mm
WEGEN DER GERECHTIGHEID
3)e ÊcictocJie
Luitenant D. Klop uit Den Haag (op den voorgrond) en luit. F. de Bruin (Amers
foort) in actie tijdens de schermwedstrijden, welke Dinsdag in het kader van den
Nationalen Vijfkamp te Amersfoort werden gehouden
Overzicht van den eersten Limburgschen paardenfokdag,
welke Dinsdag te Roermond is gehouden
ten fleurige tractatie voor de oudjes, tijdens den boottocht,
welke Dinsdag te Amsterdam voor de 50ste maal door de
vereeniging.Liefdadigheid naarVermogen" werd georganiseerd
De deelnemers aan de 9e Nederland-
sche Landbouwweek te Wageningen
maakten Dinsdag een excursie naar de
proefterreinen van den Plantenziekten-
kundigen Dienst
Tijdens de viering van den Onafhanke
lijkheidsdag legde de Amerikaansche
ambassadeur te Parijs William Bullitt
een krans op het graf.van generaal La
Fayette
De Nederlandsche deelnemers aan den Tour de France versterken den inwendigen mensch, alvorens den
qrooten strijd te aanvaarden. V.l.n.r.: Van Schendel, Dominicus, Middelkamp, Van Nek, Hellemans en
Schulte
De jaarlijksche Tour de France is Dinsdag begonnen. De renners
onderweg voor de eerste étappe Le Vesinet—Caen
FEUILLETON
Naar bet Engelsch van
SYDNEY HAMMOND
(Nadruk verboden).
Spannende Episoden uit de practijk van
Mr. Alfred Mulligan, den beroemden
strafpleiter, speurder en raadsman in mys
terieuze aangelegenheden; naverteld door
zijn toenmaligen jongeren medewerker,
Mr. Hugh Steward.
19)
Het geheel was een sluw en zorgvuldig
en elkaar gezetplan.om Metcalfe als een
werkelijk bestaande persoon leven in te
blazen. Als Fielding niet in Woking was,
bevond Metcalfe zich in Birmingham. En
omgekeerd. Fielding, die wist, dat er niets
zoo opvalt als ontbrekende tanden, liet zich
twee kunstgebitten maken, waarvan hij er
een van twee voortanden ontdeed. Daar
door kon hij ook met zoo'n sissend geluid
spreken. En toen Grenville hen zooge
naamd samen hoorde, was het Fielding, die
een monoloog hield en telkens de platen
met valsche tanden verwisselde. Verder
rekende hij er natuurlijk op, dat zijn se
cretaris wel eens tegen dezen of genen
over de bezoeken van neef John zou spre
ken, wat slechts kon bijdragen tot verster
king van het geloof in diens werkelijke be
staan. Zooals ik zei, het was een sluw, door-
trapt-sluw, duivelsch plan om zich als Ru
pert Fielding onherkenbaar te laten ver
branden en als John Metcalfe de verzeke
ringspremie in ontvangst te nemen! Want
het feit blijft, Hugh, dat, als we niet op tijd
waren geweest en Leslie Grenville den
dood in de vlammen had gevonden, de ver
klaring van Fielding's tandarts met be
trekking tot de valsche tanden beslissend
zou zijn geweest voor het aannemen van
Fielding's overlijden.
En als je me nu voor de lunch inviteert,
schenk ik je de vijf pond, die je aan mij
verloren hebt...." besloot hij lachend.
IV.
De vermiste chauffeur.
I.
Op een ochtend, achter in September,
kwam ik op kantoor en trof in Mr. Mulli
gan's kamer een heer, wiens gezicht mij
bekend voorkwam. Hij lag lui in een van de
clubfauteuils, met een sigaret in den mond,
en keek op bij mijn binnenkomen.
Ik maakte mijn excuus voor het geval,
dat ik stoorde.
„Geen sprake van dat je stoort, kerel",
zei de baas. „In tegendeel, je komt alsof je
geroepen bent. Dit is de hertog van Dorset,
aan zijn dierbare kostschoolvrienden meer
speciaal bekend als „Teddy". Mag ik je
mijn medewerker voorstellen, die al hard
op weg is een sieraad van de balie te wor
den: Mr. Hugh Steward."
„Ik was voor zaken in de stad", vertelde
hij, „en toen dacht ik er opeens aan, dat
Al zich niet te voornaam voelt om bij tyd
er. wijle speurderswerk te doen. Vandaar
dat het me erg geschikt leek hem maar
eens een bezoek te brengen."
„Speurderswerk is in dit geval niet het
juiste woord", lachte Mr. Mulligan. „We
zijn bezig te stijgen op de maatschappe
lijke ladder, Hugh! We hebben nu een be
middelingskantoor voor dienstpersoneel."
„Als een van de heeren de goedheid wil
de hebben niet in raadselen te spreken",
merkte ik op, „zou dat de zaak veel begrij
pelijker voor mij maken."
„De kwestie is", deelde Mr. Mulligan nu
mee, „dat Teddy zijn chauffeur kwijt is.
Daaraan danken we de hooge eer van zijn
tegenwoordigheidè Doe Hogh hel verhaal
maar, Teddy. Ik wil het ook nog wel eens
hoorep, dan dringen de détails beter tot me
door".
„Het klinkt inderdaad een beetje absurd,
dat moet ik toegeven", verklaarde de her
tog, „en waarschijnlijk zal er wel een heel
doodgewone oplossing voor het probleem
zijn. Maar aan den anderen kant, ik zou
jokken wanneer ik zei, dat ik mij niet be
zorgd maak. Mijn chauffeur is plotseling
en op een mysterieuze manier verdwenen.
Hij is al jaren bij ons in dienst; hij was
nog bij mijn vader. En nu lijkt het alsof
hij van de aardbodem is weggevaagd."
„Hij heet Williams, Hugh", lichtte Mr.
Mulligan mij in, „en hij woont met zijn
vrouw in een huisje op het landgoed. Tus-
schen haakjes, hebben zij kinderen?"
„Twee", antwoordde de hertog. „Een jon
gen en een meisje. De jongen is tien; het
meisje acht".
„Wel, het zit zóó. Eergisteravond ging
Williams om over zevenen de deur uit. Hij
zei tegen zijn vrouw, dat hij naar „Het
Roode Hert" ging om een glas bier te drin
ken; dat is de voornaamste herberg van
Medchester. Zooals u weet, is dat het dorp
dat vlak bij mijn landgoed ligt. Er stak
niets ongewoons in, dat hij na het eten een
biertje ging pakken en zijn vrouw zocht
ec ook niets achter. Maar toen hij tegen ne
gen uur niet terug was, begon zij het
vreemd te vinden, want anders was hij
nooit zoo laat. Ten slotte belde ze „Het
Roode Hert" op en hoorde tot haar verba
zing, dat hij daar heelemaal niet
geweest was. Bepaald verontrust was ze
echter niet door deze mededeeling. Er is
nog een andere herberg en het was niet
onmogelijk, dat hij een kennis tegengeko
men was en met dezen daarheen was ge
gaan. Hij kwam er wel eens vaker. Maar
die andere herberg heeft geen telefoon, en
ze besloot daarom nog maar even af te
wachten. Het werd elf uur en hij was er
nóg niet en toen werd ze toch werkelijk
angstig. Ze schoot een mantel aan en liep
naar het dorp, een afstand van ongeveer
tien minuten. De herbergen waren al ge
sloten op dat uur, maar ze klopte de eige
naars op en vernam, dat haar echtgenoot
zich dien avond in geen van beide gelegen
heden had vertoond.
Nu was ze toch, zooals te begrijpen is,
doodelijk ontsteld. De eenige verklaring
die ze kon vinden, was, dat haar men on
derweg niet goed moest zijn geworden en
het bewustzijn had verloren. Ze haalde den
veldwachter uit bed en gewapend met een
lantaarn zochten ze den heelen weg van
het dorp naar het huisje af, zonder even
wel een spoor van hem te ontdekken.
Zoover zijn we op het oogenblik. Wil
liams was ook in den loop van den nacht
niet teruggekeerd en evenmin komen op
dagen, toen ik gisteren na de lunch naar
Londen vertrok. Ziehier de geschiedenis
van mijn vermisten chauffeur."
„Misschien is hij nu terug?" opperde ik.
„Ik heb zijn vrouw gezegd mij naar mijn
club te telefoneeren, als hij terugkwam",
was het bescheid. „Het onbegrijpelijke is
voor my, dat, dit een man als Williams ge
beurt. Hij is er absoluut het type niet
naar".
„Kan het geen geval van geheugenver
lies zijn?" veronderstelde ik.
„Dan had hij toch gisteren moeten zijn
gevonden", meende de hertog.
„Dat hoeft nog niet", mengde Mr. Mul
ligan zich in het gesprek. „Het is niet ge
zegd, dat hij daar in de buurt is geble
ven. Hij had geld bij zich. Wat belette hem
den heelen nacht aan het zwerven te blij
ven en den volgenden ochtend een trein
hier of daar heen te nemen?"
„De eenige stopplaats, mijlen in den om
trek is Croyde", zei de hertog. „Ze kennen
hem daar zoo goed als ze mij kennen. Na
tuurlijk heb ik opgebeld om te informee-
ren, maar ze hadden hem niet gezien. Ik
tob over het geval, kerel, niet alleen om
dat ik Williams graag mag, maar ook om
dat het een verdraaide last is het met een
tijdelijken chauffeur te moeten doen, juist
nu de grootvorst komt."
Hij zag mijn verwonderden blik en gaf
de noodige toelichting.
„Grootvorst Alexis komt de volgende
week bfj mij logeeren. Hij was een van de
kopstukken van Kosnovië, voordat een
troep revolutionnair-e Balkan-avonturiers
zich daar van het gezag meester maakte en
alles overhoop haalde. Hij was een groot
vriend van mijn vader, die, zooals u mis
schien weet, jarenlang ambassadeur in Ne-
zimir, de Kosnovische hoofdstad, is ge
weest. Hij heeft den wensch te kennen ge
geven on* gedurende zijn verblijf in Enge
land een paar dagen door te brengen op
het landgoed, waaraan hy, van vroegere
bezoeken, zulke aangename herinneringen
heeft." (Wordt vervolgd).