee kinderen mee. Verleden jaar Juni kwamen zij in het groothertogdom terug; zij huurden toen in Luxemburg-stad een dakkamertje, waar vrouw Tangeten haar derde kind te rwereld bracht. Toen haar wettige man dit uit de dagbladen vernam, reisde hij naar de hoofdstad en haalde zijn vrouw met de kinderen weer terug naar Asselborn. Kort daarop werd vrouw Tangeten, de giftmengster van Asselborn en haar min naar-medeplichtige gevangen genomen en thans hebben zij zich voor het Assizenhof te verantwoorden. Het Luxemburgsche wet boek van strafrecht kent de doodstraf wel, doch deze pleegt evenmin als in België voltrokken te worden. ^TANDPASTA •td v&ütukk&£yk!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 6