DE VIERDAAGSCHE AFSTANDSMARSCHEN.
Wie is mijn man?
Aan den vooravond van de Internationale Vierdaagsche Afstandsmarsen, had de traditioneele vlaggenparade „Vierdaagsche'-sfeer aan den vooravond van het groote gebeuren te Nijmegen
plaats. Een overzicht
Full speed tijdens de jaarlijksche motorbootwedstrijden, welke Maandag door de Kon. Ned. Motorboot
club op de Vecht bij Weesp werden georganiseerd
Een teller in actie gedurende de ver
keerstelling, welke Maandag op den
nieuwen „autostrada" Amsterdam
Den Haag begonnen werd
De tweede en middelste der drie rolbasculebruggen over de Oosterdok-
sluis te Amsterdam is Maandag in gebruik genomen De nieuwe
spoorbrug, waarover het verkeer naar het Gooi en Utrecht geleid wordt
Het ruiterstandbeeld van wijlen Koning Albert van België te Nieuwpoort is
Zondag onthuld in tegenwoordigheid van den Koning. De koomg legt na de
onthulling een krans aan den voet van het monument
FEUILLETON
door
OTFRID VON HANSTEIN.
(Nadruk verboden).
8) v
Ook Iracema voelde zich zoo te moede.
Ze stond naast haar koffers op dek, toen
senjor Figueira, de compagnon van haar
vader dien zij oom noemde, omdat zij
hem als kind gekend had de valreep op
kwam. Reeds uit de verte had hij met zijn
hoed gezwaaid.
„Ben jij het. Iracema? Wat ben jij veran
derd! Je was nog maar een bakvisch, toen
ik je te Rio voor het laatst zag. Welkom in
Lissabon, hartelijk welkom:"'
Hij kuste haar galant de hand en over
handigde haar een prachtige bouquet. Die
begroeting stelde haar wat gerust.
„Hoe maakt papa het? Heeft u berich
ten?"
„Beter, gelukkig beter! Ik vertrouw, dat
je niet naar Madeira door zal moeten va
ren, Hij zal wel zelf hier komen! Daar zal
hij met Robert alles bespreken, en dan hier
komen. Hier moet tenslotte toch de eid-
regeling getroffen worden Ja, ja, daar
gaat me zoo'n jong meisje de wijde wereld
in en komt als bruid terug. Hartelijk ge
feliciteerd steward, ja deze koffer!
Gauw ermee naar de douane!"
Het viel Iracema op, dat de oude heer
heel anders war: dan vroeger. Inplaats van
de rustige langzame persoonlijkheid van
vroeger, zag nu bij hem een levendigheid,
die nerveus aandeed. Hij was bijna over
dreven beleefd, en opmerkzaam voor haar.
De bagage werd vanuit de tender, waar
mee zij naar land waren gebracht, in de
douaneloods gebracht.
„Bonas diaz, senjor Alfonso!"
„Bonas diaz, senjor de bagage van
mijn nicht."
Ze zaten in den auto. Het werd Iracema
week om het hart. De oude straten, waar
door zij als kind gegaan was, de rit in de
bovenstad, het mooie gezicht op de havens
op de Praca Dom Pedro. Het was haar, als
of de tien jaar van haar leven, dat zij hier
niet geweest was, werden uitgewiscbt. En
dan het oude lieve huis aan de Praca
Do Rio Janeiro, dat er uiterlijk zoo een
voudig uitzag en waarvoor de palmen nog
altijd hun vederbosschen omhoog hieven.
Ze ging naar binnen Door de kleine ves
tibule en dan omhoog, langs de fraaie ge
beeldhouwde trap naar de hal, die tegelij
kertijd ontvangkamer muziekkamer en bij
na een kunstmuseum was. Met de gezel
lige hoekjes, de kostbare gobilins, de mar
meren beelden en tenslotte het uitzicht
door de openramen op het patio de be
plante binnenhof midden in het huis en
zijn bloemnpracht, was die hooge zaal een
schitterend geheel.
„Nogmaals hartelijk welkom kindjelief.
Dit alles zal nu spoedig jouw eigendom zijn
Ik zal naar Rio terugkeeren. J° vader zal
de bovenverdieping bewonen, en hier kan
je dan met Robert leven."
Ze was gelukkig, doch ze dorst niet te
antwoorden.
Hij wist alles, was blijkbaar geheel op
de hoogte gebracht.
„Ik ben zoo blij, dat alles zoo geloopen is
Dat je zoo verstandig was om +e doen, wat
papa wilde. Het was je vaders innigste
innigste wensch. Wij beiden zijn oud. De
fsrma heeft nieuw, jong bloed noodig en
Robert is de geschikte man".
„Kent u hem dan?"
De oude heer barstte in lachen uit.
„Of ik hem ken, of ik Robert ken? Maar
kindje, dat is kostelijk! Dat is
Hij hield met lachen op, en zei wat ver
legen:
„Ja, natuurlijk! Maar je zult even naar
je kamer willen. Alles is er voor je in orde
gemaakt. Ja je moet ditmaal nog met
de logeerkamer-genoegen nemen en dat in
je eigen huis. Maar je weet dat wij, onge
bouwde heeren hier samen wonen. Dus
over een uurtje hoop ik je weer aan tafel
te zien".
Ze was alleer in de logeerkamer. De-
zplfde kamer, die tien jaar geleden haar
meisjeskamer was geweest. Daar hing nog
c'e schilderij haar moeder als meisje voor
stellende. Ze ging zitten en begon te hui
len tranen van vreugde. Toch werd ze
ook weer even angstig. Het was alles zoo
wonderlijk. Oom dweepte ook al met Ro
bert. De heele firma zou aan hem over
gaan? Oom wou naar Rio terug? En Ro
bert kent zij niet of nauwelijks hoogstens
van informaties, terwijl Robert zelf gezegd
had dat het hem niet was meegeloopen.
Beiden waren zij nu ten zeerste met hem
ingenomen en toch was het juist oom Fi-
gueria geweest, die twee jaar geleden
toen zij het laatste met hem en vader te
samen was Joe Jenkins zoo als huwe-
lijkscandidaat gepousseerd had.
Een uur later zat ze tegenover haar oom
aan tafel. Haar plaats was weer met bloe
men versierd.
„Ben je moe van de reis?"
„Heelemaal niet".
„Dat doet mij plezier. Ik heb vanavond
een paar gasten uitgenoodigd. Ik kon niet
nalaten het jonge paar aan den vrienden
voor te stellen".
„Maar Robert is toch naar Madeira".
„Zeker kindje, dat is nu juist mijn ver
rassing. Dat is.
„Ze begreep er niets meer van. Hoe kon
Robert.
„Maar oom, het schip is net met hem
weggevaren".
Ze schrok omdat zij zich versproken had
Com lachte opnieuw vroolijk.
„Wie weet, wie weet? Er gaan te Lissa
bon meer menschen aan land dan enkel
rr.aar jonge dames".
„Is Robert
„Stil, niet nieuwsgierig. Oude ooms heb
ben ook hun geheimpjes".
Iracema was alleen, en pakte haar koffer
uit voorloopig slechts het noodzakelijk
ste, een avondtoiletje. Wat kon dat nu be
teek en en. Was Robert in Lissabon? Had
com hem in 't geheim een boodschap ge
stuurd? Niet onmogelijk. Hij zei, dat pap
ook kwam.
Ze had echter heel wat moeite den mid
dag een beetje kalm en rustig door te bren
gen. Telkens sprong ze naar het raam,
wanneer een auto de stille straat doorreed;
telkens meende zij Robert's stem te hooren,
wanneer iemand het huis binnen kwam.
„De „Queen Victoria" had maar een paar
uur te Lissabon gelegen en stoomde weer
den Taag af. Robert stond op het dek, en
voelde zich weer droef te moede. Maar ten
slotte zegevierden zijn jeugd en zijn hoop
over de zorgen, die hij zich maakte. Ook
den nacht en een deel van den volgenden
dag gingen voorbij. De boot liep prachtig;
de zon straalde over de spiegelgladde zee.
Bruinvisschen sprongen uit het water,
twee of drie tegelijk, en schoten naast en
voor de boot door het water. De passagiers
hadden him lichtste zomerkleeding aan
getrokken; de scheepskapel speelde dans
muziek.
Ook Robert was opgewekt geworden,
temidden van de algemeene vroolijkheid.
„Kijk eens!"
„Is dat niet een Franschman?"
„Het lijkt wel, of dat schip stil ligt!"
„Midden op zee zou er wat aan de
hand zijn?"
„Merkwaardig. Een motorbarkas komt
op ons af".
Zoo spraken de passagiers onder elkaar
üie met Robert op het promenadedek ston
den en ook hij was opmerkzaam geworden.
Ook de Queen Victoria minderde vaart.
„Geen twijfel meer mogelijk. Die motor
barkas van den Franschman komt op ons
af. Die moet wat van ons hebben!"
De „Queen Victoria" stopte niet, maar
voer zoo langzaam mogelijk en wierp een
trosje over, dat een matroos van de bar
kas greep, terwijl tegelijkertijd de valreep
werd neergelaten. De eerste officier van de
Queen Victoria" spoedde zich er heen om
den he«i in het burger te ontvangen, die uit
de btrkas stapte en de valreep opklom.
Terwijl het groote schip met de barkas op
sleeptouw heel langzaam voortstoomde,
spraken de beide heeren met elkaar. De
vreemde liet papieren zien de officier
knikte.
(Wordt vervolgd).