LANDSTORM DAG TE DORDRECHT. WEGEN DER GERECHTIGHEID 3)e ÊcicbcHe (Bou/fccmt Tijdens den geweldigen brand, die Vrijdag in de Dominicus- kerk te Tiel heeft gewoed, viel een der klokken uit den toren en kwam terecht op het dak van een zijkapel Op de terreinen der Noordwijksche Golfclub zijn Vrijdag de wedstrijden aan- Tijdens rioleeringswerken nabij de Groote Kerk te Veere is men gestuit op gevangen om het internationaal amateurkampioenschap van Nederland. - Een oude fundamenten en tientallen skeletten. - Overzicht van de opgravings der deelnemers aan slag werkzaamheden Een overzicht tijdens het blusschings- werk Z. Exc. minister H. van Boeyen slaat met de andere autoriteiten het défilé gade, tijdens den landdag van den Bijz. Vrijw. Landstorm te Dordrecht De Bijz. Vrijw. Landstorm hield Vrijdag te Dordrecht een grooten landdag, welke door Z. Exc. minister H. van Boeyen en vele andere autoriteiten werd bijgewoond. Overzicht tijdens het défilé FEUILLETON Naar bet Engelsch van SYDNEY HAMMOND (Nadruk verboden). Spannende Episoden uit de practijk van Mr. Alfred Mulligan, den beroemden strafpleiter, speurder en raadsman in mys terieuze aangelegenheden; naverteld door zijn toenmaligen jongeren medewerker, Mr. Hugh Steward. 22) „Dat kun je niet met goed fatsoen doen, op grond van de gegevens, waarover we op het oogenblik beschikken. We kunnen het glad mis hebben. Het eenige wat je wél kunt doen, is den chauffeur, dien je aanneemt, duchtig aan den tand te voelen en. Hij zweeg abrupt. „Hallo", viel hij zich zelf daarop in de rede, „er schijnt weer be langrijk nieuws te zijn. Wat zou juffrouw Williams hebben?" De vrouw van den vermisten chauffeur kwam over het gras naar ons toerennen, zwaaiend met de armen; zooals aan alles te zien was ze in een toestand van hevige opwinding. „Mylord", hijgde ze, toen ze vlak bü Dns was, „dit is juist gekomen." Met haar opgeheven rechterhand wuifde te een brief heen en weer. „Kalm aan. juffrouw Williams", ver maande de hertog vriendelijk. „Laat eens tien. wat u daar hebt." „Het is van Henry, mylord". En zich tot Mr. Mulligan richtend: „Kijk u eens naar het schrift, mijnheer." En terwijl Mulligan keek, werd zijn ge laatsuitdrukking steeds ernstiger. De kleur van de letters was roodachtig bruin en ze waren zóó dik, dat het er veel van had, als of ze met het ondereind van een penhou der waren geschreven. De enveloppe was geadresseerd aan „Mrs. Williams, „Lilac Cottage", Dorset Park, Medchester", en was bedekt met modder en stof. „Leest u wat er in staat, mijnheer", drong ze zenuwachtig aan. De inhoud van het coucert bestond uit een dubbel velletje papier, waarop slechts twee woorden geschreven stonden, in het zelfde roodbruin van de enveloppe: „Harvey Benzine". „Harvey!" riep de hertog, die over Mul ligan's schouder keek, uit. „Dat is de ga rage in het dorp!" „Zoo, zoo", mompelde Mulligan. En toen weer tot juffrouw Williams: „Weet u zeker, dat dit het handschrift van uw man is?" „Vast en zeker, mijnheer. Bovendien, ik herken het papier Ziet u die W in den rechterbovenhoek? Henry heeft altjjd een paar velletjes met bijbehorende envelop pen in zijn zak. Wat kan het beteekenen, mijnheer?" Mulligan beantwoordde haar vraag niet direct. „Het poststempel is uit Belton. Waar ligt Belton?" „Dat is het eerste dorp vorbij Medches ter aan den weg naar Londen", lichtte de hertog in. „Dan moet hij daar zijn, mylord", viel de vrouw in. „Maar waarom zou hij dien eigenaardig gekleurde inkt hebben ge bruikt? En hoe komt de enveloppe zoo smerig?" „Ik vrees, dat u zich niet te veel illusies moet maken, dat uw man in Belton is, juf frouw Williams", hernam Mulligan. „Het poststempel bewijst in dit opzicht niet veel". „Maar Al", merkte de hertog op, die de enveloppe had bestudeerd, „de brief is van daag afgestempeld. Vanmiddag!" „Wat nog niet beekent, dat hij vandaag geschreven is. Deze brief is uit den auto geworpen, waarin hij ontvoerd is en in de modder gevallen, wat duidelijk aan de en veloppe te zien is. Blijkbaar heeft vandaag iemand hem gevonden in de buurt van Belton en heeft hem gepost". „Hoe kun je dat «n vredesnaam zoo ze ker weten?" vroeg de hertog Maar Mulligan bleef het antwoord schul dig. In plaats daarvan wendde hij zich tot de vrouw. „Mag ik den brief zoolang houden? Ik zal er erg voorzichtig mee zijn. Op het oogenblik kan ik u tot mijn spijt nog niets met zekerheid zeggen, maar zoodra er iets nieuws bekend wordt, zullen we het u la ten weten." Toen juffrouw Williams buiten gehoors- afstand was, gaf de hertog verder lucht aan zyn verbazing. „Hoe weet je, dat het briefje niet van daag is geschreven?" „Omdat ik met één oogopslag zag, met wat voor vloeistof het geschreven is. Dat is geen inkt, maar bloed, Teddy! En aan de kleur te zien, is het veel ouder dan één dag." „Goeie hemel!" hijgde de hertog „Ben je daar zeker van?" „Absoluut. Op de een of andere manier heeft Williams kans gezien, om, terwijl nie mand op hem lette, dit met zijn bloed te schrijven, met behulp van een stukje hout of iets van dien aard. En zooals ik zei, moet hij er in geslaagd zijn het uit de auto te gooien. Het is natuurlijk een waarschu wing, maar wat hij bedoelt, is mij volkomen duister". „We hebben onze benzine altijd van Harvey", vertelde de hertog. „Het is de eenige garage mijlen in den omtrek." Mulligan borg het briefje langzaam en voorzichtig in zijn portefeuille. „Voor het moment zie ik nog geen sprank je licht in deze mysterieuze geschiedenis", bekende hij. V. In de dagen, die volgden, bleef de situa tie even duister, als ze het was op het oogenblik, dat Mr. Mulligan dit zei. De nieu we chauffeur, Groves heette hij, verscheen met onberispelijke referenties, waarbij van hooggerespecteerde families, die wij allen persoonlijk kenden. Harvey, in wiens ga- garage we een, schijnbaar toevallig, maar volkomen gemotiveerd bezoek brachten, bleek een man met een prettig gezicht en joviale manieren, iemand, dae, als men op het uiterlijk mocht afgaan, de betrouw baarste persoon uit het heele graafschap moest zijn. Cheadle, de waard van „Het Roode Hert" bij wien we een paar glaasjes bier dronken, gaf ons, zoo nauwkeurig als het mogelijk was, een beschrijving van de drie vreemdelingen, maar zooals de baas wel voorzien had, schoten we daar niets mee op. De beschrijving paste op honderd andere goedgekleede menschen! En of Wil liams dood was of in leven, en in het laat ste geval, waar hij heen was gebracht het bleef alles één .groot raadsel. Pas twee dagen vóór de grootvorst zou komen, gebeurde er weer iets. Mulligan en ik wandelden door het dorp, op den terug weg naar het kasteel, om te gaan lunchen, toen Johnson, de rentmeester van den her tog uit „Het Roode Hert" kwamen op ons toeschoot. „De vrouw is terug", fluisterde hij. „Van ochtend gekomen." „Wel verduiveld!" viel de baas opge wonden uit. „Dan zullen we binnen wat gaan drinken. Ik wil haar wel graag eens bekijken, zonder dat ze het weet." „Morgen heeren", begroette de herber gier ons, toen we binnenkwamen. „De dame „Drie donker alsjeblieft, Mr. Cheadle", viel Mulligan hem. haastig in de rede, hem tegelijk waarschuwend .met een wenk brauwfronsen. De gelagkamer was vol; toen Mulligan behoedzaam rondkeek, vond hij niet wat hij zocht. Op gedempten toon wendde hij zich tot Cheadle om inlichtingen en vernam, dat de dame op haar kamer was. „Luncht ze hier?" „Ja. meneer." „Goed, dan lunchen wij hier ook. Maar denk er om, ik wil die dame zien, zonder haar argwaan op te wekken. Geef ons een tafeltje, vanwaar ik een goed gezicht op haar heb. Maar geen blikken van verstand houding, of gefluister of opmerkingen, waar ze bij is. Ik reken op je discretie, Cheadle!" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 9