RADIO-PROGRAMMA'S WEEK-END. LIED VAN DEZEN TIJD ZATERDAG 9 JULI 1938 DE LEIDSCHE COURANT DERDE BLAD - PAG. II De Koning met de handkoffer. door H.I. Ik weet niet, waar de stad Vulpering ligt, imaar ik hoorde van mensehen, die daar wonen, dat de stad eigenlijk meer een stadje is, zoo zorgvuldig heeft het zijn idylle bewaard. En wie me vraagt, wat een idylle is, hem vertel ik van gras tusschen de steenen op de pleinen, van een groote pomp bij de stadspoort, met paarden, ver sierd en van een klokkenspel in het raad huis. Natuurlijk moet je weten, dat bij een idylle ook bijzondere menschen behooren, en deze bijzondere menschen waren er in het stadje Vulpering, anders hadden zij de gymnastiekzaal niet in enkele uren omge- tooverd in een theater, om de winteravon den een beetje op te vroolijken. Heel kunst vaardig en artistiek zelfs hadden ze dat ge daan, want er was niets meer te zien van de halters, bruggen en klimtoestellen; je zag alleen nog het tooneel met pluche en veel passementwerk versierd een orgie in Bourgognerood en dukatengoud en daar vóór de stoelen, zetels en banken van de menschen van Vulpering. Het is niet noodig, te weten, welk stuk door de tooneelvereeniging op dezen avond werd opgevoerd, een treurig of een grap pig, een stuk uit het heden of een uit het verleden, met harnassen en lange vlechten. Noodig is alleen, dat men weet, dat er be halve de beroepsacteur, die de hoofdrol speelde, ook hooge gasten verwacht wer den, waarbij men natuurlijk zou kunnen twisten over de vraag, hoe hoog de hoogte van een hoogen gast moet worden geschat en gewaardeerd. Intusschen willen we het verhaal niet met netelige disputen verlengen feit was, dat rond twee uur in den middag de kleine kruierszoon Herbert met koude ooren aan het station stond, om zijn vader te ver vangen, die op dien tijd thuis een bordje soep verorberde. Ja, je moest tegenwoordig goed op de centen passen, iedere penning was er een, iedere groschen beteekende vijf broodjes, om den zak nog maar buiten be schouwing te laten. Goed: Herbert stond te wachten; van den hemel dwarrelde de sneeuw neer, nu en dan blies de wind de vlokken tot wervelen de kolommen op toen kwam daar einde lijk de personentrein aangesnoven, dien zijn vader al enkele uren geleden verwacht had. In de bergen lag de sneeuw huizenhoog, zoo zeide men, vandaar de vertraging, van daar de nieuwe eer voor den ouden naam: boemeltrein! Herbert, de kruierszoon zooals ik al zei en in de wandeling gewoon Bert genoemd door de menschen van Vulpering, Bert dan,' stond in zijn handen te bla zen en te stampvoeten van de kou: wat zou het fijn zijn, als hij nou eens werkefijk zijn vader kon vervangen, als er nu eens echt en in levenden lijve een reiziger kwam, die zei: Asjeblief, draag mijn koffer, ik zal bet rijk beloonen! De trein remde, de locomotief moest hoes ten, zoo piepte iedere ademtocht door de ijzeren borst toen ging de deur van het station open en daar stond een groote beer, koninklijk om te zien, want hij droeg een bontkraag en een kleine leeren koffer. Let wel: een heer! Dat was voor Bert heel wat meer dan alleen maar een man! En dan daarbij: een leeren koffer droeg die heer, dus geen kartonnen doos of een houten kistje, zooals men dat gewoon was van dc menschen van Vulpering of van hun buur lui van het platteland. Maar Bert had geen tijd om zyn gedach ten te laten spinnen en zijn oogen te laten droomen, want het onmogelijke werd mo gelijk, het groote verlangen ging in ver vulling, kreeg vasten vorm: De heer zag om zich heen, keek naar Bert, kwam naar hem toe en sprak: „Wijs mij, o jongen, den weg naar het theater!" Bert huiverde eerbiedig voor den waar- digen toon, waarop hij werd aangespro ken. En antwoordde: „We hebben geen theater, mijnheer!" „Zeg mij dan. o knaap, waar vanavond tooneel gespeeld wordt?" „In de gymnastiekzaal! Die kan ik wel wijzen!" Bert greep r aar den kleinen leeren kof fer en de heer verzette zich niet tegen deze driestheid. Neen, hij lachte zoo edel, dat Berts hart warm werd: Deze vreemeling kon niets anders zijn dan een.... hooge gast! En dus sleepte de knaap de koffer, met kloppend hart, want nu gebeurde er im mers iets, wat nog nooit gebeurd was, en dit nieuwe was wondervol als het groote onbekende zelf! De heer liet zich leiden, de menschen keken hen vol brandende nieuws gierigheid na, de sneeuw kraakte, de wind sneed in het gezicht doch verder, steeds verder gingen ze, de gymnastiekzaal lag buiten de stad, dich bij de schuttersweide Maar een leelijke, ellendige steen deed Bert struikelen, zoodat hij kopje-over bui telde in de sneeuw. O, gij vijandig noodlot, dat spot met alle geluk! Want zie: de kof fer in Berts handen was dooi den val open gesprongen en nu rold« alles, wat •heimzinnig in besloten en verborgen was, over de sneeuw. En de jonge zag alle poor ten van paradijsche sprookjesheerlijkheid open, toen hij, het grootmoedige lachen van den heer nauwelijks hoorend, de ver spreide schatten weer wilde inpakken: schitterende juweelen, kettingen, gespen en ringen, alles met edelsteenen bezet, een verblindend gefonkel in rood en groen en blauw nu sloeg ieder woord van verba zing als een heete /lam in zijn mond terug! „Gij heot je toch, mijn knaap, niet be zeerd? Voor den koffer is het geen onheil, hij bevatte slechts mijn gewaad!" Bert leefde in zalige vreeze, hij droomde, hij zwelgde, de sneeuw smolt onder zooveel gloed, de aarde beefde en verzonk in het niet; want ook eenkroon, een gouden met paarlen en brillanten bezaaiden ko ningskroon, rolde'in de sneeuw, en de sid derende hand van den jongen greep er raar, om ook dit kostbaarste stuk van den schat te bergen. Altijd nog stond daar de heer, een ver zoende glimlach op het gelaat. En toen Bert de koffer weer sloot, was alles weer voorbij, doch in de ziel van den jongen sproot iets op, wat tot nog toe stil geslui merd had: Bert bracht den vreemden heer tot aan het gymnastiekhuis, gaf den koffer en ontving vijfmaal een groschen als be looning. Maar het geweten dreef zijn beenen tot razende snelheid, hij rende voor bij de paardenpomp, voorbij den toren met het klokkenspel, tot hij eindelijk einde lijk het ouderlijk huis bereikte waar vader zijn snor afveegde, omdat de soep zoo lek ker gesmaakt had. „Vader hooge gasten, zeiden ze toch Vader schudde het hoofd. Zoo angstig en bleek had hij den jongen nog nooit ge zien! Daarom nam de kruier hem op zijn knie: „Wat zeg je toch, Bert? Wat ben je toch koortsig. Heb je aan het station goed opgelet Bert knikte en het bewijs van zijn ijver rinkelde in zijn hand. Vijfmaal een gro schen. Vader keek verbaasd: „Jongen nog toe, waar haal jij dat geld vandaan. „Vader bestaat er nog een.... koning?" „Ja, maar niet in Vulpering, Bert. Of er moest er een op bezoek komen!" „Er is er een gekomen, vader!" „Ben je zot, jongen. Ga je soep eten!" Eu vader streek het geld op, pakte zijn dienstpet en ging naar het station, want er was maar één kruier in Vulpering en die moest op zijn post zijn. Tot laat in den avond stond Berts vader op de plaats, waar hij al sinds jaren ge woonlijk stond. De sneeuw stoof, de wind blies ijzig-koud, aan zijn baard hingen harde ijskegels. En toen de laatste trein aangekondigd werd, klonk er lawaai door de straten; de menschen van Vlpering kwamen uit de gymnastiekzaal en vergezel den hem, die zoo sprookjesachtig mooi ge speeld had, op het tooneel met het B^ur- gognepluche en het dukaten-gouden passe mentwerk. Doch de man, dien zij toejuich ten, een groote heer met bontkraag en lee ren koffer, hief wuivend de hond op, dank bare woorden roepend, om dan bevrijd van bewonderend gevolgd met een zucht van verlichting door het hekje te vluchten. Toen vroeg de kruier om inlichtingen aan ^e menschen van Vulpering en zijn stem klonk stokkend van opwinding: „Zeg eens, wie., was., dat., daar..?" „Och", riepen de menschen, „wat heb je aan den naam het was immers een koning!" Het was of den koffertjesdrager een blik sem door zijn leden sloeg. Hij zag de men schen wegduiken in het duister van den nacht, zag nog schaduwen in de sneeuw en hun adem in den wind, en toen schoot het door zijn hoofd: „De zotte Bert was dus niet heelemaal zot....?" Toen sprong de kruier door het afsluit hek, liep voorbij den conducteur, voorbij het hekwerk en nog altijd was de laatste personentrein niet te zien, nog kon hij" den koning. Ja. Daar stond hij. Heel eenzaam. Heele maal in het donker. En omdat de trein al weer vertraging meldde, kocht de koning twee broodjes met worst en een kop koffie. En toen hij ze allebei verzwolgen had, met een gulzig welbehagen zelfs, keek hij op zijn horloge, schudde onwillig het hoofd en verdween in een klein hokje, waar wij alle maal wel eens in verdwijnen Toen verliet de kruier, wankelend bijna, zijn dienst. En stapte naar huis door de sneeuw, naar huis naar den kleinen Bert, die allang in- bed sluimerde, met zijn linker duim in zijn mond, de rechterhand nog op het oude prentenboek, juist op de plaats, waar een koning met kroon en gouden ke ten onder een troonhemel zat! De vader boog zich over het bed en sprak zacht zonder den jongen te wekken: „Zie je, Eert, het is toch allemaal anders dan in het mooie boek! Als de menschen weg zijn, dan staat zoo'n koning heelemaal in het donker. Heeft hij honger, dan moet hij eten; heeft hij dorst, dan moet hij drinken; als hij erg moet, dan gaat hij naar achteren, net zoo- sis wij. Ja, en zijn pakje moet hij ook dra gen; het ziet er alleen wat fijner uit; maar het leer is niet het voonaamste, maar wat erin zit!" „De kroon zat er in", lispelde Bert uit de verten van zijn droomen, „vader, de kroon „Juist daarom, Bert. Slaap nou maar lekker, mijn jongen!" Ik weet niet, waar het stadje Vulpering ligt, maar wanneer ik van zijn idylle vertel, dan denk ik aan het gras tusschen de stee nen, aan de paardenpomp bij de poort en aan het klokkenspel in het raadhuis. Maar het meest toch aan Bert en aan zijn wijzen vader, die mij leerde, dat niet alles goud is wat er blinkt, en dat niet iedereen een ko ning is, die een kroon draagt. En dat wij menschen eigenlijk allemaal van denzelfden stand en hetzelfde beroep zijn, namelijk pakjesdragers! ZONDAG 10 JULI HILVERSUM H, 301,5 M. 8.30 NCRV. 9.30 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—11.00 KRO. ,30 Morgenwijding 9.30 Gramofoonrnu- ziek iO.OO Hoogmis 11.30 Gramofoon- muziek 12.15 KRO-orkest. (1.00—1.20 Boekbespreking). 2.00 Godsdienstonder richt voor ouderen 2.30 Gramofoonmu- ziek 3.00 Causerie „Op reis door ons programmaboek" 3.15 Gramofoonmuziek 4.30 Voor de zieken 4.55 Gramofoon muziek 5.50 Evangelisdh-Luthersche kerkdienst. Hierna: Gewijde muziek (gr. pl.) 7.45 Sportnieuws. 7.50 Causerie „De stichting van de Katholieke Kerk in Nederland". 8.10 Berichten ANP, Me- dedeelingen 8.25 Gramofoonmuziek 8.30 KRO-orkest, KRO-Melodisten en so listen 9.30 Radiotooneel 9.45 Gra mofoonmuziek 10.00 Causerie „De stormloop" -5- 10.05 KRO-orkest 10.30 Berichten ANP 10.4011.00 Epiloog. HILVERSUM I, 1875 en 415,5 M. 8.55 VARA. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 6.30 VPR O. 8.0012.00 AVRO. 8.55 Gramofoon muziek 9.01 Berichten 9.05 Tuinbouw- praatje 9.30 Gramofoonmuziek 9.45 Causerie „Van Staat en Maatschappij" 9.59 Berichten 10.00 Gramofoonmuziek 10.40 Declamatie en gramofoonmuziek 11.00 VARA-orkest, „The Four Blue Stars" en gramofoonmuizek 12.00 Het woord van de week 12.05 Gamofoonmu- ziek 12.30 Haagsch gemengd koor „Arti vocali" 12.50 Het AVRO-Aeolian-orkest en soliste 1.30 Causerie „De eerste vlucht van de K.N.I.L.M. naar Australië". 1.50 Gramofoonmuziek 2.00 Boekbespreking 2.30 Piano en viool. 3.00 Sportrepor- tage 3.20 Omroepoorkest en solisten 4.30 Sportreportage 5.00 „De Stem des Volks", Weesp en solist. In de pauze: Gra mofoonmuziek '.30 Gramofoonmuziek. 6.00 Sportuitzending -r- 6.15 Sportnieuws ANP. Hierna: Gramofoonmuziek 6.30 Nederduitsch Herv. Kerkdienst 7.30 Gramofoonmuziek 7.40 Wijdingswoord 8.00 Berichten ANP, Mededeelingen. 8.15 Residentie-orkest en solist 9.15 Ra diojournaal 9.30 Chansons 10.20 Gra mofoonmuziek 11.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Het Kovacs Lajos-orkest. DROITWICH, 1500 M. 12.50 Het Luton- orkest en solist 1.40 Gamofoonmuziek 2.20 Het London Palladium-orkest 3.10 Orgelspel 3.50 De Westminster Players 4.20 Pianovoordracht 4.50 Falkman's Apache-orkest en soliste 5.20 Missiepraatje 5.40 Octet-concert 6.40 Literair programma 7.108.10 BBC- Theater-orkest, solisten en BBC-Mannen- koor 8.15 Kerkdienst 9.05 Liefdadig- heidsoproep 9.10 Berichten 9.25 Ra diotooneel met muziek 10.5011.20 Epi loog. RADIO-PARIS, 1648 M. 9.50 Gramo foonmuziek 11.50 Orgelcoucet 12.40 Gewijde muziek (gr.pl.). 12.50 Gramo foonmuziek 1.50 Zang 2.05 Gramo foonmuziek 3.50 W. Pradys' orkest 5.20 Gramofoonmuziek 5.50 Andolfi-or- kest 7.50 Vocaal trio. 8.35 Zang. 8.50 Symphonieconcert m.m.v. solist 11.201.20 Ray Ventura en zijn orkest KEULEN, 456 M. 6.20 Havenconcert - 9.20 SA-orkest 9.50 Saksische Staats- kapel Dresden 10.50 SA-koor en -or kest 12.20 H. Bund's orkest, Jungherr's „Akordeon-Melodiker" en pianoduo. 2.20 Populair concert 3.45 Omroepkoor trio en solist 4.20 Amusementsconcert en sportreportages 7.50 Omroeporkest en solist 9.35 Militair concert 10.50 10.50 Hans Kallies' orkest, soliste, piano duo en orgelspel (gr. opn.) 12.203.20 Gevarieerd nachtconcert. BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M. 9.00 en 9.40 Gramofoonmuziek 10.50 Gewij de muziek11.20 Gramoonmuziek 12.05 Harmonicavoordracht 12.20 Gra mofoonmuziek 12.50 en 1.30 Omroepor kest 1.50 en 2.35 Gramofoonmuziek 3.20 Orgelspel. 3.50 Gramofoonmuziek 4.05 De Lassalle-kring 4.35 Gramo foonmuziek 5.05 Vervolg koorconcert 5.50 Omroeporokest 6.35 Koorconcert. 7.20 Zang. 8.20 Gramofoonmuziek 8.50 Cantate-concert 10.20 Radiotooneel 10.50 Gramofoonmuziek 11.2012.20 Populair concert. 484 M.: 9.00 en 9.20 Gramofoonmuziek 10.20 Sarba-orkest en solist 11.50 José Schnyders' orkest. 12.20 Gramofoon muziek 1.00 Vervolg concert. 2.20, 2.50 en 4.20 Gramoonmuziek 5.20 Fud Candrix' ookest 7.35 Gramofoonmuziek 8.20 Cabaretprogramma 8.5012.20 „Wilhelm Teil", opera. In de pauzes: Gra mofoonmuziek. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 7.30 Gramofoonmuziek 8.20 Gevarieerd programma 10.20 Berichten 10.50 A. Robert en H. Munsonius met hun orkesten soliste en orgelspel (gr. opn.) (11.0511.20 Berichten) 1.15 Tijdsein 1.262.20 Omroepdansorkest en soliste. GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF 3e programma: 8.35 Diversen 9.20 Brussel Fr. 12.20 Keulen 13.20 Brus sel VI. 13.30 Keulen 14.20 Brussel Fr. Fr. 14.35 Brussel VI. 15.20 Brussel VI. 15.50 Parijs Radio 16.20 Keulen 19.20 Brussel VI. 19.50 Motala of div. 20.50 Parijs Radio 22.55 Keulen (Deutschl.s.) 4de programma: 8.30 Brussel VI. 12.15 Droitwich 17.20 London Reg. 18.20 Parijs Radio 19.20 London Reg. Droit wich 21.25 London Reg. 22.50 Droit wich 23.00 Boedapest of div. 23.30 Parijs Radio. MAANDAG 11 JULI. HILVERSUM H, 301,5 M. NCRV-Uitzen- ding 8.00 Schriftlezing, meditatie 8.15 Berichten, gramofoonmuziek. (Om 9.30 Ge luk wensch en) 10.30 Morgendienst 11.00 Christelijke Lectuur 11.30 Gramo foonmuziek 12.00 Berichten 12.15 Gra mofoonmuziek 12.30 Amsterdamsch Sa lonorkest, en gramofoonmuziek 2.00 Gra mofoonmuziek2.15 -Vioolvoordracht met pianobegeleiding, en gramofoonmuziek 3.00 Gramofoonmuziek 3.45 Bijbellezing 4.45 Gramofoonmuziek 5.15 Kinder uurtje 6.15 Gramofoonmuziek 6.30 Vragenurutje 7.00 Berichten 7.15 Ver volg vragenuurtje 7.458.00 Reportage 8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Be- richten 8.15 Christelijke Muziekvereeni- ging. „Juliana" en gramofoonmuziek 9.00 Causerie „Met open oogen en ooren de na tuur in!" 9.30. Hollandsche Kamermu- ziekvereeniging. (Om 10.00 Berichten ANP). 10.45 Gymnastiekles 11.00 Gra mofoonmuziek ca. 11.5012.00 Schrift lezing. HILVERSUM I, 1875 en 415,5 M. Alge meen Programma, verzorgd door de AVRO. 8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.30 Be richten). 10.00 Morgenwijding 10.15 Gramofoonmuziek 10.30 Omroeporkest (Gr.opn.) 11.00 Orgel en zang 11.45 Gramofoonmuziek 12.00 Kovacs Lajos' orkest 12.45 Gramofoonmuziek 1.15 Ensemble Jetty Cantor 2.00 Declamatie 2.20 Vervolg Jetty Cantor 3.00 Piano voordracht 3.30 Kovacs Lajos' orkest 4.30 Causerie „Music-hall" 5.30 Staf mu ziek van het 5de R. I. 7.00 Gramofoon muziek 7.30 Declamatie 8.00 Berichten ANP. Mededeelingen 8.15 Omroeporkest en solisten 9.00 Interview 9.25 Vervolg concert 10.15 De Twilight Serenaders 11.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Louis Bannet's dansodrkest. DROITWICH, 1500 M. 11.20 Cellovoor dracht 11.50 Zang 12.20 Orgelconcert 12.50 Sportreportage 1.Ó0 Het Tom Jones Octet 1.40 Sportreportage 1.55 Dansmuziek (Gr.pl.) 2.35 Sportreportage 6.20 Berichten 6.45 Sportreportage 7.00 Zang 7.20 Billy Ternent's Beachcom bers", en solisten 8.05 Orgelspel 8.35 Kamermuziek 9.20 Het Verstrekt BBC- Variété-orkest, m. m. v. solisten 10.05 Causerie „The past week" 10.20 Berich ten 10.45 Frank Walker's Octet 11.20 Earl Carroll en zijn Band 11.5012.20 Dansmuziek (Gr.pl.). RADIO PARIS, 1648 M. 8.10, 8.55— 9.05, 10.10 en 12.35 Gramofoonmuziek I.50 Zang 2.05 Gramofoonmuziek 3.05, 3.20 en 4.20 Zang 4.35 Pianovoordracht 5.20 Cantrelle-orkest 6.20 Gramofoon muziek 8.40 Vocaal ensemble „La Cam panile", en orkest 9.15 Relais 10.50 II.05 Gramofoonmuziek. KEULEN, 456 M. 6.50 en 7.30 Gramo foonmuziek 8.50 Amusementsorkest 12.20 Nedersaksen-orkest, en solist 2.30 Populair concert 4.20 Amusements-or kest en Schrammelensemble 7.00 en 7.30 Gramofoonmuziek 8.30 Stedelijk Orkest Gelsenkirchen 10.35 Gramofoonmuziek 10.50 Amusementsorkest, Schrammel ensemble, en solist 12.20 Vervolg concert. Hierna tot 3.20 Omroeporkest en solist. (Gr.opn.). BRUSSEL, 322 en 484 M 322 M.: 12.20 en 1.402.20 A. Felleman's orkest 5.20 Cellovoordracht 6.15 Omroep-gemengd koor 6:50 Zang 7.20 Vervolg koorcon cert 8.20 Omroepsymphonie-orkest 11.0011.20 Gramofoonmuziek. 484 M.: 12.20 Gramofoonmuziek 1.00 en 1.30 Omroeporkest 1.502.20 Gramo foonmuziek 5.20 Musette-ensemble 6.00 Gramofoonmuziek 6.35 Pianovoor dracht 7.00 Zang 7.35 Gramofoonmu ziek 8.20 Omroeporkest en gramofoon muziek 10.3011.20 Gramofoonmuziek. DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M. 8.00 Gramofoonmuziek 8.20 Benno Bem- hardy's orkest 9.20 Duitschland-echo 9.35 K. Ristenpart's Kamerorkest en solis te 10.20 Berichten 10.50 Lutz-kwar- tet 11.05 Berichten 11.20 Gramofoon muziek 12.202.20 Gevarieerd nachtcon cert. (1.15—1.26 Tijdsein). GEM. RADIODISTRIBUTIEBEDRIJF. 3e Programma: 8.00 Keulen 10.20 Pa rijs Radio 12.05 Radio PTT Nord 12.20 Brussel VI. 13.30 Brussel Fr. 14.20 Keulen 15.20 R. Danmark of div. 16.20 Keulen 17.20 Parijs Radio 18.20 Lon don Reg. 19.20 Keulen 19.45 Parijs Ra dio (Praag) 20.25 Brussel Fr. 21.15 Parijs Radio 22.50 Keulen. 4e Programma: 8.00 Brussel VI. 9.20 Divei'sen 10.35 London Reg. 17.20 Droitwich. SARDIENTJES IN BLIK. Je kunt In Italië zitten en een dikke espresso drinken uit een klein kopje of in de Hongaarsche puszta aan den rand der woestijn in een witte herberg een paprika- gulasch eten, intusschen wordt er toch in China reeds een jaar gemoord en in Span je al twee jaar. Maar daar denken wij lei- ver maar niet aan, niet waar. En als wij eraan denken, bedenken wij, dat het dom is aan zulke nare dingen te denken. Maar als u dit leest, zult u er toch even aan moeten gelooven, ofschoon een dame op de Veluwe, die leeft met drie geiten, zes tien poesen, vijf honden en een paar ko nijnen ik erken -het veel belangrij ker is. Maar toch hen ik overtuigd, dat u naar mij luisteren zult, nademaal alle menschen gaarne iets vernemen, dat hun een oogen- blik een zijstap mogelijk maakt op den weg des dagelijkschen levens. Men kan het ook zeggen, zooals mijn vroegere kostjuffrouw het zei, als zij in de krant las, dat een wildeman ergens met een hakbijl een familie had uitgeroeid. Dan liet zij wèl voldaan de krant een oogenblik zakken en sprak: Och ja, een mensch moet ook eens een verzetje hebben! Welnu dan, ik voer u naar den oorlog in China, maar als ik daarmee zou gaan be- toogen, dat een oorlog tegenwoordig een normale toestand is en vrede wat een gek woord! een abnormale rustperiode tusschen twee oorlogen, dan weet ik zeker, dat u mij zou aanraden mijn smoesjes te bewaren voor den huis el ijken kring. Desalniettemin is het mijn zuivere be doeling u de beestachtigheid van den oor log te bewijzen, maar ik zal dat dan op een andere wijze moeten doen. Ik ga u dus een kort, maar wonderlijk verhaal vertellen van sardientjes en sar dineblikjes. Ik heb het ook niet van mij zelf, maar het is via een of ander persbureau, dat zijn klauwen over de heele wereld uitstrekt, in het Fransdhe blad „Gringoire" terecht ge komen. Daar heb ik gelezen, hoe sardientjes, die ik tot nu toe altijd had beschouwd als een uitkomst op de onthoudingsdagen waar om probeeren wij deze wet toch altijd met nog fijnere spijzen te ontduiken? hoe sardientjes, men zou kunnen zeggen: als ingeblikte soldaten in het Japansche le ger zijn ingelijfd. Immers, zoo vertelt „Gringoire", de Ja pansche soldaten kregen het bevel alle bus sen met sardientjes in te leveren en zij moeten zich hebben afgevraagd, wat die simpele diertjes, die tot dan toe zooveel vreugde hadden gebracht aan het Japan sche gehemelte, toch wel op him geweten hadden. Of het moest zijn, dat er gebrek kwam aan deze vischjes en dat zij nu al leen geschikt werden bevonden voor gene raals en niet voor ordinaire soldatenma- gen. Maar aldus was de oplossing niet, want, aldus wederom dat Fransche blad, spoe dig werd bekend, dat sardines een nieuw „Ersatz" vormen voor explosieve stoffen en uitmuntend geschikt zijn voor het ver vaardigen van bommen. Dus schijnen deze diertjes, die eens zoo vreedzaam leken, nu met tonnen tegelijk naar de machinefabrie ken te worden gestuurd, vooral naar spe ciale werkplaatsen in Korea. En de Chineezen zouden dan in de toe komst worden onthaald niet meer op brood, maar op granaten met sardientjes.... Wij kunnen in het midden laten of zij al of niet ingeblikt voor dit misdadige doel zullen worden gebruikt, intusschen is hier mede afdoende bewezen, dat de oorlog hoe langer hoe beestachtiger wordt. DANIëL. VACANTIEPECH. Wanneer u met vacantie gaat, Dan kan het wel eens zijn, Dat u vertrekt met regenkans In plaats van zonneschijn. 't Komt zelfs een enk'le maal wel voor, Dat zij uw vreugd vergalt, Daar, als ge één stap. buiten zet Er regen, regen valt. U doet dan zoo, u gaat op reis En neemt eenvoudig mee, Een parapluie, een regenjas, Als 't erg regent: twee. En zit u dan in 't buitenland, Waar 't regent, dat het giet, Dan schrijft u op uw aanzichtkaart: Het regent lekker niet. Dan gaat u zitten op 't terras Van een bekend café, De regendruppels in uw glas, Die drinken met u mee. Geniet daar dankbaar ied'ren dag Van 't zorgenloos festijn, En denk, terwijl de regen valt, 't Had hagel kunnen zijn. U kunt het ook nog anders doen, U staat voor 't raam en wacht Den regen af, dat duurt dan zoo Wellicht een dag of acht. Dan leent ge aan de stem, die roept Naar arbeid 't willig oor En gaat ge met een loom en tred Verregend naar 't kantoor. En vragen uw collega's dan Hoe staat het met het weer? Dan antwoordt ge heel opgeruimd: 't Was prachtig deze keer. Zoo deed het mijn collega ook Arglistig en beleefd: Ik moest naar huis omdat de meid Haar been gebroken heeft. TROUBADOUR.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 11