Wie is mijn man? FEUILLETON door OTFEID VON HANSTEIN. (Nadruk verboden). 9) De passagiers verdrongen zich om den valreep. „Het lijkt wel alsof ons schip den bar kas verwachtte". „Die hebben natuurlijk met de radio alles •van te voren geregeld!" Ook Robert stond op het promenadedek aan de railing. De officier, gevolgd door den vreemde ling, ging over het dek. Weer verbazing onder de passagiers, die haar hoogtepunt bereikte toen de vreemdeling op Robert toetrad. „Monsieur Robert Severing?" „Ja, dat ben ik?" „Als het u belieft!" Hij overhandigde hem een brief. Robert wist niet hoe hij het had. Twee groote schepen, die om zijnentwil midden op zee stopten. Een motorboot van den Franschman, die hem een brief bracht. Het couvert dat hij in de hand hield droeg het hoofd: „Severing en Figueira, LissabonRio de Janeiro!" Wat kon dat nu weer zijn? Bericht van Iracema? De vreemde zei iets. Robert verstond geen Fransch, maar begreep dat hij zich haasten moest. „Beste jongen. Ik ben al op de thuisreis aan boord van het Fransche schip. Kom direct met je bagage. Wij kunnen alles op de verdere thuisreis naar Lissabon bespre ken. Oom Severing". Hij schudde onwillig het hoofd. ,Is u genegen mee naar het Fransche schip te gaan?' Hij raadde meer dan hij verstond, wat de Franschman zei. „Ja natuurlijk!" De Franschman sprak met den eersten Officier. Deze trad op Robert toe. „U verlaat met uw eigen instemming het schip?" „Natuurlijk". Wilt u dan even onderteekenen?" Robert keek het stuk niet eens in. Waar schijnlijk een formaliteit om het onmoge lijk te maken, dat hij het passagegeld of een deel er van zou kunnen terugvor deren. „Wilt u zich zoo veel mogelijk haasten?" Robert vloog naar zijn hut, om snel zijn koffer vol te gooien; de Franschman hielp hem volijverig. „Is u klaar?" Toen begaven zij zich beiden in de bar kas, terwijl de stewards de koffer er in plaatsten. De verbazing van de passagiers bereikte haar hoogtepunt. Dat twee schepen in vol le zee hun reis onderbraken uitsluitend om één passagier de gelegenheid te geven van schip te verwisselen was wel heel iets bij zonders vooral ook, omdat Robert zich heel bescheiden op den achtergrond had gehouden en eigenlijk in 't geheel niet was opgevallen. ,Dat moet een rijke knaap zijn, die zich dat veroorloven kan!" „Waarschijnlijk een diplomaat, of legatie koerier met brieven". „Of een misdadiger!" „Dan was hij niet zoo vroolijk gegaan!" Ondertusschen had Robert achter in den barkas plaatsgenomen, het sleeptouw was losgegooid. Het groote schip was weer op volle kracht gaan draaien, en verwijderde zich snel. Alles had zich zoo snel afgespeeld, dat Robert nauwelijks het bijzondere van het geval had kunnen verwerken. Nu eerst keek hij eens om zich heen. Buiten de zes zeelieden en den vreemden heer zat er nog een persoon in burger in de barkas, wiens bruin gezicht verried dat hij jaren in de tropen moest zijn geweest. Het was nog een tamelijk eind naar het Fransche schip toé, dat langzaam naderbij kwam. Hij was blij, nu zoo spoedig zijn oom te kunnen zien, gezond en wel. Over zijn huwelijk tobde hij toch weer even. „Benjamin Huxley!" Hij schrok. De vreemdeling stond voor hem, zag dat hij even schrok bij het hooren van dien naam en kreeg een lachje van leedvermaak om den mond en zei op harden toon: „Niet waar Benjamin Huxley, dat had je niet gedacht!" Nu barstte Robert los: „Wat heeft dat te beteekenen?" „De Franschman antwoordde niet op deze vraag maar zei tot zijn makker: „Is hij het, meneer Gould?" Deze ging wijdbeens voor Robert staan, en zei in het Engelsch: „Damned off course! How do you do, old boy?" Natuurlijk, hoe maakt je het ouwe jongen?" „Nog eens, wat beteekent dat?" „Wou je soms ontkennen dat je Benja min Huxley bent?" „Ik ben een Duitscher, Robert Severing" „Dat zullen wij wel eens zien!" „Ik moet. Nu zag hij, dat de ander, die er als een Zuid Amerikaan uitzag, heel rustig een revolver uit zijn zak haalde en die op hem richtte. „Vermoedelijk een persoonsverwisseling waarvan ik het slachtoffer ben „Dat zullen we zoo dadelijk zien!" Terwijl Robert met stomheid geslagen moest toezien, haalde de Franschman zijn portefeuille uit den zak en doorzocht die. „Daar hebben wij zijn papieren" „Dat is mijn pas" De man, die blijkbaar een detective was, deed het boekje open. „Robert Severing". Hij wierp een vragen den blik op den rrian, die hij Gould noemde. „Kijk eens verder". „Aaah!" „Hij had een oud, beduimeld boekje te pakken. „Nog een pas! Hallo! Op naam van Ben jamin Huxley! Zal je nu verstandiger praten. „Ik ben Robert Severing. Ik ben Duit scher, ik „Je bent Benjamin Huxley!" „Dat is niet waar, ik ken hem niet eens!" Gould mengde zich in het gesprek. „Prachtig, old boy, mij ken je zeker ook niet meer!" „Ik heb je nooit gezien!" „Indertijd in Parijs zeker ook niet!" „Ik ben nooit van mijn leven in Parijs geweest!" De detective mengde zich weer in het gesprek. „Hoe kom je aan twee paspoorten?" „Ik ben Robert Severing. Die oas is eerst voor een jaar uitgereikt". „En de andere?" „Die heb ik gekocht" „Prachtig! Wanneer?" „In 1916, toen ik tijdens de oorlog uit Engeland vluchtte." „Uitstekend. Meneer Gould is U ze ker van uw zaak?" „Volkomen. U hoeft alleen maar te zien of hij op zijn linkerkuit het lidteeken van een schotwond heeft, die hij opliep bij zijn inbraak in de bank". „Je broekspijp omhoog, je sok naar be neden!" De detective hield hem nu zijn revolver onder de neus, terwijl op diens wenk een matroos zijn goed omhoog en omlaag sloeg. „Daar is het litteeken!" „Dat is een wond uit de oorlog" „Je mond houden! Ja ouwe jongen, dat had je ook gedroomd, dat wij'na zooveel jaren je nog midden op zee te pakken zou den krijgen. Je zaak is ook nog niet ver jaard en het bevel van je arrestatie nog altijd van kracht. Toen je voor zes jaar te Rio uit het tuchthuis bent uitgebroken was je uitlevering nog geen feit geworden". „Dat is niet waar! Ik ben nooit „Mond houden! Handen omhoog!" Robert wilde zich op de beide mannen storten, maar twee matrozen grepen hem van achteren aan en in een oogenblik was hij overweldigd en waren hem zijn handen op de rug gebonden. „Ik...." „Mond houden je hebt de pas, je hebt het litteeken". (Wordt vervolgd). 3)e £eiubclie (Bou/fcam£ De kleine Prinses Beatrix op den arm van haar moeder, H K. H. Prinses Juliana te Heiligendamm, waar het Prin selijk echtpaar op het oogenblik vertoeft Oudertrots. H. K. H. Prinses Juliana en Z. K. H. Prins Bernhard met de kleine Prinses Beatrix tijdens hun verblijf te Heiligendamm Schout bij nacht titulair J. J. Dikkers is eervol ontheven van zijn functie als hoofd der artillerie-opleidingen te Willemsoord Vier dagen op marsch. Een vroolijke groep aan den wandel tijdens de internationale vierdaagsche afstandmarschen, welke Dinsdag aanvingen De monteering der ijzeren kapconstructie van de nieuwe beurshal te Rotterdam is zoover gereed, dat de eerste vrij- dragende spant over de volle breedte van de zaal gelascht kon worden Kapt. ter Zee H. Jolles, die vice-admiraal T. L. Kruys opvolgt als marine-commandant, droeg Dinsdag het commando over de maritieme middelen te Amsterdam tijdelijk over aan kapt. luit. ter zee D. C. M. Hetterscheij. - Een foto tijdens de plechtigheid

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5