I I HET M.S. „ORANJE" IN AANBOUW. 1 i t WEGEN DER GERECHTIGHEID n J. i I I 9 i eénSrezo^k^an^e^Meum-keu^^van^lite^folc^ater^ai^welke Het hoo,dpele,°" pa"eer' Conches ti'dens de ~rjta etappe van de Hoogmoed gaat voor den val. Te Stamper,gal (N Br.) is Woensdag de schoor- ter gelegenheid van het gouden jubileum der Prov. Ver. tot Bevordering der Paardenfokkerij werd gehouden Ronde van Frankrijk steen van een suikerfabriek gesloopt, waarvan hier een snapshot f S FEUILLETON Naar bet Engelsch van SYDNEY HAMMOND (Nadruk verboden). Spannende Episoden uit de practijk van Mr. Alfred Mulligan, den beroemden strafpleiter, speurder en raadsman in mys terieuze aangelegenheden; naverteld door zijn toenmaligen jongeren medewerker, Mr. Hugh Steward. 20) „Denkt u, dat er verband bestaat tu§- schen de verdwijning van uw chauffeur en het aanstaand bezoek van den grootvorst?" vroeg ik. I Hij haalde de schouders op. 1 „Misschien maak ik mij noodeloos onge rust, maar die gedachte is inderdaad bij I mij opgekomen. Grootvorst Alexis is een van de leiders der contra-revolutionnaire I actie in het buitenland en is bij verschil lende gelegenheden bedreigd." „Maar", bracht ik in het midden, „het is mij niet duidelijk hoe het ontvoeren van uw i chauffeur eventueele agenten van de re- volutionnairen helpen kan, om hun bedrei ging uit te voeren. Ze kunnen toch onmo gelijk weten w i e n u in zijn plaats zult I aannemen. Ze kunnen u toch niemand op dringen, om zoo te zeggen. De hertog knikte bevestigend. „Dat heb ik mezelf ook alemaal telkens weer voorgehouden. En tóch kan ik de ge dachte niet van me afzetten, dat er een of ander geheimzinnig verband bestaat." „Heb je al stappen gedaan om een ander te krijgen?" informeerde Mr. Mulligan thans. „Ik heb mijn rentmeester opgedragen naar een plaatsingsbureau te schrijven", was het antwoord. „Heusch, beste kerel, ik wilde wel, dat je een paar dagen bij me kon komen. Het is mogelijk waarschijnlijk zelfs dat ik wartaal uitsla, maar ik heb gedecideerd een griezelig gevoel. Als de grootvorst niet op komst was, zou het heel anders zijn dan zou ik er niet aan ge dacht hebben je lastig te vallen. Maar ik zou het mezelf nooit vergeven, als er tij dens zijn verblijf iets gebeurde. Breng Mr. Steward ook mee. De zittingen van de rechtbanken zijn nog niet begonnen, dus jullie zult er wel 'n paar dagen kunnen uitbreken. Niemand zal iets achter jullie aanwezigheid zoeken tijdens deze mooie herfstdagen. Ik zal me aanmerkelijk veili ger en rustiger voelen, als jij 'n oogje in het zeil houdt." Mr. Mulligan glimlachte. Aan de schitte ring in zijn oogen zag ik, dat zijn „jacht instinct" gewekt was. „Ik heb er niets tegen", zei hy, „en Hugh vermoedelijk ook niet. Het is prach tig in de buurt van Dorset Castle in dezen tijd van het jaar". Dien middag, na de zaken op kantoor geregeld te hebben met het oog op onze af wezigheid, vertrokken we in de auto van den baas naar het landgoed van den her tog. Ik chauffeerde, zooals gewoonlijk wan neer we samen op pad waren. II. De hertog was al eerder gearriveerd dan wij en bij den c .sten oogopslag reeds za gen wij aan zijn gezicht, dat zich nieuwe gebeurtenissen hadden voorgedaan. „Juffrouw Williams is hier, Al", zei hij. „Ik wil graag dat je hoort wat ze te ver tellen heeft. Ik vrees het ergste." We volgden hem naar een kleine spreek kamer, waar een vrouw van 'n jaar of veer tig, met roodbeschreide oogen, zat te wach ten. „Wel, juffrouw Williams", verzocht de hertog, „wilt u zoo goed zijn tegen deze heeren precies te herhalen, wat u mij ver teld heeft. Ze zijn uit Londen gekomen om te zien of ze u op een of andere wijze kun nen helpen. Maar spreekt u daar voorloopig met niemand over." „Ik wil het natuurlijk nog wel eens ver tellen, mylord", antwoordde ze mat, „maar ik vrees, dat voor mijn armen Henry geen menschelijke hulp meer baten kan. Het was niets voor hem om vrijwillig op die manier te verdwijnen." „Begint u maar", drong Mr. Mulligan vriendelijk. „Ik heb van den hertog de voornaamste feiten al gehoord ik ben erg benieuwd naar verdere détails". Ze frommelde in haar tasch en haalde er een stuk papier uit, dat ze aan den baas overhandigde. De volgende zin stond er op geschreven, ik blokschrift, heelemaal in hoofdletters: ONTMOET ME BIJ DEN VIERSPRONG OM 7.30. „Waar hebt u dat gevonden?" vroeg Mul ligan, terwy'l hij. het papier bij het licht hield. -In de livrei-ias van mijn man, meneer. Er was een gat in den bovenzak, en toen ik de jas vanochtend opvouwde om 'm op te bergen, voelde ik het in de voering. „Op welken viersprong kan dit betrek king hebben?" wilde Mr. Mulligan we ten. „Er is een viersprong halverwege tus- schen het huisje van Williams en Medches- ter", lichtte de hertog in. „Juist", knikte Mulligan. „Laten we dan voor het oogenblik aannemen, dat deze plek in het briefje bedoeld wordt. Dus, juffrouw Williams, u vond het in de livrei-jas van uw man. Had hij die aan op den dag, dat hij vermist werd?" „Ja meneer, hij kwam omstreeks zes uur thuis en verkleedde zich." „Was hij in zijn gewone humeur of leek hij gedrukt of bezorgd?" „Niet bepaald gedrukt, maar toch ook niet zooals anders. En toch ook weer niet zóó, dat het me toen opviel. Later gaf ik me er pas rekenschap van. Maar ik had het druk met de kinderen en daardoor was er niet veel gelegenheid om samen te pra ten". „En hij heeft de laatste dagen niets te gen u gezegd, dat eenig licht op de zaak kan werpen?" „Niets meneer". En toen aarzelde ze even. „Ja.... nu ik er weer over nadenk.... hij heeft toch iets gezegd, dat er misschien wat mee te maken heeft. Een dag of vier, vijf geleden zei hij plotseling, dat er toch 'n hoop verduivelde schurken in de we reld zijn. Hij zei het op een toon, alsof hij iets speciaals op het oog had." „Hebt u niet gevraagd, wat hij bedoel de?" vroeg de hertog. „Neen, mylord; hij ging juist de deur uit en later dacht ik er niet meer aan". „Weet u zeker, dat u ons verder niets van belang kunt mededeelen?" zette de baas zijn ondervraging voort „Neen, meneer; ik zou niet weten wat". „Hebben uw kinderen ook niet gemerkt?" „Ik heb gezegd, dat vader voor een paar dagen op reis is". Ze klemde eensklaps de handen ineen. „O meneer, denkt u dat er nog eenige hoop is?" „Maar mijn hemel, natuurlijk, juffrouw Williams", riep Mulligan monter. „Gaat u maar rustig naar huis en verlies den moed niet. Tusschen twee haakjes, ik wilde u nog één ding vragen: Had uw man ook be kenden, die geen Engelschen zijn?" „Niet dat ik weet", was het antwoord. „Hij heeft er tenminste nooit over gespro ken". „Wat denk jij er van, Al?" vroeg de her tog, toen de deur achter juffrouw Williams gesloten was. „Voorlopig nog -niets", antwoordde Mul ligan, „behalve dat me één eigenaardig heid op dat stuk papier opgevallen is". Hij legde het briefje op tafel. „Kijk naar die zeven! Heb je ooit een Engelschman gezien, die een zeven schrijft met een ho rizontale streep er door? Maar er zijn hoo- pen menschen op het vasteland die dat doen. Ik wil niet beweren, dat het een on weerlegbaar bewijs is, dat de schrijver van deze woorden geruimen tijd buiten Enge land vertoefd moet hebben. Vraag numero twee. Is het een man of een vrouw? Het blokschrift maakt het beantwoorden van die vraag vooralsnog onmogelijk. Ik krijg intusschen niet den indruk dat Williams er de persoon naar is om een avontuur met een meisje of een vrouw aan de hand te hebben". (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1938 | | pagina 5