KAMPIOENSCHAP DER BALLENJONGENS. DE STRIJD IN SPANJE.
WEGEN DER GERECHTIGHEID
Het Quartier Latin te Parijs
vierde reeds zijn Fransch- De laatste dag der Henley-regatta bracht den grooten wedstrijd om den wissel-
Engelsch verbroedering*- beker. Een overzicht tijdens de race
feest Een groep uit den
feeststoet
Reusachtige Britsche soldaten als deco-
Een luchtfoto tijdens de groote auto-rennen te Reims. Een gevaarlijk punt bij een Een Indische viool VOOr H. K. H. Prinses Juliana werd door den heer ratie van een der Parijsche warenhui-
der scherpe bochten L. E. Ohl te Malang vervaardigd uit nangka-hout «n in verband met het aanstaand be-
3 zoek van het Engelsche koningspaar
Tetneinde hun terugtochtte dekken, hebben de Spaansche regeeringstroepen de brug van Ainsa
opgeblazen. Achter het verwoeste stadje onderscheidt men een bergketen der Pyreneeën
Wegens den aanhoudenden regen moesten de internationale tenniswedstrijden te
Noordwijk tot Dinsdag worden uitgesteld, zoodat de ballenjongens «vrij baan"
kregen. Een snapshot tijdens het „heeren "-dubbelspel
FEUILLETON
Naar bet Engelsch van
SYDNEY HAMMOND
(Nadruk verboden).
Spannende Episoden uit de practijk van
Mr. Alfred Mulligan, den beroemden
strafpleiter, speurder en raadsman in mys
terieuze aangelegenheden; naverteld door
zijn toenmaligen jongeren medewerker.
Mr. Hugh Steward.
18)
VII.
Toen ik drie dagen later 's morgens op
kantoor kwam, zwaaide Mr. Mulligan
triomfantelijk met een brief.
„Als je tegenwoordig wilt zijn bij de op
standing van den doode, kerel", begroette
hy mij opgewekt, „zorg dan, dat je om
half twaalf op het kantoor van de Zuid-
BriUche Verzekerings-maatschappij in Pali
Mall bent. Je kunt dan tevens het genoegen
smaken mij in een nieuwe creatie te be
wonderen; directeur van een assurantie-
bedrijf. Jij bent mijn secretaris in die kwa
liteit".
„Je kunt het consigne niet op de ver
rassende ontknooping vooruitloopen! Bo
vendien moet ik direct de deur uit. Denk
er om. dat je op tijd bent."
Het oude liedje het was een soort
wellust van den baas. om je te laten pope
len van nieuwsgierigheid....
Even voor twaalven bevond ik mij in
het gebouw van de verzekeringsmaatschap
pij. Ik trof Mulligan daar in de gezelschap
van een van de échte directeuren en van
den inspecteur, dien ik in Wpking gezien
had begeleid door een sergeant.
„Je had volkomen gelijk met die verze
kering, Hugh", expliceerde Mulligan thans.
„Fielding had zijn leven voor dertig dui
zend pond verzekerd en zijn huis voor vijf
duizend tegen brandschade. En Mr. John
Metcalfe komt direct zijn chèque halen".
Daarop tot de beide politiemannen: „Wilt
u en de sergeant in de kamer hiernaast
wachten, inspecteur; we moeten onzen vo
gel niet doen schrikken". En hij voegde
er lachend aan toe: „Het zou noodig kun
nen zijn onze toevlucht te nemen tot metho
den, die uit politie-oogpunt bekeken, mis
schien niet heelemaal door den beugel
kunnen."
Ook de directeur der maatschappij trok
zich terug en liet de baan vrij voor zijn ge-
improviseerden plaatsvervanger en diens
even-geimproviseerden secretaris.
Fielding's neef en universeel erfgenaam
kwam kort daarop en ik moet zeggen, dat
ik zelden een vreemdsoortiger individu
heb gezien. Hij was in 't zwart en terwijl
hij ons begroette, vielen de twee ontbre
kende tanden zeer op.
„Mr. John Metcalfe, nietwaar?" vroeg
Mulligan. „Gaat u zitten."
Hij nam een stoel en we konden zijn
oogen achter de donkere brilleglazen zien
knipperen.
„Ik zie uit de assurantiepolis, waarin u
als naaste bloedverwant van Mr. Fielding
vermeld staat", begon Mulligan, „dat u in
de buurt van Birmingham woont."
„Juist", bevestigde Metcalfe. „Ik heb er
sedert twee jaar een huis."
„Maar u ging geregeld uw neef in
Woking bezoeken?"
„Zeker. En hy zocht mij ook geregeld
op. De laatste paar weken niet, maar daar
vóór was hij en trouwe gast."
„U bent den laatsten tijd veel bij hem
geweest, nietwaar?"
„Een keer of vier, vijf, denk ik. Om eer
lijk te zijn,.we stonden den laatsten tijd
niet op zoo'n intiemen voet met elkaar; of
schoon we nog wel contact onderhielden.
En persoonlijke aangelegenheid in ver
band met een dame".
„U weet toch, dat hij een secretaris had
aangenomen, nietwaar?"
„£eker. Ik heb dien jongeman enkele ma
len ontmoet. Maar mijn neef telefoneerde
mij laat eens zien, het was op den dag
van den brand dat hij er met een som
geld vandoor was gegaan."
„Wat een geluk voor hem, dat hij bij
den brand niet meer in huis was, anders
zou hij waarschijnlijk ook omgekomen
zijn", merkte Mulligan op. „Wist u, Mr. Met
calfe, dat uw neef, toen hij hem aannam,
de eigenaardige voorwaarde stelde, dat zijn
secretaris zoo nu en dan vor hem moest
doorgaan?"
Mr. Metcalfe leunde voorover.
„Neen", zei hij, „dat wist ik niet. Voor
hem doorgaan? Dat verklaart dan...."
Hij leunde weer naar achteren en zuchtte.
„Och, mijn neef is dood, laten we geen
kwaad van hem spreken. Het staat in ver
band met die persoonlijke aangelegenheid,
waar ik zoonet op doelde. Op een keer, toen
ik dacht, dat hij thuis was, moest het zijn
secretaris zijn geweest, dien ik gezien heb.
Arme Rupert!"
„U kimt ons zeker niet den naam van
de dame noemen?" vroeg Mulligan.
„Maar meneer! Wat heeft dat nu met de
zaak te maken?"
„Ik dacht, dat ze misschien prijs zou
stellen op een klein souvenir van uw neef",
antwoordde mijn chef bloemzoet.
„Ik dacht, dat alles door het vuur ver
teerd was!"
„Iiets blijft altijd wel gespaard, Mr.
Metcalfe", sprak Mulligan, zoo het kon,
nóg vriendelijker.
En tot mijn stomme verbazing haalde hij
het stel valsche tanden uit zijn zak en leg
de het voor zich op tafel.
Maar mijn verbijstering was niets, verge
leken bij die van Mr. Metcalfe. Een heesch
rochelend geluid ontwrong zich aan zijn
keel en hij greep met beide handen aan
zijn boord.
„U schijnt er van geschrokken te zijn,
Mr. Metcalfe", vervolgde mijn chef.
„Vreemd nietwaar, dat die valsche tanden
geen spoor van het vuur vertoonen?"
„Ikbegrijp het niet", stamelde de
ander. „Watwat heb ik met de valsche
tanden van mijn neef te maken?"
„Dat zal nog blijken", verklaarde Mulli
gan droog. „Ik wilde juist opmerken, dat,
als de dame ze niet wilde hebben, ze u nog
van nut konden zijn!"
John Metcalfe vloog overeind, toen Mul
ligan op hem toeliep.
„Raak me niet aan", schreeuwde hij. „Heb
het hart niet me aan te raken."
En wat nu gebeurde was, zooals myn
chef terecht had aangekondigd, uit politie-
ocgpunt niet te verantwoorden uit dat van
een practiseerend rechtsgeleerde evenmin!
„Houd zijn hoofd vast, Hugh", beet Mul
ligan mij toe en in een seconde had de
transformatie plaats gehad. Wég waren
snor en donkere bril, wég was de plaat
I met valsche tanden, waaraan er twee ont-
braken!
„En nu, mr. Rupert Fielding, kunt u een
ander stel aantrekken, als u wilt!"
„Genade", gilde de ellendeling. „Ik....
ik
„Heb je genade getoond voor je secreta
ris?" donderde Mulligan. „Gelukkig voor
hem konden we hem net bijtijds redden,
maar jammer genoeg redt dat jou van de
galg!" Hij opende de deur naar het aan
grenzend vertrek. „Neem hem mee, inspec
teur! Poging tot moord en brandstichting
is voldoende om hem voorloopig onscha
delijk voor de samenleving te maken!"
VIII.
„Je theorie was bijna juist, Hugh", zei hij
later tegen me. „Eerst was het mijn idee
ook, maar het ongelooflijke gevaar, waar
aan Fielding zich blootstelde, door zich aan
handen en voeten gebonden over te leve
ren aan een verren neef, waar hij niet eens
goed mee overweg kon, bracht mij tot an
dere gedachten. Informaties bevestigden
dat een zekeren Mr. John Metcalfe inder
daad een huis in de nabijheid van Birming
ham had, waar hij circa twee jaar had ge
woond. Hij had evenals zijn neef in
Woking een oude vrouw, die voor hem
zorgde en zij wist te vertellen, dat hij soms
wel een maand achter elkaar weg was.
Toen stelden we ons in verbinding met de
huisjuffrouw van Rupert Fielding en ont
dekten, dat ook hij, voordat Leslie Gi-en-
ville bij hem kwam, telkens geruimen tijd
achtereen weg was. De coïncidentie is dui
delijk, nietwaar? Toen schoot het me te
binnen, dat Grenville hen nooit samen ge
zien had. Gehóórd wel. ja maar niet
gezien.
(Wordt vervolgdï.