ZATERDAG 9 JUU 1938
29ste Jaargang No. 9077
S)e £cicbclve(2oii^cmt
Telefoon: Redactie 15.
Telefoon: Administratie 935.
DAGBLAD VOOR LEIDEN EN OMSTREKEN
Adv. en Abonm-tarieven tie pag.
Giro 103003. Postbus 1L
Dit nummer bestaat uit vlf!
bladen, w.o. geïllustreerd
Zondagsblad.
Vrijheid, die geen
bandeloosheid Is.
In het weekblad van de liberale Staats
partij „De Vrijheid" verklaart mr. J. E.
Goudsmit, dat vele liberalen, die hetzelfde
standpunt innemen als hij, een ver
bod van de overheid inzake propa
ganda voor het Neo-Malthusianisme
allerminst beschouwen als eens capi
tulatie voor een roomsch-katholieke
intimidatie, maar als eén daad van wijs
beleid en deze liberaal eindigt: „De morali
teit is in gevaar. Aan de liberalen de taak,
deze hoog te houden, ook al doen politieke
tegenstanders hetzelfde. Des te beter zelfs".
Deze liberaal toont in deze opvatting, dat
hij van vrijheid een ander denkbeeld heeft,
dat vele andere vrijzinnigen.
Een minderheid mag niet worden on
derdrukt niet worden onderdrukt in
haar redelijke en zedelijke ver
langens.
En daarvoor kunnen objectieve normen,
objectieve gedragslijnen worden aangewe
zen.
Een minderheid heeft echter geen vrij
heid, om alles te doen, wat zij wil. Die
vrijheid heeft zij evenmin alsde meer
derheid zelf!
Deze opvatting ligt ten grondslag aan
het betoog van den heer Goudsmit.
Bedoelde heer Goudsmit wordt echter
om deze opvatting door de redactie van
„De Vrijheid" overladen met verwijten!
Liberalen, die de vrijheid willen hoog
houden, maar vrijheid, die geen bandeloos
heid is, zullen zich toch in de Liberale
Staatspartij niet erg op hun gemak kun
nen gevoelen!
V Tegen minister Gosellng.
Oss en' geen einde.
Steeds blijven de pennen in actie, om
het Nederlandsche volk in te lichten over
Oss.
Wij zullen op de Ossche zaak nu niet ver
der ingaan. Met gerustheid wachten wij af
de uitspraak van het ambtenaren-gerecht.
Doch, hoe deze ook zij, allerduidelijkst
is, dat er, naar aanleiding van het
geval-Oss, tegen minister Goseling een
actie wordt gevoerd, zóó fel, dat deze actie
geen verklaring kan vinden in dat
geval zelf, zeker niet een afdoende
verklaring. Om nog 'ns één voorbeeld van
die hartstochtelijke felheid te geven, ci
teer en .wij hier uit een rede, die deze
week is gehouden in een N.S.B.-vergade-
ring te Amsterdam door mr. dr. W. Nijgh.
Wij ontleenen dit citaat aan het „Hbld.":
De eerste spreker in deze vergadering
was mr. dr. W. J. C. Nijgh, die betoog
de, dat minister Goseling's optreden
t.a.v. de marechaussée te Oss onrecht
matig is geweest, dat een strafvervol
ging tegen hem van de Tweede Ka
mer diende uit te gaan, zoodat deze
minister zich voor den Hoogen Raad
zou hebben te verantwoorden. Afgezien
van dezen gang van zaken in rechte,
behoorde minister Goseling af te tre
den. De pubieke opinie en de pers
hebben voldoende duidelijk gespro
ken. De Kamer, als het geweten der
natie, heeft tot nu toe gezwegen, doch
deze Kamer spreke zich thans uit voor
vervolging van den minister en zij
daarbij niet bevreesd voor de R.K.
Staatspartij, die achter een minister
staat, die zich heeft gedragen, zooals
geen minister ooit tevoren heeft ge
daan.
Ziehier, de kaarten open op tafel!
Minister Goseling, de katholieke minis
ter Goseling, moet aan het volk worden
voorogesteld, als iemand, die zich heeft ge
dragen, „zooals geen minister ooit te voren
heeft gedaan" zoo slecht, zoo afkeurens
waardig en minderwaardig! Dit moet het
volk worden gesuggereerd!
Wij durven echter beslist vertrouwen,
dat het volk in over- en overgroote meer
derheid deze actie zal doorzien in haar
opzet en bedoeling.
DE WERELD IN
VOGELVLUCHT
LUIK: In het proces tegen de wed.
Becker heeft de jury gisteren op 35 van de
gestelde vragen een bevestigend ant
woord gegeven, zoodat het Assisenhof der
provincie Luik.de weduwe Becker ter dood
heeft veroordeeld.
De weduwe Becker, oud 59 paar, was,
zooals men zich herinneren zal, er van be
schuldigd elf vergiftigingen te hebben ge
pleegd, vijf maal een poging tot vergifti
ging te hebben gedaan, valschheid in ge
schrifte en vier diefstallen te hebben ge
pleegd tusschen Maart 1933 en November
1936. Met het uitspreken van dit doodvon
nis is een einde gekomen aan een proces,
dat vier weken heeft geduurd en een der
meest geruchtmakende gifmengstersproces
sen is geweest van den laatsten tijd. Hoewel
de weduwe Becker ter dood is veroordeeld,
zal zij vermoedelijk toch wel een natuur
lijken dood sterven, daar de doodstraf in
België weliswaar bestaat, doch niet meer
wordt toegepast. Zij zal dus levenslang
krijgen.
REEVIS: De beroemde kathedraal van
Reims is thans geheel gerestaureerd en de
voltooiing dezer restauratie wordt vandaag
met grootsche plechtigheid gevierd. Z. H.
de Paus heeft den aartsbisschop van Reims
officieel benoemd tot zijn delegaat en ook
de president van Frankrijk is erbij tegen
woordig. Gelukkig liggen de dagen, dat de
beroemde kathedraal in vlammen werd ge
schoten reeds lang achter ons. Mogen met
de sporen van de verwoesting ook de ge
dachten aan oorlogsgeweld verdwijnen.
ROME: Spanningen zullen er echter al
tijd blijven op deze wereld. Zoo schrijft
de Romeinsche correspondent van de „Ti
mes", dat men in Italië den indruk heeft,
dat een nieuw tijdperk van „storm en span
ning" op komst is en de internationale be
trekkingen bedreigt. In de Italiaansche pers
worden wederom aanvallen gedaan, welke
bijna gelijk zijn aan die uit den tijd van
de sancties. Deze vloeien voort uit de over
tuiging, dat de oppositie in Engeland de on-
derteekening van het Britsch-Italiaansche
verdrag in den weg staat. De krachten, wel
ke vijandig staan tegenover het verdrag,
zijn te sterk voor Chamberlain en men is
te Rome van meening, dat sommigen in
Engeland het verdrag beschouwen als een
goed middel om Italië in slaap te sussen
tot Engeland sterk genoeg zal zijn Italië te
overheerschen.
In een hoofdartikel schrijft de „Times"
naar aanleiding van deze mededeelingen
van zijn correspondent, dat men in regee-
ringskringen de verbolgenheid van Italië
begrijpt en dat niemand meer dan de Brit-
sche regeering de vertraging betreurt. Doch
het in werking treden van het verdrag van
April is onderworpen aan een regeling van
het Spaansche vraagstuk. De minister-pre
sident heeft in het parlement zijn woord
gegeven en kan dit niet terugnemen.
I
WAT ANDERE BLADEN
SCHRIJVEN
BEKLAG VAN DE N.S.B.
De Volkskrant schrijft:
De N.S.B. heeft het vertrek der „kame-
ïaden" Van Geelkerken en d'Ansembourg
vit Den Haag naar Italië aangegrepen voor
een manifestatie. Geen enkel andere par
tij doet in zulke omstandigheden de
heeren Van Poll en Teulings zijn naar In-
dië vertrokken zonder dat er een haan naar
kraaide maar daarvoor is de N.S.B. dan
ot k een beweging.
De aanwezigheid van honderden N.S.B.-
ers nabij het station is de Haagsche politie
aanleiding geweest tot het treffen van
maatregelen. Het „Nationale Dagblad" ver
moedt zelfs, „dat het departement van
Justitie en minister Goseling in hoogst eigen
persoon geweldig geschrokken zijn van
het vertrek der beide heeren (kom, kom,
hun vertrek was al een paar maanden be
kend, zoodat dt schrik, als die er geweest
is, nu wel over zal zijn), en ze gelooft, dat
het „gezelsohap" agenten, dat aan het
Haagsche statical optrad „zorgvuldig zijn
uitgezocht uit satellieten van Goseling,
Wijnkoop en Albarda".
Deze „satellieten" durfden zelfs den heer
Mussert, die er met z'n auto ook was, de
weg voorschrijven die hij had te volgen.
Zulk een vergrijp aan den Leider zal wel
tij de andere worden opgeteekend, waar
voor eenmaal revanche zal worden geno
men, want de leider is wraakgierig.
Nu moet het „Nationale Dagblad", dat
zooveel reden tot klagen over het optreden
der politie meer.t te hebben, eens vertellen,
welke vrijheid onder een Mussert-regime
aan tegenstanders van dat regime zou wor
den gelaten. En als ze dat verteld heeft,
laat ze dan een vergelijking maken tus
schen nu en dan, een dan, dat vrije Ne
derlanders uit al hun macht zullen zorgen
te voorkomen.
Voorloopig moeten de N.S.B.-ers niet
meenen dat ze boven de wet staan. Zij niet
en hun Leider niet.
Monumentendag
te Gouda
Ons mooie polderland
TBi.33oo-*rDHR:E.:^f2.-
VOORNAAMSTE NIEUWS
Garage DE GROOT - Beestenmarkt
Vandaag is m restaurant „Tergouw" de
dertiende monumentdag gehouden.
In zijn openingswoord heette de voor
zitter der commissie voor den monumen
tendag, prof. dr. A. W. Bijvanck, de be
zoekers en in de eerste plaats de aanwe
zige autoriteiten welkom. Hij deelde mede,
dat dr. S. baron van Wijnbergen wien
hij dank bracht voor diens werkzaamhe
den het voornemen te kennen heeft
gegeven als secretaris af te treden, doch
lid dér commissie te blijven.
Op dezen monumentendag, aldus de voor
zitter, zal het Nederlandsche polderland
schap ter sprake komen en het is geen
toeval, dat Gouda als plaats van samen
komst is gekozen; deze stad is het middel
punt van het polderland. Bovendien is er
nog een attractie, de tentoonstelling ge
wijd aan de Goudsche kerkglazen. Het
stemt tot vreugde, dat Schouten de restau
ratie heeft kunnen voltooien.
Het polderland, aldus vervolgde
spr., heeft ook beteekenis als cultuur
monument. Deze streek is niet alleen
een verzameling van plassen en dij
ken, het is evengoed een monument
voor de durf, het vernuft en de ener
gie van het voorgeslacht. Wie iets wil
trachten te begrijpen van het karakter
der Hollanders, moet hen zien tegen
den achtergrond van het polderland
met zijn bijzondere verhoudingen, zijn
gevaren en voordeelen.
Vervolgens kreeg ir. J. G. Bijl het woord
voor een voordracht over „Uns Polder
landschap". Spr. zette uiteen, hoe aan de
vorming van onzen bodem werd meege
werkt uoor drie lactoren, zee, rivieren en
zeeniveau, waarbij zich omstreeks het be
gin der jaartelling de mensch als geolo
gische factor voegde.. Daar de zeestand
aan onze kust ongeveer 10 centimeter per
eeuw stijgt, zoent de oudste bevolking
haar toevlucht in het opwerpen van kunst
matige hoogten. Naai mate meer zeewa
ter aoor de kustopeningen binnenstroom
de, steeg het water op de meren, zoodat
de moeilijkheden voor de afwatering ont
stonden. Zoo werden reeds in de vroegste
middeleeuwen spuisluizen gebouwd, waar
door boezemgebieden ontstonden. De uit
voering van afdammingen kunnen wij in
de geheele waterstaatkundige geschiede
nis volgen: zij werd in 1932 bekroond door
de voltooiing van den afsluitdijk.
Van de vroegste tijden af, aldus ver
volgde ir. Bijl zijn voordracht, heeft hier
te lande de mensch den bodem door het
graven van veen en klei aangetast. Daar
door ontstonden echter ook ernstige ge
varen, zoodat men moest trachten het
evenwicht te herstellen. Grafelijke von
nissen reeds streefden daarnaar. Toen na
1530 het veenbaggeren in de plaats van
het vetnsleken kwam en men dus dieper
kon graven, werden in Rijnland de ver
veend gen geconcentreerd: de onderne
mers moesten bijdragen aan de vorming
van een droogmakerij fonds.
De drooggemaakte Beemster, Purmer,
Schermer enz. kenmerken zich door
vierkante verkavel me ,-n in blokken. ok
bij sluizenbouw, vestingbouw, tuinarchi
tectuur enz. kwam men soms tot geome
trische oplossingen. Het geometrisch ver
kavelt e polderland heeft echter het oude
land nimmer verdrongen: het ontstond
ernaast en werkte mede aan een harmo
nisch geheel
Van ingrijpende beteekenis voor onzen
waterstaat zijn de groote staatsomwen
telingen geweest, waardoor het oude dijk
en heemrecht goeddeels teloor ging. Het
onontbeerlijke centrale gezag keerde te
rug en nieuwe waterstaatswerken werden
uitgevoerd, zooals de droogmaking van
het Haarlemmermeer. Zeer veel is in den
loop van een kleine eeuw verbeterd. Let
ten wij alleen maar op den nieuwen ver
keersweg AmsterdamSassenheim en de
verbreeding van andere wegen en brug
gen, dan valt het op, hoe zeer het recht
hoekig verkavelde landschap aan schoon
heid heeft gewonnen. Wie de volle schoon
heid van een diepgelegen polderland er
varen wil, zal geduld moeten hebben tot
het landschap van de Wieringermeer vol
groeid zal zijn.
De terpen, dijken, afdammingen, slui
zen, windmolens, veenderijen enz. waren
producten van onzen cultuur: het zijn
monumenten, die wij behouden willen,
doch helaas dreigt de menschelijke ver
nielzucht. Wij moeten, aldus spr., den
schennenden handen, die naar de wind
molens reiken, een halt toeroepen.
Zonder cultuur, aldus eindigde ir. Bijl
zijn voordracht, zou ons polderland nim
mer ontstaan noch te behouden zijn. In
den eeuwenlange strijd tegen het water
ontplooiden zich aangeboren karakter
eigenschappen van vertrouwende berus-
i ting en gestadige arbeidslust: deze brach
ten het polderland in ons bezit. Is ergens
een volk zoozeer samengegroeid met zijn
bodem, is eenig ander land zoozeer het
geestelijk eigendom van het volk als hier
in dit waarachtige monument van de
Rijndelta?
„De natuurmonumenten van ons
polderland".
Prof. dr. Th. Weevers sprak daarna over
,de natuurmonumenten van ons polder
land".
Hij zette uiteen, wat men onder een
echt natuurmonument moet verstaan. Het
is een deel van de natuur met een in de
loop der tijden gegroeide samenleving
van planten en dieren, waarbij die ont
wikkeling zich nagenoeg zonder het in
grijpen van de mensch heeft kunnen vol
trekken.
Het is duidelijk, dat in ons polderland,
dat door de menschelijke cultuur zoo zeer
beheerscht wordt, die natuurmonumenten
slechts hier en daar te vinden zullen zijn.
Na een korte samenvatting der planten-
sociologie, de wetenschap, die zich bezig
houdt met de samenstelling en de wor
ding der plantengemeenschappen, behan
delde spreker de rietmoerassen van
Nieuwkoop en Noorden. Daar
heeft op enkele plaatsen de ontwikkeling
van de vegetatie, uitgaande van het plan-
tengezelschap van de waterlelies, zich
kunnen voltrekken eerst tot een rietmoe
ras, dan tot een moerasbosch van als,
berk en wilg, dat op zijn beurt weer be
ginnende hoogveenvorming kan vertoo-
nen.
Er is een parallel te trekken tusschen
die vorming en dè wording der planten
wereld in het westen van ons land in den
voorhistorischen tijd. Na vorming van
een schoorwal langs de kust zijn op een
bijna droogvallenden brakken kleibodem
daar eerst rietmóérassen ontstaan, waar
uit zich later ook een moerasbosch ont
wikkeld heeft, dat op zijn beurt weer is
overgegaan in een uitgestrekt hoogveen
gebied. Het gewoonlijk als laagveen be
schouwde veen van Holland moet blijkens
de onderzoekingen van mej. dr. B. Polak
als een misschien verzonken hoogveen
worden opgevat. In het begin van den
historischen tijd is dit hoogveen tenmin
ste ten deele weer door overstroomingen
tot moerasbosch geworden en het zijn
deze bosschen, die door den menschelij-
ken invloed in weilanden zijn veranderd.
Het meest natuurlijke zijn nog de bloem
rijke blauwgraslanden langs de oude ri
viertjes van het polderland. Evenzeer als
van de rietmoerassen en moerasbosschen
dienen ook van deze blauwgraslanden de
mooiste terreinen als monumenten van de
oude natuur van ons land behouden te
blijven. En eveneens is dit het geval met
de resten van de oeroude bosschen, die
hier en daar nog op oude buitenplaatsen
op den kleibodem langs de oude riviertjes
terug te vinden zijn.
Zoowel voor Noord- en Zuid-Holland-
sche als voor het Utrechtsche landschap
is hier nog een rijke en dankbare taak
weggelegd.
Binnengedachten van een monumen-
tenverzorger.
In de plaats van mr. dr. E. J. Beumer,
die door ziekte verhinderd was, sprak
drs. F. A. J. Vermeulen, onderdirecteur
van het rijksbureau voor de monumen
tenzorg, over „binnengedachten van een
m onum en ten ver zorger".
Achtereenvolgens behandelde hij de
Nederlandsche monumentenzorg in vroe
gere jaren, hoe het er thans mede is ge
steld, hoe het zijn moet en wat in deze
crisistij aer daartoe te doen valt.
Met behulp van lichtbeelden liet de
heer Vermeulen enkele voorbeelden zien
van de prachtige bouwwerken en andere
kunstwerken, welke in vroegere jaren uit
onkunde en onverschilligheid gesloopt
werden of naar het buitenland werden
verkwanseld.
Spreker schetst vervolgens het ont
staan van onze rijksmonumentenzorg, om
daarna uiteenzettingen te geven van de
tegenwoordige organisatie, werking en
restauratiemethoden, eveneens toegelicht
door lichtbeelden.
Het spreekt echter vanzelf zoo be
toogde spr. dat bij een totaalbudget
van 500.000 per jaar, telkens slechts een
zeer beperkt aantal restauraties kunnen
worden ondernomen. Onder den drang
der omstandigheden zal hierin thans ech
ter verandering kunnen en moeten ko
men. De heer Vermeulen had hierbij het
oog op het probleem der werkloosheid.
Spreker besloot met de hoop uit te spre
ken, dat het mogelijk gemaakt zal wor
den over te gaan tot de lang begeerde uit
voering van restauratiewerken op groote
schaal.
Na afloop van de vergadering werd een
gemeenschappelijk bezoek gebracht aan
de tentoonstelling „Goudsche glazen *938".
Buitenland
Het lot van Schuschnlgg. (2de blad).
Heden vinden grootsche plechtigheden
plaats ter viering van de voltooiing der
restauratie van de kathedraal van Reims.
(2de blad).
De weduwe Becker te Luik ter dood ver
oordeeld. (2de blad).
Binnenland
De muren van de afgebrande kerk te Tiel
zullen worden omgehaald. (4de blad).
Gisterenavond zijn een motorrijder en
zijn dochtertje op den weg van Hulst naar
Terhole doodelijk verongelukt. (4de blad).
Sport en Wedstrlfden
De zevende ronde om het persoonlijk
schaakkampioenschap van Nederland. Dr.
Euwe heeft de leiding. (4de-blad).
Bij de internationale tenniswedstrijden te
Noordwijk is Hughau bij de laatste vier van
het heeren-enkelspel. (4de blad).
De Belg Vervaecke heeft de éde ronde
van de ronde van Frankrijk gewonnen.
(4de blad).
Een schrijven van
minister Goseling aan
den voorzitter van de
Tweede Kamer
De voorzitter der Tweede Kamer heeft
een op 6 Juli gedateerden brief ontvangen
van den minister van justitie in verband
met 's ministers beslissing ter zake van de
uitoefening van de opsporingsbevoegdheid
van het voormalig personeel der brigade
Koninklijke Marechaussee te Oss.
De brief luidt:
Door uw brief van 22 Juni 1938, hebt u te
mijner kennis gebracht, dat de Tweede
Kamer der Staten-Generaal zich in haar
vergadering van 22 Juni j.l. vereenigd met
een motie van orde aan de heeren ir. J. W.
Albarda en mr. P. J. Oud.
Ik heb goede nota genomen van de in de
motie uitgedrukte bedoeling der Kamer
om de aan mij gevraagde schriftelijke uit
eenzetting te doen strekken tot voorberei
ding van een nadere gedachtenwisseling.
Als onderwerpen voor de voorbereidende
schriftelijke uiteenzetting zijn in de motie
van orde genoemd:
1. de feiten en de omstandigheid, op
grond waarvan ik op 1 April 1938 aan de
brigade der Koninklijke Mareohaussee te
Oss de opsporingsbevoegdheid tijdelijk heb
doen ontnemen;
2. het oordeel der regeering over het be
leid van de gemeentelijke politie te Oss;
3. al datgene, dat ik verder in verband
met een en ander van belang acht.
De Kamer heeft mij derhalve in mijn
schriftelijke uiteenzetting, althans in dit
stadium van de voorbereiding, niet willen
binden aan bepaalde, concreet omschreven
punten.
Nu de Kamer, na hetgeen ik in de ver
gadering van 7 April 1938 ter zake heb
medegedeeld, de medewerking van de re
geering en van mij vraagt tot het verstrek
ken van nadere inlichtingen, spreekt het
vanzelf, dat die medewerking gaarne zal
worden verleend.
Gelijk u hoogedelgestrenge bekend is,
zijn inmiddels op 23, 24 en 25 Juni j.l. voor
het ambtenarengerecht te 's-Gravenhage
uitvoerig behandeld de beroepen, door de
leden van het voormalige personeel der
brigade Koninklijke Marechaussee te Oss
ingesteld tegen mijn beslissing ter zake van
de uitoefening van hun opsporingsbevoegd
heid. De uitspraken van het gerecht mogen
uiterlijk op 16 Juli a.s. worden verwacht.
Het wil mij voorkomen, dat ik aan de
bedoeling van de Kamer beantwoord, wan
neer ik in ieder geval niet vóór de uitspraak
de gevraagde schriftelijke uiteenzetting in
zend.
Met het oog op de deugdelijke voorbe
reiding van de door de Kamer beoogde ge
dachtenwisseling zal het naar ik ver
trouw duidelijk zijn, dat ook na 16 Juli
nog eenigen tijd gemoeid zal zijn met de
samenstelling van de nota, mede in verband
rr.et het door de Kamer gevraagde oordeel
der regeering.
Ik stel er prijs op u hoogedelgestrenge
met deze zienswijze in kennis te stellen.
w.g. De Minister van Justitie,
C. GOSELING.