RADIO-PROGRAMMA'S
WEEK-END.
LIED VAN DEZEN TIJD
ZATERDAG 9 JULI 1938
DE LEIDSCHE COURANT
DERDE BLAD - PAG. II
De Koning
met de
handkoffer.
door H.I.
Ik weet niet, waar de stad Vulpering ligt,
imaar ik hoorde van mensehen, die daar
wonen, dat de stad eigenlijk meer een
stadje is, zoo zorgvuldig heeft het zijn
idylle bewaard. En wie me vraagt, wat een
idylle is, hem vertel ik van gras tusschen
de steenen op de pleinen, van een groote
pomp bij de stadspoort, met paarden, ver
sierd en van een klokkenspel in het raad
huis. Natuurlijk moet je weten, dat bij een
idylle ook bijzondere menschen behooren,
en deze bijzondere menschen waren er in
het stadje Vulpering, anders hadden zij de
gymnastiekzaal niet in enkele uren omge-
tooverd in een theater, om de winteravon
den een beetje op te vroolijken. Heel kunst
vaardig en artistiek zelfs hadden ze dat ge
daan, want er was niets meer te zien van
de halters, bruggen en klimtoestellen; je
zag alleen nog het tooneel met pluche en
veel passementwerk versierd een orgie
in Bourgognerood en dukatengoud en daar
vóór de stoelen, zetels en banken van de
menschen van Vulpering.
Het is niet noodig, te weten, welk stuk
door de tooneelvereeniging op dezen avond
werd opgevoerd, een treurig of een grap
pig, een stuk uit het heden of een uit het
verleden, met harnassen en lange vlechten.
Noodig is alleen, dat men weet, dat er be
halve de beroepsacteur, die de hoofdrol
speelde, ook hooge gasten verwacht wer
den, waarbij men natuurlijk zou kunnen
twisten over de vraag, hoe hoog de hoogte
van een hoogen gast moet worden geschat
en gewaardeerd.
Intusschen willen we het verhaal niet met
netelige disputen verlengen feit was, dat
rond twee uur in den middag de kleine
kruierszoon Herbert met koude ooren aan
het station stond, om zijn vader te ver
vangen, die op dien tijd thuis een bordje
soep verorberde. Ja, je moest tegenwoordig
goed op de centen passen, iedere penning
was er een, iedere groschen beteekende vijf
broodjes, om den zak nog maar buiten be
schouwing te laten.
Goed: Herbert stond te wachten; van den
hemel dwarrelde de sneeuw neer, nu en
dan blies de wind de vlokken tot wervelen
de kolommen op toen kwam daar einde
lijk de personentrein aangesnoven, dien zijn
vader al enkele uren geleden verwacht had.
In de bergen lag de sneeuw huizenhoog,
zoo zeide men, vandaar de vertraging, van
daar de nieuwe eer voor den ouden naam:
boemeltrein!
Herbert, de kruierszoon zooals ik al
zei en in de wandeling gewoon Bert
genoemd door de menschen van Vulpering,
Bert dan,' stond in zijn handen te bla
zen en te stampvoeten van de kou: wat
zou het fijn zijn, als hij nou eens werkefijk
zijn vader kon vervangen, als er nu eens
echt en in levenden lijve een reiziger kwam,
die zei: Asjeblief, draag mijn koffer, ik zal
bet rijk beloonen!
De trein remde, de locomotief moest hoes
ten, zoo piepte iedere ademtocht door de
ijzeren borst toen ging de deur van
het station open en daar stond een groote
beer, koninklijk om te zien, want hij droeg
een bontkraag en een kleine leeren koffer.
Let wel: een heer! Dat was voor Bert heel
wat meer dan alleen maar een man! En dan
daarbij: een leeren koffer droeg die heer,
dus geen kartonnen doos of een houten
kistje, zooals men dat gewoon was van dc
menschen van Vulpering of van hun buur
lui van het platteland.
Maar Bert had geen tijd om zyn gedach
ten te laten spinnen en zijn oogen te laten
droomen, want het onmogelijke werd mo
gelijk, het groote verlangen ging in ver
vulling, kreeg vasten vorm: De heer zag
om zich heen, keek naar Bert, kwam naar
hem toe en sprak: „Wijs mij, o jongen, den
weg naar het theater!"
Bert huiverde eerbiedig voor den waar-
digen toon, waarop hij werd aangespro
ken. En antwoordde: „We hebben geen
theater, mijnheer!"
„Zeg mij dan. o knaap, waar vanavond
tooneel gespeeld wordt?"
„In de gymnastiekzaal! Die kan ik wel
wijzen!"
Bert greep r aar den kleinen leeren kof
fer en de heer verzette zich niet tegen deze
driestheid. Neen, hij lachte zoo edel, dat
Berts hart warm werd: Deze vreemeling
kon niets anders zijn dan een.... hooge
gast!
En dus sleepte de knaap de koffer, met
kloppend hart, want nu gebeurde er im
mers iets, wat nog nooit gebeurd was, en
dit nieuwe was wondervol als het groote
onbekende zelf! De heer liet zich leiden, de
menschen keken hen vol brandende nieuws
gierigheid na, de sneeuw kraakte, de wind
sneed in het gezicht doch verder, steeds
verder gingen ze, de gymnastiekzaal lag
buiten de stad, dich bij de schuttersweide
Maar een leelijke, ellendige steen deed
Bert struikelen, zoodat hij kopje-over bui
telde in de sneeuw. O, gij vijandig noodlot,
dat spot met alle geluk! Want zie: de kof
fer in Berts handen was dooi den val open
gesprongen en nu rold« alles, wat
•heimzinnig in besloten en verborgen was,
over de sneeuw. En de jonge zag alle poor
ten van paradijsche sprookjesheerlijkheid
open, toen hij, het grootmoedige lachen
van den heer nauwelijks hoorend, de ver
spreide schatten weer wilde inpakken:
schitterende juweelen, kettingen, gespen en
ringen, alles met edelsteenen bezet, een
verblindend gefonkel in rood en groen en
blauw nu sloeg ieder woord van verba
zing als een heete /lam in zijn mond terug!
„Gij heot je toch, mijn knaap, niet be
zeerd? Voor den koffer is het geen onheil,
hij bevatte slechts mijn gewaad!"
Bert leefde in zalige vreeze, hij droomde,
hij zwelgde, de sneeuw smolt onder zooveel
gloed, de aarde beefde en verzonk in het
niet; want ook eenkroon, een gouden
met paarlen en brillanten bezaaiden ko
ningskroon, rolde'in de sneeuw, en de sid
derende hand van den jongen greep er
raar, om ook dit kostbaarste stuk van den
schat te bergen.
Altijd nog stond daar de heer, een ver
zoende glimlach op het gelaat. En toen
Bert de koffer weer sloot, was alles weer
voorbij, doch in de ziel van den jongen
sproot iets op, wat tot nog toe stil geslui
merd had: Bert bracht den vreemden heer
tot aan het gymnastiekhuis, gaf den koffer
en ontving vijfmaal een groschen als be
looning. Maar het geweten dreef zijn
beenen tot razende snelheid, hij rende voor
bij de paardenpomp, voorbij den toren met
het klokkenspel, tot hij eindelijk einde
lijk het ouderlijk huis bereikte waar vader
zijn snor afveegde, omdat de soep zoo lek
ker gesmaakt had.
„Vader hooge gasten, zeiden ze
toch
Vader schudde het hoofd. Zoo angstig
en bleek had hij den jongen nog nooit ge
zien! Daarom nam de kruier hem op zijn
knie: „Wat zeg je toch, Bert? Wat ben je
toch koortsig. Heb je aan het station goed
opgelet
Bert knikte en het bewijs van zijn ijver
rinkelde in zijn hand. Vijfmaal een gro
schen. Vader keek verbaasd: „Jongen
nog toe, waar haal jij dat geld vandaan.
„Vader bestaat er nog een.... koning?"
„Ja, maar niet in Vulpering, Bert. Of er
moest er een op bezoek komen!"
„Er is er een gekomen, vader!"
„Ben je zot, jongen. Ga je soep eten!"
Eu vader streek het geld op, pakte zijn
dienstpet en ging naar het station, want er
was maar één kruier in Vulpering en die
moest op zijn post zijn.
Tot laat in den avond stond Berts vader
op de plaats, waar hij al sinds jaren ge
woonlijk stond. De sneeuw stoof, de wind
blies ijzig-koud, aan zijn baard hingen
harde ijskegels. En toen de laatste trein
aangekondigd werd, klonk er lawaai door
de straten; de menschen van Vlpering
kwamen uit de gymnastiekzaal en vergezel
den hem, die zoo sprookjesachtig mooi ge
speeld had, op het tooneel met het B^ur-
gognepluche en het dukaten-gouden passe
mentwerk. Doch de man, dien zij toejuich
ten, een groote heer met bontkraag en lee
ren koffer, hief wuivend de hond op, dank
bare woorden roepend, om dan bevrijd
van bewonderend gevolgd met een zucht
van verlichting door het hekje te vluchten.
Toen vroeg de kruier om inlichtingen
aan ^e menschen van Vulpering en zijn
stem klonk stokkend van opwinding:
„Zeg eens, wie., was., dat., daar..?"
„Och", riepen de menschen, „wat heb je
aan den naam het was immers een
koning!"
Het was of den koffertjesdrager een blik
sem door zijn leden sloeg. Hij zag de men
schen wegduiken in het duister van den
nacht, zag nog schaduwen in de sneeuw
en hun adem in den wind, en toen schoot
het door zijn hoofd: „De zotte Bert was
dus niet heelemaal zot....?"
Toen sprong de kruier door het afsluit
hek, liep voorbij den conducteur, voorbij
het hekwerk en nog altijd was de laatste
personentrein niet te zien, nog kon hij" den
koning.
Ja. Daar stond hij. Heel eenzaam. Heele
maal in het donker. En omdat de trein al
weer vertraging meldde, kocht de koning
twee broodjes met worst en een kop koffie.
En toen hij ze allebei verzwolgen had, met
een gulzig welbehagen zelfs, keek hij op
zijn horloge, schudde onwillig het hoofd en
verdween in een klein hokje, waar wij alle
maal wel eens in verdwijnen
Toen verliet de kruier, wankelend bijna,
zijn dienst. En stapte naar huis door de
sneeuw, naar huis naar den kleinen Bert,
die allang in- bed sluimerde, met zijn linker
duim in zijn mond, de rechterhand nog op
het oude prentenboek, juist op de plaats,
waar een koning met kroon en gouden ke
ten onder een troonhemel zat!
De vader boog zich over het bed en sprak
zacht zonder den jongen te wekken: „Zie je,
Eert, het is toch allemaal anders dan in het
mooie boek! Als de menschen weg zijn, dan
staat zoo'n koning heelemaal in het donker.
Heeft hij honger, dan moet hij eten; heeft
hij dorst, dan moet hij drinken; als hij erg
moet, dan gaat hij naar achteren, net zoo-
sis wij. Ja, en zijn pakje moet hij ook dra
gen; het ziet er alleen wat fijner uit; maar
het leer is niet het voonaamste, maar wat
erin zit!"
„De kroon zat er in", lispelde Bert uit de
verten van zijn droomen, „vader, de
kroon
„Juist daarom, Bert. Slaap nou maar
lekker, mijn jongen!"
Ik weet niet, waar het stadje Vulpering
ligt, maar wanneer ik van zijn idylle vertel,
dan denk ik aan het gras tusschen de stee
nen, aan de paardenpomp bij de poort en
aan het klokkenspel in het raadhuis. Maar
het meest toch aan Bert en aan zijn wijzen
vader, die mij leerde, dat niet alles goud is
wat er blinkt, en dat niet iedereen een ko
ning is, die een kroon draagt. En dat wij
menschen eigenlijk allemaal van denzelfden
stand en hetzelfde beroep zijn, namelijk
pakjesdragers!
ZONDAG 10 JULI
HILVERSUM H, 301,5 M. 8.30 NCRV.
9.30 KRO. 5.00 NCRV. 7.45—11.00 KRO.
,30 Morgenwijding 9.30 Gramofoonrnu-
ziek iO.OO Hoogmis 11.30 Gramofoon-
muziek 12.15 KRO-orkest. (1.00—1.20
Boekbespreking). 2.00 Godsdienstonder
richt voor ouderen 2.30 Gramofoonmu-
ziek 3.00 Causerie „Op reis door ons
programmaboek" 3.15 Gramofoonmuziek
4.30 Voor de zieken 4.55 Gramofoon
muziek 5.50 Evangelisdh-Luthersche
kerkdienst. Hierna: Gewijde muziek (gr.
pl.) 7.45 Sportnieuws. 7.50 Causerie
„De stichting van de Katholieke Kerk in
Nederland". 8.10 Berichten ANP, Me-
dedeelingen 8.25 Gramofoonmuziek
8.30 KRO-orkest, KRO-Melodisten en so
listen 9.30 Radiotooneel 9.45 Gra
mofoonmuziek 10.00 Causerie „De
stormloop" -5- 10.05 KRO-orkest 10.30
Berichten ANP 10.4011.00 Epiloog.
HILVERSUM I, 1875 en 415,5 M. 8.55
VARA. 12.00 AVRO. 5.00 VARA. 6.30 VPR
O. 8.0012.00 AVRO. 8.55 Gramofoon
muziek 9.01 Berichten 9.05 Tuinbouw-
praatje 9.30 Gramofoonmuziek 9.45
Causerie „Van Staat en Maatschappij"
9.59 Berichten 10.00 Gramofoonmuziek
10.40 Declamatie en gramofoonmuziek
11.00 VARA-orkest, „The Four Blue
Stars" en gramofoonmuizek 12.00 Het
woord van de week 12.05 Gamofoonmu-
ziek 12.30 Haagsch gemengd koor „Arti
vocali" 12.50 Het AVRO-Aeolian-orkest
en soliste 1.30 Causerie „De eerste vlucht
van de K.N.I.L.M. naar Australië". 1.50
Gramofoonmuziek 2.00 Boekbespreking
2.30 Piano en viool. 3.00 Sportrepor-
tage 3.20 Omroepoorkest en solisten
4.30 Sportreportage 5.00 „De Stem des
Volks", Weesp en solist. In de pauze: Gra
mofoonmuziek '.30 Gramofoonmuziek.
6.00 Sportuitzending -r- 6.15 Sportnieuws
ANP. Hierna: Gramofoonmuziek 6.30
Nederduitsch Herv. Kerkdienst 7.30
Gramofoonmuziek 7.40 Wijdingswoord
8.00 Berichten ANP, Mededeelingen.
8.15 Residentie-orkest en solist 9.15 Ra
diojournaal 9.30 Chansons 10.20 Gra
mofoonmuziek 11.00 Berichten ANP,
hierna tot 12.00 Het Kovacs Lajos-orkest.
DROITWICH, 1500 M. 12.50 Het Luton-
orkest en solist 1.40 Gamofoonmuziek
2.20 Het London Palladium-orkest
3.10 Orgelspel 3.50 De Westminster
Players 4.20 Pianovoordracht 4.50
Falkman's Apache-orkest en soliste 5.20
Missiepraatje 5.40 Octet-concert 6.40
Literair programma 7.108.10 BBC-
Theater-orkest, solisten en BBC-Mannen-
koor 8.15 Kerkdienst 9.05 Liefdadig-
heidsoproep 9.10 Berichten 9.25 Ra
diotooneel met muziek 10.5011.20 Epi
loog.
RADIO-PARIS, 1648 M. 9.50 Gramo
foonmuziek 11.50 Orgelcoucet 12.40
Gewijde muziek (gr.pl.). 12.50 Gramo
foonmuziek 1.50 Zang 2.05 Gramo
foonmuziek 3.50 W. Pradys' orkest
5.20 Gramofoonmuziek 5.50 Andolfi-or-
kest 7.50 Vocaal trio. 8.35 Zang.
8.50 Symphonieconcert m.m.v. solist
11.201.20 Ray Ventura en zijn orkest
KEULEN, 456 M. 6.20 Havenconcert
- 9.20 SA-orkest 9.50 Saksische Staats-
kapel Dresden 10.50 SA-koor en -or
kest 12.20 H. Bund's orkest, Jungherr's
„Akordeon-Melodiker" en pianoduo.
2.20 Populair concert 3.45 Omroepkoor
trio en solist 4.20 Amusementsconcert
en sportreportages 7.50 Omroeporkest
en solist 9.35 Militair concert 10.50
10.50 Hans Kallies' orkest, soliste, piano
duo en orgelspel (gr. opn.) 12.203.20
Gevarieerd nachtconcert.
BRUSSEL, 322 en 484 M. 322 M. 9.00
en 9.40 Gramofoonmuziek 10.50 Gewij
de muziek11.20 Gramoonmuziek
12.05 Harmonicavoordracht 12.20 Gra
mofoonmuziek 12.50 en 1.30 Omroepor
kest 1.50 en 2.35 Gramofoonmuziek
3.20 Orgelspel. 3.50 Gramofoonmuziek
4.05 De Lassalle-kring 4.35 Gramo
foonmuziek 5.05 Vervolg koorconcert
5.50 Omroeporokest 6.35 Koorconcert.
7.20 Zang. 8.20 Gramofoonmuziek
8.50 Cantate-concert 10.20 Radiotooneel
10.50 Gramofoonmuziek 11.2012.20
Populair concert.
484 M.: 9.00 en 9.20 Gramofoonmuziek
10.20 Sarba-orkest en solist 11.50 José
Schnyders' orkest. 12.20 Gramofoon
muziek 1.00 Vervolg concert. 2.20,
2.50 en 4.20 Gramoonmuziek 5.20 Fud
Candrix' ookest 7.35 Gramofoonmuziek
8.20 Cabaretprogramma 8.5012.20
„Wilhelm Teil", opera. In de pauzes: Gra
mofoonmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
7.30 Gramofoonmuziek 8.20 Gevarieerd
programma 10.20 Berichten 10.50 A.
Robert en H. Munsonius met hun orkesten
soliste en orgelspel (gr. opn.) (11.0511.20
Berichten) 1.15 Tijdsein 1.262.20
Omroepdansorkest en soliste.
GEM. RADIO DISTRIBUTIEBEDRIJF
3e programma: 8.35 Diversen 9.20
Brussel Fr. 12.20 Keulen 13.20 Brus
sel VI. 13.30 Keulen 14.20 Brussel Fr.
Fr. 14.35 Brussel VI. 15.20 Brussel VI.
15.50 Parijs Radio 16.20 Keulen
19.20 Brussel VI. 19.50 Motala of div.
20.50 Parijs Radio 22.55 Keulen
(Deutschl.s.)
4de programma: 8.30 Brussel VI. 12.15
Droitwich 17.20 London Reg. 18.20
Parijs Radio 19.20 London Reg. Droit
wich 21.25 London Reg. 22.50 Droit
wich 23.00 Boedapest of div. 23.30
Parijs Radio.
MAANDAG 11 JULI.
HILVERSUM H, 301,5 M. NCRV-Uitzen-
ding 8.00 Schriftlezing, meditatie 8.15
Berichten, gramofoonmuziek. (Om 9.30 Ge
luk wensch en) 10.30 Morgendienst
11.00 Christelijke Lectuur 11.30 Gramo
foonmuziek 12.00 Berichten 12.15 Gra
mofoonmuziek 12.30 Amsterdamsch Sa
lonorkest, en gramofoonmuziek 2.00 Gra
mofoonmuziek2.15 -Vioolvoordracht met
pianobegeleiding, en gramofoonmuziek
3.00 Gramofoonmuziek 3.45 Bijbellezing
4.45 Gramofoonmuziek 5.15 Kinder
uurtje 6.15 Gramofoonmuziek 6.30
Vragenurutje 7.00 Berichten 7.15 Ver
volg vragenuurtje 7.458.00 Reportage
8.05 Berichten ANP, herhaling SOS-Be-
richten 8.15 Christelijke Muziekvereeni-
ging. „Juliana" en gramofoonmuziek 9.00
Causerie „Met open oogen en ooren de na
tuur in!" 9.30. Hollandsche Kamermu-
ziekvereeniging. (Om 10.00 Berichten
ANP). 10.45 Gymnastiekles 11.00 Gra
mofoonmuziek ca. 11.5012.00 Schrift
lezing.
HILVERSUM I, 1875 en 415,5 M. Alge
meen Programma, verzorgd door de AVRO.
8.00 Gramofoonmuziek. (Om 8.30 Be
richten). 10.00 Morgenwijding 10.15
Gramofoonmuziek 10.30 Omroeporkest
(Gr.opn.) 11.00 Orgel en zang 11.45
Gramofoonmuziek 12.00 Kovacs Lajos'
orkest 12.45 Gramofoonmuziek 1.15
Ensemble Jetty Cantor 2.00 Declamatie
2.20 Vervolg Jetty Cantor 3.00 Piano
voordracht 3.30 Kovacs Lajos' orkest
4.30 Causerie „Music-hall" 5.30 Staf mu
ziek van het 5de R. I. 7.00 Gramofoon
muziek 7.30 Declamatie 8.00 Berichten
ANP. Mededeelingen 8.15 Omroeporkest
en solisten 9.00 Interview 9.25 Vervolg
concert 10.15 De Twilight Serenaders
11.00 Berichten ANP, hierna tot 12.00 Louis
Bannet's dansodrkest.
DROITWICH, 1500 M. 11.20 Cellovoor
dracht 11.50 Zang 12.20 Orgelconcert
12.50 Sportreportage 1.Ó0 Het Tom
Jones Octet 1.40 Sportreportage 1.55
Dansmuziek (Gr.pl.) 2.35 Sportreportage
6.20 Berichten 6.45 Sportreportage
7.00 Zang 7.20 Billy Ternent's Beachcom
bers", en solisten 8.05 Orgelspel 8.35
Kamermuziek 9.20 Het Verstrekt BBC-
Variété-orkest, m. m. v. solisten 10.05
Causerie „The past week" 10.20 Berich
ten 10.45 Frank Walker's Octet 11.20
Earl Carroll en zijn Band 11.5012.20
Dansmuziek (Gr.pl.).
RADIO PARIS, 1648 M. 8.10, 8.55—
9.05, 10.10 en 12.35 Gramofoonmuziek
I.50 Zang 2.05 Gramofoonmuziek 3.05,
3.20 en 4.20 Zang 4.35 Pianovoordracht
5.20 Cantrelle-orkest 6.20 Gramofoon
muziek 8.40 Vocaal ensemble „La Cam
panile", en orkest 9.15 Relais 10.50
II.05 Gramofoonmuziek.
KEULEN, 456 M. 6.50 en 7.30 Gramo
foonmuziek 8.50 Amusementsorkest
12.20 Nedersaksen-orkest, en solist 2.30
Populair concert 4.20 Amusements-or
kest en Schrammelensemble 7.00 en 7.30
Gramofoonmuziek 8.30 Stedelijk Orkest
Gelsenkirchen 10.35 Gramofoonmuziek
10.50 Amusementsorkest, Schrammel
ensemble, en solist 12.20 Vervolg concert.
Hierna tot 3.20 Omroeporkest en solist.
(Gr.opn.).
BRUSSEL, 322 en 484 M 322 M.: 12.20
en 1.402.20 A. Felleman's orkest 5.20
Cellovoordracht 6.15 Omroep-gemengd
koor 6:50 Zang 7.20 Vervolg koorcon
cert 8.20 Omroepsymphonie-orkest
11.0011.20 Gramofoonmuziek.
484 M.: 12.20 Gramofoonmuziek 1.00
en 1.30 Omroeporkest 1.502.20 Gramo
foonmuziek 5.20 Musette-ensemble
6.00 Gramofoonmuziek 6.35 Pianovoor
dracht 7.00 Zang 7.35 Gramofoonmu
ziek 8.20 Omroeporkest en gramofoon
muziek 10.3011.20 Gramofoonmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
8.00 Gramofoonmuziek 8.20 Benno Bem-
hardy's orkest 9.20 Duitschland-echo
9.35 K. Ristenpart's Kamerorkest en solis
te 10.20 Berichten 10.50 Lutz-kwar-
tet 11.05 Berichten 11.20 Gramofoon
muziek 12.202.20 Gevarieerd nachtcon
cert. (1.15—1.26 Tijdsein).
GEM. RADIODISTRIBUTIEBEDRIJF.
3e Programma: 8.00 Keulen 10.20 Pa
rijs Radio 12.05 Radio PTT Nord 12.20
Brussel VI. 13.30 Brussel Fr. 14.20
Keulen 15.20 R. Danmark of div. 16.20
Keulen 17.20 Parijs Radio 18.20 Lon
don Reg. 19.20 Keulen 19.45 Parijs Ra
dio (Praag) 20.25 Brussel Fr. 21.15
Parijs Radio 22.50 Keulen.
4e Programma: 8.00 Brussel VI. 9.20
Divei'sen 10.35 London Reg. 17.20
Droitwich.
SARDIENTJES IN BLIK.
Je kunt In Italië zitten en een dikke
espresso drinken uit een klein kopje of in
de Hongaarsche puszta aan den rand der
woestijn in een witte herberg een paprika-
gulasch eten, intusschen wordt er toch in
China reeds een jaar gemoord en in Span
je al twee jaar. Maar daar denken wij lei-
ver maar niet aan, niet waar. En als wij
eraan denken, bedenken wij, dat het dom is
aan zulke nare dingen te denken.
Maar als u dit leest, zult u er toch even
aan moeten gelooven, ofschoon een dame
op de Veluwe, die leeft met drie geiten, zes
tien poesen, vijf honden en een paar ko
nijnen ik erken -het veel belangrij
ker is.
Maar toch hen ik overtuigd, dat u naar
mij luisteren zult, nademaal alle menschen
gaarne iets vernemen, dat hun een oogen-
blik een zijstap mogelijk maakt op den
weg des dagelijkschen levens.
Men kan het ook zeggen, zooals mijn
vroegere kostjuffrouw het zei, als zij in de
krant las, dat een wildeman ergens met een
hakbijl een familie had uitgeroeid. Dan liet
zij wèl voldaan de krant een oogenblik
zakken en sprak: Och ja, een mensch moet
ook eens een verzetje hebben!
Welnu dan, ik voer u naar den oorlog in
China, maar als ik daarmee zou gaan be-
toogen, dat een oorlog tegenwoordig een
normale toestand is en vrede wat een
gek woord! een abnormale rustperiode
tusschen twee oorlogen, dan weet ik zeker,
dat u mij zou aanraden mijn smoesjes te
bewaren voor den huis el ijken kring.
Desalniettemin is het mijn zuivere be
doeling u de beestachtigheid van den oor
log te bewijzen, maar ik zal dat dan op
een andere wijze moeten doen.
Ik ga u dus een kort, maar wonderlijk
verhaal vertellen van sardientjes en sar
dineblikjes.
Ik heb het ook niet van mij zelf, maar
het is via een of ander persbureau, dat zijn
klauwen over de heele wereld uitstrekt, in
het Fransdhe blad „Gringoire" terecht ge
komen.
Daar heb ik gelezen, hoe sardientjes, die
ik tot nu toe altijd had beschouwd als een
uitkomst op de onthoudingsdagen waar
om probeeren wij deze wet toch altijd met
nog fijnere spijzen te ontduiken? hoe
sardientjes, men zou kunnen zeggen:
als ingeblikte soldaten in het Japansche le
ger zijn ingelijfd.
Immers, zoo vertelt „Gringoire", de Ja
pansche soldaten kregen het bevel alle bus
sen met sardientjes in te leveren en zij
moeten zich hebben afgevraagd, wat die
simpele diertjes, die tot dan toe zooveel
vreugde hadden gebracht aan het Japan
sche gehemelte, toch wel op him geweten
hadden. Of het moest zijn, dat er gebrek
kwam aan deze vischjes en dat zij nu al
leen geschikt werden bevonden voor gene
raals en niet voor ordinaire soldatenma-
gen.
Maar aldus was de oplossing niet, want,
aldus wederom dat Fransche blad, spoe
dig werd bekend, dat sardines een nieuw
„Ersatz" vormen voor explosieve stoffen
en uitmuntend geschikt zijn voor het ver
vaardigen van bommen. Dus schijnen deze
diertjes, die eens zoo vreedzaam leken, nu
met tonnen tegelijk naar de machinefabrie
ken te worden gestuurd, vooral naar spe
ciale werkplaatsen in Korea.
En de Chineezen zouden dan in de toe
komst worden onthaald niet meer op brood,
maar op granaten met sardientjes....
Wij kunnen in het midden laten of zij
al of niet ingeblikt voor dit misdadige doel
zullen worden gebruikt, intusschen is hier
mede afdoende bewezen, dat de oorlog hoe
langer hoe beestachtiger wordt.
DANIëL.
VACANTIEPECH.
Wanneer u met vacantie gaat,
Dan kan het wel eens zijn,
Dat u vertrekt met regenkans
In plaats van zonneschijn.
't Komt zelfs een enk'le maal wel voor,
Dat zij uw vreugd vergalt,
Daar, als ge één stap. buiten zet
Er regen, regen valt.
U doet dan zoo, u gaat op reis
En neemt eenvoudig mee,
Een parapluie, een regenjas,
Als 't erg regent: twee.
En zit u dan in 't buitenland,
Waar 't regent, dat het giet,
Dan schrijft u op uw aanzichtkaart:
Het regent lekker niet.
Dan gaat u zitten op 't terras
Van een bekend café,
De regendruppels in uw glas,
Die drinken met u mee.
Geniet daar dankbaar ied'ren dag
Van 't zorgenloos festijn,
En denk, terwijl de regen valt,
't Had hagel kunnen zijn.
U kunt het ook nog anders doen,
U staat voor 't raam en wacht
Den regen af, dat duurt dan zoo
Wellicht een dag of acht.
Dan leent ge aan de stem, die roept
Naar arbeid 't willig oor
En gaat ge met een loom en tred
Verregend naar 't kantoor.
En vragen uw collega's dan
Hoe staat het met het weer?
Dan antwoordt ge heel opgeruimd:
't Was prachtig deze keer.
Zoo deed het mijn collega ook
Arglistig en beleefd:
Ik moest naar huis omdat de meid
Haar been gebroken heeft.
TROUBADOUR.